Artikelen bij JOIN(2012)18 - Gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | JOIN(2012)18 - Gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied. |
---|---|
document | JOIN(2012)18 |
datum | 26 juni 2012 |
|
52012JC0018
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN DE RAAD GEZAMENLIJKE STRATEGIE VOOR EEN PARTNERSCHAP TUSSEN DE EU EN HET CARIBISCH GEBIED /* JOIN/2012/018 final */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN DE RAAD
GEZAMENLIJKE STRATEGIE VOOR EEN PARTNERSCHAP TUSSEN DE EU EN HET CARIBISCH GEBIED
INLEIDING
Op de top van de EU en het Cariforum in mei 2010 in Madrid zijn staatshoofden en regeringsleiders overeengekomen om te werken aan een gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied. Op de top werden voor de strategie vijf kerngebieden vastgesteld: regionale integratie, wederopbouw van Haïti, klimaatverandering en natuurrampen, criminaliteit en veiligheid, en gezamenlijk optreden op multilaterale fora. Een gezamenlijke werkgroep, waarvan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de diensten van de Commissie en vertegenwoordigers van de lidstaten van de EU en de landen van het Cariforum deel uitmaken, heeft dit document opgesteld op basis van het door de staatshoofden in Madrid overeengekomen plan.
De EU en het Caribisch gebied hebben een lange gemeenschappelijke geschiedenis achter zich en delen een groot aantal gemeenschappelijke waarden. De EU is ook fysiek een onderdeel van het Caribisch gebied door haar regio’s, landen en gebieden overzee. De twee regio’s zetten zich in voor wereldvrede, vooruitgang en welvaart en voor de democratie en de rechtsstaat. De EU is en blijft voor het Caribisch gebied een betrouwbare ontwikkelingspartner, die de regio in haar streven naar duurzame ontwikkeling belangrijke steun heeft geboden.
De betrekkingen worden momenteel ondersteund door de overeenkomst van Cotonou, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten en de EU en de biregionale politieke dialoog. Deze instrumenten worden aangevuld door andere kaders voor regionale samenwerking waaraan de EU en het Caribisch gebied deelnemen, zoals het partnerschap van de EU met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
De gezamenlijke strategie waarvan hier het ontwerp wordt gepresenteerd, beoogd de wederzijdse betrekkingen een nieuwe dimensie te geven, door het voor de EU en de Caribische landen mogelijk te maken de dialoog te verdiepen en hun samenwerking te structureren, zodat wij samen de uitdagingen en mogelijkheden van de 21e eeuw tegemoet kunnen treden. De uitgangspunten van de gezamenlijke strategie zijn gezamenlijke inbreng, wederzijdse verantwoording en solidariteit, gezamenlijk beheer en gedeelde verantwoordelijkheid. De strategie geeft uiting aan de gehechtheid van zowel het Cariforum als de EU aan de beginselen die zijn vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en het internationale recht, waaronder met name de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en democratisch bestuur.
Met deze mededeling wordt de goedkeuring van de Raad gevraagd voor de voorgestelde “gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied”.
1. THEMA I: REGIONALE INTEGRATIE EN SAMENWERKING IN HET CARIBISCH GEBIED IN RUIME ZIN
1.1. OVERZICHT
Er zijn in het Caribisch gebied mogelijkheden voor verdere groei door middel van handel, investeringen en toerisme en door ontwikkeling van nichemarkten en andere economische kansen. Er moeten echter ook hardnekkige problemen worden overwonnen. Door de mondialisering hebben veel kleine en kwetsbare ontwikkelingslanden, zoals die in het Caribisch gebied, moeite om volledig te participeren in de zeer competitieve wereldeconomie.
Regionale integratie en samenwerking worden gezien als de beste manier om in het Caribisch gebied menselijke en sociale vooruitgang te bereiken en duurzame ontwikkeling voor de lange termijn tot stand te brengen. De Caribische Gemeenschap (Caricom) en de Organisatie van Oost-Caribische staten (OECS) zijn de twee belangrijkste organisaties voor regionale samenwerking. Het Cariforum faciliteert regionale samenwerking, net als de associatie van de EU met haar landen en gebieden overzee (LGO). De EU blijft op basis van haar eigen ervaring een actieve partner die regionale integratie en samenwerking ondersteunt om de verwezenlijking van de ontwikkelingsdoelstellingen in het Caribisch gebied te versnellen en te stroomlijnen. De economische partnerschapsovereenkomst tussen het Cariforum en de EU brengt een handelspartnerschap tot stand, dat gericht is op een sterker concurrentievermogen, economische groei en ontwikkeling en steun verleent voor regionale integratie in het Caribisch gebied en deelname aan het wereldwijde handelsstelsel.
