Artikelen bij COM(2011)682 - Initiatief "Bouwen aan een gezonde leefomgeving voor sociale ondernemingen in een kader van sociale economie en innovatie" - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)682 - Initiatief "Bouwen aan een gezonde leefomgeving voor sociale ondernemingen in een kader van sociale economie en innovatie". |
---|---|
document | COM(2011)682 |
datum | 25 oktober 2011 |
|
52011DC0682
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S Initiatief voor sociaal ondernemerschapBouwen aan een gezonde leefomgeving voor sociale ondernemingen in een kader van sociale economie en innovatie /* COM/2011/0682 definitief */
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave. 1
1..... Waarom dit initiatief van de Commissie?. 2
2..... Sociale ondernemingen profiteren onvoldoende van de interne markt 5
3..... Actieplan voor steun aan sociaal ondernemerschap in Europa.. 6
3.1. Verbeteren van de toegang tot financiering. 7
3.1.1. Bevorderen van de toegang tot particuliere financiering. 7
3.1.2. Inzetten van Europese fondsen. 8
3.2. Verbeteren van de zichtbaarheid van sociaal ondernemerschap. 9
3.2.1. Ontwikkelen van instrumenten om de sector meer bekendheid te geven en sociaal ondernemerschap zichtbaarder te maken. 9
3.2.2. Verbeteren van managerscapaciteiten, professionalisering en ontwikkelen van netwerken van sociale ondernemers. 9
3.3. Verbeteren van wetgeving. 10
3.3.1. Ontwikkelen van aangepaste Europese rechtsvormen die door het Europees sociaal ondernemerschap zouden kunnen worden gebruikt 10
3.3.2. Overheidsopdrachten. 11
3.3.3. Staatssteun. 11
4..... Naast het actieplan: bespreken van andere ideeën.. 12
5..... Conclusie. 13
1. Waarom dit initiatief van de Commissie?
De interne markt heeft nood aan een nieuwe en inclusieve groei, gericht op werkgelegenheid voor allen. Nu de Europese burger steeds vaker wil dat zijn werk, consumptie, spaargeld en beleggingen grotere 'ethische' en 'sociale' effecten en betekenis krijgen, moet deze ontwikkeling daar bij aansluiten.
Om de 'sociale markteconomie met groot concurrentievermogen' te steunen, heeft de Commissie de sociale economie en sociale innovatie - zowel waar het gaat om territoriale samenhang als om het zoeken naar originele oplossingen voor maatschappelijke problemen, waaronder met name de bestrijding van armoede en uitsluiting - een centrale plaats gegeven in haar Europa 2020-strategie, in het kerninitiatief 'Innovatie-Unie', in het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en in de 'Akte voor de interne markt' (AIM).
Bij de publieke raadpleging voor de AIM bleek er grote belangstelling te bestaan voor het vermogen van sociale ondernemingen en de sociale economie in het algemeen om met innovatieve oplossingen te komen voor de huidige economische en sociale problemen en in sommige gevallen de huidige problemen op milieugebied, in de vorm van blijvende en niet makkelijk te verplaatsen werkgelegenheid, sociale integratie, verbetering van lokale sociale diensten, territoriale samenhang enz..
Een sociale onderneming, deelnemer in de sociale economie, is een onderneming die vooral een sociaal effect beoogt, en niet zozeer een zo groot mogelijke winst voor de eigenaren of de aandeelhouders. Zij is actief op de markt en levert goederen en diensten op een ondernemers- en innovatieve wijze, waarbij zij de winsten in hoofdzaak voor het realiseren van sociale doelstellingen aanwenden. Zij wordt op een verantwoorde en transparante wijze bestuurd, waarbij met name de werknemers, consumenten en de door haar commerciële activiteiten beïnvloede partijen worden betrokken.
Onder 'sociale ondernemingen' verstaat de Commissie dan ook ondernemingen:
· die hun commerciële activiteiten baseren op een sociale of maatschappelijke doelstelling van algemeen belang, hetgeen zich vaak vertaalt in een hoge mate van sociale innovatie,
· die het grootste deel van de winst weer in de verwezenlijking van dit sociale doel investeren,
· die in hun organisatie of eigendomsstructuur een afspiegeling zijn van hun missie en daarin stoelen op democratische of participatiebeginselen, of zijn gericht op sociale rechtvaardigheid.
Het kan dan gaan om:
· ondernemingen die sociale diensten verrichten en/of goederen en diensten leveren aan een kwetsbaar publiek (toegang tot huisvesting, zorg, hulp voor bejaarden of gehandicapten, integratie van kwetsbare groepen, kinderopvang, toegang tot werkgelegenheid en scholing, verslavingszorg, enz.); en/of
· ondernemingen die met de wijze waarop zij goederen of diensten produceren een sociaal doel nastreven (sociale en arbeidsintegratie door toegang tot werk voor mensen die met name achterstanden hebben vanwege hun lage opleiding of sociale of beroepsmatige problemen met uitsluiting en marginalisatie tot gevolg) maar waarvan de activiteiten andere dan sociale goederen of diensten kunnen omvatten.
