Artikelen bij SEC(2010)663 - Begeleidend document bij het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan - Samenvatting van de effectbeoordeling - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | SEC(2010)663 - Begeleidend document bij het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel ... |
---|---|
document | SEC(2010)663 |
datum | 31 mei 2010 |
NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 31.5.2010
SEC(2010) 663 definitief
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
Begeleidend document bij het
voorstel voor een
verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan
SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING
{COM (2010) 273}
{SEC(2010) 662}
***
1.Inleiding
1.1.Achtergrond
Het actieplan ter uitvoering van het Haags Programma voor de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie bevatte als actie onder meer1 een voorstel voor de sluiting — namens de Europese Gemeenschap2 — van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie (hierna 'het VN-protocol inzake vuurwapens' of 'UNFP' genoemd)3, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het programma van Stockholm voor "een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger"4, vermeldde recent nog wapenhandel als een van de illegale activiteiten die een bedreiging blijven voor de interne veiligheid van de EU en bevestigde dat de Unie de ratificatie van internationale verdragen (en de bijbehorende protocollen) moet blijven bevorderen, met name die welke in het kader van de Verenigde Naties zijn ontwikkeld.
In haar mededeling van 18 juli 2005 betreffende maatregelen ter verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven, ontstekers, benodigdheden om bommen te maken en vuurwapens5 deelde de Commissie het publiek mee dat het nodig was, artikel 10 van het UNFP (hierna "artikel 10" genoemd) uit te voeren als onderdeel van de algemene omzettingswerkzaamheden6 die als uiteindelijk doel hebben het UNFP namens de Unie te sluiten (ratificeren), hetgeen een van de belangrijkste doelstellingen is van het huidige beleid van de Commissie inzake vuurwapens. Met het voorstel dat deze effectbeoordeling vergezelt, zouden die werkzaamheden worden afgerond.
Artikel 10 verlangt van de partijen dat zij procedures of systemen vaststellen of verbeteren om de uitvoer, invoer en doorvoer van vuurwapens, hun onderdelen, componenten en bijbehorende munitie doeltreffend te controleren.
De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap over het UNFP onderhandeld en het ondertekend7 op grond van artikel 95 (interne markt) en artikel 133 van het EG-Verdrag8 (gemeenschappelijke handelspolitiek9, exclusieve bevoegdheid van de Unie, waaronder de bepalingen van artikel 10 vallen). De sluiting van het UNFP door de Unie is nog niet afgehandeld, vormt een internationale verbintenis voor de EU en sluit aan bij het huidige EU-beleid inzake maatregelen gericht op het beperken van de proliferatie en verspreiding van handwapens in de wereld.
Artikel 3 en artikel 207 VWEU vormen het kader voor het voorstel, dat alleen van toepassing zou zijn op vuurwapens (onderdelen, componenten en munitie) voor civiel gebruik (geen militaire doeleinden).
1.2.Raadpleging en deskundigheid
De belanghebbenden werden geraadpleegd door middel van vragenlijsten en uitnodigingen voor bijeenkomsten die waren gericht aan alle lidstaten (hierna 'LS' genoemd) en particuliere belanghebbenden (verenigingen van fabrikanten, actoren uit de civiele wapenhandel, jagers, verzamelaars, ngo's, onderzoeksinstellingen, etc.), het openen van een specifiek e-mailadres (JLS-FIREARMS@ec.europa.eu), een externe studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling (hierna 'EB' genoemd)10 en een interdienstengroep binnen de Commissie.
2.Beleidsachtergrond
2.1.Artikel 10
De leidraad van de VN bij het UNFP bepaalt: Het protocol vereist (dwingende bepalingen) van staten die partij zijn dat zij een regeling vaststellen die ervoor moet zorgen: dat vuurwapens niet worden uitgevoerd naar of door landen die niet met die overbrenging hebben ingestemd; dat de inhoud van de voor de legale invoer en uitvoer gebruikte documenten voldoende is om illegale handel te kunnen vaststellen; en dat in verband met het invoer- en uitvoersysteem hogere eisen worden gesteld inzake verantwoordingsplicht en veiligheid, zodat een beter toezicht op de overbrenging en een betere rechtshandhaving mogelijk worden. Op grond van artikel 10 (facultatieve bepalingen) is het ook mogelijk om vereenvoudigde procedures vast te stellen ten behoeve van verifieerbaar legale doeleinden, zoals recreatief gebruik, tentoonstellingen of reparaties.