1.2. DOELSTELLINGEN
Zowel het Caribisch gebied als de EU heeft zich ertoe verbonden regionale integratie en samenwerking te bevorderen, omdat dit bijzonder doeltreffende middelen zijn om de kwetsbaarheid aan te pakken waarmee een groep van voornamelijk kleine eilandstaten te kampen heeft. Beide partijen hebben specifieke gebieden voor strategische samenwerking aangewezen om verdergaande regionale integratie en samenwerking te ondersteunen en daardoor duurzame economische en menselijke ontwikkeling te bevorderen. De samenwerkingsgebieden omvatten onder meer:
· versterking van de processen van regionale integratie en samenwerking in het Caribisch gebied, ook met aangrenzende overzeese departementen en gebieden van de EU en buurlanden in Centraal- en Zuid-Amerika;
· tenuitvoerlegging van de eengemaakte Caribische markt en economie en van de economische unie van de OECS;
· effectieve tenuitvoerlegging van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en het Cariforum, met nadruk op de kansen die daardoor geboden worden aan bedrijven van het Caribisch gebied;
· stimulering van een gezond economisch en investeringsklimaat in het Caribisch gebied, door de integratie van regionale markten en concurrentie op internationaal niveau te bevorderen;
· ontwikkeling van het bedrijfsleven door particuliere investeringen in met name de dienstensector, inclusief financiële diensten, toerisme en de cultuurbedrijfstak, de agro-industrie en de productiesector; stimulering van innovatie, informatie, communicatie en technologie en concurrentie;
· ontwikkeling van infrastructuurnetwerken om de intraregionale en internationale handel te vergemakkelijken;
· diversificatie, koppeling en continuïteit van de energievoorziening;
· stimulering van groene economische groei met specifieke steun voor inspanningen om de biodiversiteit in stand te houden, met inachtneming van het belang van de watervoorraden, het toerisme, de landbouwsector en de sector bio-onderzoek;
· ontwikkeling van vaardigheden in het onderwijs door opleiding en samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie;
· een regionale aanpak van voedselzekerheid en gezondheid;
· bevordering van armoedevermindering, sociale cohesie, sociale dialoog, ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners, non-discriminatie en gendergelijkheid, bevordering van fatsoenlijk werk en internationaal erkende arbeidsnormen en sterkere betrokkenheid van jongeren bij de nationale ontwikkeling.
1.3. GEZAMENLIJKE ACTIE
De partners zijn voornemens een langlopend programma voor gezamenlijke actie uit te voeren, gericht op groei en duurzame ontwikkeling en de aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen, met bijzondere nadruk op regionale integratie en samenwerking.
De gezamenlijke acties in deze context kunnen inhouden:
· een geïntensiveerde en inclusieve politieke en beleidsdialoog tussen de EU en het Caribisch gebied over vraagstukken van gemeenschappelijk belang voor beide regio’s en mondiale problematiek;
· maatregelen die bijdragen tot de coherentie van de diverse integratie- en samenwerkingsregelingen waarbij het Caribisch gebied betrokken is, waaronder ACS-EU-partnerschap, het samenwerkingsmechanisme EU-Latijns-Amerika en de associatie van de landen en gebieden overzee met de EU;
· maatregelen die tot diepgaander regionale integratie en samenwerking bijdragen, inclusief versterking van de institutionele capaciteit van regionale instellingen in het Caribisch gebied, en op nationaal niveau tot bevordering van de formulering, tenuitvoerlegging en permanente follow-up van het beleid dat op regionaal niveau wordt gevoerd;
· steun aan inspanningen op het gebied van institutionele consolidatie op regionaal en subregionaal niveau;
· programma’s die bijdragen tot de doeltreffende uitvoering van de economische partnerschapsovereenkomst tussen het Cariforum en de EU, de eengemaakte markt en economie van Caricom (CSME) en de economische unie van de OECS en versterking van de banden tussen het Cariforum en de landen en gebieden overzee en overzeese regio’s van de EU, met name op het gebied van handel en energie;
· maatregelen die tot een gezond economisch en investeringsklimaat bijdragen en de productieve vermogens in het Caribische gebied stimuleren:
· ontwikkeling van de industrie- en exportstrategie;
· onderzoek, ontwikkeling en opleiding op het gebied van innovatie, wetenschap en technologie;
· versterking van het concurrentievermogen en bevordering van innovatie;
· regionale ontwikkeling van de bedrijfssector, met bijzondere nadruk op het regionale midden- en kleinbedrijf;
· energie, met bijzondere nadruk op hernieuwbare energie;
· interconnectiviteit, vervoer en communicatie- en informatietechnologie;
· bijdragen tot de bevordering van fatsoenlijk werk en de internationaal erkende arbeidsnormen, teneinde menselijke ontwikkeling, sociale cohesie en economische groei te ondersteunen;
· bijdragen tot de ontwikkeling van een breed Caribisch kader voor een doeltreffende regionale gezondheidsstrategie;
· werken aan de ontwikkeling van een strategie voor voedselzekerheid, ‑kwaliteit en ‑diversiteit in het Caribisch gebied, met gebruikmaking van nieuwe technologieën ter verbetering van de productiviteit en het concurrentievermogen.
