Artikelen bij COM(2016)679 - Nota van wijzigingen nr. 1 bij de begroting 2017 Actualisering van de geraamde behoeften voor landbouwuitgaven en visserij Verbetering van geslaagde programma's en instrumenten voor duurzame groei Migratieagenda, extern investeringsplan en veiligheid Technische aanpassingen met betrekking tot agentschappen en administratieve uitgaven Stijging van ontvangsten in verband met boeten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.




1. Inleiding    

2. Landbouw en visserij    

2.1 Voornaamste voorgestelde veranderingen

2.2 Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

2.2.1    Overzicht    

2.2.2    Gedetailleerde toelichting    

2.3 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij

3. Groei en werkgelegenheid: versterking van succesvolle programma’s en instrumenten    

3.1 Horizon 2020

3.2 Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme)

3.3 Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer

3.4 Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+)

3.5 WiFi4EU

3.6 Gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen voor rubriek 1a

4. Partnerschap in het kader van de migratieagenda, extern investeringsplan en veiligheid    

4.1 Een snelle start voor het nieuwe partnerschapskaderproces met prioritaire partners

4.2 Stijving van het nieuwe garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)

4.3 Beschikbaarstelling van de marge voor onvoorziene uitgaven voor rubriek 4

4.4 Versterking van de personeelsformatie van Europol

5. Overige aanpassingen    

5.1. Aanpassingen in de personeelsformatie van Frontex en het EASO

5.2. Aanpassingen van de personeelsformaties van EU-OSHA en Eurofound

5,3.Overdracht van drie SVEU's met dubbele functie van rubriek 4 (Afdeling III – Commissie) naar rubriek 5 (Afdeling X – EDEO)

5.4.Bezoldigingen en pensioenen

5.5.Wijziging van de personeelsformaties van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

6. Verhoging van de ontvangsten in verband met geldboeten    

7. Samenvatting per MFK-rubriek    


1. Inleiding

In deze nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van begroting voor het begrotingsjaar 2017 (NvW 1/2017) worden wijzigingen van de ontwerpbegroting (OB) 2017 op vier belangrijke gebieden voorgesteld. Drie daarvan zijn beleidsgerelateerd: voor landbouw en visserij, voor concurrentievermogen met het oog op groei en werkgelegenheid, en voor het nieuwe partnerschapskader in het kader van de migratieagenda, het extern investeringsplan en veiligheid. De vierde reeks wijzigingen heeft betrekking op een aantal administratieve en technische aanpassingen. Meer in het bijzonder heeft NvW 1/2017 betrekking op het volgende:

de actualisering van de geraamde behoeften, bestemmingsontvangsten en kredieten voor de landbouwuitgaven. In NvW 1/2017 wordt niet alleen rekening gehouden met veranderende marktfactoren, maar ook met de impact van de besluiten die in de landbouwsector zijn genomen sinds de voorstelling van de OB 2017 in juni 2016, alsmede met andere voorstellen die naar verwachting tijdens het begrotingsjaar een aanzienlijk effect zullen sorteren. Na de integratie van het in juli aangekondigde aanvullende steunpakket voor de veehouderijsectoren en rekening houdend met de extra bestemmingsontvangsten voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), blijft het niveau van de vastleggingskredieten ongewijzigd en dalen de betalingskredieten licht (-1 miljoen EUR);

de geleidelijke invoering van extra middelen voor duurzame groei zoals aangekondigd in de tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020 3 , met 200 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 7 miljoen EUR aan betalingskredieten in rubriek 1a, Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid. De Commissie stelt voor om de vastleggingen te financieren via de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV) en de niet-toegewezen marge. De middelen worden als volgt opgesplitst:

• Horizon 2020: +50 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 7 miljoen EUR aan betalingskredieten;

• Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme): +50 miljoen EUR aan vastleggingskredieten;

• Connecting Europe Facility (CEF) – vervoer: +50 miljoen EUR aan vastleggingskredieten;

• Erasmus+: +50 miljoen EUR aan vastleggingskredieten;

• WiFi4EU, een initiatief dat erop is gericht lokale entiteiten in de Unie te helpen gratis wifi-toegangspunten aan te bieden aan alle burgers: +20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, die worden overgeheveld uit het onderdeel 'Informatie- en communicatietechnologie' van de CEF;

het versterken met 1 miljard EUR van de begrotingsmiddelen onder rubriek 4, Europa als wereldspeler, om de grondoorzaken van migratie aan te pakken en een snelle uitvoering van overeenkomsten met derde landen in het raamwerk van het nieuwe partnerschapskaderproces te bevorderen en om een Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) met een nieuw EFDO-garantiefonds tot stand te brengen 4 . De Commissie stelt voor de vastleggingskredieten met 1 miljard EUR te verhogen en de betalingskredieten met 210 miljoen EUR. Gezien de zeer geringe marge onder rubriek 4 (gecreëerd door de overdracht van de speciale vertegenwoordigers van de EU van rubriek 4 naar rubriek 5, Administratie), wordt het grootste deel van deze verhoging van de vastleggingskredieten gefinancierd via een overeenkomstige mobilisering van de marge voor onvoorziene uitgaven, die in 2017 wordt verrekend met de niet-toegewezen marges van rubriek 2, Duurzame groei: Natuurlijke hulpbronnen en in 2018-2019 met de niet-toegewezen marges van rubriek 5;

een verhoging van het aantal posten bij Europol ter versterking van de operationele steun, met name om een 24/7-dienstverlening en inzetbaarheid ter plaatse te bieden zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie Versterking van de veiligheid in een door mobiliteit gekenmerkte wereld 5 ;

een opwaardering van de voor Frontex (Europees grens- en kustwachtagentschap) en het EASO gevaagde extra posten in het licht van een meer gedetailleerde beoordeling van de vereiste beroepsprofielen;

kleine aanpassingen in de personeelsformatie van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound);

de overdracht van de uitgaven met betrekking tot de drie speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's) met dubbele functie van rubriek 4 naar rubriek 5;

een actualisering van de waarschijnlijke behoeften aan aanvullende kredieten met betrekking tot 2017 voor de salarissen en pensioenen van alle instellingen. Deze behoeften kunnen zo nodig worden geactualiseerd na afronding van het officiële statistische verslag, dat eind oktober beschikbaar komt;

de aanpassing van de personeelsformatie van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, om de tussen die instellingen bereikte overeenkomst te weerspiegelen.

De Commissie wil ook benadrukken dat zij voornemens is het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) in 2017 te financieren tot een niveau van 500 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. In dit stadium stelt de Commissie de begrotingstoewijzingen evenwel niet in deze nota van wijzigingen voor, aangezien zij voornemens is dit bedrag te financieren uit de OMV, die beschikbaar wordt na de technische aanpassing van 2017. Bijgevolg zal de Commissie voorstellen deze toewijzingen toe te voegen door middel van een ontwerp van gewijzigde begroting, dat onmiddellijk na de technische aanpassing begin 2017 bij het Europees Parlement en de Raad zal worden ingediend.

In totaal is het netto-effect van NvW 1/2017 op de uitgaven van de ontwerpbegroting 2017 een toename met 1 257,2 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en een toename met 523,1 miljoen EUR aan betalingskredieten.

Aan de ontvangstenzijde van de begroting kan een geraamd bedrag van 1 miljard EUR worden bijgeschreven omdat enkele onlangs door de Commissie opgelegde boeten zullen worden betaald en alle rechtsmiddelen daartegen eind 2016 zullen zijn uitgeput. De Commissie stelt voor de desbetreffende begrotingsonderdelen in het deel 'ontvangsten' van de begroting met dit bedrag te verhogen. Dit zal ervoor zorgen dat de van de nationale begrotingen gevraagde bni-bijdrage met hetzelfde bedrag daalt.

2. Landbouw en visserij

2.1    Voornaamste voorgestelde veranderingen

De Commissie stelt voor de uitgavenramingen voor landbouw met +527 miljoen EUR te actualiseren in vergelijking met de OB 2017. Deze actualisering van de behoeften houdt rekening met de financiële gevolgen van het in juli aangekondigde aanvullende steunpakket voor de veehouderijsectoren en weerspiegelt de meest recente beschikbare informatie inzake andere uitgaven. Er is ook een actualisering van de situatie voor partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij, wat betreft de voor beleidsuitgaven en de 'reserve' voorgestelde kredieten.