Het wetgevingsinitiatief van de Commissie zou uitsluitend betrekking hebben op handel/overbrenging naar derde landen. Intra-EU handel/overbrenging valt er niet onder.
2.2.Definitie van vuurwapens
In het UNFP wordt geen onderscheid gemaakt tussen vuurwapens voor civiel gebruik en vuurwapens voor militair gebruik. De EB heeft alleen betrekking op vuurwapens voor civiel gebruik. Daarom verwijst de EB naar de relevante codes van de gecombineerde nomenclatuur en de categorieën B, C en D, bedoeld in bijlage I, deel II van Richtlijn 91/477/EG.
2.3.Omvang van de invoer/uitvoer11
Vuurwapens voor civiel gebruik, hun onderdelen en componenten, en munitie, van en naar derde landen in 200712
Volume uitvoer | Waarde uitvoer (in EUR) | Volume invoer | Waarde invoer (in EUR) | |
EU 27 | 10 359 214 | 693 877 545 | 2 789 587 | 221 552 424 |
3.1.Status-quo
De nationale regelingen zijn niet volledig in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10. De vereisten inzake invoervergunningen, maatregelen inzake doorvoer en vereenvoudigde procedures gelden niet in alle LS.
3.2.Met het UNFP verband houdende juridische aspecten
De Unie moet de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de ondertekening van het UNFP nakomen en het protocol sluiten. De door de gemeenschappelijke handelspolitiek vereiste harmonisatie op het gebied van uitvoer van vuurwapens voor civiel gebruik is nog niet voltooid. De Commissie heeft de plicht om de onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (vroeger Gemeenschap) vallende bepalingen in EU-wetgeving om te zetten.
3.3.Veiligheidsproblemen
De strijd tegen de illegale handel in vuurwapens is cruciaal in de bestrijding van onveiligheid en criminaliteit. Preventieve activiteiten zijn onder meer toezicht op de legale overbrenging van vuurwapens, het opvoeren van de controles en een betere samenwerking tussen de nationale instanties in de EU.
Een betere tracering van vuurwapens — van de fabrikant tot de laatste legale koper — is een belangrijke doelstelling op het gebied van preventie. De meeste vuurwapens op de illegale markt (of gebruikt in illegale activiteiten) zijn afkomstig uit de legale markt. De uitvoering van artikel 10 is een van de manieren om aan deze behoefte tegemoet te komen, zoals gevraagd door de internationale gemeenschap. Strafbare feiten die met vuurwapens verband houden, vormen een ernstig probleem voor de samenleving. Het publiek is ook bezorgd over het misbruik van legaal in bezit gehouden vuurwapens, zoals is gebleken bij recente tragische gebeurtenissen met verlies van mensenlevens.
3.4.Economische problemen
De procedures voor de in- en uitvoer van vuurwapens verschillen van lidstaat tot lidstaat. De VN heeft het belang van gestandaardiseerde procedures en documenten onderstreept, hetgeen ook de veiligheid kan vergroten, zoals vereist door artikel 10, lid 5, en de kosten kan verlagen13. Er moet ook rekening worden gehouden met de kosten van criminaliteit, al dan niet uit te drukken in geld: rechtshandhaving, verzekering, gezondheidszorg, letselschade, verlies van mensenlevens, minder werkgelegenheid in gebieden met veel criminaliteit, emotionele en fysieke gevolgen van criminaliteit.
3.5.Omschrijving van het probleem en van de onderliggende factoren/oorzaken
Algemene problemen
- De Unie is haar internationale verplichtingen met betrekking tot artikel 10 nog niet nagekomen.
- De Unie heeft de gemeenschappelijke handelspolitiek nog niet tot stand gebracht wat het vaststellen van eenvormige beginselen inzake invoer, uitvoer en doorvoer betreft.
- De veiligheidsrisico's die met invoer, uitvoer en doorvoer verband houden.
Specifieke problemen:
- Onttrekking aan de legale markt.
