Artikelen bij COM(2014)451 - Nauwere samenwerking tussen autoriteiten voor maritieme bewaking: volgende stappen in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52014DC0451

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een beter situationeel bewustzijn dankzij nauwere samenwerking tussen autoriteiten voor maritieme bewaking: volgende stappen in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor het maritieme gebied van de EU /* COM/2014/0451 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Een beter situationeel bewustzijn dankzij nauwere samenwerking tussen autoriteiten voor maritieme bewaking: volgende stappen in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor het maritieme gebied van de EU

1. Inleiding

Het verbeteren van het situationeel bewustzijn tussen autoriteiten voor maritieme bewaking is een van de belangrijkste strategische doelstellingen van de Unie in het kader van het geïntegreerd maritiem beleid, en een belangrijke bouwsteen van de strategie voor maritieme veiligheid. Het versterken van de beveiliging van onze zeeën en oceanen is ook een essentieel onderdeel van de agenda voor blauwe ontwikkeling, teneinde groei en werkgelegenheid te scheppen.

De ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU (maritieme CISE) is een doorlopend, op samenwerking gebaseerd proces, waarover de Commissie al twee mededelingen heeft gepubliceerd, in 2009 en 2010. Positieve resultaten zijn onder meer nauwere samenwerking tussen de EU-agentschappen, initiatieven die door verscheidene maritieme sectoren op EU-niveau zijn ontplooid, alsmede diverse initiatieven op nationaal niveau. De maritieme CISE wordt ondersteund door belanghebbenden in de lidstaten, door de Raad en door het Europees Parlement.

Autoriteiten van de lidstaten voeren veel verschillende operationele bewakingsactiviteiten uit, veelal om aan bestaande verplichtingen krachtens EU-wetgeving te voldoen en de veiligheid en beveiliging van onze zeeën en oceanen te waarborgen. Deze taken vereisen specifieke bevoegdheden en faciliteiten op verschillende terreinen: defensie, douane, grenscontrole, algemene rechtshandhaving, visserijcontrole, bescherming van het mariene milieu, bestrijding van verontreiniging van dat milieu en maritieme beveiliging en veiligheid.

Maritieme risico's en bedreigingen trekken zich niets aan van nationale en administratieve grenzen en hebben dus potentieel vrij spel in de open maritieme ruimte. Aangezien de autoriteiten worden geconfronteerd met toenemende maritieme risico's en over beperkte operationele en financiële middelen beschikken, kan een geoptimaliseerde gegevensuitwisseling leiden tot meer doeltreffendheid en kostenefficiëntie. Het is de bedoeling dat alle betrokkenen bij operationele bewakingsactiviteiten tijdig toegang hebben tot relevante en zeer nauwkeurige informatie voor het uitvoeren van hun activiteiten, en naadloos informatie uitwisselen tussen hun systemen, coördinatiecentra en patrouille- en bewakingsmiddelen (schepen, vliegtuigen en satellieten enz.).

Het doel van deze mededeling is om de huidige situatie in kaart te brengen en om op grond van de huidige prestaties vast te stellen op welke gebieden nadere inspanningen vereist zijn.

2. Wat is de maritieme CISE en wat zijn de voordelen?

De maritieme CISE is een vrijwillig proces van samenwerking in de Europese Unie ter bevordering en verdere verbetering van relevante gegevensuitwisseling tussen autoriteiten die bij maritieme bewaking zijn betrokken. De structuur is niet bedoeld om bestaande systemen en platforms op het gebied van gegevensuitwisseling te vervangen of overlappen, maar bouwt hierop voort. Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de efficiëntie, kwaliteit, reactiecapaciteit en coördinatie van bewakingsactiviteiten in het Europese maritieme gebied, en het bevorderen van innovatie, ten behoeve van het welzijn en de veiligheid van de EU en haar burgers.

De maritieme CISE heeft geen gevolgen voor de administratieve structuur van de lidstaten, noch voor de bestaande EU-wetgeving op dit gebied, of voor de uitvoering van lopende initiatieven op EU-niveau, met name niet indien deze gestoeld zijn op wettelijke vereisten van de Unie. Aangezien de administratieve structuren in de lidstaten uiteenlopen, zullen de administratieve inspanningen ter uitvoering van dit initiatief op nationaal niveau afhangen van de situatie in elke lidstaat.

