Artikelen bij COM(2014)676 - Algemene beoordeling van de economische gevolgen van de in artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU genoemde verplichtingen voor openbaarmaking per land - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)676 - Algemene beoordeling van de economische gevolgen van de in artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU genoemde verplichtingen voor ... |
---|---|
document | COM(2014)676 |
datum | 30 oktober 2014 |
|
52014DC0676
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Algemene beoordeling van de economische gevolgen van de in artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 genoemde verplichtingen voor openbaarmaking per land /* COM/2014/0676 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD
Algemene beoordeling van de economische gevolgen van de in artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 vervatte rapportagevereisten per land
I. Inleiding
Bij artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU is een nieuwe openbare rapportageverplichting per land ("country-by-country reporting", hierna 'CBCR' genoemd) geïntroduceerd voor banken en beleggingsondernemingen (hierna 'instellingen' genoemd). De instellingen zullen jaarlijks, uitgesplitst naar land waarin zij een vestiging hebben, verslag moeten uitbrengen over a) de benaming(en), aard van de activiteiten en geografische locatie, b) de omzet, c) het aantal werknemers, d) de winst of verlies vóór belasting, e) de belasting over winst of verlies, en f) de ontvangen overheidssubsidies.
Instellingen dienen vanaf 1 juli 2014 verslag uit te brengen over de onder a), b) en c) bedoelde informatie. Voor de onder d), e) en f) bedoelde informatie geldt een bijzondere regeling: in een eerste fase hoefden slechts 14 van de belangrijkste instellingen in Europa (hierna "EU-MSI's" genoemd) deze informatie op vertrouwelijke basis aan de Commissie te verstrekken. De uiterste termijn voor deze eerste vertrouwelijke verslaglegging was 1 juli 2014. Alle 14 EU-MSI's hebben deze termijn nageleefd. In de volgende fase, die op 1 januari 2015 start, zullen alle instellingen die binnen het toepassingsgebied van artikel 89 vallen (hierna 'verslagleggende instellingen' genoemd), alle in artikel 89 genoemde informatie openbaar moeten maken, tenzij de Commissie besluit de CBCR-verplichtingen uit te stellen.
Artikel 89 bepaalt dat de Commissie tegen 31 december 2014 aan het Europees Parlement en de Raad verslag moet uitbrengen over de mogelijke negatieve economische gevolgen van openbaarmaking van informatie per land. De Commissie pleegt naar gelang het geval overleg met de EBA, de EIOPA en de ESMA en dient vervolgens een algemene beoordeling te verrichten van de gevolgen, onder meer wat betreft de concurrentiepositie, de beschikbaarheid van investeringen en kredieten, en de stabiliteit van het financiële stelsel. Op grond van artikel 89 dient de Commissie, indien belangrijke negatieve gevolgen worden vastgesteld, te bekijken of een wijziging van de CBCR-verplichtingen dient te worden voorgesteld, en kan zij besluiten de verplichtingen uit te stellen.
De Commissie beoogt met dit verslag dan ook in de eerste plaats na te gaan of CBCR belangrijke negatieve gevolgen heeft.
De Commissie heeft via een openbare aanbestedingsprocedure een externe contractant opdracht gegeven een studie uit te voeren over de mogelijke positieve en negatieve gevolgen van CBCR. De studie van de externe contractant omvatte een enquête onder belanghebbenden en een econometrische analyse (hierna 'de econometrische analyse' genoemd). De Commissie heeft de EBA, de EIOPA en de ESMA geraadpleegd. Verder heeft zij rechtstreeks contact opgenomen met belanghebbenden, waaronder de 14 EU-MSI's en verschillende relevante maatschappelijke organisaties. Voorts heeft de Commissie een openbare raadpleging en een outreach-evenement georganiseerd. Alle belanghebbenden hebben op deze manier voldoende gelegenheid gekregen om hun standpunt bekend te maken. Op basis van bovengenoemde input heeft de Commissie de mogelijke economische gevolgen van CBCR beoordeeld.