- Inefficiënte samenwerking tussen LS op het gebied van tracering van vuurwapens.
- Ongelijkheid tussen bedrijven die in verschillende LS actief zijn.
- Kosten van criminaliteit.
3.6.Subsidiariteit
Het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing in het geval van artikel 10 aangezien het onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.
4.Doelstellingen
Algemene doelstellingen:
- De internationale verplichtingen van de Unie nakomen wat de uitvoering van artikel 10 betreft.
- Ervoor zorgen dat de gemeenschappelijke handelspolitiek tot stand komt, hetgeen onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt.
- Bijdragen tot het verbeteren van de veiligheid.
Specifieke doelstellingen:
- Ervoor zorgen dat in alle LS eenvormige beginselen gelden wat artikel 10 betreft.
- De (eventuele) onttrekking aan de legale markt beperken en tracering garanderen.
- Bijdragen tot de bestrijding van de ongelijkheid tussen bedrijven in de EU wat invoer-, uitvoer- en doorvoerprocedures betreft.
Operationele doelstellingen:
- Zorgen voor een doeltreffende en veilige invoer- en uitvoerregeling.
- Doeltreffende en veilige doorvoer garanderen.
- Een bepaald niveau van harmonisatie garanderen op een wijze die zo weinig mogelijk belasting met zich meebrengt.
Wat de veiligheid betreft, is de doelstelling de onttrekking te beperken en een betere tracering te garanderen, ook de doelstelling van het UNFP als geheel.
5.Ontwikkeling van de beleidsopties
Optie 1) Geen EU-optreden (status quo): de vastgestelde problemen zouden niet worden aangepakt, artikel 10 zou niet worden uitgevoerd en het UNFP zou niet worden gesloten (geratificeerd). De Unie zou haar politieke en internationale verbintenissen niet nakomen. Optie 2) Verordening met de klemtoon op effectiviteit om zo zoveel mogelijk veiligheid te garanderen: vaststelling van een strikt effectief systeem. Alleen de dwingende bepalingen van artikel 10 zouden worden uitgevoerd (geen vereenvoudigde procedures). Optie 3) Verordening met de klemtoon op doelmatigheid voor particulieren: voorrang aan de doelmatigheid van het systeem om de lasten voor particulieren zo beperkt mogelijk te houden. Uitvoering van de facultatieve bepalingen over vereenvoudigde procedures zou worden toegestaan. Optie 4) Verordening met de klemtoon op doelmatigheid voor de overheidsinstanties van de staten: klemtoon op de doelmatigheid van het systeem om de lasten voor openbare instanties zo beperkt mogelijk te houden.
6.Vergelijkende beoordeling van de beleidsopties
.
Beoordelingscriteria14 | Beleids-optie 1 | Beleids-optie 2 | Beleids-optie 3 | Beleids-optie 4 | |
Relevantie | De internationale verplichtingen van de Unie nakomen wat de uitvoering van artikel 10 UNFP betreft | 0 | √√ | √√ | √√ |
Garanderen dat de gemeenschappelijke handelspolitiek als aangelegenheid die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt tot stand wordt gebracht ten aanzien van maatregelen inzake uitvoer, invoer en doorvoer van vuurwapens voor civiel gebruik | 0 | √√ | √√ | √√ | |
Bijdragen tot het verbeteren van de veiligheid met betrekking tot vuurwapens voor civiel gebruik | 0 | √√ | √ | √ | |
Haalbaarheid | Moeilijkheid/risico's van omzetting | Niet van toepassing | - | - | 0 |
Sociale gevolgen/gevolgen voor de veiligheid | Gevolgen voor criminaliteit, terrorisme en veiligheid | 0 | √√ | √ | √ |
Economische gevolgen | Financiële en administratieve kosten | 0 | -- | - | - |
Gevolgen voor concurrentie, handel en investeringsstromen | 0 | - | √ | - |
6.1.Beoordeling van de raadpleging van belanghebbenden
De LS en ngo's zijn van oordeel dat artikel 10 nuttig is om onttrekking van vuurwapens aan de legale markt te voorkomen. De particulieren vinden dat de wetgeving in de LS voldoende strikt is en dat de uitvoering van artikel 10 negatieve gevolgen zou hebben voor kmo's. Er was ook sprake van bezorgdheid over maatregelen op het gebied van doorvoer. Vergunningen voor meerdere zendingen en een maximale duur voor de behandeling van vergunningsaanvragen werden door particulieren en ngo's als een voordeel aangemerkt. Particuliere belanghebbenden waren voorstander van vereenvoudigde procedures voor tijdelijke invoer/uitvoer. Sommige LS zouden de vereenvoudigde procedures liever beperkt zien tot jagers en sportschutters.