De sociale economie biedt in de EU werk aan meer dan 11 miljoen mensen, oftewel 6% van de totale werkgelegenheid. Zij omvat entiteiten met een specifieke rechtsvorm (coöperaties, stichtingen, verenigingen, onderlinge maatschappijen) en waarvan vele ook sociale ondernemingen zijn gezien de hierboven vermelde kenmerken, alsook sociale ondernemingen in de vorm van particuliere ondernemingen of gewone naamloze vennootschappen. De specifieke rechtsvormen van de sociale economie zijn bijzonder geschikt voor sociale ondernemingen omdat hun bestuursvorm participatie en openheid bevordert.
In een onderzoek uit 2009 wordt het deel van de actieve bevolking dat betrokken is bij sociaal ondernemerschap in België op 4,1% geschat, in Finland op 7,5%, in Frankrijk op 3,1%, in Italië op 3,3%, in Slovenië op 5,4% en in het Verenigd Koninkrijk op 5,7%. Zo zou ongeveer één op de vier ondernemingen die in Europa worden opgericht een sociale onderneming zijn. In België, Finland en Frankrijk is dit een op de drie. Deze ondernemingen zijn vaak productiever en concurrerender dan men zou denken. Dat heeft te maken met de zeer sterke persoonlijke betrokkenheid van hun werknemers en met de betere arbeidsomstandigheden die zij bieden.
Omdat zij met sociale innovatie inspelen op behoeften waaraan nog niet is voldaan, dragen sociale ondernemingen zo bij aan intelligente groei. Door de aandacht voor hun milieueffecten en hun langetermijnvisie geven zij vorm aan duurzame groei. Door hun accent op het menselijke aspect en de sociale samenhang vormen zij het hart van een inclusieve groei. Anders gezegd: zij ontlenen hun bestaansrecht aan het feit dat zij sociale en economische veranderingen teweegbrengen die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Deze mededeling past in het kader van stimulering en waardering van sociale innovatie waartoe Commissievoorzitter Barroso in 2009 de aanzet gaf.
Sociale ondernemingen hebben zeer uiteenlopende kenmerken en vertolken vaak een bijzonder groot gevoel van verantwoordelijkheid voor de samenleving en het milieu. Het initiatief voor sociaal ondernemerschap is een aanvulling op de mededeling van de Commissie over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), die eveneens vandaag is aangenomen en deze ondernemingen ook meer mogelijkheden zal bieden om hun toegevoegde maatschappelijke waarde beter te doen gelden.
Enkele voorbeelden van sociale ondernemingen in Europa
In Italië biedt een medisch centrum hoogwaardige gespecialiseerde hulp, met onder meer culturele bemiddeling, vooral in gebieden die slecht worden bediend door de overheidsdiensten, met bijzondere nadruk op mensen in sociaaleconomisch kwetsbare situaties (bijvoorbeeld immigranten).
In Roemenië biedt een onderneming met vijf werknemers en vijf vrijwilligers sinds 1996 voor blinden culturele diensten in de Roemeense taal aan. Daarbij wordt het materiaal (vooral luisterboeken en bewerkte films) afgestemd op een doelgroep van naar schatting 90 000 mensen.
In Frankrijk introduceerde een onderneming in 2004 een innovatief concept voor het 'waterloos' wassen van auto's, met biologisch afbreekbare middelen. Het bedrijf werkt met mensen zonder opleiding of uit achterstandssituaties om ze te re-integreren op de arbeidsmarkt.
In Hongarije opende een stichting een restaurant waar gehandicapten werken (40 mensen). Zij krijgen een opleiding en er wordt voor kinderopvang gezorgd. Het doel is om deze mensen te laten instromen naar vast werk.
In Nederland leert een onderneming mensen spelenderwijs lezen met behulp van innovatieve digitale leermiddelen. De methode is bijzonder geschikt voor hyperactieve of autistische kinderen, maar ook voor analfabeten en immigranten.
In Polen heeft een sociale coöperatie van twee verenigingen langdurig werklozen en gehandicapten in dienst en biedt zij op de markt een uiteenlopend pakket van diensten aan: maaltijd- en cateringverzorging, klussendiensten en combinaties van werk en re‑integratietrajecten voor mensen uit achterstandssituaties.
In haar benadering van deze gediversifieerde sector wil de Commissie geen normatieve definitie geven die aan iedereen zou worden opgelegd en op een reglementair keurslijf zou neerkomen. Zij stelt een beschrijving voor die gebaseerd is op beginselen die de meeste lidstaten gemeen hebben en waarmee zij de diversiteit aan politieke, economische en sociale keuzes alsook het innovatievermogen van sociale ondernemers wil eerbiedigen.