II. Achtergrond
Overweging 52 van de Richtlijn 2013/36/EU luidt: 'Meer transparantie met betrekking tot de werkzaamheden van instellingen en in het bijzonder met betrekking tot geboekte winsten, betaalde belastingen en ontvangen subsidies, is van essentieel belang om de burgers van de Unie weer vertrouwen in de financiële sector te geven. Een rapportageplicht dienaangaande kan dan ook als een belangrijk element van het afleggen van verantwoording door instellingen jegens stakeholders en jegens de maatschappij worden gezien.' CBCR zal belanghebbenden beter inzicht geven in de structuren van groepen, hun activiteiten en hun geografische vertegenwoordiging. Voorts zal CBCR verduidelijken of belastingen daadwerkelijk worden betaald daar waar de bedrijfsactiviteit plaatsvindt. Openbaarmaking en transparantie worden beschouwd als belangrijke regelgevingsinstrumenten die ertoe bijdragen dat ondernemingen daadwerkelijk aan hun verplichtingen voldoen en verantwoording afleggen voor hun bedrijfsstrategieën.
De introductie van de CBCR-verplichtingen moet worden gezien in het licht van de recente financiële crisis, waarin ongekende hoeveelheden overheidssteun nodig waren om de financiële stabiliteit te herstellen en waarin het vertrouwen van de burger in de financiële sector zwaar werd aangetast. De financiële crisis leidde ertoe dat de banken met klem werd gevraagd om het grote publiek meer rekenschap en meer transparantie te bieden.
Bovendien wordt er bij ondernemingen steeds meer op aangedrongen verantwoordelijkheid te nemen voor hun maatschappelijke impact. De belastingen die ondernemingen betalen, worden steeds meer beschouwd als een onderdeel van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarom wordt nu ook krachtiger gepleit voor meer transparantie over de fiscale situatie van grote ondernemingen, in het bijzonder van de ondernemingen met aanzienlijke grensoverschrijdende activiteiten.
III. Beoordeling van de economische gevolgen van CBCR
De meeste belanghebbenden verwachten dat CBCR de transparantie en de rekenschap van de Europese financiële sector, en het vertrouwen van het publiek in die sector, enigszins zullen bevorderen. Verschillende groepen belanghebbenden zijn evenwel van mening dat het wenselijk is beter uit te leggen wat er in verband met de verschillende elementen precies moet worden gerapporteerd. Dit zou de transparantie en de consistentie bevorderen, het risico van verkeerde interpretatie van gegevens beperken en de administratieve lasten verlichten.
Hieronder worden de mogelijke economische gevolgen van CBCR onderzocht, in het bijzonder wat betreft de concurrentiepositie, investeringen, de beschikbaarheid van kredieten en de stabiliteit van het financiële stelsel. De bevindingen zijn gebaseerd op de feedback van belanghebbenden in het kader van de enquêtes van de Commissie en van de externe contractant, de openbare raadpleging, het outreach-evenement en de econometrische analyse.
A. Gevolgen voor de concurrentiepositie
Het merendeel van de belanghebbenden denkt dat er geen negatieve gevolgen zullen zijn voor de concurrentiepositie van de verslagleggende instellingen. Een aantal belanghebbenden stelt echter dat, aangezien de CBCR-verplichtingen niet wereldwijd van toepassing zijn, de instellingen die wel moeten rapporteren, zullen worden benadeeld ten opzichte van de instellingen die dat niet hoeven te doen. De eerstgenoemde instellingen zullen namelijk extra administratieve lasten en kosten moeten dragen, hun gegevens zullen aan publieke controle worden onderworpen en zij zullen meer gedetailleerde bedrijfsinformatie openbaar moeten maken dan hun niet-verslagleggende concurrenten. De betrokken belanghebbenden – een minderheid – denken dat CBCR de concurrentiepositie zal aantasten. Overigens verwachten zij over het algemeen niet dat de impact groot zal zijn.