7.De verkozen beleidsoptie
De verkozen beleidsoptie is gebaseerd op een beoordeling van de beschreven beleidsopties en de raadpleging van particuliere en publieke belanghebbenden.
Belangrijkste gebied van het EU- optreden | Belangrijkste kenmerken van de verkozen beleidsoptie |
Reikwijdte van de vergunningen | Verordening tot uitvoering van de dwingende bepalingen van artikel 10 UNFP in de hele EU |
Vereenvoudigde procedures (facultatieve bepalingen) voor tijdelijke invoer/uitvoer ten behoeve van verifieerbaar legale doeleinden zoals jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen of reparaties | |
Voorwaarden voor het aanvragen van vergunningen | Particulieren moeten van de staat van doorvoer een 'kennisgeving van niet-bezwaar' krijgen en die aan de staat van uitvoer geven |
Gebruik van een open vergunning voor meervoudige zendingen | |
Gebruik van stilzwijgende instemming wat de doorvoervereisten betreft | |
Voorwaarden voor het behandelen van vergunningen | LS moeten een ambtenaar/dienst/afdeling aanduiden voor vergunningsprocedures |
Beperkte duur van de vergunningsprocedure | |
Het gebruik van elektronische documenten wordt mogelijk | |
Documenten kunnen gestandaardiseerd worden. |
7.1.Beoordeling van de verkozen optie
Relevantie/Te bereiken doelstellingen: internationale verplichtingen van de EU; een coherente EU-handelsregeling; betere samenwerking tussen de lidstaten; een gemeenschappelijke handelspolitiek op het betrokken gebied; strengere controle op uitvoer/invoer; minder mogelijkheden voor onttrekking. Haalbaarheid: door de dwingende bepalingen zouden sommige lidstaten het nodig kunnen vinden hun nationale praktijken aan te passen. Sociale gevolgen/gevolgen voor de veiligheid: de dwingende bepalingen hebben positieve gevolgen voor de veiligheid aangezien het risico op onttrekking aan de legale markt zou worden verminderd. Het systeem van stilzwijgende instemming zou die positieve gevolgen licht kunnen matigen. De verkozen optie zal waarschijnlijk de interne veiligheid en de veiligheid van burgers in de EU en in derde landen vergroten. Administratieve en financiële kosten: de dwingende bepalingen kunnen voor bedrijven administratieve kosten met zich brengen die worden gematigd door de facultatieve bepalingen en andere voorgestelde maatregelen als: stilzwijgende instemming, vergunningen voor meervoudige zendingen, maximale duur voor de behandeling van aanvragen. De stilzwijgende instemming zou het risico op vertragingen in gevallen van doorvoer neutraliseren. Er worden beperkte negatieve gevolgen verwacht voor de overheidsinstanties van de lidstaten die de dwingende bepalingen nog niet toepassen. Gevolgen voor concurrentie, handel en investeringsstromen: de uitvoering van uniforme bepalingen kan positieve gevolgen hebben door een vermindering van het aantal verschillende regels die thans in de LS gelden, en die tot concurrentievervalsing kunnen leiden. Ook de vereenvoudigde procedures zouden positieve gevolgen kunnen hebben. Gevolgen voor derde landen: ook voor derde landen kunnen positieve gevolgen op het gebied van veiligheid worden verwacht. Veiligheid is een allereerste vereiste voor economische en sociale ontwikkeling.
8.Beoordeling van de financiële en administratieve kosten van de verkozen beleidsoptie
De beoordeling is gebaseerd op de (beperkte) gegevens die overheden en particuliere belanghebbenden ter beschikking hebben gesteld en op cijfers uit de EUROSTAT-databank.