Naast de tijdelijke steunmaatregelen in het kader van de begroting 2015 (276,6 miljoen EUR) en de begroting 2016 (711,5 miljoen EUR) zijn de volgende aanvullende steunmaatregelen opgenomen in de OB 2017 (inclusief NvW 1/2017):

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

BegrotingsonderdeelMaatregelBedrag
05 02 08 03
05 02 08 99
Uitbreiding van de tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit100,0
05 02 10 01Versterking van activiteiten ter bevordering van de afzet van zuivelproducten en varkensvlees in derde landen.21,5(1)(2)
05 02 12 02Particuliere opslag en openbare interventie voor mageremelkpoeder19,0
05 02 12 04Particuliere opslag voor boter9,0
05 02 12 99Particuliere opslag voor kaas (restbedragen)4,6
05 02 12 99Gerichte steun voor de tijdelijke verlaging van de melkproductie150,0
05 02 12 99Buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren350,0
Totaal van alle in de OB 2017 (incl. NvW 1/2017) opgenomen aanvullende steunmaatregelen654,1
(1) In totaal  30 miljoen EUR aangekondigd in 2014, waarvan 3 miljoen EUR in 2015, 13,5 miljoen EUR in 2016 en 13,5 miljoen EUR in 2017.
(2) In totaal  30 miljoen EUR aangekondigd in 2015, waarvan 8 miljoen EUR in 2017 en de resterende 22 miljoen EUR in 2018 en later.

Voor landbouwuitgaven die uit het ELGF worden gefinancierd, wordt in NvW 1/2017 voorgesteld 42 937,6 miljoen EUR aan kredieten in de begroting op te nemen, wat minder is dan het nettosaldo van 44 145,7 miljoen EUR dat voor 2017 beschikbaar is voor ELGF-uitgaven ("nettosubmaximum") 6 . Ondanks een nettotoename van de behoeften voor het ELGF van 527,0 miljoen EUR kunnen de ELGF-kredieten ongewijzigd blijven ten opzichte van de OB 2017, aangezien deze toename volledig wordt gecompenseerd door de extra bestemmingsontvangsten voor het ELGF (+527,0 miljoen EUR).

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de impact van NvW 1/2017 op rubriek 2 als geheel:

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Ontwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
VastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)42 937,642 889,00,0-1,042 937,642 888,0
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo)14 365,511 208,50,00,014 365,511 208,5
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) en partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's), waarvan:1 050,1710,80,00,01 050,1710,8
Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) — Beleidsuitgaven (11 03 01)117,7112,7+0,7+0,7118,4113,4
Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) — Reserve (40 02 41)15,515,5-0,7-0,714,814,8
Milieu- en klimaatmaatregelen (Life)493,7363,70,00,0493,7363,7
Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven van de Commissie en van aan de Commissie verleende specifieke bevoegdhedenp.m.p.m.0,00,0p.m.p.m.
Proefprojecten en voorbereidende actiesp.m.9,60,00,0p.m.9,6
Gedecentraliseerde agentschappen54,854,80,00,054,854,8
Overige uitgaven in het kader van rubriek 20,00,00,00,00,00,0
Totaal58 901,755 236,2-0,0-1,058 901,755 235,2
Maximum60 191,060 191,0
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven-650,0-200,0-850,0
Marge639,3-200439,3
waarvan ELGF42 937,642 889,00,0-1,042 937,642 888,0
Submaximum voor het ELGF (na technische aanpassing van het MFK 2014-2020) (1)44 146,044 146,0
Uit de berekening van de marge uitgesloten afrondingsverschil0,30,3
Nettosaldo beschikbaar voor ELGF-uitgaven (2)44 145,744 145,7
(1) De desbetreffende bedragen zijn naar boven toe afgerond (in miljoen EUR).

(2) Voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar nettosaldo zoals vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 van de Commissie, zoals laatst gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/257 van 24 februari 2016.

Zo worden de totale gevraagde kredieten voor rubriek 2 in 2017 geraamd op 58 901,7 miljoen EUR. Hierdoor wordt een marge van 439,3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten onder het overeenkomstige MFK-maximum gelaten, nadat rekening is gehouden met een bedrag van 650 miljoen EUR voor de marge voor onvoorziene uitgaven ter compensatie van een deel van de behoeften in het kader van rubriek 3, Veiligheid en burgerschap, zoals voorgesteld in de OB 2017, en een verder bedrag van 200 miljoen EUR ter compensatie van een deel van de behoeften in het kader van rubriek 4, Europa als wereldspeler, zoals voorgesteld in deze nota van wijziging. De betalingskredieten in NvW 1/2017 zijn iets lager (-1,0 miljoen EUR) dan in de OB 2017.

2.2    Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

2.2.1    Overzicht

Met NvW 1/2017 wordt beoogd de raming van de landbouwuitgaven te baseren op de meest actuele economische gegevens en de meest actuele stand van de regelgeving. Uiterlijk in september 2016 beschikt de Commissie over een eerste indicatie omtrent de omvang van de productie in 2016 en de vooruitzichten voor de landbouwmarkten, en daarmee over de basisinformatie die nodig is om een geactualiseerde raming van de budgettaire behoeften in 2017 te maken. Behalve met marktfactoren houdt deze NvW 1/2017 ook rekening met de impact van wetgevingsbesluiten in de landbouwsector die zijn genomen sinds de opstelling van de OB 2017 in juni 2016. Hierbij gaat het met name over een reeks gedelegeerde en uitvoeringsbesluiten van de Commissie inzake aanvullende tijdelijke steunmaatregelen voor de veehouderijsectoren, waarvan de zuivelsector de belangrijkste begunstigde is.

De totale behoeften voor het ELGF in 2017 (rekening houdend met de ELGF-bepalingen inzake 'financiële discipline') worden thans geraamd op 45 344,6 miljoen EUR, tegenover 44 817,6 miljoen EUR in de OB 2017 (+527,0 miljoen EUR). Deze stijging is hoofdzakelijk het gevolg van de aanvullende tijdelijke steunmaatregelen voor de veehouderijsectoren gebudgetteerd in hoofdstuk 05 02 Verbetering van het concurrentievermogen van de landbouwsector door interventies op de landbouwmarkten, voor een totaalbedrag van ongeveer 500 miljoen EUR. Bovendien zijn er bepaalde kleine variaties voor mainstreammarktmaatregelen en voor uitgaven in het kader van de hoofdstukken 05 07 Audit van uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) gefinancierde landbouwuitgaven en 05 08 Beleidsstrategie en -coördinatie, die ook zijn opgenomen in NvW 1/2017. De behoeften voor hoofdstuk 05 03 Rechtstreekse betalingen om bij te dragen tot de landbouwinkomens, de variabiliteit daarvan te beperken en aan milieu- en klimaatdoelstellingen te voldoen blijven nagenoeg ongewijzigd ten opzichte van de OB 2017.

De bestemmingsontvangsten waarover naar verwachting in 2017 kan worden beschikt, stijgen van 1 880 miljoen EUR in de OB 2017 tot 2 407 miljoen EUR (+527 miljoen EUR); daarmee worden de extra behoeften volledig gecompenseerd. De actualisering van de ramingen voor de bedragen die voortvloeien uit besluiten tot goedkeuring van de rekeningen en onregelmatigheden, is minimaal en wijzigt het totaalbedrag waarvan in de OB 2017 is uitgegaan (1 430 miljoen EUR) niet. Bovendien bevat NvW 1/2017 een verwachte overdracht van bestemmingsontvangsten van 2016 naar 2017 (977 miljoen EUR), waarvan in de OB 2017 reeds een bedrag was opgenomen van 450 miljoen EUR, wat overeenkomt met het voor 2016 verwachte ELGF-overschot. Dit jaar is de uiteindelijke omvang van dit overschot echter veel moeilijker te voorspellen omdat de lidstaten nog grote uitgaven voor september en oktober 2016 moeten declareren, hetgeen een afspiegeling is van vertragingen in de uitvoering van de nieuwe regelingen voor rechtstreekse betalingen in het eerste jaar van toepassing. Het verwachte overschot omvat geen ongebruikte kredieten van de crisisreserve voor landbouw van 2016 (441,6 miljoen EUR); die ongebruikte kredieten zullen niet worden aangesproken, aangezien zij zullen worden overgedragen voor terugbetalingen aan landbouwers op wie in 2017 de financiële discipline van toepassing zal zijn.


Als gevolg van deze actualiseringen is 42 937,6 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, waarvan 450,5 miljoen EUR voor de Reserve voor crisissituaties in de landbouwsector, nodig om de ELGF-behoeften voor 2017 te dekken. Net zoals bij de OB 2017 blijft dit totaalbedrag onder het nettosubmaximum voor het ELGF van 44 145,7 miljoen EUR. Dit betekent dat het mechanisme voor financiële discipline enkel zal worden toegepast voor het aanleggen van de crisisreserve voor de landbouw voor het begrotingsjaar 2017 7 .