Het doel is ervoor te zorgen dat informatie op het gebied van maritieme bewaking die door een maritieme autoriteit is verzameld en die noodzakelijk wordt geacht voor de operationele activiteiten van anderen, kan worden gedeeld en op diverse manieren kan worden gebruikt, in plaats van dat ze meerdere keren wordt verzameld en geproduceerd, of slechts voor een enkel doel wordt verzameld en bewaard. Maritieme bewakingsinformatie kan bestaan uit hetzij ruwe of onbewerkte gegevens die op een speciale manier zijn geformatteerd, of uit informatie die is ontleend aan gegevens die zijn bewerkt en een bepaalde betekenis hebben gekregen. Informatie kan elementair of uitgebreid zijn. Maritieme bewakingsinformatie heeft betrekking op de positie van schepen en hun routes, vrachtgegevens, gegevens van sensoren, schema's en kaarten, meteorologisch-oceanische gegevens enz. Wanneer uit dergelijke gegevens de identiteit van een persoon blijkt of kan worden vastgesteld, moeten EU-instrumenten voor gegevensbescherming worden toegepast. Door te streven naar een multifunctioneel gebruik van gegevens en door de huidige systemen voor maritieme bewaking interoperabel te maken, zal het verzamelen van gegevens minder tijd en middelen vergen en kunnen autoriteiten idealiter altijd beschikken over de beste beschikbare informatie over de situatie op zee.

Overlap in gegevensverzameling kan het indirecte gevolg zijn van suboptimale samenwerking tussen instanties. Dit kan ook gevolgen hebben voor de aankoop, het onderhoud en de inzet van bewakingsmiddelen, zoals radars, communicatiesystemen, schepen, helikopters, vliegtuigen en satellieten. Een betere gegevensuitwisseling kan helpen voorkomen dat deze middelen dubbel worden aangeschaft, dat hetzelfde zeegebied er tweemaal mee wordt gecontroleerd, dat dezelfde informatie meer dan één keer wordt verzameld en dat er taken op zee mee worden uitgevoerd die elkaar overlappen.

Voor een vlekkeloze praktische samenwerking op zee tussen nationale autoriteiten die betrokken zijn bij maritieme bewaking, is het onontbeerlijk dat er voorwaarden worden geschapen voor een betere gegevensuitwisseling.

Resultaten hebben tot dusver aangetoond dat een maritieme CISE een aantal duidelijke voordelen biedt. Betere gegevensuitwisseling is met name een belangrijke voorwaarde voor:

· Betere kennis en een beter maritiem situationeel bewustzijn. Beide kunnen zorgen voor een betere preventie, paraatheid en reactie op maritieme beveiligingsincidenten met betrekking tot grensoverschrijdende en georganiseerde criminaliteit (bijvoorbeeld illegale handel, illegale visserij, piraterij, gewapende overvallen, terrorisme), bedreigingen van de maritieme veiligheid en illegale lozingen of verontreiniging van de zee door ongevallen. Evaluaties door deskundigen van de lidstaten hebben duidelijk aangetoond dat autoriteiten de maritieme bewaking effectiever beheren als zij beschikken over alle relevante informatie bij de planning en uitvoering van de operationele activiteiten. Dit kan mogelijk leiden tot een vermindering met gemiddeld 30 % van dergelijke bedreigingen en risico's. Voorbeelden hiervan zijn gegevensuitwisseling tussen civiele en militaire autoriteiten met betrekking tot de instroom van migranten in het Schengengebied via de Middellandse Zee, of de mogelijkheid om gemeenschappelijke middelen voor routinebewaking en rampenbeheersing rond een zeebekken in één 'klik' met elkaar te verbinden in geval van nood.

· Een aanzienlijke vermindering van de inspanningen op het gebied van gegevensverzameling. Belanghebbenden hebben aangegeven dat er grote vraag is naar uitwisseling van aanvullende gegevens, in het bijzonder tussen civiele en militaire autoriteiten, en dat meer dan 40 % van de in de EU verzamelde gegevens door verschillende instanties tegelijkertijd wordt verzameld, zoals niet-meewerkende doelen en informatie over de identificatie van schepen.

· Vermindering van administratieve en operationele kosten voor maritieme bewakingsactiviteiten. Uit berekeningen van deskundigen uit de lidstaten is gebleken dat verbeterde gegevensuitwisseling kan leiden tot een kostenbesparing van in totaal ongeveer 400 miljoen EUR per jaar voor de Europese economie, alsmede rechtstreekse besparingen van ten minste 40 miljoen EUR per jaar voor overheden. Daar tegenover staan investeringskosten van ongeveer 10 miljoen EUR per jaar voor de eerste tien jaar.