A. Huidige situatie
I. Schatting van het aantal vergunningen
Op basis van a) de vergunningen die zijn afgegeven in de LS die gegevens hebben verstrekt (ongeveer 14 000), b) het volume van de in- en uitvoer in die lidstaten (5 806 736) en c) het volume in- en uitvoer in de hele EU = 13 148 80115 , en ervan uitgaand dat de 16 andere LS over gelijkaardige vergunningsprocedures beschikken, zou het totaal aantal vergunningen in de 27 LS ongeveer 35 000 (14 000 x 2,5) bedragen.
De schatting van het jaarlijkse aantal vergunningen zou derhalve 25/30 000 bedragen, een cijfer dat indirect wordt bevestigd door een particuliere belanghebbende die het had over 15/20 000 vergunningen voor uitvoer en 5 000 vergunningen voor invoer per jaar.
II. Schatting van de huidige kosten voor bedrijven
Het voorbereiden van een aanvraag vergt tussen 1 en 4 manuren, dat wil zeggen 2 uur gemiddeld. Wanneer een standaardtarief van 50 euro/uur wordt gebruikt, bedragen de totale administratieve kosten 100 euro/vergunning. De huidige administratieve kosten voor bedrijven worden geschat tussen € 2 500 000 en € 3 000 000 per jaar.
III. Schatting van de huidige kosten voor de openbare instanties van de lidstaten
Bij gebrek aan beschikbare gegevens kon geen van de ondervraagde instanties een schatting geven van de noodzakelijke capaciteit in manuren per vergunning.
B. Toekomstige situatie
- Schatting van het effect van de dwingende bepalingen van de verkozen beleidsoptie
De totale tijd die nodig is voor het toepassen van de bepalingen wordt geschat op 5 tot 10 uur, afhankelijk van de betrokkenheid van de landen van doorvoer, hetgeen overeenkomt met administratieve kosten per vergunning van 250 tot 500 euro.
- Effect van de uitvoering van de dwingende bepalingen op de lidstaten
De meerderheid van de LS was van oordeel dat het effect op de structurele administratieve kosten beperkt zouden zijn.
- Schatting van het effect van de facultatieve bepalingen en andere mitigerende maatregelen
De uitvoering van de facultatieve bepalingen en van andere begeleidende maatregelen zou de financiële en administratieve kosten moeten verlichten, zoals blijkt uit de volgende schattingen.
- Schatting van de totale kosten van de verkozen beleidsoptie voor bedrijven
Doorvoer maakt kennelijk slechts 10% uit van alle zendingen; het gebruik van gestandaardiseerde of elektronische documenten en open vergunningen voor meervoudige zendingen zou leiden tot een daling met ongeveer 30%16 van het aantal afgegeven vergunningen. De totale kosten van de verkozen beleidsoptie zouden daarom tussen 3 850 000 en 4 620 000 euro per jaar bedragen.
- Schatting van de totale kosten van de verkozen beleidsoptie voor overheidsinstanties
Elke beleidsoptie zou een aantal ‘niet-recurrente’ kosten met zich brengen (uitvoering van de nieuwe verordening, vertrouwd worden met de nieuwe bepalingen, opleiding van personeel). De meeste geraadpleegde vertegenwoordigers van de lidstaten waren van oordeel dat er zich geen onmiddellijke of langetermijngevolgen zouden voordoen.
C. Vergelijking van de geschatte kosten voor bedrijven en overheidsinstanties tussen de huidige en de toekomstige situatie
Op basis van de hierboven vermelde schattingen zou de toename van de administratieve kosten voor alle EU-bedrijven als gevolg van de verkozen beleidsoptie tussen 1 350 00017 en 1 620 000 euro bedragen. De financiële kosten voor bedrijven om te wennen aan de nieuwe verordening zullen wellicht ook stijgen. Er wordt slechts een kleine toename (zo er al sprake is van toename) van de kosten voor overheidsinstanties van lidstaten verwacht.
Evenredigheid. Een verordening is het aangewezen wetgevingsinstrument om vraagstukken van handelspolitiek te regelen. De evenredigheid is gewaarborgd doordat het voorstel beperkt is tot de dwingende bepalingen van artikel 10 UNFP. De verkozen optie houdt rekening met de bestaande wetgeving van de lidstaten en gaat niet verder dan nodig is om de doelstelling te bereiken, met uitzondering van de maatregelen om - zo mogelijk – een antwoord te bieden op de bezorgdheid van de particuliere belanghebbenden.