Dit is de reden waarom de Commissie alleen in voorkomend geval en in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de sector een preciezere definitie zal aannemen indien regelgevende of stimulerende maatregelen vereisen dat het toepassingsgebied nauwkeurig wordt omschreven.
De Commissie wil de ontwikkeling van sociale ondernemingen ondersteunen, van hun ervaringen leren en deze aan de economie als geheel ten goede te laten komen. Met deze mededeling streeft de Commissie twee doelen na:
· Presenteren van een actieplan voor de korte termijn, om de ontwikkeling te stimuleren van sociale ondernemingen, die een vitale rol spelen in de sociale economie en bij sociale innovatie.
· Openen van de discussie over ideeën voor de middellange/lange termijn.
2. Sociale ondernemingen profiteren onvoldoende van de interne markt
De mogelijkheden voor groei en verdere verspreiding van het model van sociale ondernemingen op de interne markt worden nog onvoldoende benut. Ze stuiten echter op belemmeringen die in meerdere rapporten werden vastgesteld, waaronder het meest recente rapport van midden 2010 van het BEPA.
Meestal hebben zij te maken met dezelfde problemen als willekeurige andere mkb‑bedrijven, en kunnen zij dus gebruikmaken van de initiatieven van de Small Business Act voor Europa. Maar ze hebben ook te kampen met specifieke problemen.
Sociale ondernemingen moeten echter, evenzeer als andere ondernemingen, kunnen profiteren van de voordelen van de interne markt. Dit slaat uiteraard op de grootste structuren, die zich op continentaal niveau of zelfs alleen over de grenzen heen kunnen ontwikkelen. Maar de kleine sociale ondernemingen, die a priori alleen in de plaatselijke actie verankerd zijn, worden eveneens rechtstreeks door de regels van de interne markt beïnvloed, op het vlak van de regelgeving voor het bankwezen, de toegang tot de Structuurfondsen, of de uitvoering van de regels voor de overheidsopdrachten.
Sociale ondernemingen ondervinden op de eerste plaats problemen bij het aantrekken van financiering. De behoefte aan financiering verschilt per ontwikkelingsniveau (steun voor het idee, ontwikkeling van een proefproject of prototype, grootschalige ontwikkeling). De voorwaarden voor het uitkeren van winst of het in dienst nemen van werknemers uit achterstandsgroepen geven schuldeisers of potentiële investeerders vaak het gevoel dat die ondernemingen meer risico lopen en minder rendabel zijn dan andere. Nog meer dan andere ondernemingen hebben sociale ondernemingen te maken met de tekortkomingen van de financiële markten (versnippering, ontbreken van pan-Europese platforms voor lenen enz.). Zo hebben de investeerders geen duidelijkheid over de werkelijke sociale impact van bepaalde fondsen voor solidaire beleggingen. De toegang tot overheidsfondsen wordt nog vaak belemmerd door te starre of te bureaucratische regelingen. Zo kunnen sociale ondernemingen bijvoorbeeld moeilijkheden ondervinden bij de toegang tot de Structuurfondsen terwijl de beheersautoriteiten slechts projecten financieren die betrekking hebben op korte perioden. Zowel op nationaal als Europees niveau zijn de programma's door hun grote aantal moeilijk toegankelijk voor kleine organisaties.
Dit verschijnsel wordt nog versterkt door de geringe erkenning voor het sociaal ondernemerschap. Het gebrek aan contact tussen spelers uit verschillende regio's of landen belemmert de verspreiding van goede werkwijzen, de totstandkoming van partnerschappen en het ontdekken van nieuwe afzetmogelijkheden. In de Europese onderwijssystemen wordt het sociaal ondernemerschap nog ondergewaardeerd. Wil het echter geloofwaardiger worden, dan zal het onderdeel moeten worden van basis- en voortgezette opleidingen. Een toenemend aantal jonge afgestudeerden kiezen ervoor zich voor het sociaal ondernemerschap in te zetten, maar door de geringe bekendheid ervan wordt deze ervaring door de traditionele ondernemingen niet voldoende naar waarde geschat. Dit fenomeen wordt nog versterkt door de diversiteit aan definities in Europa, hetgeen ook verklaart waarom de beschikbare gegevens zo heterogeen zijn. Het concept wordt niet altijd gedefinieerd en als dit wel gebeurt, dekt de definitie niet de realiteit in elk land. Vaak zijn deze gegevens oud, gefragmenteerd en niet geharmoniseerd, waardoor aanpassing en coördinatie van overheidsbeleid moeizaam verlopen.