2.2.2    Gedetailleerde toelichting

05 02 — Verbetering van het concurrentievermogen van de landbouwsector door interventies op de landbouwmarkten (kredieten + 514,4 miljoen EUR)

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)
Interventies op de landbouwmarktenOntwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
Behoeften2 692,4+514,43 206,8
- Naar raming in 2017 beschikbare bestemmingsontvangsten
400,0+0,0400,0
Gevraagde kredieten2 292,4+514,42 806,8

De totale behoeften voor interventiemaatregelen op de landbouwmarkten nemen toe met 514,4 miljoen EUR in vergelijking met de OB 2017. Aangezien de bestemmingsontvangsten die naar verwachting beschikbaar zullen zijn voor hoofdstuk 05 02 (400,0 miljoen EUR) ongewijzigd blijven in vergelijking met de OB 2017, stijgen de kredieten die in NvW 1/2017 worden gevraagd met datzelfde bedrag.

Voor groenten en fruit is er, afgezien van een overheveling van kredieten tussen twee begrotingsonderdelen (54 miljoen EUR van 05 02 08 03 naar 05 02 08 99), een kleine stijging voor begrotingspost 05 02 08 03 Actiefondsen van de producentenorganisaties (+18 miljoen EUR).

Er wordt voorgesteld de kredieten voor de wijnsector op begrotingspost 05 02 09 08 voor de financiering van de nationale steunprogramma's te verlagen met 6 miljoen EUR, overeenkomstig de meest recente uitvoeringscijfers.

De grootste wijziging die in NvW 1/2017 voor marktmaatregelen wordt voorgesteld, betreft melk en zuivelproducten (begrotingsartikel 05 02 12) met een stijging van 501,4 miljoen EUR. Het grootste bedrag (+500 miljoen EUR) is bestemd voor het verstrekken van verdere buitengewone steun in de vorm van gerichte steun voor de tijdelijke vermindering van de melkproductie 8 (150 miljoen EUR) en voor buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren 9 (350 miljoen EUR), waarbij de lidstaten aanzienlijke flexibiliteit wordt gelaten om de steun te concentreren op de landbouwers die bijzonder zwaar zijn getroffen.

05 03 — Rechtstreekse betalingen om bij te dragen tot de landbouwinkomens, de variabiliteit daarvan te beperken en aan milieu- en klimaatdoelstellingen te voldoen (kredieten -527,9 miljoen EUR)

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)
Rechtstreekse betalingenOntwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
Na toepassing van de financiële discipline (inclusief kredieten voor de 'Reserve voor crisissituaties in de landbouwsector')
Behoeften41 994,6-0,941 993,7
- Naar raming in 2017 beschikbare bestemmingsontvangsten
1 480,0+527,02 007,0
Gevraagde kredieten40 514,6-527,939 986,7

In vergelijking met de OB 2017 worden de voor hoofdstuk 05 03 gevraagde kredieten met 527,9 miljoen EUR naar beneden bijgesteld. Deze herziening is voornamelijk het gevolg van de hogere bestemmingsontvangsten (+527,0 miljoen EUR) voor post 05 03 01 10 Basisbetalingsregeling (BBS), waarvan de geraamde behoeften ten opzichte van de OB 2017 gelijk zijn gebleven. In totaal wordt op basis van de meest recente gegevens over de uitvoering slechts een kleine wijziging van de behoeften (-0,9 miljoen EUR) voor rechtstreekse betalingen voorgesteld. Op het moment dat de OB 2017 werd vastgesteld, was de informatie over de uitvoering van de regeling voor kleine landbouwers echter niet beschikbaar en de desbetreffende bedragen zijn onder verschillende posten begroot. Nu deze informatie door de lidstaten is verstrekt, wordt voorgesteld de benodigde kredieten naar begrotingspost 05 03 02 61 over te hevelen. De stijging met 1 347,0 miljoen EUR voor dat begrotingsonderdeel wordt volledig gecompenseerd door dalingen voor verscheidene andere regelingen inzake rechtstreekse betalingen, met name voor de posten 05 03 01 02, 05 03 01 10 en 05 03 01 11, zodat deze verschuiving neutraal is voor alle regelingen voor rechtstreekse betalingen samen.

Andere uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) gefinancierde landbouwuitgaven (kredieten +13,5 miljoen EUR)

De kredieten voor begrotingspost 05 07 01 07 Financiële correcties ten gunste van de lidstaten naar aanleiding van besluiten inzake conformiteitsgoedkeuring moeten worden verhoogd met 25,0 miljoen EUR om rekening te houden met een aangekondigd besluit van de Commissie waarbij het bedrag van de in voorgaande jaren geïnde financiële correcties wordt gecorrigeerd. De kredieten voor begrotingsartikel 05 07 02 Regeling van geschillen kunnen met 21 miljoen EUR worden verlaagd aangezien sommige van de in 2017 verwachte betalingen met betrekking tot de zogenoemde 'Jülich'-zaak van het Hof van Justitie inzake productieheffingen in de suikersector 10 eerder in 2016 zullen worden verricht. Tot slot zijn geactualiseerde budgettaire ramingen de reden voor het verhogen van de vastleggingskredieten (+9,5 miljoen EUR) en de betalingskredieten (+8,5 miljoen EUR) voor de begrotingsartikelen 05 08 01 Communautair informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB), 05 08 03 Herstructurering van het stelsel van landbouwenquêtes en 05 08 09 ELGF –Operationele technische bijstand 11 .

2.3    Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij

Overeenkomstig deel II, punt C, van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) 12 heeft de Commissie de meest recente beschikbare gegevens met betrekking tot de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) onderzocht. Omdat de overeenkomst met de Cookeilanden en het bijbehorende protocol naar verwachting vóór het einde van 2016 in werking zullen treden, stelt de Commissie voor om voor 0,735 miljoen EUR vastleggings- en betalingskredieten van het reserveartikel 40 02 41 over te hevelen naar begrotingsartikel 11 03 01 Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten. De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de begroting.

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij
Ontwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
VastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
Beleidsonderdeel (11 03 01)117,7112,7+0,735+0,735118,4113,4
Reserve (40 02 41)15,515,5-0.735-0.73514,814,8
Totaal133,2128,20,00,0133,2128,2

3. Groei en werkgelegenheid: versterking van succesvolle programma’s en instrumenten

Op 14 september 2016 heeft de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad haar voorstellen gepresenteerd inzake een Tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020: Een resultaatgerichte EU-begroting 13 . De tussentijdse evaluatie/herziening gaat vergezeld van een aantal sectorale voorstellen, waaronder een nieuw telecommunicatiepakket met een Europese visie op internetconnectiviteit voor burgers en bedrijven, het zogenoemde WiFi4EU-voorstel 14 .

Een van de conclusies van de evaluatie/herziening is dat, vergeleken met de voorgaande periode, het MFK 2014-2020 de uitgaven aanzienlijk heeft geheroriënteerd op activiteiten die bevorderlijk zijn voor werkgelegenheid en groei. Voor een aantal onder rubriek 1a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid gefinancierde programma's zijn tal van aanvragen ingediend, wat resulteerde in een doelmatige absorptie en een snelle selectie van projecten: daarom wordt voorgesteld de initiële toewijzingen daarvoor in de resterende periode van het MFK aan te vullen. De Commissie stelt voor met ingang van 2017 aanvullende financiering voor Horizon 2020, Cosme (Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen), de Connecting Europe Facility (CEF-vervoer) en Erasmus+ in te faseren, samen met het nieuwe WiFi4EU-wetsvoorstel.

De voorgestelde indicatieve financiële programmering per begrotingsonderdeel is ter informatie weergegeven in de onderstaande tabel. Geplande verhogingen in de jaren 2018, 2019 en 2020 zijn onderworpen aan de uitkomst van de jaarlijkse begrotingsprocedure. Deze verhogingen vallen binnen de flexibiliteit van 10 % als vastgesteld in punt 17 van het IIA.

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)
BegrotingsonderdeelNaam2017201820192020Totaal
Cosme
02 02 02    Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld50805020200
Totaal Cosme50805020200
CEF-vervoer
06 02 01 01Het wegwerken van knelpunten, de interoperabiliteit van de spoorwegen verbeteren, het aanleggen van ontbrekende schakels en het verbeteren van grensoverschrijdende tracés.305020100
06 02 01 02Zorgen voor duurzame en efficiënte vervoersystemen op lange termijn305020100
06 02 01 03De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren50805020300
Totaal CEF-vervoer5014015060400
H2020
08 02 01 01Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad16,75016,716,7100
08 02 02 03Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen5050100
08 02 04Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden16,75021,721,7110
09 04 02 01Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie16,75011,711,790
Totaal H202050150100100400
Erasmus+
15 02 01 01Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt23,516,5151570
15 02 01 02Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven26,533,53535130
Totaal H202050505050200

In het kader van de tussentijdse evaluatie/herziening wordt ook voorgesteld het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) in rubriek 1b voort te zetten door 1 miljard EUR toe te wijzen over de periode 2017-2020. De Commissie stelt toewijzingen voor van 500 miljoen EUR in 2017 en 500 miljoen EUR in 2018, die uit de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV) zullen worden gefinancierd. Momenteel bedraagt de voor 2017 beschikbare OMV na financiering van het EFSI slechts 174,1 miljoen EUR. Er mag evenwel van worden uitgegaan dat de OMV, gezien de marge bij de vastleggingen in de begroting 2016, zal toenemen na de technische aanpassing begin 2017. De Commissie stelt voor 500 miljoen EUR toe te voegen voor het YEI via een onmiddellijk na de technische aanpassing goed te keuren ontwerp van gewijzigde begroting.

