Artikelen bij COM(2010)668 - Voorbereiding van buurlanden op toetreding tot de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende douanevervoer en de formaliteiten in het goederenverkeer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52010DC0668

/* COM/2010/0668 def. */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Strategie ter voorbereiding van bepaalde buurlanden op toetreding tot de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 18.11.2010

COM(2010) 668 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Strategie ter voorbereiding van bepaalde buurlanden op toetreding tot de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer

EN

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Strategie ter voorbereiding van bepaalde buurlanden op toetreding tot de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer

1. DOELSTELLINGEN EN ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR EEN UITBREIDING VAN DE OVEREENKOMSTEN

1.1. Er zijn momenteel vier partijen bij de Overeenkomsten van 1987 betreffende het gemeenschappelijk douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenvervoer (de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, Zwitserland), die samen 30 landen vertegenwoordigen. Van bij het begin hebben deze Overeenkomsten hun waarde bewezen als handelsfaciliterende instrumenten, met name dankzij de gemeenschappelijke regeling voor het verkeer van goederen onder douanetoezicht die oponthoud aan grensovergangen voorkomt, en het geharmoniseerde formaat van de douaneaangifte voor invoer, uitvoer en doorvoer.

1.2. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Enquêtecommissie communautair douanevervoer van het Europees Parlement van februari 1997 heeft de Commissie toegezegd pas voorstellen te doen om de Overeenkomsten verder uit te breiden nadat de regelingen voor communautair en gemeenschappelijk douanevervoer hervormd en geautomatiseerd waren. Het wetgevende gedeelte van die hervorming is op 1 juli 2001 geïmplementeerd. Het bijbehorende uitvoeringskader is op poten gezet, de automatisering van het douanevervoer is gerealiseerd en er werd wetgeving uitgevaardigd dat de regeling douanevervoer in de standaardprocedure voortaan elektronisch verloopt.

1.3. In 2001 heeft de Commissie voor enkele toenmalige kandidaat-EU-lidstaten een strategie ter voorbereiding op toetreding tot de Overeenkomsten voorgesteld, met onder meer de voorwaarden die een land moest vervullen voordat het kon toetreden. In de mededeling werd de nadruk gelegd op de kandidaat-EU-lidstaten omdat toetreding tot de Overeenkomsten werd gezien als een onderdeel van een alomvattende strategie voor EU-lidmaatschap, en werd bijzondere aandacht gegeven aan de eerste fase van de tenuitvoerlegging van het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS).

Na de uitbreiding van de EU in 2004 is de mededeling van 2001 alleen nog relevant voor Turkije, dat zich verder voorbereidt op toetreding tot de Overeenkomsten in de nabije toekomst.

1.4. Het vooruitzicht op toetreding tot de Overeenkomsten moet worden bevestigd voor de kandidaat-EU-lidstaten die niet in de mededeling van 2001 werden genoemd (Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië), en voor andere potentiële kandidaten.

1.5. In overeenstemming met de voorafgaande voorwaarden uit de mededeling van 2001 is nu de tijd gekomen, gelet op de totstandbrenging van een volledig functionerend geautomatiseerd systeem voor douanevervoer dat een betere controle mogelijk maakt op de risico's die aan de uitvoering van de regeling zijn verbonden, om te overwegen of andere buurlanden tot de Overeenkomsten kunnen toetreden om het handelsverkeer te vergemakkelijken.

Een uitbreiding van de Overeenkomsten tot andere landen die in staat zijn om ze ten uitvoer te leggen, is onmiskenbaar in het belang van de Unie en het Europese bedrijfsleven en zal de aanpassing aan het relevante EU-acquis in de regio in de hand werken. Teneinde het regionale karakter van de Overeenkomsten te behouden, moet in de mededeling worden bepaald welke landen in aanmerking komen als mogelijke overeenkomstsluitende partij en tevens worden voorzien in een evaluatie na vijf jaar om na te gaan of ook nog andere landen in aanmerking komen als mogelijke overeenkomstsluitende partij.

1.6. De Commissie zal deze landen blijven helpen zich voor te bereiden op toetreding tot de Overeenkomsten onder de best mogelijke omstandigheden. Wanneer moet worden besloten of een land klaar is voor toetreding, zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de laatste ontwikkelingen in de Unie op het gebied van de tenuitvoerlegging van het gemoderniseerd communautair douanewetboek en de mogelijke gevolgen daarvan voor de Overeenkomsten alsook aan de desbetreffende aspecten in de onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst met het land in kwestie.

2. GROTE LIJNEN VAN DE STRATEGIE VOOR UITBREIDING VAN DE OVEREENKOMSTEN

2.1. Een uitbreiding van de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer tot nieuwe partners die in staat zijn deze overeenkomsten toe te passen, is in het belang van de Unie en het Europese bedrijfsleven. De handel zal erdoor worden vergemakkelijkt en er zal minder oponthoud zijn aan de grenzen.

Een uitbreiding van de Overeenkomsten is in overeenstemming met de mededeling over het Europees nabuurschapsbeleid, waarin werd benadrukt dat een aanpassing van de wetgeving op het gebied van douane, samen met capaciteitsopbouw en modernisering, met inbegrip van automatisering, bijdraagt tot het vergemakkelijken van de handel.