3. Vorderingen op het gebied van maritieme bewaking – wat is er tot nu toe tot stand gebracht?

Er worden al enige tijd initiatieven ondernomen om de gegevensuitwisseling voor het maritieme gebied te verbeteren. Sinds 2002 zijn er op nationaal en EU-niveau belangrijke stappen gezet, met name aan de civiele kant. Er is al vooruitgang geboekt dankzij een aantal wetgevende instrumenten op EU-niveau, waarmee systemen zijn ingesteld die ten dienste staan van verschillende beleidsterreinen en in sommige gevallen meer dan één bepaalde sector omvatten.

Deze systemen zijn: SafeSeaNet, het systeem voor maritieme informatie en uitwisseling, dat geïntegreerde maritieme diensten biedt voor onder andere het monitoren van verkeer (situationeel bewustzijn) en zorgt voor de uitvoering van de EU-wetgeving; SafeSeaNet ressorteert onder het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en wordt beheerd door het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer (MOVE) van de Commissie, samen met de EU/EER-landen in de stuurgroep op hoog niveau; het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem (GNCIS), dat de communicatie tijdens maritieme ongelukken en rampen vergemakkelijkt en wordt beheerd door het directoraat-generaal Humanitaire hulp en civiele bescherming (ECHO) van de Commissie; het satellietvolgsysteem voor vaartuigen, beheerd door de lidstaten, de snelweg voor gegevensuitwisseling DEH (Data Exchange Highway) en de visserijtaal voor universele uitwisseling FLUX (Fisheries Language for Universal eXchange), beheerd door het directoraat-generaal Maritieme zaken en visserij (MARE) van de Commissie, ter ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid; het netwerk voor maritieme bewaking (MARSUR), beheerd door het Europees Defensieagentschap (EDA), ter ondersteuning van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid; het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur), ter verbetering van het situationeel bewustzijn en de reactiecapaciteit van de lidstaten en van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX), alsmede de applicatie voor veilige gegevensuitwisseling (SIENA), het gegevensuitwisselingssysteem van EUROPOL en het 'Blue Hub'-platform van het Gemeenschappelijk centrum voor onderzoek, dat O&O van de EU op het gebied van maritieme bewaking en situationeel bewustzijn ondersteunt en experimenteert met voorheen onbenutte gegevensbronnen.

Van bijzonder belang op EU-niveau is de richtlijn betreffende meldingsformaliteiten, die nationale éénloketdiensten instelt. Deze loketten moeten in juni 2015 volledig operationeel zijn en zullen centrale nationale platforms vormen voor het delen en melden door alle bevoegde autoriteiten van informatie die met schepen verband houdt. Ze worden gekoppeld aan het maritieme informatie- en uitwisselingssysteem en aan andere systemen en zullen zodoende sectoroverschrijdende en transnationale informatie op maritiem gebied leveren ten behoeve van alle autoriteiten, met name civiele. Verdere initiatieven ter verbetering van gegevensuitwisseling zijn de komende strategie inzake douanerisicobeheer en de veiligheid van de toeleveringsketen met betrekking tot, onder andere, het douanewetboek van de Unie, de bepalingen van de nieuwe verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODnet). 

De ervaring heeft geleerd dat verdere samenwerking voor meerwaarde zorgt. Een voorbeeld is het operationele gebruik van geïntegreerde maritieme diensten (verbeterde maritieme situatieschets) die door het EMSA worden geleverd aan FRONTEX en het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA). Deze kunnen dienen als inspiratiebron voor de wijze waarop samenwerking op nationaal niveau kan worden voortgezet.

Op nationaal niveau hebben verscheidene lidstaten reeds mechanismen ingesteld, zoals nationale coördinatiecentra voor alle relevante instanties (civiele en militaire), teneinde de coördinatie te verbeteren. Deze centra kunnen als voorbeeld voor andere dienen.

Sinds de mededeling betreffende de CISE van 2010 is er vooruitgang geboekt in de tenuitvoerlegging van de routekaart inzake de CISE. Lidstaten hebben nauw samengewerkt in de projecten 'BlueMassMed', 'Marsuno' en 'Cooperation'.

De bij BlueMassMed betrokken lidstaten ontwikkelden het concept van nationale 'IT-knooppunten', die in de toekomst als nationale informatiecentra kunnen dienen.