2. THEMA II: WEDEROPBOUW VAN EN INSTITUTIONELE STEUN AAN HAÏTI
2.1. OVERZICHT
Op 12 januari 2010 werd Haïti getroffen door een verwoestende aardbeving, een van de zwaarste van de moderne tijd. Naar schatting 250 000 mensen kwamen om het leven en 1,5 miljoen mensen werden dakloos. De aardbeving bracht zware schade toe aan de sociale en economische infrastructuur. De bestaande problemen van het land, zoals armoede, onveiligheid, milieuschade en kwetsbaarheid voor rampen, werden door de ramp nog verergerd. Haïti staat op de 145e plaats van de 162 landen op de VN-index voor menselijke ontwikkeling 2009.
Vanwege de omvang van de problemen van Haïti neemt het land een prioritaire plaats in binnen deze gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied. De lessen die zijn getrokken, met name wat rampenparaatheid en kwetsbaarheidsvermindering betreft, zijn voor het hele Caribische gebied relevant.
2.2. DOELSTELLINGEN
Dankzij aanzienlijke humanitaire hulp van de EU en de Caribische landen herstelt Haïti zich van de meest urgente problemen. Het land staat echter nog steeds voor enorme uitdagingen op het gebied van de wederopbouw en op economisch en sociaal gebied. Consolidatie van de democratische instellingen, verbetering van het bestuur, vermindering van armoede en sociale ongelijkheid en consolidatie van de overheidsdiensten blijven geduchte problemen, waarvoor de EU en de Caribische landen aanzienlijke aanvullende steun zouden kunnen bieden in samenwerking met de Haïtiaanse regering en andere internationale donoren. Er zijn ook mogelijkheden om de integratie van Haïti in de Caribische regionale context te verbeteren. De gezamenlijke programmering van het EOF draagt bij tot een grotere rol voor Haïti bij de samenwerking binnen het Caribisch gebied en stimuleert een grotere participatie in het proces van regionale integratie.
2.3. GEZAMENLIJKE ACTIE
De gezamenlijke acties van het Cariforum en de EU in deze context kunnen inhouden:
· coördinatie, met gebruikmaking van de bestaande structuren voor donorcoördinatie, van maatregelen ter ondersteuning van de wederopbouw van Haïti, en ontwikkeling van gezamenlijke acties door Cariforum en EU op basis van de gezamenlijke EU-programmering voor Haïti;
· inzetten van geschikte samenwerkingsinstrumenten in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het EU-LAC-proces;
· ondersteuning van de werking en de consolidatie van de Haïtiaanse democratie met vrije, transparante en geloofwaardige verkiezingen, eerbiediging en bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat, justitiële hervormingen, versterking van het maatschappelijk middenveld en spoedmaatregelen ter bestrijding van corruptie;
· maatregelen voor volledige deelname van Haïti aan de economische partnerschapsovereenkomst tussen het Cariforum en de EU en de Caribische eengemaakte markt en economie (CSME), alsmede de opbouw van institutionele capaciteit in Haïti;
· maatregelen inzake rampenparaatheid en risicobeperkingsstrategieën, inclusief de ontwikkeling van mechanismen zoals regionale bouwvoorschriften om de regio beter in staat te stellen de gevolgen van natuurrampen te verminderen;
· ontwikkeling van mechanismen voor risico-overdracht en financiering van risicovermindering, zoals de verzekeringsfaciliteit voor rampenrisico in het Caribisch gebied (CCRIF) en de toepassing van goede praktijken bij het Caribische Bureau voor rampenbeheersing (CDEMA) en andere Caribische instellingen op het gebied van rampenbeheersing.