2.2. Teneinde het regionale karakter van de Overeenkomsten te behouden, moet in de mededeling een specifieke groep van landen worden aangewezen als mogelijke overeenkomstsluitende partij en worden voorzien in een evaluatie na vijf jaar om na te gaan of ook nog andere landen in aanmerking komen als mogelijke overeenkomstsluitende partij.

Net als in 2001 dient de uitbreiding van de Overeenkomsten gecontroleerd te verlopen, zodat de beschikbare middelen zo goed mogelijk kunnen worden ingezet en er lessen kunnen worden getrokken uit de wijze waarop de regeling gemeenschappelijk douanevervoer functioneert in een groter geografisch gebied. Te dien einde wordt voorgesteld een beperkte groep van landen aan te wijzen waarvan de aansluiting op het systeem voor gemeenschappelijk douanevervoer, mits zij aan alle toetredingscriteria voldoen, de Unie het meeste voordeel oplevert.

Deze groep dient te bestaan uit kandidaat- en mogelijke kandidaat-EU-lidstaten, de landen die onder het Oostelijk Partnerschapsinitiatief vallen (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne) dat uitdrukkelijk voorziet in de opstelling van een routekaart die uitmondt in toetreding tot de Overeenkomsten, en Rusland, in welk geval het streven naar handelsfacilitering integraal deel uitmaakt van de routekaart voor de gemeenschappelijke economische ruimte die de EU en Rusland samen tot stand willen brengen.

2.3. Zoals in de mededeling van 2001 is benadrukt, kan een land slechts worden uitgenodigd om toe te treden tot de Overeenkomsten indien het in staat is het gehele acquis op het gebied van het gemeenschappelijk douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten dat op het moment van de uitnodiging tot toetreding van kracht is, ten uitvoer te leggen wat betreft wetgeving, operationaliteit en automatisering. De nationale wetgeving moet derhalve in overeenstemming zijn gebracht met de Overeenkomsten; de douane moet in staat zijn aan de praktische en financiële verplichtingen te voldoen en beschikken over een geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS).

2.4. Daarnaast zal de Commissie namens de Unie en in samenwerking met de andere partijen bij de Overeenkomsten een reeks maatregelen opzetten die de algehele samenhang moeten waarborgen van de voorbereidingen met de tenuitvoerlegging van douane-instrumenten op wetgevingsgebied en de geïntegreerde toepassing ervan op bestuurlijk niveau.

2.5. Deze maatregelen omvatten onder andere de toekenning van de status van informeel waarnemer bij de gemengde comités en de werkgroepen inzake gemeenschappelijk douanevervoer en vereenvoudiging van de formaliteiten, voor zover dat nog niet het geval is. Dit zal de landen in kwestie helpen zich voor te bereiden op de tenuitvoerlegging van het acquis op het gebied van het gemeenschappelijk douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten alsook de toekomstige ontwikkeling van de Overeenkomsten, met name in verband met het e-douaneproject van de Unie. Ook zullen zij kunnen deelnemen aan activiteiten die in het kader van het Douane 2013-programma worden georganiseerd op het gebied van douanevervoer (opleidingen, uitwisselingen van ambtenaren). Voorts zal worden geëvalueerd hoever zij staan met het acquis van de Overeenkomsten op het gebied van douaneautomatisering, om beter te kunnen bepalen welke vooruitgang moet worden geboekt en aan welke eisen moet worden voldaan.

3. CONCLUSIE

3.1. De Commissie verzoekt de Raad en het Europees Parlement om hun goedkeuring te hechten aan de voorgestelde strategie voor de uitbreiding van de EG-EVA-Overeenkomsten betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer tot de kandidaat- en mogelijke kandidaat-EU-lidstaten, de landen die onder het Oostelijk Partnerschapsinitiatief vallen, Rusland en - indien de douane-unie tussen Belarus, Rusland en Kazachstan zulks vereist - ook Kazachstan.

3.2. Indien de EG-EVA-Gemengde Comités een land willen uitnodigen om tot de Overeenkomsten toe te treden, dient dus eerst te worden geëvalueerd in hoeverre dat land hierop is voorbereid, rekening houdende met de tenuitvoerlegging van het systeem voor gemeenschappelijk douanevervoer, in zijn huidige en geautomatiseerde versie, in de huidige overeenkomstsluitende partijen.

PB L 226 van 13.8.1987, blz. 1 en PB L 134 van 22.5.1987, blz. 2.

Liechtenstein wordt voor de toepassing van de Overeenkomsten geacht deel uit te maken van het Zwitserse douanegebied.

Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie (PB L 329 van 6.12.2008, blz. 1) en Besluit nr. 1/2008 van de Gemengde Commissie EG-EVA 'gemeenschappelijk douanevervoer' (PB L 274 van 15.10.2008, blz. 1).

Estland, Letland, Litouwen, Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Turkije.

COM(2001) 289 definitief.

COM(2004) 373 definitief.

De oprichting van een douane-unie tussen Belarus, Kazachstan en Rusland kan een gelijktijdige toetreding van deze landen tot de Overeenkomsten vereisen.

Werkdocument van de diensten van de Commissie bij de mededeling van de Commissie over het Oostelijk Partnerschap (COM(2008) 823).

Persmededeling, 15e top EU-Rusland, 10 mei 2005, 8799/05 (Pers 110).

Zie punt 1.2.

De volgende landen hebben deze status al: Belarus, Kroatië, Georgië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Rusland, Servië, Turkije en Oekraïne.