De bij Marsuno betrokken lidstaten hebben met name vooruitgang geboekt in het evalueren van de juridische situatie en hebben voorstellen gedaan voor een mogelijke bestuursstructuur.

De bij het Cooperation-project betrokken lidstaten hebben in 'levensechte' scenario's voor maritieme bewaking de potentiële economische toegevoegde waarde van een maritieme CISE berekend. Zij verrichtten ook onderzoek naar de toegangsrechten van de autoriteiten tot gegevensuitwisseling en ontwikkelden een concept voor een flexibele 'gemeenschappelijke computertaal' (gemeenschappelijk gegevensmodel) dat waar nodig kan worden gebruikt om te zorgen voor nationale interoperabiliteit.

Deze initiatieven hebben de operationele behoefte naar gegevensuitwisseling tussen sectoren bevestigd en nader gedefinieerd. Ze zijn regelmatig besproken in de groep van nationale deskundigen op het gebied van maritieme bewaking en in de Technische Adviesgroep inzake de CISE (TAG), die bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende maritieme overheden en de EU-agentschappen, teneinde te zorgen voor de samenhangende ontwikkeling ervan.

4. Volgende stappen voor een maritieme CISE

De vooruitgang die tot dusver is geboekt, vormt de basis voor verdere verbeteringen, waarbij de aandacht in het bijzonder zal uitgaan naar resterende knelpunten. Hieruit blijkt dat de visie van een maritieme CISE zowel op nationaal als op EU-niveau wordt ontwikkeld. Een van de belangrijkste punten is verbetering van de gegevensuitwisseling tussen militaire en civiele autoriteiten. Het is van belang om de defensiesector hierbij te betrekken en te bepalen welke informatie tussen militaire en civiele autoriteiten in een maritieme CISE kan worden uitgewisseld, aangezien militaire autoriteiten tot de instanties behoren die de meeste gegevens over maritieme bewaking bezitten.

Prioritaire gebieden voor verdere grens- en sectoroverschrijdende samenwerking zijn vastgesteld in het kader van de hierboven vermelde projecten Marsuno, BlueMassMed en Cooperation. Deze gebieden omvatten onder meer:

- real-time uitwisseling van posities van patrouillevaartuigen en -vliegtuigen en functionele specificaties om te zorgen voor de snelst mogelijke reactie op massale reddingsoperaties en/of andere gebeurtenissen op zee;

- samenwerkingsinstrumenten voor grensoverschrijdend crisisbeheer;

- consolidatie van gegevens en uitwisseling van informatie over verdachte schepen die varen in EU-wateren; en

- nationale registers van recreatievaartuigen: geautomatiseerde verwerking van informatieaanvragen tussen lidstaten.

Het is van het grootste belang om op bestaande instrumenten en resultaten voort te bouwen, ter voorkoming van dubbel werk.

Verdere maatregelen hebben tot doel gegevensuitwisseling te vergemakkelijken en dienen daarom noch tot nieuwe gegevensverzamelingsverplichtingen te leiden, noch voor te schrijven welke informatie wordt uitgewisseld. Dit is aan de eigenaar van de gegevens om te bepalen.

De Commissie is van plan om de volgende maatregelen te nemen:

· De Commissie is voornemens om in 2014 een project uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) van de EU in gang te zetten, teneinde een maritieme CISE op grote schaal te testen, met name tussen civiele en militaire autoriteiten. Bovendien zal de Commissie de toepassing bevorderen van innovaties die zijn gefinancierd door de kaderprogramma's voor onderzoek en innovatie van de Europese Unie.

· De Commissie zal tussen nu en 2016 in nauwe samenwerking met de lidstaten een niet-bindend handboek voor maritieme CISE ontwikkelen, met aanbevelingen voor beste praktijken en nuttige informatie over hoe de maritieme CISE toe te passen. De aanbevelingen hebben onder meer tot doel een 'care to share to be aware'-cultuur te bevorderen, zowel binnen als tussen verschillende sectoren van nationale autoriteiten die bij maritieme bewaking zijn betrokken. Het handboek zal ook een leidraad bieden voor de aanbevolen verwerking van persoonlijke of commercieel gevoelige informatie door de bevoegde autoriteiten. In het handboek moet rekening worden gehouden met de resultaten van verschillende voorbereidende activiteiten, zoals het KP7-project, het Cooperation- project en proefprojecten zoals Marsuno, Bluemassmed en een project gefinancierd uit hoofde van het programma voor geïntegreerd maritiem beleid (GMB) 'Ontwikkeling van SafeSeaNet ter ondersteuning van de CISE en andere gemeenschappen' ("Evolution of SafeSeaNet to support CISE and other communities").