Hierdoor wekt het geen verbazing dat er in de regelgeving op Europees en nationaal niveau niet altijd voldoende rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van sociale ondernemingen, met name wat regels voor overheidsopdrachten of bestaande statuten betreft. Daardoor zijn de investeerders moeilijker te interesseren, hebben die ondernemingen minder goed toegang tot subsidies of overheidsopdrachten en moeten zij soms ingewikkelde juridische constructies gebruiken. Zo komt het voor dat sociale ondernemingen die niet de vorm van een vereniging hebben, niet van door de overheidslichamen aan verenigingen aangeboden faciliteiten kunnen profiteren.
3. Actieplan voor steun aan sociaal ondernemerschap in Europa
Om iets aan deze problemen te doen, ontwikkelen de Europese Unie en de internationale organisaties al grensoverschrijdend beleid in het kader van de sociale economie, naast gerichte programma's waarmee sociale ondernemingen en sociale innovatie kunnen worden ondersteund. In een werkdocument van de diensten van de Commissie, dat gelijktijdig met deze mededeling wordt gepubliceerd, wordt een overzicht gegeven van alle bestaande maatregelen en van een aantal ervaringen uit het buitenland die de Europese Unie mogelijk tot inspiratie kunnen dienen.
Om sociale ondernemingen de kans te bieden om hun potentieel volledig te benutten, doet de Commissie daarnaast een voorstel voor een actieplan dat past binnen de algemene steun voor sociale innovatie en dat de opbouw van een aangepaste “leefomgeving” voor sociale ondernemingen bevordert, in nauwe samenwerking met de betrokken partijen uit de sector en de lidstaten.
De Commissie stelt daarom voor om elf kernmaatregelen te nemen, waarmee zij voor eind 2012 een begin zal maken.
3.1. Verbeteren van de toegang tot financiering 3.1.1. Bevorderen van de toegang tot particuliere financiering
De Commissie is van mening dat het stelsel voor de financiering van sociale ondernemingen onvoldoende ontwikkeld is in vergelijking met het stelsel waarvan andere ondernemingen gebruik kunnen maken.
Er komen echter steeds meer investeerders die sociale of milieuresultaten willen koppelen aan hun legitieme streven naar een financieel rendement op hun investeringen en steun geven aan de verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang voor de lange termijn.
Naast het maatschappelijk verantwoord investeren, waarover voorstellen worden gedaan in de mededeling over MVO, zou een Europees instrument voor steun aan de financiering van sociale ondernemingen publieke en private partijen stimuleren om meer in deze ondernemingen te investeren met deelnemingen in het kapitaal of leningen.
Het zou wenselijk zijn de regelgeving zodanig aan te passen dat de oprichting van dergelijke investeringsvehikels op Europees niveau mogelijk wordt.
Overigens verheugt het de Commissie dat het Europees Investeringsfonds de mogelijkheid onderzoekt om begin 2012 een speciaal loket voor 'eigen vermogen' te openen (ESIEF) voor investeringen in fondsen met sociale doelstellingen. Deze pilootactie zou het nieuwe Europese financieel instrument kunnen voorbereiden dat door de Commissie op 6 oktober 2011 werd voorgesteld (kernactie 3).
De toegang tot krediet is voor veel sociale ondernemingen een voorwaarde voor hun oprichting en ontwikkeling. Omdat zij echter onbekend zijn of verondersteld worden meer risico te lopen, hebben zij nog meer dan het mkb problemen bij het aantrekken van de benodigde middelen.
De Commissie stelt ook vast dat de twee pijlers van de regelgeving uit de mededeling van 2007 over de bevordering van microkredieten (verbetering van de juridische en institutionele omgeving en totstandbrenging van een gunstig klimaat voor ondernemersgeest) op nationaal niveau onvoldoende ontwikkeld zijn.
Kernactie 1.
· Zoals aangekondigd in de AIM voor eind 2011 een voorstel doen voor een Europees wettelijk kader voor ethische beleggingsfondsen, om de toegang van sociale ondernemingen tot de financiële markten te bevorderen, rekening houdend met de uitgevoerde publieke raadpleging en de effectbeoordeling. Het doel is om de oprichting van speciale fondsen te stimuleren, die dan op de hele interne markt actief kunnen zijn.
Kernactie 2.
· Naast het blijven bevorderen van de toegang tot microkredieten door het Europees instrument voor microfinanciering Progress en het ontwikkelen van dit instrument door de versterking van institutionele capaciteiten in het kader van het Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie voor de periode 2014‑2020, de ontwikkeling van het juridisch en institutioneel kader van de microkredieten beter analyseren, stimuleren en bevorderen.
3.1.2. Inzetten van Europese fondsen
De ervaringen met de werking van de Structuurfondsen moeten met de nationale beheersautoriteiten worden samengevat, beoordeeld en besproken, om de lidstaten te stimuleren sociale ondernemingen in de volgende programmeringsperiode ruimer en doelmatiger te ondersteunen. Ter aanvulling zal de Commissie een specifieke financieringsmaatregel voor sociale ondernemingen uitwerken.