3. THEMA III: KLIMAATVERANDERING EN NATUURRAMPEN
3.1. OVERZICHT
Klimaatverandering en de gevolgen daarvan vormen een belangrijke hindernis voor ontwikkeling en voor de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen. De Caribische landen zijn voor een groot deel kleine insulaire ontwikkelingslanden met laaggelegen kustgebieden, en zijn daardoor bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van het stijgen van de zeespiegel, waardoor kustgemeenschappen, kustinfrastructuur en de drinkwatervoorziening worden bedreigd. De stijging van de temperatuur en de zuurtegraad van het zeewater als gevolg van broeikasgassen brengen ernstige schade toe aan de koraalriffen, waardoor de mariene biodiversiteit in de regio wordt aangetast.
De meeste Caribische landen zijn door hun geringe omvang ook kwetsbaarder voor de gevolgen van natuurrampen. Eén orkaan kan de economische basis van een heel land vernietigen, met inbegrip van de infrastructuur en alle belangrijke bronnen van economische activiteit en inkomen, waardoor de al beperkte financiële middelen nog meer onder druk komen te staan. De problemen worden nog verergerd door de afgelegen geografische ligging, die een hindernis vormt voor de verbreding en consolidatie van de economische basis van deze landen.
3.2. DOELSTELLINGEN
De EU en de lidstaten van het Cariforum werken als ondertekenaars van het Kyoto-protocol samen om de onderhandelingen over klimaatverandering te bevorderen, en ontwikkelen beleid om de gevolgen van klimaatverandering en milieuschade terug te dringen. Zij hebben er allemaal belang bij dat er een alomvattende, eerlijke en juridisch bindend resultaat komt op basis van het VN-kaderverdrag inzake klimaatverandering. De lidstaten van het Cariforum en de EU zullen zich blijven inspannen voor een ambitieuze internationale klimaatovereenkomst.
Natuurrampen zoals orkanen en aardbevingen kunnen niet worden voorkomen, maar er kan veel worden gedaan om het risico te verminderen en de gevolgen te beperken, door de oorzaak van de kwetsbaarheid aan te pakken en de capaciteit te vergroten om de gevolgen te beheersen. Er zijn vijf prioriteitsgebieden voor de samenwerking vastgesteld:
· aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstelling voor ontwikkeling;
· versterking van de rampenpreventie en de uitvoering van risicobeperkende maatregelen, verbetering van de monitoring, situatie-inzicht, beoordeling en systemen voor vroegtijdige waarschuwing inzake rampenbeheersing en ‑respons;
· bestrijding van ontbossing door duurzaam bosbeheer;
· bevordering van de deelname aan de mondiale koolstofmarkt door middel van het mechanisme voor schone ontwikkeling;
· integratie van klimaatverandering in de inspanningen om armoede te bestrijden;
3.3. GEZAMENLIJKE ACTIE
De gezamenlijke acties van het Cariforum en de EU op dit gebied, overeenkomstig de doelstellingen van het wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering (GCCA) en het EU-LAC-actieplan van Madrid, kunnen inhouden:
· intensivering van de samenwerking bij internationale onderhandelingen, onder meer door regelmatig overleg en gezamenlijke initiatieven om de totstandkoming van een internationale klimaatovereenkomst in het kader van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering na 2012 te bevorderen;
· ondersteuning van een alomvattende aanpak van klimaatverandering door prioriteit te geven aan aanpassings- en effectbeperkende maatregelen, met name door geschikte toepassing van de beginselen van groene groei en toegang tot hernieuwbare energie;
· versterking van de regionale capaciteit voor rampen- en noodrespons, met bijzondere nadruk op aanpassing, beperking van het rampenrisico, interoperabiliteit, monitoring, situatie-inzicht en systemen voor vroegtijdige waarschuwing. In dit verband moet ook aandacht worden besteed aan het verband tussen maatregelen voor de korte termijn en die voor de lange termijn;
· integratie van het beleid inzake klimaatverandering in het nationale en regionale ontwikkelingsbeleid en de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën en in samenwerkings- en partnerschapsovereenkomsten;
· zorgen dat de kwetsbaarheid van kleine insulaire ontwikkelingslanden en landen met laaggelegen kustgebieden hoog op de mondiale ontwikkelingsagenda blijft staan, ook in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het EU-LAC-proces;
· aanmoediging van een grotere rol voor opleiding, onderzoek en ontwikkeling, technologieoverdracht en ecologische innovatie;
· erkenning van de Caribische Zee als speciaal gebied met betrekking tot duurzame ontwikkeling en bevordering van de ondersteuning van kaders om de kwetsbare ecosystemen en unieke biodiversiteit ervan te beschermen.