· De Commissie zal maatregelen steunen ter ontwikkeling, handhaving en verspreiding van normen waardoor maritieme bewakingssystemen interoperabel kunnen worden gemaakt. Dergelijke normen zullen maritieme gegevensuitwisseling tussen nationale autoriteiten en de ontwikkeling van IT-oplossingen vergemakkelijken, wat van groot belang is voor de samenwerking tussen de lidstaten, de ontwikkeling van de bedrijfstak en het concurrentievermogen. Daarbij wordt onder meer gestreefd naar een gemeenschappelijk gegevensmodel, gebaseerd op bestaande, volgens het EU-recht verplichte technologische oplossingen. Het model moet dienen als vertaalmiddel tussen informatiesystemen voor maritieme bewaking, met name tussen civiele en militaire systemen. Eind 2017 moet een technische referentiearchitectuur voor openbare diensten zijn vastgesteld, in overeenstemming met de referentiearchitectuur van de Europese interoperabiliteit, ontwikkeld door het programma inzake 'Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten' (ISA-programma), in het kader van de digitale agenda voor Europa. Ook zullen er specificaties ter ondersteuning van virtuele samenwerking met behulp van bestaande IT-systemen nodig zijn.

· De lidstaten moeten tegelijkertijd worden aangemoedigd om, indien nodig, de IT-opzet van hun maritieme bewaking te blijven moderniseren, en om de gegevensuitwisseling tussen autoriteiten die betrokken zijn bij maritieme bewaking, verder te verbeteren. Op EU-niveau is het mogelijk om enige financiële ondersteuning te geven aan kleine verbeteringen.

· Voorts moeten de lidstaten de bevoegde nationale gegevensbeschermingsautoriteiten zo vroeg mogelijk inschakelen opdat de operationele middelen en doelstellingen in overeenstemming zijn met nationale gegevensbeschermingsvereisten. Voorafgaande effectbeoordelingen kunnen een manier zijn om nationale initiatieven te ondersteunen en om ervoor te zorgen dat de meest doeltreffende en kosteneffectieve maatregelen worden genomen.

· De Commissie blijft de bestaande sectorale wetgeving op EU-niveau controleren om mogelijke resterende juridische belemmeringen voor sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling weg te nemen en tegelijkertijd te zorgen voor naleving van de gegevensbeschermingsvereisten. Hoewel de Commissie van mening is dat de meeste van deze belemmeringen zijn weggenomen, bestaan er op nationaal niveau mogelijk nog steeds belemmeringen als gevolg van de organisatorische structuur van de autoriteiten van de lidstaten.

· De administratieve structuur voor het beheer van een maritieme CISE moet nog verder worden overdacht, in het bijzonder de noodzaak van overeenkomsten inzake het dienstverleningsniveau tussen nationale autoriteiten.

Voorts zal de Commissie tegen 2018 een evaluatieproces in gang zetten om de uitvoering van een maritieme CISE en de noodzaak van verdere actie te beoordelen.

De Commissie benadrukt dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor een effectieve bewaking van de wateren onder hun soevereiniteit en jurisdictie, en op volle zee, indien van toepassing. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om te zorgen voor een operationele uitwisseling van maritieme bewakingsinformatiediensten tussen deze autoriteiten; in sommige gevallen kunnen EU-agentschappen dit proces vergemakkelijken en ondersteunen. Daarom moeten de operationele aspecten van deze gegevensuitwisseling voor een groot deel worden gedecentraliseerd en aan nationale autoriteiten worden toevertrouwd, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.

Tegelijkertijd is ook op EU-niveau actie nodig omdat de gegevensuitwisseling tevens een transnationale component heeft, die normaliter samenwerking op regionaal niveau of op zeebekkenniveau met zich meebrengt. Bovendien worden voorschriften en voorwaarden voor de uitwisseling van bepaalde informatie reeds op EU-niveau geregeld. De Commissie dient niet alleen de uitvoering en werking van reeds geldende EU-wetgeving te waarborgen, zij heeft ook de taak te blijven optreden als bemiddelaar en coördinator in het proces van de maritieme CISE, teneinde gegevensuitwisseling verder te versterken en te stimuleren, in het bijzonder tussen civiele en militaire autoriteiten die betrokken zijn bij maritieme bewaking, en om te zorgen voor de interoperabiliteit van systemen voor maritieme bewaking op EU-niveau, waarbij er op bestaande systemen en oplossingen wordt voortgebouwd zonder een nieuw systeem te creëren.