Andere belanghebbenden denken daarentegen dat CBCR de concurrentiepositie van de verslagleggende instellingen zal bevorderen. Zij verwachten dat CBCR de transparantie en de rekenschap zal bevorderen en dat de verslagleggende instellingen hierdoor meer oog zullen hebben voor allerlei risico's die voortvloeien uit hun interne organisatie en activiteiten. Meer transparantie zou dan niet alleen problemen aan het licht brengen, maar ook helpen te voorkomen. CBCR zou het risico van schandalen die het imago van de instelling en het vertrouwen van investeerders en klanten aantasten, verlagen en het vertrouwen van het publiek in de financiëledienstensector in de EU helpen herstellen. Dezelfde groep belanghebbenden denkt ook dat CBCR investeerders en klanten kan aantrekken die de grotere transparantie op prijs stellen. In dat geval zou CBCR de verslagleggende instellingen een concurrentievoordeel kunnen opleveren.
De kosten voor naleving van de CBCR-verplichtingen zullen waarschijnlijk rechtstreeks afhankelijk zijn van de omvang en de multinationale aard van de activiteiten van de verslagleggende instelling. Wellicht beschikken de instellingen, en dan vooral de multinationale groepen, reeds over geavanceerde systemen voor gegevensverzameling. De nalevingskosten voor CBCR zullen naar verwachting niet hoog zijn.
De informatie die in het kader van CBCR openbaar wordt gemaakt, lijkt niet commercieel vertrouwelijk te zijn. De informatie is onvoldoende voor andere partijen om een nauwkeurig beeld te krijgen van de commerciële strategieën van de verslagleggende instellingen. Al zeker drie EU-MSI's hebben uit eigen beweging CBCR-gegevens openbaar gemaakt, kennelijk zonder te vrezen dat zij daardoor commerciële informatie zouden onthullen of hun concurrentiepositie zouden schaden.
Uit de resultaten van de econometrische analyse blijkt dat door betere openbaarmaking van informatie, hetgeen een van de belangrijkste doelstellingen van CBCR is, de verslagleggende instellingen moeilijker hun werkelijke resultaten zullen kunnen verbergen ("earnings management" of winststuring wordt bemoeilijkt). De analyse heeft aangetoond dat in het geval van de banken die aan de studie hebben deelgenomen, een stijging van één punt van het niveau van openbaarmaking (bij een samengestelde indicator met schaal 0-52) de kans op winststuring met 3,5 % doet dalen.
De econometrische analyse geeft niet rechtstreeks de gevolgen voor de concurrentiepositie weer. Literatuuronderzoek wijst evenwel uit dat ruimere openbaarmaking de concurrentiepositie van banken kan bevorderen (bijvoorbeeld door de informatieasymmetrie op te lossen, de toewijzing van middelen te bevorderen en het vertrouwen te stimuleren). In zijn geheel blijkt uit de studie dat CBCR waarschijnlijk geen nadelige concurrentiegevolgen zal hebben.
Een aantal belanghebbenden verwacht dat de CBCR-verplichtingen gevolgen zullen hebben voor de effectieve belastingdruk van de banken. CBCR is geen belastingmaatregel, maar is gericht op transparantie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het belastingtarief voor de verslagleggende instellingen zal er niet direct door worden beïnvloed. Een hoger effectief belastingtarief zal er slechts een indirect gevolg van zijn. Het is bijzonder moeilijk te voorspellen of CBCR indirect zal leiden tot een stijging van de (effectieve) belastingtarieven. Verschillende factoren zouden namelijk een rol spelen, waaronder de huidige fiscale situatie van de instelling, de reactie van de autoriteiten op de openbaarmaking van de belastinggelden per land en de reactie van het publiek op de gepubliceerde CBCR-gegevens. Als een verslagleggende instelling zijn fiscale opzet al zou veranderen, zou het nog steeds moeilijk zijn om na te gaan dit een indirect gevolg is van CBCR, of van andere ontwikkelingen op dit gebied. Een stijging van de (effectieve) belastingtarieven zou overigens ook de concurrentie ten goede kunnen komen, door een gelijk speelveld te bevorderen voor kleinere instellingen die niet over de grenzen werkzaam zijn. Meer in het algemeen zou de algehele economische impact van een stijging van de effectieve belastingdruk erg moeilijk te meten zijn en afhankelijk zijn van verschillende effecten. Enerzijds zou er zich een daling van de economische activiteit van de verslagleggende instelling kunnen voordoen. Anderzijds zullen er waarschijnlijk compenserende factoren zijn, zoals extra inkomsten die de overheid kan gebruiken ten behoeve van de samenleving en de economie in bredere zin, en een groter vertrouwen van de bevolking.