4. THEMA IV: CRIMINALITEIT EN VEILIGHEID
4.1. OVERZICHT
Transnationale criminele activiteiten, vooral drugssmokkel en daarmee samenhangende criminaliteit, zijn voor de EU en het Caribisch gebied een bron van toenemende bezorgdheid. Het Caribisch gebied is een belangrijk doorvoergebied voor drugs vanuit Zuid- en Centraal-Amerika. Drugshandel leidt tot enorme indirecte schade en vormt een grote belasting voor de samenleving door corruptie te bevorderen, de rechtsstaat te ondermijnen en de georganiseerde misdaad te bevorderen. De groei van drugshandel en drugsmisbruik in de regio verzwakt de sociale structuur en leidt tot bendecriminaliteit. Het grootschalig witwassen van crimineel geld verstoort de economie en ondermijnt de inspanningen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Deze situatie heeft funeste gevolgen voor groeivooruitzichten, stabiliteit en ontwikkeling op de lange termijn.
Voor het Caribisch gebied en de EU zijn de volgende punten specifiek van belang:
· drugssmokkel en daarmee samenhangende criminaliteit, waaronder bendegeweld en witwassen;
· de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens;
· de gevolgen van criminaliteit voor de veiligheid van de bevolking in de Caribische samenlevingen;
· de sociale en veiligheidsproblemen die ontstaan doordat criminelen worden teruggestuurd vanuit het buitenland naar het Caribisch gebied;
· mensensmokkel en ontvoering;
· onvoldoende capaciteit voor grenscontroles aan de zeegrenzen en inzake het luchtverkeer;
· niet-naleving van de internationale normen in de financiële sector.
4.2. DOELSTELLINGEN
De samenwerking ter bestrijding van criminele netwerken behoort tot de prioriteiten van de gezamenlijke strategie. Het is in dit verband van bijzonder belang de samenwerking te versterken en capaciteit op te bouwen op gebieden als politie, justitiële procedures en uitwisseling van inlichtingen. Evenzeer moeten de diepere oorzaken van criminaliteit en de sociale impact worden aangepakt.
De EU en het Caribisch gebied werken samen bij de bestrijding van drugs in het kader van het EU-LAC-coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs. Voor gemeenschappelijke actie in dit verband zijn prioriteiten vastgesteld bij het Panama-actieplan en tevens in 2007 in Port of Spain. De samenwerking tussen het Caribisch gebied en de EU bij de bestrijding van criminaliteit moet zich tevens uitstrekken tot samenwerking binnen de desbetreffende VN-organen, Interpol, de Organisatie van Amerikaanse Staten en Europol en bovendien de uitwisseling van informatie en beproefde werkmethoden omvatten.
4.3. GEZAMENLIJKE ACTIE
De samenwerking op veiligheidsgebied tussen het Cariforum en de EU is gebaseerd op de beginselen van gedeelde verantwoordelijkheid van de landen van productie, doorvoer en consumptie van drugs. Zij is gericht op de ontwikkeling van een geïntegreerde en evenwichtige aanpak.