9.Toezicht en evaluatie
Op basis van een lijst van indicatoren, vastgesteld ter beoordeling van de vooruitgang en de doeltreffendheid van de verkozen optie om de belangrijkste beleidsdoelstellingen te bereiken, zou het toezicht kunnen bestaan uit rapportage-activiteiten (Commissie en lidstaten). De Commissie zou na vijf jaar verslag kunnen uitbrengen over de stand van de tenuitvoerlegging. Een algemene beoordeling van de getroffen maatregelen zou kunnen volgen. De Commissie zou aan de hand van de vergelijking van de 'bereikte resultaten’ met de ‘doelstellingen’ kunnen beslissen of voorstellen tot wijziging moeten worden ingediend.
1PB C 198 van 12.8.2005, punt 4.2, Internationale rechtsorde (o), blz.20.
2Wanneer naar de ‘Europese Gemeenschap’ wordt verwezen, mag de lezer niet uit het oog verliezen dat de Europese Unie, krachtens artikel 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) op 1 december 2009, datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, in de plaats treedt van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de rechtsopvolgster is (PB C 115 van 9 mei 2008, blz. 13).
3http://treaties.un.org/Pages/ViewDetails.aspx?src=TREATY&mtdsg_no=XVIII-12-c&chapter=18&lang=en
4Document nr. 17024/09 van de Raad van de EU, CO EUR-PREP 3 JAI 896 POLGEN 229 van 2 december 2009.
5COM(2005) 329 definitief.
6Tot die werkzaamheden behoorde het bijwerken van Richtlijn 91/477/EEG inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens in de EU, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2008/51/EG, waarin andere onderdelen van het UNFP vanuit het oogpunt van de interne markt worden behandeld.
7(Besluit 2001/748/EG van de Raad van 16 oktober 2001. PB L 280 van 24 oktober 2001).
8Thans respectievelijk artikel 114 en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (PB C 115 van 9 mei 2008).
9Overeenkomstig artikel 207 VWEU wordt de gemeenschappelijke handelspolitiek gegrond op eenvormige beginselen, met name wat betreft de tariefwijzigingen, het sluiten van tarief- en handelsakkoorden, […], het eenvormig maken van liberalisatiemaatregelen, de uitvoerpolitiek, alsmede de handelspolitieke beschermingsmaatregelen, waaronder de te nemen maatregelen in geval van dumping en subsidies […].
10Ernst and Young/Regioplan.
11De volgende gegevens zijn uit het gegevensbestand over de gecombineerde nomenclatuur van de Eurostat-databank gehaald.
12Analyse van Regioplan Policy Research (2008) van gegevens die uit het gegevensbestand over de gecombineerde nomenclatuur van de Eurostat-databank zijn gehaald. De EB bevat andere gedetailleerde tabellen over vuurwapens voor recreatief gebruik, revolvers en pistolen, munitie en onderdelen en componenten.
13Wetgevingsleidraad voor de uitvoering van het UNFP, hoofdstuk 4, blz. 441, punt 103 D.
14Beleidsopties gerangschikt op basis van: uitgesproken positieve (√√), positieve (√), neutrale (0) negatieve (-) of uitgesproken negatieve gevolgen (- -), voor elk van de beoordelingscriteria. Sommige opties kunnen bestaan uit een compromis en derhalve zowel positieve als negatieve gevolgen hebben wat een beoordelingscriterium betreft. De hier gebruikte definitie van netto-effect is: de positieve gevolgen min de negatieve gevolgen.
15Rekening houdend met het feit dat de lidstaten die op de raadpleging hebben gereageerd, goed zijn voor meer dan 40 procent van de totale in- en uitvoer.
16Voorzichtige schatting waarbij rekening werd gehouden met opmerkingen van vertegenwoordigers van de particuliere belanghebbenden uit de EU die verklaarden dat het totaal aantal vergunningen overeenstemt met dat van de zendingen.
17Deze schatting zou betekenen dat de toename van financiële en administratieve kosten slechts 0.19% zou vertegenwoordigen van de totale waarde van de uitvoer in 2007.
NL NL