In dit stadium zijn de enige aanpassingen die in deze nota van wijzigingen met betrekking tot groei en werkgelegenheid worden voorgesteld, die welke betrekking hebben op rubriek 1a.

3.1    Horizon 2020

Het aantal voorstellen dat is ontvangen in antwoord op de oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon 2020, heeft de inschrijvingslimiet ruim overschreden. Om de steun van het programma voor groei en werkgelegenheid te blijven versterken, worden voor 2017 aanvullende vastleggingskredieten ten bedrage van 50 miljoen EUR voorgesteld, die betrekking hebben op een beperkt aantal prioritaire maatregelen teneinde een maximaal effect te sorteren:

– Europese Onderzoeksraad: de Europese Onderzoeksraad bevordert grensverleggend onderzoek op nieuwe en veelbelovende terreinen, hetgeen van cruciaal belang is om de wetenschapsbasis van Europa te consolideren. Thans kan een groot aantal uitstekende projecten niet worden gefinancierd: de bijdrage van de EU kan slechts 10 % dekken van het budget dat voor de subsidiabele projecten wordt voorgesteld, en het risico bestaat zelfs dat die bijdrage nog onder dat kritieke totale slagingspercentage van 10 % duikt. Als het zover komt, is het mogelijk dat sommige van de meest vooraanstaande wetenschappers besluiten geen aanvraag in te dienen. Tot dusver heeft de Europese Onderzoeksraad veel minder dan 1 % van de onderzoekers van Europa gefinancierd. Extra middelen zouden de selectiecomités van de Europese Onderzoeksraad ook de mogelijkheid geven meer risico's te nemen wanneer zij de meest ambitieuze projecten in overweging nemen.

– Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden: Verbreden is een hogelijk gewaardeerd programma omdat het de capaciteit voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) in landen met zwakke prestaties op dat gebied bevordert via institutionele opbouw/netwerking en leren uit de ervaringen van gevorderde partners. Dit zijn geen typische O&O-acties in het kader van Horizon 2020. Met name maatregelen voor teamvorming, die zijn gericht op de totstandbrenging van excellentiecentra in landen waar verbredende maatregelen worden verricht, hebben een groot hefboomeffect aangezien zij de mobilisering van een groot aantal nationale middelen ter aanvulling van de EU-bijdrage vereisen (en zo een zo groot mogelijke synergie tot stand brengen met de Europese structuur- en investeringsfondsen). De extra middelen voor het verbredende deel van Horizon 2020 zullen het mogelijk maken de impact van belangrijke acties zoals teamvorming te maximaliseren. Bovendien is het gemiddelde slagingspercentage lager dan het gemiddelde voor Horizon 2020 en zou slechts een op de vijf projecten van hoge kwaliteit kunnen worden gefinancierd.

– Het programma voor Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën (LOIT-ICT) zal investeringen ondersteunen in 'high performance computing', wat in de tussentijdse evaluatie als een cruciale prioriteit op digitaal gebied is aangemerkt. Om de kansen van de digitale eengemaakte markt ten volle te benutten, zal de financiering bijdragen aan de totstandbrenging van een "High Performance Computing-ecosysteem (HPC-ecosysteem) door de ontwikkeling van een volledig prototype van een exaschaaldemonstratiemodel en de vereiste toepassingslaag.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
08 02 01 01Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad16 665 000660 000
08 02 04Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden16 665 0005 400 000
09 04 02 01Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie16 670 000830 000
Totaal    50 000 0006 890 000

3.2    Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme)

Steun voor Europese kmo's is van cruciaal belang voor het stimuleren van concurrentievermogen, banenschepping en groei. De financiële instrumenten in het kader van Cosme (Concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen) ondersteunen kmo's die bij het verkrijgen van financiering van financiële intermediairs moeilijkheden ondervinden vanwege hun vermeende hogere risico of gebrek aan tot zekerheid strekkende activa. Ter verbetering van het financiële klimaat voor kmo's stelt de Commissie een verhoging van de vastleggingskredieten met 50 miljoen EUR voor om de leninggarantiefaciliteit en de eigenvermogensfaciliteit voor groei in het kader van het programma te versterken. De instrumenten zijn met succes uitgevoerd, zoals blijkt uit de grote vraag vanuit de kmo's. Gezien de vereiste aanlooptijd voor de uitvoering van deze projecten worden in dit stadium geen aanvullende betalingskredieten gevraagd.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
02 02 02Kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld50 000 0000
Totaal    50 000 0000

3.3    Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer

De in 2014 en 2015 in het kader van het onderdeel 'vervoer' van de Connecting Europe Facilitiy (CEF-vervoer) gepubliceerde oproepen tot het indienen van voorstellen waren zeer geslaagd. Vanwege de hoge vraag en doelmatige absorptie heeft de Commissie in het kader van de tussentijdse evaluatie/herziening voorgesteld om de oorspronkelijke toewijzing voor CEF-vervoer in de periode 2017-2020 met 400 miljoen EUR te verhogen. Voorgesteld wordt van dit bedrag 50 miljoen EUR toe te wijzen voor 2017 om de EU-steun voor de integratie en interconnectie van vervoerwijzen te verhogen en de operabiliteit van vervoerdiensten te ondersteunen. Gezien de vereiste aanlooptijd voor de uitvoering van deze projecten worden in dit stadium geen aanvullende betalingskredieten gevraagd.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
06 02 01 03De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren50 000 0000
Totaal    50 000 0000

3.4    Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+)

Op grond van de hoge vraag naar Erasmus+-activiteiten in de voorbije jaren, de sterke absorptie in het huidige financiële kader en het onlangs aangekondigde Europese solidariteitskorps stelt de Commissie voor de begroting voor dit programma met 200 miljoen EUR te verhogen in de periode 2017-2020. 50 miljoen EUR daarvan is al bestemd voor 2017 voor acties ter verhoging van mobiliteitsmogelijkheden voor onderwijs en opleiding (met inbegrip van stages), voor maatregelen waarvoor het maximale aantal aanvragen aanzienlijk is overschreden (zoals initiatieven met betrekking tot sociale inclusie en extremismebestrijding) en voor onlangs aangekondigde activiteiten.

Wat betalingskredieten betreft, zal de Commissie alle behoeften die uit deze aanvullende vastleggingen resulteren, dekken met de reeds in de OB 2017 opgenomen bedragen.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
15 02 01 01Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking in de Europese onderwijs- en opleidingssector en het belang daarvan voor de arbeidsmarkt23 500 0000
15 02 01 02Bevordering van uitmuntendheid en samenwerking op het gebied van de Europese jeugd en de participatie van jongeren aan het Europees democratisch leven26 500 0000
Totaal    50 000 0000

3.5    WiFi4EU

Het WiFi4EU-voorstel belichaamt de wens van de Commissie om overal in Europa gratis wifi-connectiviteit te bevorderen voor burgers en bezoekers in publieke ruimten zoals parken, pleinen, openbare gebouwen, bibliotheken, gezondheidscentra en musea. De initieel voor die regeling voorgestelde begroting bedraagt 120 miljoen EUR voor de periode 2017-2019. Daarmee zal de installatie van geavanceerde apparatuur zoals wifi-antennes in publieke centra worden ondersteund. Om de nieuwe acties van het WiFi4EU-voorstel te kunnen opstarten, is er vanaf 2017 een specifiek begrotingsonderdeel nodig. Zoals in het financieel memorandum bij het voorstel is uiteengezet, is in het eerste jaar van de nieuwe activiteit 20 miljoen EUR nodig ter dekking van de beleidsuitgaven, de administratieve steun door de Commissie en het beheer van de nieuwe activiteiten door het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA). De corresponderende vastleggings- en betalingskredieten zullen echter volledig worden gefinancierd door middel van een herschikking vanuit andere begrotingsonderdelen van het CEF-telecomprogramma, zodat er geen gevolgen voor de begroting zijn.