B. Gevolgen voor de investeringen
De belanghebbenden is gevraagd welke gevolgen CBCR volgens hen zal hebben voor de investeringen in en door de verslagleggende instellingen.
Het merendeel van de belanghebbenden verwacht dat CBCR geen gevolgen zal hebben voor de investeringen in de verslagleggende instellingen. Volgens deze belanghebbenden worden investeringsbeslissingen niet genomen op basis van de gegevens die op grond van artikel 89 openbaar worden gemaakt, en spelen mogelijke economische voordelen een grotere rol dan openbaarmakingsoverwegingen. Voorts wordt opgemerkt dat instellingen die financiering aanvragen op de kapitaalmarkten, reeds meer gedetailleerde informatie moeten verstrekken dan op grond van artikel 89 vereist is.
Toch bestaat er enige vrees dat in individuele gevallen de aantrekkelijkheid van een instelling op de kapitaalmarkt negatief zou worden beïnvloed door verkeerde en/of negatieve interpretatie van openbaar gemaakte informatie door het publiek. Andere belanghebbenden hebben aangegeven dat CBCR problemen kan doen ontstaan in verband met gelijke voorwaarden en dat de nieuwe openbaarmakingsvereisten de EU minder aantrekkelijk zouden kunnen maken voor investeringen (door de administratieve lasten en kosten ten gevolge van CBCR). De meeste belanghebbenden zijn het er evenwel over eens dat CBCR geen gevolgen zal hebben voor de bereidheid van de verslagleggende instellingen om in de EU te blijven.
Enkele belanghebbenden verwachten dat de investeringen in de verslagleggende instellingen zullen toenemen. Zij voeren aan dat de vraag van investeerders naar meer transparantie en meer betrouwbare (en alomvattende) gegevens over de ondernemingen waarin zij investeren, wereldwijd toeneemt. Door de openbaarmaking zullen investeerders beschikken over meer solide gegevens op grond waarvan zij slimme investeringsbeslissingen kunnen nemen en zullen zij banken beter ter verantwoording kunnen roepen. Transparantie, waar CBCR toe bijdraagt, zou investeerders helpen risicofactoren en financiële onregelmatigheden te identificeren, en zou het risicobeheer door de instellingen bevorderen. Hierdoor zou de banksector stabieler worden en aantrekkelijker voor investeerders. De belanghebbenden voeren tot slot ook aan dat investeerders bij hun beslissingen steeds meer rekening houden met factoren als duurzaamheid en transparantie en dat openbaarmaking sociaal verantwoorde investeringsbeslissingen kunnen stimuleren.
Ten tweede verwacht het merendeel van de belanghebbenden dat CBCR evenmin gevolgen zal hebben voor de investeringen door de verslagleggende instellingen zelf.
De econometrische analyse lijkt uit te wijzen dat de kans gering is dat CBCR negatieve gevolgen zal hebben voor de investeringen. Het blijkt zelfs dat een extra punt in de openbaarmakingsindex de effectieve kosten van het aandelenkapitaal met 0,2 procentpunt doet dalen. Bijgevolg zou betere rapportage als gevolg van CBCR ertoe kunnen leiden dat banken op de kapitaalmarkten te maken krijgen met lagere kosten van aandelenkapitaal. Deze lagere kosten zouden kunnen leiden tot lagere rentetarieven en zouden ondernemingen in staat stellen in hun eigen activiteiten te investeren en uit te breiden.