Kernactie 3.
· In het kader van het programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie heeft de Commissie de instelling van een Europees financieel instrument van 90 miljoen euro ter bevordering van de toegang van sociale ondernemingen tot financiering voorgesteld voor het oprichten van dergelijke ondernemingen, hun ontwikkeling en hun groei, door investeringen in fondsen voor solidaire beleggingen, die eigen-vermogensinstrumenten en schuldinstrumenten ter beschikking stellen.
Kernactie 4.
· De Commissie heeft de expliciete invoering van een investeringsprioriteit 'sociale ondernemingen' in de ESF‑ en EFRO-verordeningen met ingang van 2014 voorgesteld, om een rechtsgrondslag te verstrekken en om de lidstaten en regio's toe te staan gerichte acties in hun ESF- en EFRO‑programma's 2014-2020 op te nemen.
3.2. Verbeteren van de zichtbaarheid van sociaal ondernemerschap 3.2.1. Ontwikkelen van instrumenten om de sector meer bekendheid te geven en sociaal ondernemerschap zichtbaarder te maken
Alle betrokkenen gaven aan dat zij vooral willen kunnen beschikken over snelle en eenvoudige toegang tot de aanwezige informatie over sociale ondernemingen, zodat ervaringen kunnen worden uitgewisseld en goede werkwijzen kunnen worden verspreid. Hierbij gaat het er vooral om dat men moet kunnen beschikken over middelen waarmee de effecten en de sociale prestaties van deze activiteiten kunnen worden beoordeeld en benut (bijvoorbeeld op basis van de ervaringen van bepaalde lidstaten die satellietrekeningen hebben ontwikkeld waarmee statistieken kunnen worden verzameld over sociale ondernemingen, waaronder met name coöperaties en onderlinge maatschappijen). Om deze problemen op te lossen kan mogelijk met keurmerken of certificeringen worden gewerkt. Verder is het van belang om sociaal ondernemerschap met name onder jongere generaties te bevorderen.
Kernactie 5.
· Inventariseren van goede werkwijzen en reproduceerbare modellen, door samen met de betrokken partijen alle sociale ondernemingen in Europa in kaart te brengen. Hierbij zou moeten worden gekeken naar hun eigenschappen, economische modellen, economische gewicht, grensoverschrijdend ontwikkelingspotentieel, de inhoud van en criteria voor rechtsvormen en fiscale regelingen en bestaande keurmerken.
Kernactie 6.
· Inrichten van een openbare databank met keurmerken en certificeringen voor sociale ondernemingen in Europa, om hun zichtbaarheid en vergelijkbaarheid te verbeteren.
Kernactie 7.
· Het wederzijds leren en de versterking van de bevoegdheden van de nationale en regionale overheden bevorderen voor het instellen van strategieën van totale bijstand, bevordering en financiering van sociale ondernemingen, met name in het kader van de Structuurfondsen, dankzij de analyse, de uitwisseling van goede werkwijzen, de sensibilisering, de netwerk- en verspreidingsactiviteiten.
3.2.2. Verbeteren van managerscapaciteiten, professionalisering en ontwikkelen van netwerken van sociale ondernemers
Jonge of reeds gevestigde sociale ondernemers willen de vaardigheden verwerven die ze nodig hebben voor goed management en voor groei van hun onderneming. Daartoe wil de Commissie kruisbestuiving met andere innoverende ondernemers en met de wereld van onderzoek en wetenschap bevorderen. Dit kan met name gebeuren in zogenoemde broedplaatsen voor ondernemingen (kweekvijvers voor jonge sociale ondernemingen). De enkele ervaringen die er op dit gebied zijn, verdienen steun en uitbreiding. Sociale ondernemers zouden ook gebruik moeten kunnen maken van adviezen en ondersteuning van andere ondernemers of bankiers.
Kernactie 8.
· Tot stand brengen van een centraal veeltalig digitaal platform voor informatie en uitwisseling voor sociale ondernemers, broedplaatsen en trossen, sociale investeerders en hun samenwerkingspartners. Dit platform kan eventueel worden gekoppeld aan het 'Social Innovation Europe'-platform en het 'Enterprise Europe Network'.
· Meer bekendheid geven aan de communautaire programma’s voor steun aan sociale ondernemers en deze programma's toegankelijker maken. Hierbij gaat het om ERASMUS, ERASMUS voor jonge ondernemers, TEMPO, 'Jeugd in actie' 2007‑2013 (met name de activiteiten 'initiatieven van jongeren') en HORIZON 2020.