(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
09 03 04WiFi4EU – Ondersteuning van de uitrol van gratis lokale wifi19 330 0000
06 01 06 01Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken — bijdrage van CEF580 000580 000
09 01 04 01Ondersteunende uitgaven voor de Connecting Europe Facility (CEF)90 00090 000
09 03 02Een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen in infrastructuurprojecten op het gebied van telecommunicatie creëren — CEF Breedband-19 422 1500
09 03 03Interoperabiliteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitalediensteninfrastructuren, alsmede coördinatie op Europees niveau bevorderen-577 850-670 000
Totaal    00

3.6    Gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen voor rubriek 1a

Zoals reeds is vermeld, blijft er in 2017 174,1 miljoen EUR over in de overkoepelende marge voor vastleggingen (OMV) na het gebruik van 1 265 miljoen EUR voor de financiering van het EFSI. Daarom stelt de Commissie voor de voorgestelde verhogingen voor Cosme, CEF-vervoer, Erasmus+ en H2020 te financieren uit het niet-gebruikte deel van de OMV en uit de niet-toegewezen marge onder rubriek 1a.

4. Partnerschap in het kader van de migratieagenda, extern investeringsplan en veiligheid

4.1    Een snelle start voor het nieuwe partnerschapskaderproces met prioritaire partners

Op 7 juni 2016 heeft de Commissie een mededeling voorgesteld over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda 15 , dat is gebaseerd op het actieplan van Valletta 16 en de resultaten van de dialogen op hoog niveau over migratie en pacten 17 met een aantal prioritaire partners, en waarvoor aanvullende financiering nodig is. Met de pacten wordt beoogd een gecoördineerde, systematische en gestructureerde benadering voor te stellen om de synergieën en de hefboomwerking van het interne en externe beleid van de Unie te maximaliseren en zo de belangen van zowel de EU als die van de partnerlanden te dienen. De landenpakketten zijn toegesneden op prioritaire landen en zullen zodra zij operationeel worden, ook voortbouwen op de bijzondere betrekkingen die de lidstaten onderhouden met derde landen en die getuigen van de politieke, historische en culturele banden die gedurende decennia van contacten zijn opgebouwd. Alle beschikbare financieringsinstrumenten en hulpbronnen zullen gerichter, gecoördineerder, flexibeler en sneller worden ingezet om de kortetermijndoelstellingen van de pacten te verwezenlijken.

Overeenkomstig de mededeling van juni en met het oog op een snelle start van de uitvoering van de pacten, in het bijzonder die met de prioritaire partners, stelt de Commissie voor het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) te versterken met 750 miljoen EUR aan vastleggings- en 210 miljoen EUR aan betalingskredieten. Op basis van de vooruitgang bij de uitvoering van de pacten kan een deel van deze versterking geschieden via het EU-noodtrustfonds voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika (het 'trustfonds voor Afrika') en het Regionaal Trustfonds van de Europese Unie voor de crisis in Syrië (het 'Madad-trustfonds') voor gebruik in 2017 en later.

Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)

Ter ondersteuning van de prioritaire derde landen in Azië en sub-Saharisch Afrika stelt de Commissie voor de begrotingspost Migratie en asiel (21 02 07 05) te verhogen met 400 miljoen EUR aan vastleggings- en 120 miljoen EUR aan betalingskredieten.

Om specifieke kwesties in Azië aan te pakken en acties voor economische kansen en banenschepping te ondersteunen, stelt de Commissie voor het begrotingsartikel Samenwerking met Azië (21 02 02) te verhogen met 100 miljoen EUR aan vastleggings- en 30 miljoen EUR aan betalingskredieten.

Europees nabuurschapsinstrument (ENI)

Om de uitdaging van irreguliere migratie en gedwongen verplaatsing te helpen aanpakken, onder meer door steun voor de uitvoering van toekomstige pacten met landen van het zuidelijke nabuurschap, met name met Libanon en Jordanië, om de banden met Tunesië te versterken en bij te dragen aan de stabilisering van Libië, wordt voorgesteld de begrotingspost Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten (22 04 01 03) te verhogen met 250 miljoen EUR aan vastleggings- en 60 miljoen EUR aan betalingskredieten.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
22 04 01 03Mediterrane landen — Vertrouwensopbouw, veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten250 000 00060 000 000
21 02 07 05Migratie en asiel400 000 000120 000 000
21 02 02Samenwerking met Azië100 000 00030 000 000
Totaal    750 000 000210 000 000

4.2    Stijving van het nieuwe garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)

Op 14 september 2016 heeft de Commissie een ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) en tot instelling van de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds 18 voorgesteld. Het EFDO maakt deel uit van het extern investeringsplan (EIP), de langetermijnstrategie voor het aanpakken van de diepere oorzaken van migratie, zoals uiteengezet in de mededelingen van de Commissie van 7 juni 2016 en 14 september 2016 19 . De Commissie stelt voor het EFDO-garantiefonds te stijven met 750 miljoen EUR in de periode 2017-2020, waarvan 400 miljoen EUR uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over die vier jaar, 100 miljoen EUR uit het ENI in de periode 2017-2020 en 250 miljoen EUR uit de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017.

In deze nota van wijzigingen worden de volgende wijzigingen van de OB 2017 voorgesteld:

• de noodzakelijke wijzigingen in de begrotingsnomenclatuur door twee nieuwe begrotingsonderdelen te creëren om het EFDO-garantiefonds van de nodige middelen te voorzien en om, ter dekking van toekomstige behoeften, in de garantie te voorzien door middel van een pro-memoriepost van de EU-begroting;

• de opneming van 275 miljoen EUR in het nieuwe begrotingsonderdeel om het EFDO-garantiefonds van middelen te voorzien, waarvan 250 miljoen EUR komt uit de marge voor onvoorziene uitgaven en 25 miljoen EUR uit het ENI (1/3 uit het begrotingsonderdeel voor het oostelijk nabuurschap en 2/3 uit het onderdeel voor het zuidelijk nabuurschap, zoals weergegeven in de onderstaande tabel).

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
01 03 07Garantie van de Europese Unie voor het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)p.m.p.m.
01 03 08Voorziening van het EFDO-garantiefonds met middelen275 000 000275 000 000
22 04 01 02Mediterrane landen — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling- 16 700 000
- 16 700 000
22 04 02 02Oostelijk Partnerschap — Armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling- 8 300 000
- 8 300 000
Totaal    250 000 000250 000 000

4.3    Beschikbaarstelling van de marge voor onvoorziene uitgaven voor rubriek 4

In de OB 2017 is het uitgavenmaximum voor vastleggingen voor rubriek 4 Europa als wereldspeler bereikt en wordt voorgesteld het flexibiliteitsinstrument voor rubriek 3 Veiligheid en burgerschap (530 miljoen EUR) volledig te mobiliseren. Bijgevolg is de beschikbaarstelling van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017 het laatste redmiddel dat voorhanden is om tegemoet te komen aan de hierboven beschreven aanvullende behoeften. Rekening houdend met de geringe marge van 13,8 miljoen EUR die is gecreëerd door de voorgestelde overdracht van de financiering van bepaalde speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's) van rubriek 4 naar rubriek 3, stelt de Commissie voor een bedrag van 986,2 miljoen EUR uit de marge voor onvoorziene uitgaven ter beschikking te stellen, dat in de periode 2017-2019 wordt verrekend met de marges van rubriek 2 in 2017 en rubriek 5 in 2018-2019 20 .

4.4    Versterking van de personeelsformatie van Europol

In het kader van de Europese Veiligheidsagenda speelt het Europees centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) van Europol een sleutelrol als het zenuwcentrum in de strijd tegen terrorisme in de EU doordat het bijdraagt tot een gecoördineerd antwoord op de huidige en verwachte terreurdreiging en -aanslagen. Het centrum staat de lidstaten bij door operationele en analytische ondersteuning te verlenen bij onderzoeken naar terroristische activiteiten en bij de samenwerking met internationale partners.

In de nasleep van de recente terroristische aanslagen in Europa is er een forse stijging geweest van de hoeveelheid aan Europol verstrekte informatie en van het aantal bijstandsverzoeken van lidstaten, hetgeen een aanzienlijke hoeveelheid extra werk voor het agentschap met zich meebrengt. De OB 2017 omvatte om die reden al 25 aanvullende personeelsformatieposten, 5 arbeidscontractanten en 5 gedetacheerde nationale deskundigen.

Op basis van een behoeftenbeoordeling verricht in het licht van de mededeling van de Commissie Versterking van de veiligheid in een door mobiliteit gekenmerkte wereld 21 verzoekt de Commissie om een verdere versterking van het ECTC met 20 personeelsformatieposten. De extra posten worden gevraagd ter versterking van de operationele ondersteuning, met name om in 24/7-dienstverlening en plaatselijke inzetbaarheid te voorzien.