Ook het literatuuronderzoek duidt erop dat een betere algehele openbaarmaking kan leiden tot betere resultaten van ondernemingen op kapitaalmarkten, zoals lagere kosten van aandelenkapitaal, ten gevolge van de afgenomen informatieasymmetrie en de lagere bemiddelingskosten. Lagere kosten van aandelenkapitaal worden in verband gebracht met meer investeringen in zowel de financiële als de niet-financiële sector.
C. Gevolgen voor de beschikbaarheid van kredieten
De belanghebbenden is gevraagd welke gevolgen CBCR volgens hen zal hebben voor de kredietverlening aan en door de verslagleggende instellingen.
Allereerst verwacht het merendeel van de belanghebbenden dat CBCR geen gevolgen zal hebben voor de kredietverlening aan de verslagleggende instellingen.
Enkele belanghebbenden – een kleine minderheid – vrezen voor negatieve gevolgen. Zij voeren aan dat de gegevens die openbaar worden gemaakt, onjuist en negatief zouden kunnen worden geïnterpreteerd. Eén belanghebbende voerde specifiek met betrekking tot de informatie over overheidssubsidies aan dat de indruk zou kunnen ontstaan dat een bank overeind wordt gehouden, en dat dit zou kunnen leiden tot hogere kosten voor wholesalefinanciering.
Andere belanghebbenden verwachten positieve gevolgen. Grotendeels in overeenstemming met de opmerkingen over de gevolgen voor investeringen, wordt aangevoerd dat meer transparantie het vertrouwen tussen de verslagleggende instellingen zou kunnen bevorderen en het inzicht in ondernemingsrisico's zou kunnen verbeteren. Dat zou het risicobeheer bevorderen en de risico's op de langere termijn beperken.
Verder zijn de belanghebbenden het er in grote lijnen over eens dat CBCR geen gevolgen zal hebben voor de kredietverlening door verslagleggende instellingen en evenmin voor de prijs of de kwaliteit van het krediet voor ondernemingen en huishoudens.
Uit de econometrische resultaten blijkt dat CBCR waarschijnlijk geen negatieve gevolgen zal hebben voor de toegang van banken tot de kapitaalmarkten. Het blijkt zelfs dat een extra punt in de openbaarmakingsindex de effectieve kosten van aandelenkapitaal met 0,2 procentpunt doet dalen. Bijgevolg zou betere openbaarmaking ten gevolge van CBCR zelfs kunnen leiden tot een kleine daling van de kosten van aandelenkapitaal voor banken. Dit voordeel zou kunnen worden doorgespeeld naar niet-financiële ondernemingen en huishoudens in de vorm van lagere rente voor leningen.
Het literatuuronderzoek wijst uit dat lagere leentarieven voor banken ook de beschikbaarheid van kredieten kan bevorderen, aangezien banken eerder bereid zullen zijn om hun kredietaanbod te verruimen, wanneer ze over meer speelruimte beschikken.
D. Gevolgen voor de stabiliteit van het financiële stelsel
De meeste belanghebbenden zijn het erover eens dat CBCR geen gevolgen zal hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel. De belanghebbenden geven aan dat, hoewel er in individuele ondernemingen een risico bestaat van volatiliteit, de sector in zijn geheel daar geen last van zou hebben. Ze merken verder op dat volatiliteit verschillende oorzaken kan hebben, en het niet mogelijk zal zijn vast te stellen in welke mate die het gevolg is van openbaarmaking op grond van artikel 89. Eén belanghebbende denkt dat de openbaarmaking het beeld van de sector zou kunnen beïnvloeden, maar verwacht desondanks geen merkbare gevolgen.
Slechts een kleine minderheid van de belanghebbenden verwacht negatieve gevolgen. Zij stellen onder meer dat de interbancaire kredietverlening zou kunnen worden beïnvloed door de openbaarmaking van gedetailleerde informatie over de fiscale situatie van een bank, en dat de informatie ten gevolge van inconsistente toepassing en uiteenlopende interpretaties onjuist zouden kunnen worden geïnterpreteerd door het publiek. De betrokken belanghebbenden verwachten evenwel geen grote negatieve gevolgen.