De gezamenlijke acties van het Cariforum en de EU in deze context kunnen inhouden:
· steun voor de totstandkoming van een regiobrede strategie voor de bestrijding van criminaliteit, onveiligheid, drugssmokkel, financiële criminaliteit, enzovoort;
· hernieuwde inspanningen voor de uitvoering van de prioriteiten van Port of Spain inzake controles in de kwetsbaarste havens, uitwisseling van inlichtingen betreffende de controle op precursoren, programma’s voor de aanpak van de dieper liggende oorzaken van misdaad en criminaliteit, en terugdringing van de vraag, alsmede stimulering van de naleving van de aanbevelingen van de Financial Action Task Force van de OESO en intensievere samenwerking tussen regionale en internationale instanties, waaronder het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC);
· capaciteitsopbouw voor het grensbeheer, inclusief uitwisseling van deskundigen en verlening van technische bijstand;
· volledige uitvoering van het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens, waarbij de maritieme samenwerking prioriteit heeft, alsmede uitwisseling van informatie en verdere uitbouw van de operationele samenwerking tussen belanghebbende actoren in het Caribisch gebied en de EU-lidstaten;
· ondersteuning van capaciteitsopbouw bij het justitiële apparaat en justitiële hervormingen met het oog op de bestrijding van transnationale criminaliteit.
5. THEMA V: GEZAMENLIJK OPTREDEN OP BIREGIONALE EN MULTILATERALE FORA INZAKE MONDIALE VRAAGSTUKKEN
5.1. OVERZICHT
Het Caribisch gebied en de EU staan voor een aantal gemeenschappelijke uitdagingen en hebben gemeenschappelijke zorgen. Zij willen daarom gecoördineerd samenwerken om op internationaal niveau gezamenlijke antwoorden te vinden. Om mondiale vraagstukken op biregionale en multilaterale fora aan te pakken vinden nu al op verschillende niveaus een politieke dialoog en overleg plaats, zoals bleek op de recente COP 17-conferentie in Durban.
Het Cariforum en de EU vertegenwoordigen samen 42 landen. Als de twee regio’s vaker overleggen, hun standpunten onderling beter afstemmen en de coördinatie verbeteren, kunnen zij een beslissender stem hebben bij onderwerpen van wederzijds belang zoals de bevordering van de mensenrechten, de democratische waarden en democratisch bestuur, de hervorming van de Verenigde Naties en het internationale financiële stelsel en de internationale financiële instellingen, een gecoördineerde respons op de wereldwijde financiële en economische crisis, de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de afronding van de ontwikkelingsagenda van Doha.
5.2. DOELSTELLINGEN
De partners intensiveren hun dialoog over mondiale vraagstukken om samenwerkingsgebieden vast te stellen, gemeenschappelijke standpunten af te spreken en gezamenlijk specifieke initiatieven en acties te ondernemen. Beide partners wensen een systeem van effectief multilaterisme met sterke, representatieve en legitieme instellingen te bevorderen en in stand te houden. Als zij hun beleid beter coördineren en meer informatie uitwisselen, kunnen zij samen meer gewicht in de schaal leggen bij overleg en derden bewust maken van vraagstukken van wederzijds belang.
De landen van de EU en het Cariforum streven naar onderlinge coördinatie in multilaterale instellingen waarvan zij lid zijn (zoals de Verenigde Naties, de internationale financiële instellingen en de WTO) en houden in internationale groeperingen en organisaties waarvan een van de partners lid is (zoals de G8, de G20 en de Alliantie van kleine eilandstaten (AOSIS)) waar mogelijk rekening met de belangen en zorgen van de andere partij.
5.3. GEZAMENLIJKE ACTIE
Door middel van beleid en politieke dialoog zullen de twee regio’s overleg voeren over aangelegenheden van breder belang en mogelijke gemeenschappelijke standpunten vaststellen en gezamenlijk streven naar uitvoering van gedeelde prioriteiten.