De hieraan verbonden extra kredieten voor de bezoldiging van het nieuwe personeel (1 340 000 EUR) zijn berekend op basis van een gemiddelde van zes maanden aanwezigheid in 2017. Voorgesteld wordt de financiering beschikbaar te stellen via een herprioritering van acties in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), die gepland waren om onder direct beheer door de Commissie te worden uitgevoerd in 2017. De Commissie zal de financieringsbehoeften voor deze acties in de loop van het jaar monitoren, en zo nodig corrigerende maatregelen voorstellen.

(EUR)
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
18 03 01 01Versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en bevordering van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de lidstaten-1 340 000-1 340 000
18 02 04Europese Politiedienst (Europol)1 340 0001 340 000
Totaal    00

De geactualiseerde personeelsformatie is opgenomen in de budgettaire bijlage.


5. Overige aanpassingen 

5.1.    Aanpassingen in de personeelsformatie van Frontex en het EASO

De OB 2017 voorzag in een aanzienlijke versterking van het aantal personeelsformatieposten van Frontex (+130 posten; voor 50 daarvan werd in het ontwerp van gewijzigde begroting 4/2016 22 voorgesteld ze vervroegd toe te wijzen ) en van het EASO (+64 posten) om de agentschappen in staat te stellen hun uitgebreide mandaten als het nieuwe Europees grens- en kustwachtagentschap 23 en het EU-asielagentschap 24 te vervullen.

In afwachting van een meer gedetailleerde analyse van de vereiste beroepsprofielen waren in de ontwerpbegroting de extra posten voor beide agentschappen aangevraagd met de aanvangsrangen van de functiegroepen voor administrateurs (AD 5) en assistenten (AST 3 en in het geval van het EASO ook AST 1). Uit de beoordeling van de behoeften is andermaal gebleken dat meer nadruk moet worden gelegd op het aanwerven van ervaren personeel in de gehele personeelsformatie, alsook op de totstandbrenging van nieuwe eenheden voor de nieuwe werkterreinen in het kader van de uitgebreide mandaten, waartoe een aantal personeelsleden moet worden aangeworven op het niveau van het middenmanagement.

Deze indeling in andere rangen van de personeelsformatieposten voor zowel Frontex als het EASO in 2017 kan worden gefinancierd binnen de budgetten van de agentschappen voor dat jaar zoals voorgesteld in de ontwerpbegroting. Bijgevolg is het niet nodig de bijdrage van de Europese Unie aan de agentschappen te verhogen.

De geactualiseerde personeelsformaties zijn opgenomen in de budgettaire bijlage.

5.2.    Aanpassingen van de personeelsformaties van EU-OSHA en Eurofound

De personeelsinkrimpingsdoelstelling voor het Europees agentschap voor gezondheid en veiligheid op het werk (EU-OSHA) in Bilbao vertaalt zich in een reductie met één post in 2017, i.e. van de 41 in de begroting 2016 toegestane posten tot 40 posten in de ontwerpbegroting 2017, waarvan 23 posten werden voorgesteld in de functiegroep voor administrateurs en 17 in die voor assistenten. Rekening houdend met een huidige vacature heeft het agentschap inmiddels echter verzocht om een post in de functiegroep voor assistenten te schrappen en het aantal posten in de functiegroep voor administrateurs stabiel te houden op het niveau van 2016. Een en ander heeft geen gevolgen voor de uitgaven.

De personeelsinkrimpingsdoelstelling voor de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) in Dublin vertaalt zich in een reductie met twee posten in 2017, i.e. van de 95 in de begroting 2016 toegestane posten tot 93 posten in de ontwerpbegroting 2017, waarvan 50 posten werden voorgesteld in de functiegroep voor administrateurs en 43 in die voor assistenten. Rekening houdend met de geplande terugkeer van een tijdelijke functionaris in de functiegroep voor administrateurs heeft het agentschap inmiddels echter verzocht een permanente post voor functionarissen in te ruilen voor een tijdelijke post voor tijdelijke functionarissen in de functiegroep voor administrateurs. Hierdoor blijft het totale aantal posten in de functiegroep voor administrateurs stabiel op het oorspronkelijk voor 2017 aangevraagde niveau (50). Een en ander heeft geen gevolgen voor de uitgaven.

De geactualiseerde personeelsformaties zijn opgenomen in de budgettaire bijlage.


5,3.    Overdracht van drie SVEU's met dubbele functie van rubriek 4 (Afdeling III – Commissie) naar rubriek 5 (Afdeling X – EDEO) 

Er zijn momenteel drie speciale vertegenwoordigers van de EU (SVEU's) in Afghanistan, Bosnië en Herzegovina en in Kosovo 25 , die 'twee petten' ophebben omdat zij ook hoofd van de EU-delegaties (EU-kantoor in het geval van Kosovo) zijn. Hun mandaten, die momenteel lopen tot 28 februari 2017, worden vastgesteld door de Raad, op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en hun kosten worden gedekt door het begrotingshoofdstuk van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), dat deel uitmaakt van rubriek 4.

Vóór de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) was het achterliggende argument voor de regeling 'met twee petten' dat ervoor moest worden gezorgd dat de EU-vertegenwoordiger een politiek mandaat had en over de nodige deskundigheid beschikte voor het uitvoeren van politieke en diplomatieke taken, aangezien zulke taken niet rechtstreeks aan de delegaties van de Commissie konden worden toevertrouwd.

In de post-Lissaboncontext hebben de hoofden van de EU-delegaties wereldwijd nu een aanzienlijk versterkt politiek mandaat om de EU uitgebreid te vertegenwoordigen in derde landen.

In de Conclusies over de evaluatie van de EDEO 26 van 17 december 2013 beklemtoonde de Raad met betrekking tot de SVEU's de noodzaak om de algehele efficiëntie en verantwoordelijkheid te verbeteren, alsook om de coördinatie en coherentie met alle andere EU-actoren te waarborgen, en legde hij de nadruk op het belang van nauwe samenwerking met de EDEO. In het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden 27 heeft het Europees Parlement tegelijk opgeroepen om 'stappen te ondernemen om de speciale vertegenwoordigers van de EU beter te integreren in de administratieve structuur en het hogere management van de EDEO, om interactie en coördinatie te verbeteren, synergieën te benutten en kostenefficiëntie te verzekeren'.

De huidige administratieve structuur van de SVEU-kantoren/EU-delegaties met een dubbele functie is verre van ideaal. Zij wordt gefinancierd vanuit twee verschillende begrotingsonderdelen, wat leidt tot parallelle administratieve, financiële en logistieke circuits. Hoewel de leden van de kantoren van de SVEU's gewoonlijk nauw samenwerken met de collega's van de EU-delegaties, zijn zij niet formeel en administratief verbonden aan de EDEO en de respectieve EU-delegatie.

In het kader van het huidige mandaat zijn 115 voltijdsequivalenten personeel (VTE's) in de betrokken kantoren toegestaan, met de volgende verdeling:

Huidige mandaatsperiode: toegestaan aantal VTE's in de drie SVEU-kantoren met een dubbele functie

LocatieInternationale arbeidscontractantenGedetacheerde nationale deskundigenPlaatselijke functionarissenTotaal
Afghanistan57820
Kosovo1352139
Bosnië en Herzegovina4153756
Totaal222766115

De bijbehorende kosten die ten laste komen van het GBVB-begrotingsonderdeel (19 03 01 07) in de OB 2017, worden op 13,8 miljoen EUR geraamd. Het huidige mandaat van de SVEU's is overeengekomen voor 16 maanden en daarom zijn de kredieten in de onderstaande tabel omgerekend naar jaarcijfers.

KostensoortAfghanistanKosovoBosnië en HerzegovinaTotaal
Personeel1 356 0521 803 9312 776 6805 936 663
Dienstreizen225 00085 311201 744512 055
Lopende uitgaven4 020 156425 3662 583 9007 029 422
Kapitaaluitgaven22 50010 23834 57267 310
Vertegenwoordiging16 8008 40012 00037 200
Overige78 24218 00491 104187 350
Totaal5 718 7502 351 2505 700 00013 770 000

De hoge vertegenwoordiger stelt, in overleg met de Commissie, voor de huidige taken van deze SVEU-kantoren over te dragen aan de/het respectieve EU-delegatie/kantoor, om zo de administratieve, financiële en logistieke circuits van de EU-delegaties te vereenvoudigen en te stroomlijnen.