Een aantal andere belanghebbenden verwacht daarentegen positieve gevolgen. Zij voeren onder andere aan dat meer openbaarmaking investeerders en andere belanghebbenden in staat zou stellen beter inzicht te krijgen in de werking van de financiële sector en de eigendomsstructuren, het risicobeheer en de duurzaamheid zou bevorderen, het vertrouwen zou verbeteren en de marktvolatiliteit zou verminderen.
Uit de econometrische analyse blijkt dat betere openbaarmaking de financiële verslaglegging ten goede kan komen. De resultaten tonen aan dat een toename van het openbaarmakingsniveau met één punt de nauwkeurigheid van de prognoses door analisten met 0,49 procentpunt zou doen stijgen en het risico van winststuring met 3,5 % zou doen dalen. Dit betekent dat CBCR ervoor zou kunnen zorgen dat de gegevens van financiële instellingen informatiever worden voor externe belanghebbenden en een beter beeld geven van de werkelijke economische conditie van de instelling. Dit zou kunnen leiden tot minder volatiliteit en meer financiële stabiliteit.
Bovendien wijst het literatuuronderzoek uit dat openbaarmaking door banken de financiële stabiliteit kan verbeteren, door de informatieasymmetrie te verlichten, de monitoring van de instellingen te vereenvoudigen en de governance te bevorderen.
E. Beoordeling
De bepalingen inzake CBCR zijn nog niet volledig in werking getreden. Met deze beoordeling wordt dan ook in de eerste plaats – overeenkomstig artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU – nagegaan of van CBCR belangrijke negatieve economische gevolgen kunnen worden verwacht.
De meeste belanghebbenden verwachten dat CBCR de transparantie en de rekenschap van de Europese financiële sector, alsook het vertrouwen van het publiek in die sector, enigszins zal bevorderen. Toch is ook aangegeven dat het voor de transparantie goed zou zijn aanvullende richtsnoeren te verstrekken over de exacte inhoud van de elementen waarover verslag moet worden uitgebracht, en een consistente uitvoering in de lidstaten te garanderen.
Over het algemeen zijn de belanghebbenden het erover eens dat CBCR geen belangrijke gevolgen zal hebben voor de concurrentiepositie, investeringen, de beschikbaarheid van kredieten en de stabiliteit van het financiële stelsel. De tegenstanders wijzen vooral op het risico van een onjuiste interpretatie van de gegevens door het publiek en op de toename van de administratieve lasten. De voorstanders van CBCR benadrukken daarentegen onder meer dat investeerders beter gefundeerde investeringsbeslissingen zullen kunnen nemen en de banken beter ter verantwoording zullen kunnen roepen. CBCR zal het risicobeheer door de verslagleggende instellingen bevorderen, en zo het risico van schandalen terugdringen en de stabiliteit van de financiële sector bevorderen. Ook zullen investeerders en klanten worden aangetrokken die de grotere transparantie op prijs stellen en zal het vertrouwen in de Europese financiële sector in het algemeen verbeteren.
Uit de econometrische analyse is gebleken dat een betere openbaarmaking – een van de belangrijkste doelstellingen van CBCR – een aantal positieve gevolgen zou hebben. Zo kan betere openbaarmaking de kosten van aandelenkapitaal doen dalen. Dat voordeel kan worden doorgespeeld naar ondernemingen en huishoudens in de vorm van lagere rente voor leningen, waardoor meer krediet beschikbaar zou zijn en de investeringen zouden toenemen. Voorts kan betere openbaarmaking het verbergen van de werkelijke resultaten door de verslagleggende instellingen ("earnings management" of winststuring) bemoeilijken en de kwaliteit van de financiële verslaglegging verbeteren, hetgeen de concurrentie en de financiële stabiliteit zou kunnen bevorderen.
Op basis van de resultaten van de studie en de reacties van de belanghebbenden concludeert de Commissie dat op dit moment niet wordt verwacht dat de openbare verslaglegging per land op grond van artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU belangrijke negatieve economische gevolgen zal hebben, in het bijzonder wat betreft de concurrentiepositie, investeringen, de beschikbaarheid van kredieten en de stabiliteit van het financiële stelsel.