5. Conclusie

Een maritieme CISE is een belangrijke bouwsteen van de voorgenomen maritieme veiligheidsstrategie van de EU en voldoet aan de beginselen en doelstellingen van een sectoroverschrijdend, samenhangend en kostenefficiënt initiatief. Het is essentieel om maritieme bewakingsactiviteiten in het maritieme gebied van de EU te ondersteunen. Verdere inspanningen moeten voldoen aan de basisbeginselen dat dubbel werk moet worden voorkomen en er efficiënte en kosteneffectieve oplossingen dienen te worden aangewend, gebaseerd op de in deze mededeling beschreven acties en op de significante ervaring van alle autoriteiten en functies in de lidstaten en relevante agentschappen. De Commissie ziet in dit stadium geen noodzaak tot een sectoroverschrijdend wetgevend initiatief.

Aan de uitvoering van de maritieme CISE moet op EU- en nationaal niveau worden gewerkt.

Op nationaal niveau is actie vereist om te zorgen dat een dergelijke gegevensuitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten kan plaatsvinden, met name tussen civiele en militaire autoriteiten. De Commissie moedigt de lidstaten daarom aan van elkaar te leren en inspiratie te putten uit de ervaringen die zijn opgedaan bij het instellen van reeds in diverse landen ingevoerde nationale coördinatiemechanismen, en om een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur op maritiem gebied ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de aanpak die op EU-niveau in het kader van de maritieme CISE is ontwikkeld, en door zo veel mogelijk voordeel te putten uit de bestaande mechanismen voor gegevensuitwisseling.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om politieke richtsnoeren te verschaffen en hun bereidheid tot ondersteuning van de in deze mededeling uiteengezette voorstellen te bevestigen.

              Gezamenlijke mededeling van de Commissie en de EDEO van 6 maart 2014 (JOIN (2014) 9 final).

              COM (2009) 538 definitief en COM (2010) 584 definitief.

              Zie bijvoorbeeld de zogeheten Verklaring van Limassol, in 2013 vastgesteld door de Europese ministers en goedgekeurd door de Raad van Ministers, en de conclusies van de Raad over maritieme bewaking (2009-2013), waarnaar ook in de effectbeoordeling wordt verwezen.

              Richtlijn 95/46/EG, kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad en Verordening (EG) nr. 45/2001.

              Aan regels inzake gegevensbescherming onderworpen informatie over maritieme bewaking is bijvoorbeeld informatie over de kapitein en andere bemanningsleden op een vaartuig. In dergelijke gevallen kunnen gegevens alleen worden uitgewisseld voor specifieke doeleinden en moeten die, overeenkomstig het beginsel van gegevensminimalisering, beperkt blijven tot situaties waarin sprake is van een vastgestelde operationele noodzaak.

              Interoperabel betekent dat informatie van het ene systeem van een autoriteit voor maritieme bewaking automatisch naar een ander kan worden verzonden.

              Verslagen van voorbereidende acties en projecten waarnaar in punt 3 wordt verwezen.

              SafeSeaNet, CleanseaNet, LRIT-gegevenscentrum van de EU en THETIS.

              Besluit 2009/584/EG van de Commissie.

             Richtlijn 2010/65/EU.

             Verordening (EU) nr. 952/2013.

             Verordening (EU) nr. 1380/2013.

             www.emodnet.eu

             www.bluemassmed.net, www.marsuno.eu, www.coopp.eu

             Frankrijk, Griekenland, Italië, Malta, Portugal en Spanje.

             Zweden, België, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Letland, Litouwen, Noorwegen en Polen, met Rusland als waarnemer.

             Finland, Bulgarije, Estland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Noorwegen, Portugal, Roemenië, Zweden en Spanje.

             Dat wil zeggen: een lijst van termen, betekenissen, naamgevingsconventies, gegevensformaten en verbanden tussen gegevens.

             Instant messaging, videostreaming, video- en audioconferenties.

             Een uit voorbereidende acties gebleken algemene belemmering is dat het mandaat van de maritieme bewaking ambtenaren in lidstaten beperkt tot één sectorale functie, waardoor samenwerking en gegevensuitwisseling met andere autoriteiten worden verhinderd. De Commissie zal daarom pleiten voor opheffing van deze wettelijke beperkingen op nationaal niveau.