Het betrokken personeel (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen en plaatselijke functionarissen) gaat van de huidige GBVB-arbeidsregeling over naar die van de EDEO. De integratie en de resulterende stroomlijning van de procedures zouden aanleiding geven tot synergieën en een reductie van het betrokken aantal VTE's van ongeveer 15 % mogelijk maken (met de overeenkomstige bezuinigingen op salarissen en kantoorkosten). Het aantal aan het EDEO-personeel toe te voegen VTE's zou in totaal worden gereduceerd tot in totaal 97 (vergeleken met de huidige 115), met de volgende verdeling:

LocatieArbeidscontractantenGedetacheerde nationale deskundigenPlaatselijke functionarissenTotaal
Afghanistan46717
Kosovo961833
Bosnië en Herzegovina3133147
Totaal16255697

Opgemerkt zij dat de personeelsregelingen van de SVEU's en de EDEO verschillend zijn. Daarom zijn de personeelskosten herberekend volgens de gemiddelde waarden die zijn gebruikt voor het opstellen van de ontwerpbegroting 2017 van de EDEO. Aangezien de overdracht van de SVEU's aan het einde van het huidige mandaat (eind februari 2017) zou plaatsvinden, zijn de berekeningen gebaseerd op een periode van tien maanden in 2017.

Naar de EDEO-begroting over te dragen aantal VTE's en kredieten

PersoneelscategorieAantal VTE'sDirecte salariskosten en emolumenten*Andere gerelateerde kosten* (huur, beveiliging, dienstreizen, telecommunicatie enz.)
Arbeidscontractanten161 685 000
Gedetacheerde nationale deskundigen251 540 000
Plaatselijke functionarissen561 960 000
Totaal975 185 0004 891 000
*op basis van een periode van tien maanden.

De overeenkomstige reductie in het GBVB zou betrekking hebben op een periode van 12 maanden, omdat de jaarlijkse begrotingen van de SVEU’s volledig worden vastgelegd bij elke mandaatshernieuwing. Daarom wordt in deze nota van wijzigingen voorgesteld het GBVB-begrotingsonderdeel met 13,8 miljoen EUR te verlagen en de EDEO-begroting met 10,1 miljoen te verhogen, met een nettoverlaging van de uitgaven van 3,7 miljoen in 2017 tot gevolg.

Op een vergelijkbare jaarbasis maakt de voorgestelde overdracht besparingen van 18 VTE's en 1,7 miljoen EUR mogelijk ten opzichte van de huidige situatie. De gevolgen voor rubriek 5 zijn weergegeven in de tabel in afdeling 5.2 hieronder.


Afdeling III – Commissie (rubriek 4)

Ontwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
BegrotingsonderdeelVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
19 03 01 0724 020 00026 861 438- 13 770 000
- 13 770 000
10 250 00013 091 438

Afdeling X – EDEO (post 5)

Ontwerpbegroting 2017Nota van wijziging
nr. 1/2017
Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
BegrotingsonderdeelVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
3 0 0 168 300 00068 300 0003 645 0003 645 00071 945 00071 945 000
3 0 0 227 911 00027 911 0001 980 0001 980 00029 891 00029 891 000
3 0 0 3168 109 000168 109 0003 636 0003 636 000171 745 000171 745 000
3 0 0 445 227 00045 227 000815 000815 00046 042 00046 042 000
Totaal309 547 000309 547 00010 076 00010 076 000319 623 000319 623 000

5.4.    Bezoldigingen en pensioenen

Overeenkomstig de artikelen 64 en 65 van het Statuut van de ambtenaren wordt de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie elk jaar geactualiseerd in het licht van een verslag van de Commissie op basis van statistische gegevens die in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten door Eurostat zijn opgesteld en de situatie in de lidstaten op 1 juli weergeven.

De berekening van de actualisering is gebaseerd op het beginsel van parallellisme tussen de ontwikkeling van de reële (voor inflatie gecorrigeerde) bezoldiging van de EU-ambtenaren en van de nationale ambtenaren van de lidstaten. Zij weerspiegelt het gecombineerde effect van twee belangrijke variabelen:

• de jaarlijkse ontwikkeling van de reële bezoldigingen van de ambtenaren in de centrale overheidsdiensten van een steekproef van 11 lidstaten die goed zijn voor meer dan 75 % van het bbp van de Unie;

• de jaarlijkse inflatie in Brussel en Luxemburg berekend door weging van de nationale consumentenprijsinflatie zoals gemeten door de Belgische HICP en de Luxemburgse CPI, volgens de verdeling van het EU-personeel dat in die lidstaten werkzaam is.

De voor de tweede helft van 2016 en voor de OB 2017 gebruikte verwachte percentages bedroegen respectievelijk 1,8 % en 2,1 %. Aangezien het verslag voor de lopende exercitie nadert, is het passend de situatie te evalueren; een eventuele nota van wijzigingen voor de begroting 2017 moet immers worden voorgelegd vóór de bemiddelingsprocedure aanvangt.

Het jaarlijkse inflatiepercentage in België, gebaseerd op de Europese geharmoniseerde index van consumentenprijzen, bedroeg 1,8 % in juni, wat ruim boven het EU-gemiddelde van 0,1 % is. Dit bedrag is bijna gelijk aan het percentage waarvan de huidige raming uitgaat, maar bij dit percentage moet ook rekening worden gehouden met het effect dat de stijgingen van de reële salarissen van ambtenaren in lidstaten waar de inflatie in dezelfde periode lager was, hebben op de koopkracht van de EU-ambtenaren.

Op basis van deze ontwikkelingen is de kans groot dat er een actualisering van de salarissen komt die hoger is dan die waarvan is uitgegaan bij de vaststelling van de begroting 2016 en de ramingen voor 2017. Het is raadzaam om in de nodige begrotingskredieten te voorzien om rekening te houden met een stijging van dit percentage in dezelfde orde van grootte als die welke is geregistreerd voor de actualisering van 2015, i.e. +/-1,2 %.

De gevolgen hiervan voor de begroting zouden voor 2017 om en bij de 59,0 miljoen EUR bedragen, waarvan 27,8 miljoen voor de Commissie, en 19,1 miljoen voor de pensioenen van alle instellingen.


In deze nota van wijzigingen wordt derhalve voorgesteld te verzoeken om aanvullende kredieten ter dekking van de behoeften met betrekking tot 2017 voor de salarissen en de pensioenen van alle instellingen. Aangezien het tijdstip van het verslag van Eurostat in bijlage XI bij het Statuut van de ambtenaren duidelijk is vastgesteld op eind oktober, zou het te laat zijn om een nota van wijzigingen voor te stellen nadat het percentage definitief is vastgesteld. Daarom worden in het huidige voorstel de waarschijnlijke behoeften voor alle instellingen aangegeven, die zo nodig kunnen worden geactualiseerd bij de afronding van het officiële verslag.

De indicatieve verdeling naar uitgavencategorie en instelling ziet er als volgt uit:

Rubriek 5OB 2017NvW 1/2017OB 2017
(incl. NvW 1/2017)
Overdracht van SVEU's + wijziging
EESC & CvdR
Hoger dan geraamde salarisaanpassing 2016
[12 maanden]
Commissie3 466,027,83 493,8
Andere instellingen3 899,112,012,23 923,3
Europees Parlement1 900,60,01 900,6
Europese Raad en Raad559,53,3562,8
Hof van Justitie396,33,1399,3
Rekenkamer140,21,4141,5
Europees Economisch en Sociaal Comité131,91,20,7133,8
Comité van de Regio's92,00,80,693,3
Europese Ombudsman10,70,010,7
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming11,20,111,3
Europese Dienst voor extern optreden656,910,13,0670,1
Administratieve uitgaven7 365,212,039,97 417,1
Pensioenen1 770,819,11 789,9
Europese scholen185,80,0185,8
Pensioenen en Europese scholen1 956,50,019,11 975,6
Totaal9 321,712,059,09 392,7
Maximum9 918,09 918,0
Submaximum8 007,08 007,0
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven-514,4-514,4
Marge rubriek 581,9-12,0-59,010,9
Submarge127,5-12,0-39,975,5

5.5.    Wijziging van de personeelsformaties van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's

In 2013 ondertekenden het Europees Parlement (EP), het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR) een samenwerkingsovereenkomst ter versterking van de politieke en administratieve samenwerking, waardoor de twee comités zouden bijdragen aan de opbouw van de onderzoeksdienst van de EP-leden, die op haar beurt kosteloos producten en diensten ter beschikking van de comités zou stellen. De samenwerkingsovereenkomst omvatte een potentiële overdracht van maximaal 80 posten van de comités naar het EP.

Met het oog op de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst werden aanvankelijk in 2014 in de personeelsformatie van het EP 80 posten gecreëerd, en tot dusver zijn 60 posten (24 voor het CvdR en 36 voor het EESC) geschrapt uit de personeelsformaties van die instellingen.

Om volledige inachtneming van het beginsel van begrotingsneutraliteit van de overeenkomst te waarborgen had de Commissie herziene ramingen voor het EESC en het CvdR in de ontwerpbegroting 2017 opgenomen. Daarbij werd de personeelsformatie van het EESC gereduceerd met 12 posten, samen met de overeenkomstige kredieten (-1,2 miljoen EUR), en die van het CvdR met 8 posten (-0,8 miljoen EUR). De gevolgen voor rubriek 5 zijn weergegeven in de tabel in afdeling 5.2 hierboven.