3.3. Verbeteren van wetgeving 3.3.1. Ontwikkelen van aangepaste Europese rechtsvormen die door het Europees sociaal ondernemerschap zouden kunnen worden gebruikt
Uit het onderzoek naar de invoering van een Europese coöperatie als rechtsvorm blijkt duidelijk hoe gecompliceerd de materie is. Het onderzoek deed aanbevelingen voor een aantal manieren om deze rechtsvorm eenvoudiger en aantrekkelijker te maken, zodat beter kan worden ingespeeld op de behoeften van sociale ondernemers. De stichtingen vinden het vaak moeilijk om in het raamwerk van de interne markt te opereren omdat vanwege de verschillen in regelgeving eisen en procedures (met name op fiscaal gebied) soms gecompliceerd zijn. Ten slotte geven onderlinge maatschappijen regelmatig aan dat zij van een Europese rechtsvorm gebruik zouden willen maken, maar menen sommige daarentegen dat die behoefte niet bestaat.
Kernactie 9.
· Afhankelijk van de uitkomsten van de raadpleging van de betrokken partijen een voorstel doen voor vereenvoudiging van de verordening over het statuut van de Europese coöperatie, om de onafhankelijkheid van deze rechtsvorm ten opzichte van het nationale recht te versterken en het gebruik ervan bij de oprichting van sociale coöperaties te bevorderen.
· Een voorstel doen voor een verordening over het statuut van een Europese stichting, om de uitoefening van grensoverschrijdende activiteiten van stichtingen te bevorderen. Deze rechtsvorm zou naast de nationale rechtsvormen moeten bestaan en het gebruik ervan zou facultatief moeten zijn.
· Onderzoek doen naar de situatie van onderlinge maatschappijen in alle lidstaten, en met name naar hun grensoverschrijdende activiteiten.
3.3.2. Overheidsopdrachten
Ondanks de verschillende mogelijkheden waarin de regelgeving op dit gebied voorziet, menen sociale ondernemingen vaak dat de toegang tot overheidsopdrachten voor hun nog onevenredig gecompliceerd is. Deze situatie zou voortkomen uit zowel de Europese als de nationale regelgeving op dit gebied, die per lidstaat sterk verschilt. Sommige lidstaten hebben oneigenlijk gebruik gemaakt van de omzetting van Europese regelgeving (het zogenoemde goldplating), zodat daar niet altijd optimaal van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten kon worden geprofiteerd. Anderzijds benutten sommige overheden niet altijd het bestaande innovatiepotentieel voor sociale diensten. Uit de meeste antwoorden die de Commissie ontving naar aanleiding van haar Groenboek over de toekomst van overheidsopdrachten blijkt dat de mogelijkheid om bij overheidsopdrachten sociale of milieucriteria te hanteren beter uit de richtlijnen naar voren zou moeten komen.
Kernactie 10.
· In het kader van de hervorming van de overheidsopdrachten bij het plaatsen van opdrachten meer waarde toekennen aan het kwaliteitsaspect, vooral bij sociale en gezondheidsdiensten, en onderzoeken hoe de arbeidsomstandigheden van mensen die betrokken zijn bij de productie van de goederen en diensten waarop de aanbesteding betrekking heeft in rekening zouden kunnen worden genomen, voor zover de beginselen van het Verdrag over non-discriminatie, gelijke behandeling en transparantie volledig worden geëerbiedigd.
3.3.3. Staatssteun
Op 23 maart 2011 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de hervorming van de EU‑staatssteunregels voor diensten van algemeen economisch belang. Dit kan van belang zijn voor sociale ondernemingen die een DAEB leveren. De Commissie merkt op dat zij regels wil vaststellen waarin meer wordt gekeken naar de effecten van steunmaatregelen in de vorm van compensatie van overheidsdiensten op de intracommunautaire markt. Ook erkent zij dat bepaalde soorten sociale diensten kenmerken hebben die verband houden met hun financiële structuur en hun doelstellingen.
Kernactie 11.
· Vereenvoudigen van de toepassing van staatssteunregels voor sociale en lokale diensten. Een dergelijke vereenvoudiging zou ook aan sociale ondernemingen ten goede kunnen komen wanneer zij sociale diensten verrichten, of diensten die niet van invloed zijn op het handelsverkeer tussen lidstaten. In de voorstellen voor de hervorming van de regels inzake de diensten van algemeen economisch belang (DAEB) die in september 2011 werden bekendgemaakt, beoogt de Commissie tegemoet te komen aan deze doelstelling van vereenvoudiging voor sociale en lokale diensten, met name door het voorstellen van een verordening de minimis voor de lokale DAEB en een nieuw besluit dat de sociale diensten onder bepaalde voorwaarden vrijstelt van de verplichting van voorafgaandelijke kennisgeving. De goedkeuring van deze nieuwe regels door de Commissie is voor eind 2011 gepland.