De gezamenlijke acties in deze context kunnen inhouden:
· samenwerking ter bevordering van de mensenrechten, de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur, met inbegrip van vrije en eerlijke verkiezingen en de bestrijding van corruptie, witwassen, terrorismefinanciering, georganiseerde misdaad en belastingontduiking;
· samenwerking ter bevordering van hervorming van het VN-stelsel om de representativiteit, de transparantie, de verantwoordingsplicht, de efficiëntie en de doeltreffendheid van de VN te versterken en de Veiligheidsraad ingrijpend te hervormen;
· formulering, indien mogelijk, van gemeenschappelijke regionale standpunten binnen het VN-stelsel en de internationale financiële instellingen en streven naar ondersteuning van elkaars initiatieven;
· bijdragen tot de modernisering van het IMF en de Wereldbank om deze meer af te stemmen op de veranderende wereldeconomie door een sterkere vertegenwoordiging van dynamische markten in opkomst en ontwikkelingslanden;
· aanpakken van structurele hervormingen ter versterking van regelgeving en toezicht, ter bevordering en instandhouding van de wereldwijde vraag en ter bevordering van de werkgelegenheid in biregionaal verband door middel van de overeenkomst van Cotonou en de economische partnerschapovereenkomst en in de Wereldbank, het IMF, de G8 en de G20;
· ontwikkeling van instrumenten ter versterking van de financiële vangnetten, waardoor kwetsbare landen worden geholpen om plotselinge externe schokken beter op te vangen;
· overeenkomstig hun verbintenis tot een op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel, in het kader waarvan zij handel als een belangrijke motor voor groei en ontwikkeling beschouwen, zullen de partners regelmatig overleggen en een actieve multilaterale onderhandelingsagenda onderhouden met het oog op onderhandelingen met alle betrokkenen om de ontwikkelingsronde van Doha tot een succesvol, ambitieus, alomvattend en evenwichtig einde te brengen, dat voortbouwt op de reeds bereikte resultaten;
· voortzetting van de inspanningen om het mondiale concurrentievermogen van ontwikkelingslanden, met name kleine en kwetsbare economieën, te versterken.
6. UITVOERINGSREGELINGEN EN MONITORINGMECHANISMEN
6.1. WIJZE VAN UITVOERING
Bij het partnerschap wordt een groot aantal institutionele en niet-institutionele actoren in de EU en in het Caribisch gebied op regionaal, nationaal en plaatselijk niveau betrokken, die het partnerschap ook zullen uitvoeren. Voor de doeltreffende uitvoering zullen alle landen van het Cariforum en alle lidstaten en instellingen van de EU gezamenlijk verantwoordelijk zijn.
De overeengekomen gezamenlijke acties moeten daarom complementair zijn met en worden uitgevoerd binnen de samenwerkingsovereenkomstenovereenkomsten, ‑structuren en ‑instrumenten die tussen het Caribisch gebied en de EU reeds van kracht zijn, teneinde synergie te bevorderen en overlapping te voorkomen.
Het maatschappelijk middenveld, niet-statelijke actoren en parlementen spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de gezamenlijke strategie en worden daar met een inclusieve dialoog bij betrokken.
De tenuitvoerlegging van de gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied worden waar nodig ondersteund met bestaande instrumenten, zoals het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Caribisch Ontwikkelingsfonds, de thematische programma’s van de EU, het stabiliteitsinstrument, het toekomstige partnerschapsinstrument, de Caribische investeringsfaciliteit of de opvolgers daarvan, alsmede financiële instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB) en de Caribische Ontwikkelingsbank. Waar dat nuttig en mogelijk is, worden deze instrumenten aangevuld met andere bijdragen van de Cariforum-landen en EU-lidstaten.
6.2. MONITORINGMECHANISMEN
De leiders van beide regio’s (waaronder alle betrokken vertegenwoordigers van de instellingen van de EU en het Cariforum) zullen op hun regelmatige ontmoetingen politieke richtsnoeren voor het partnerschap blijven vaststellen. Op deze bijeenkomsten wordt de vooruitgang geëvalueerd en worden nieuwe richtsnoeren voor de strategie en instructies voor de verdere tenuitvoerlegging van het partnerschap gegeven, waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe mondiale uitdagingen en regionale vereisten.
Ter aanvulling van de politieke dialoog zal een in Brussel gevestigde gemengde Cariforum-EU-werkgroep de vorderingen periodiek monitoren en evalueren en passende aanbevelingen doen. De werkgroep zal bestaan uit ambtenaren van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de Europese Commissie, lidstaten van het Cariforum en lidstaten van de EU. Deskundigen van de landen en gebieden overzee en de ultraperifere gebieden kunnen waar nodig bij de werkzaamheden worden betrokken. De werkgroep zal de leiders regelmatig een voortgangsverslag doen toekomen.
De leden van het Cariforum zijn: Antigua en Barbuda, de Bahama’s, Barbados, Belize, Cuba, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Montserrat, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname en Trinidad en Tobago.
Het Cariforum omvat alle lidstaten van Caricom (met uitzondering van Montserrat) plus de Dominicaanse Republiek en Cuba (geen leden van Caricom).