Sinds de vaststelling van de OB 2017 zijn de drie betrokken instellingen echter overeengekomen dat de overdrachten als volledig afgerond kunnen worden beschouwd. Daarom stelt de Commissie, overeenkomstig de overeenkomst tussen het EP, het EESC en het CvdR, voor dat in de OB 2017 twintig aanvullende posten uit de personeelsformatie van het EP worden geschrapt, terwijl in de respectieve personeelsformaties van de twee comités opnieuw evenveel posten worden opgevoerd, samen met de bijbehorende kredieten.

Aangezien de aan het EP toegewezen twintig extra posten sinds 2014 nog altijd geblokkeerd zijn en ongebruikt zijn gebleven, heeft de voorgestelde aanpassing van de personeelsformatie geen gevolgen voor het verzoek om kredieten voor het EP in afdeling I van de EU-begroting.

Aangezien het om een budgettair neutrale operatie tussen instellingen gaat, heeft zij geen gevolgen voor hun respectieve personeelsinkrimpingsdoelstellingen van 5 %.

6. Verhoging van de ontvangsten in verband met geldboeten

Aan de ontvangstenzijde van de begroting kan een geraamd bedrag van 1 miljard EUR worden bijgeschreven omdat enkele onlangs door de Commissie opgelegde boeten zullen worden betaald en alle rechtsmiddelen daartegen eind 2016 zullen zijn uitgeput. De Commissie stelt voor de desbetreffende begrotingsonderdelen in het deel 'ontvangsten' van de begroting met dit bedrag te verhogen. Dit zal ervoor zorgen dat de van de nationale begrotingen gevraagde bni-bijdrage met hetzelfde bedrag daalt.

7. Samenvatting per MFK-rubriek

In EUR
Financieel kader
Rubriek/subrubriek
Ontwerpbegroting 2017Ontwerp van NvW nr. 1Ontwerpbegroting 2017
(incl. NvW 1/2017)
VKBKVKBKVKBK
1. Slimme en inclusieve groei
74 682 751 58556 646 663 545200 000 0006 890 00074 882 751 58556 653 553 545
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen1 265 000 000174 100 0001 439 100 000
Maximum73 512 000 00073 512 000 000
Marge94 248 41568 348 415
1a. Concurrentievermogen voor groei en banen21 108 952 95019 297 994 503200 000 0006 890 00021 308 952 95019 304 884 503
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen1 265 000 000174 100 0001 439 100 000
Maximum19 925 000 00019 925 000 000
Marge81 047 05055 147 050
1b. Economische, sociale en territoriale samenhang53 573 798 63537 348 669 04253 573 798 63537 348 669 042
Maximum53 587 000 00053 587 000 000
Marge13 201 36513 201 365
2. Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen
58 901 743 88455 236 239 537- 1 020 000
58 901 743 88455 235 219 537
Maximum60 191 000 00060 191 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 650 000 000
- 200 000 000
- 850 000 000
Marge639 256 116439 256 116
Waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen42 937 572 07942 888 987 974- 1 020 000
42 937 572 07942 887 967 974
Submaximum44 146 000 00044 146 000 000
Uit de berekening van de marge uitgesloten afrondingsverschil318 000318 000
ELGF-marge1 208 109 9211 208 109 921
3. VEILIGHEID EN BURGERSCHAP
4 272 380 9603 781 908 2874 272 380 9603 781 908 287
waarvan in het kader van het flexibiliteitsinstrument530 000 000530 000 000
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven1 164 380 9601 164 380 960
Maximum2 578 000 0002 578 000 000
Marge
4. EUROPA ALS WERELDSPELER
9 432 000 0009 289 727 178986 230 000446 230 00010 418 230 0009 735 957 178
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven986 230 000986 230 000
Maximum9 432 000 0009 432 000 000
Marge
5. ADMINISTRATIE
9 321 692 0169 324 103 01671 010 80071 010 8009 392 702 8169 395 113 816
Maximum9 918 000 0009 918 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 514 380 960
- 514 380 960
Marge81 927 02410 916 224
Waarvan: Pensioenen en Europese scholen1 956 535 1567 367 567 86019 076 00019 076 0001 975 611 1567 386 643 860
Waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen7 365 156 8607 367 567 86051 934 80051 934 8007 417 091 6607 419 502 660
Maximum8 007 000 0008 007 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven- 514 380 960
- 514 380 960
Marge127 462 18075 527 380
TOTALE KREDIETEN VOOR DE RUBRIEKEN156 610 568 445134 278 641 5631 257 240 800523 110 800157 867 809 245134 801 752 363
Kredieten in percentage van het bni1,04 %0,89 %1,05 %0,90 %
waarvan in het kader van het flexibiliteitsinstrument530 000 000981 093 985530 000 000981 093 985
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen1 265 000 000174 100 0001 439 100 000
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven1 164 380 960986 230 0002 150 610 960
Maximum155 631 000 000142 906 000 000155 631 000 000142 906 000 000
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven-1 164 380 960- 200 000 000
-1 364 380 960
Marge815 431 5559 608 452 422- 296 910 800
- 523 110 800
518 520 7559 085 341 622
Andere speciale instrumenten1 046 924 000620 000 0001 046 924 000620 000 000
TOTALE KREDIETEN157 657 492 445134 898 641 5631 257 240 800523 110 800158 914 733 245135 421 752 363
Kredieten in percentage van het bni1,05 %0,90 %1,06 %0,90 %


(1) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(2) COM(2016) 300 van 18.7.2016.
(3) COM(2016) 603 final van 14.9.2016.
(4) COM(2016) 586 final van 14.9.2016.
(5) COM(2016) 602 final van 14.9.2016.
(6) In het MFK 2014-2020 bedroeg het initiële submaximum voor het ELGF voor 2017 44 863 miljoen EUR. Na verrekening van een nettobedrag van 717,3 miljoen EUR dat naar plattelandsontwikkeling moet worden overgedragen en al in de OB 2017 was opgenomen, beloopt het nettosaldo dat beschikbaar is voor ELGF-uitgaven ("nettosubmaximum") 44 145,7 miljoen EUR. De behoeften van het ELGF voor 2017 worden getoetst aan dit 'nettosubmaximum' voor het ELGF.
(7) Het aanpassingspercentage voor rechtstreekse betalingen in verband met het mechanisme voor financiële discipline voor het kalenderjaar 2016 is vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 van de Commissie. De Commissie zal dit aanpassingspercentage bijstellen op basis van deze NvW 1/2017.
(8) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612 van de Commissie.
(9) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1613 van de Commissie.
(10) Mededeling van de Commissie aan de Raad (COM(2013) 526 final van 17.7.2013.
(11) De artikelen 05 08 01, 05 08 02 en 05 08 03, die bestemd zijn voor maatregelen onder direct beheer van de Commissie, behoren tot de weinige ELGF-begrotingsonderdelen die met gesplitste kredieten werken, terwijl de meeste andere, met name die voor het financieren van maatregelen onder gedeeld beheer met de lidstaten, met niet-gesplitste kredieten werken.
(12) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(13) COM(2016) 603, 604, 605, 606 en 607 van 14.9.2016 en het bijbehorende werkdocument SWD(2016) 299.
(14) COM(2016) 589 van 14.9.2016.
(15) COM(2016) 385 van 7.6.2016.
(16) http://www.consilium.europa.eu/nl/meetings/international-summit/2015/11/11-12.
(17) Op maat gesneden landenpakketen ter uitvoering van het nieuwe partnerschapskader. De kortetermijndoelstelling is om levens te redden in de Middellandse Zee, meer mensen te doen terugkeren naar de landen van herkomst of doorreis, en migranten en vluchtelingen in staat te stellen zo dicht mogelijk bij huis te blijven om te voorkomen dat zij gevaarlijke reizen ondernemen.
(18) COM(2016) 586 final van 14.9.2016.
(19) COM(2016) 581 final van 14.9.2016.
(20) COM(2016) 678 final van 17.10.2016.
(21) COM(2016) 602 van 14.9.2016.
(22) COM(2016) 624 van 30.9.2016.
(23) COM(2015) 671 van 15.12.2015.
(24) COM(2016) 271 van 4.5.2016.
(25) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(26) Conclusies van de Raad over de evaluatie van de EDEO, zitting van de Raad ALGEMENE ZAKEN, Brussel, 17 december 2013 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/genaff/140141.pdf.
(27) Besluit van het Europees Parlement van 28 april 2016 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling X — Europese Dienst voor extern optreden (2015/2163(DEC)): http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P8-TA-2016-0156+0+DOC+XML+V0//NL.