4. Naast het actieplan: bespreken van andere ideeën
Naast bovenstaande maatregelen, die nu eerst moeten worden genomen, brengt de Commissie een aantal voorstellen in discussie die nog nader moeten worden uitgewerkt, waaronder:
· samenbrengen in een netwerk en bevorderen van herhaling van ervaringen van (veelal overheids- of semi-overheids-) banken die zich geheel of gedeeltelijk speciaal met de financiering van sociaal ondernemerschap bezighouden. En, in dit kader, slapende fondsen weer in het economische verkeer brengen (bijvoorbeeld niet opgeheven bankrekeningen van overleden personen);
· ontwikkelen van de toegang tot risicodragend kapitaal voor sociale ondernemingen, in het kader van haar voorstel over het Europees kader voor durfkapitaalfondsen;
· bevorderen van de ontwikkeling van sociaal ondernemerschap onder senioren in het kader van het Europese jaar van het actief ouder worden (2012) (carrièreswitch of ontwikkeling van vrijwilligerswerk bij gepensioneerden);
· aanmoedigen van het onderzoek naar de kenmerken en het socio-economische effect van het sociaal ondernemerschap, en in het bijzonder meefinancieren van nationale projecten voor het oprichten van satellietrekeningen, zodat sociale ondernemingen in de nationale boekhoudsystemen worden meegenomen;
· onderzoeken van de mogelijkheid om nieuwe categorieën steun toe te voegen bij de herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening die tot 31 december 2013 van kracht is;
· ontwikkelen van de uitwisseling door lidstaten van goede werkwijzen op het gebied van de aanpassing van nationale fiscale regelingen ten gunste van sociale ondernemingen en ethisch beleggen;
· ontwikkelen van de uitwisseling door de lidstaten van goede werkwijzen op het gebied van de behandeling van het opgebouwde kapitaal in de sociale ondernemingen en met name de vergrendeling ("asset locks") opdat dit kapitaal hetzij in de onderneming kan blijven, hetzij kan worden vrijgemaakt om in andere sociale ondernemingen te worden belegd.
De Commissie stelt daarnaast voor om de discussie over de volgende onderwerpen voort te zetten:
· Nieuwe strategieën voor betere toegang tot financiering, door stimulering van de dialoog tussen sociale ondernemingen en financiële instellingen, bijvoorbeeld in het kader van het SME Finance Forum.
· Naar aanleiding van het aannemen van de Innovatie-Unie en het verzoek van de Europese Raad van 4 februari 2011 om een instrument te ontwikkelen voor benutting van intellectuele eigendom op Europees niveau, zegt de Commissie toe te zullen onderzoeken in welke mate sociale ondernemingen voor hun ontwikkeling toegang zouden kunnen krijgen tot slapende octrooien.
· De ontwikkeling en vorming van netwerken van speciale uitwisselingsplatforms (beurzen) voor sociale ondernemingen.
· De mogelijkheden voor winstgevende sociale ondernemingen om vrijwilligers in te zetten en zonder negatieve fiscale gevolgen schenkingen te kunnen krijgen.
· De nood aan een eventueel Europees statuut voor de andere vormen van sociale ondernemingen zoals de verenigingen zonder winstoogmerk en/of eventueel een gemeenschappelijk Europees statuut voor de sociale ondernemingen. Om dit te doen, zal de Commissie, eens het voorstel over het statuut voor de Europese stichting is aangenomen, een vergadering op hoog niveau met de belanghebbenden van alle bij het sociaal ondernemerschap betrokken sectoren organiseren, het Europees Parlement en de Raad, om na te denken over de te nemen initiatieven om het regelgevingskader van sociale ondernemingen op Europees niveau te verbeteren.
5. Conclusie
De Commissie:
- legt aan alle betrokken partijen de analyses en voorstellen voor maatregelen uit deze mededeling voor, om de dialoog voort te zetten waarmee met de Europese partijen in de sector al uitgebreid is begonnen, en nodigt alle geïnteresseerden uit om deel te nemen aan de conferentie over sociaal ondernemerschap en de ethische economie die op 18 november 2011 in Brussel zal plaatsvinden. Bij deze conferentie kan eenieder zijn mening over deze mededeling tot uitdrukking brengen;
- roept de lidstaten en lokale en regionale overheden op om de ontwikkeling van sociale ondernemingen binnen hun eigen bevoegdheden te ondersteunen en te bevorderen, met name via structuren voor economische ontwikkeling en kamers van koophandel, rekening houdend met de grensoverschrijdende dimensie van hun partnerschappen en de initiatieven die zij ondersteunen;
- roept hen ook op om een totaalstrategie te ontwikkelen om versterking van capaciteit, de totstandkoming van netwerken en de inzet van particuliere en overheidsfondsen te stimuleren en sociale ondernemingen te betrekken bij werkgelegenheidspacten en initiatieven op het gebied van sociale insluiting.