Er zouden zelfs beperkte positieve gevolgen kunnen zijn. Uit de feedback van belanghebbenden en de analyse van de eerste reeks vertrouwelijke openbaarmakingen blijkt dat de positieve gevolgen van artikel 89 kunnen worden versterkt door de tenuitvoerlegging van deze bepaling op een aantal punten te verbeteren.
IV. Conclusie
Op dit moment wordt niet verwacht dat de openbare verslaglegging per land op grond van artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU belangrijke negatieve economische gevolgen zal hebben, in het bijzonder wat betreft de concurrentiepositie, investeringen, de beschikbaarheid van kredieten en de stabiliteit van het financiële stelsel. Er worden zelfs beperkte positieve gevolgen verwacht. Om de positieve gevolgen van artikel 89 te versterken, dient de uitvoering van deze bepaling op een aantal punten echter te worden verbeterd.
De Commissie is van oordeel dat, aangezien er geen belangrijke negatieve gevolgen van verslaglegging per land zijn vastgesteld, de verplichtingen krachtens artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU niet hoeven te worden uitgesteld, en zoals gepland volledig dienen te gelden vanaf 1 januari 2015.
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG; PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
Dit zijn de zogenaamde mondiaal systeemrelevante instellingen die beschikken over een vergunning in de Unie, zoals internationaal vastgesteld in de 'Update of group of global systemically important banks' van de Raad voor financiële stabiliteit van 1 november 2012, http://www.financialstabilityboard.org/publications/r_121031ac.pdf.
Aanbesteding ref. MARKT/2013/205/F.
Hierbij werden onder meer maatschappelijke organisaties, overheden, regelgevende instanties, banken en handelsverenigingen geraadpleegd.
De studie van de externe contractant is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/corporate_governance_in_financial_institutions_en.htm.
Een samenvatting van de raadpleging van de 14 EU-MSI's is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/corporate_governance_in_financial_institutions_en.htm.
De bijdragen zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2014/country-by-country-crd4/contributions_en.htm.
Het outreach-evenement vond plaats op 2 oktober 2014. Deelnemers van verschillende groepen belanghebbenden waren aanwezig. Een samenvatting van de besprekingen is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/corporate_governance_in_financial_institutions_en.htm#240711.
Zie de samenvatting van de besprekingen tijdens het outreach-evenement, de antwoorden op de openbare raadpleging en het verslag van de externe contractant (blz. 87, 91 en 145-147).
Zie de samenvatting van de besprekingen tijdens het outreach-evenement, de antwoorden op de openbare raadpleging, de samenvatting van de antwoorden op de raadpleging van de EU-MSI's en het verslag van de externe contractant (blz. 139).
Meer informatie is te vinden in het verslag van de externe contractant (blz. 97) en in de samenvatting van de antwoorden tijdens de raadpleging van de EU-MSI's.
Verslag van de externe contractant (blz. 73-83 en 84-85).
Meer gegevens zijn te vinden in het verslag van de externe contractant (blz. 93-96).
Zie de samenvatting van de besprekingen tijdens het outreach-evenement, de antwoorden op de openbare raadpleging, de samenvatting van de antwoorden op de raadpleging van de EU-MSI's en het verslag van de externe contractant (blz. 140-141).
Verslag van de externe contractant (blz. 46-55 en 84-85).
Zie de samenvatting van de besprekingen tijdens het outreach-evenement, de antwoorden op de openbare raadpleging, de samenvatting van de antwoorden op de raadpleging van de EU-MSI's en het verslag van de externe contractant (blz. 142-143).
Verslag van de externe contractant (blz. 46-55 en 84-85).
Zie de samenvatting van de besprekingen tijdens het outreach-evenement, de antwoorden op de openbare raadpleging, de samenvatting van de antwoorden op de raadpleging van de EU-MSI's en het verslag van de externe contractant (blz. 144).
Verslag van de externe contractant (blz. 64-72 en 84-85).
Verslag van de externe contractant (blz. 73-83 en 84-85).