De Commissie:
– zal haar initiatieven in samenwerking met de lidstaten uitvoeren, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en rekening houdend met de uitdagingen op het gebied van economische en sociale samenhang op lokaal en regionaal en nationaal niveau;
– zal een brede adviesgroep over sociaal ondernemerschap instellen, die de voortgang zal onderzoeken van de maatregelen die in deze mededeling worden voorgesteld. Op basis van de ervaringen van de adviesgroep voor de SBA zou deze groep kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten, lokale overheden, organisaties van sociale ondernemers, de banken- en financiële sector en de academische en universitaire wereld.
Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020.
Mededeling 'Innovatie-Unie', COM(2010) 546 definitief van 6 oktober 2010.
Mededeling 'Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang', COM(2010) 758 definitief van 16 december 2010.
AIM: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen, COM(2011) 206 definitief van 13 april 2011.
http://ec.europa.eu/internal_market/smact/consultations/2011/debate/index_en.htm.
In de zin van deze mededeling wordt onder de Engelse termen 'Social Business' en 'Social enterprise', sociale onderneming verstaan.
In de zin van de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Door bijvoorbeeld verminderde inkomensverschillen binnen de salarisstructuur.
CIRIEC "L'économie sociale dans l'Union européenne" (De sociale economie in de Europese Unie), blz. 48.
Terjesen, S., Lepoutre, J. , Justo, R. en Bosma, N. 2011. Global Entrepreneurship Monitor Report on Social Entrepreneurship. http://www.gemconsortium.org/about.aspx?page=pub_gem_special_topic_reports.
Hier gedefinieerd als 'een activiteit met een sociale doelstelling of een doelstelling op het gebied van milieu of het algemeen belang. Daarbij kan het gaan om het verrichten van diensten of het verzorgen van scholing voor mensen met sociale achterstanden of gehandicapten, het gebruik van de winsten voor sociale doelen, het opzetten van zelfhulpgroepen voor activiteiten in het algemeen belang' enz., ibid. blz. 44.
Terjesen, S., Lepoutre, J. , Justo, R. en Bosma, N. 2011. Global Entrepreneurship Monitor Report on Social Entrepreneurship. http://www.gemconsortium.org/about.aspx?page=pub_gem_special_topic_reports.
In Frankrijk is bijvoorbeeld het ziekteverzuim veel lager dan bij alle ondernemingen in totaal: 5,5% tegen 22%, "Absence au travail pour des raisons de santé dans l’économie sociale" (Ziekteverzuim in de sociale economie), Chorum, april 2011, http://www.cides.chorum.fr.
Empowering people, driving change: Social innovation in the European Union (Mondig maken van mensen, aansturen op verandering: sociale innovatie in de Europese Unie), Bureau van Europese Beleidsadviseurs (BEPA), Europese Commissie, juli 2010, blz. 11 en 109.
COM(2011) 681 definitief.
Study on Practices and Policies in the Social Enterprise Sector in Europe - Final Report, Austrian Institute for SME Research and TSE Entre, Turku School of Economics, Finland Wenen, juni 2007, verslag opgesteld in opdracht van het DG Ondernemingen.
Empowering people, driving change: Social innovation in the European Union, Bureau van Europese beleidsadviseurs (BEPA), Europese Commissie, juli 2010.
Evaluatie van de 'Small Business Act' voor Europa, COM(2011) 78 definitief.
COM(2011) 681 definitief.
Onderdeel van de Europese Investeringsbank.
European Social Investment and Entrepreneurship Fund (ESIEF), dat zou investeren in 10 tot 15 fondsen in de lidstaten.
Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid, COM(2007) 708.
COM(2011) 609 definitief van 6 oktober 2011.
http://ec.europa.eu/regional_policy/what/future/proposals_2014_2020_en.cfm#.
http://www.socialinnovationeurope.eu/.
Study on the implementation of the Regulation 1435/2003 on the Statute for European Cooperative Society (SCE), 5 oktober 2010, http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/files/sce_final_study_part_i.pdf.
COM(2011) 146 definitief.
Goede voorbeelden hiervan zijn de Caisse des dépôts et consignations (Frankrijk), de KfW Entwicklungsbank (Duitsland) of het project van de Big Society Bank (Verenigd Koninkrijk), maar ook de Triodos Bank (België, Nederland).
http://www.socialeconomy.eu.org/spip.php?article705&lang=en.
In navolging van Brazilië (Bovespa - 2004) en Zuid-Afrika (SASIX - 2006) werd de eerste sociale beurs in Europa in 2008 in Portugal opgericht (Bolsa de Valores Sociais) bij Euronext Lissabon. Binnen enkele maanden zou ook een speciaal project van de London Social Stock Exchange het licht kunnen zien.
Evaluatie van de 'Small Business Act' voor Europa, COM(2011) 78 definitief, blz. 20.