Artikelen bij COM(2010)584 - Ontwerproutekaart voor de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52010DC0584

/* COM/2010/0584 def. */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT inzake een ontwerproutekaart voor de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 20.10.2010

COM(2010) 584 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake een ontwerproutekaart voor de oprichting vande gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuurvoor de bewaking van het maritieme gebied in de EU

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

. inzake een ontwerproutekaart voor de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU Ontwerproutekaart voor de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU

INLEIDING

Op 15 oktober 2009 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd, getiteld “Naar de integratie van de maritieme bewaking: Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU”, waarin de leidende principes voor de oprichting van die structuur worden uiteengezet.

In zijn conclusies van 17 november 2009 heeft de Raad Buitenlandse Betrekkingen de bovengenoemde mededeling goedgekeurd, en heeft hij de Commissie verzocht tegen eind 2010 een stapsgewijze routekaart voor de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur, hierna “de GGUS” genoemd, in te dienen. Deze routekaart moet in 2011 verder worden uitgewerkt om rekening te houden met de resultaten van de proefprojecten. De Commissie is eveneens opgedragen tegen 2013 een evaluatie van de voor de uitvoering van de GGUS benodigde financiële middelen te verstrekken. De Raad Algemene Zaken heeft diezelfde aanpak aanbevolen in zijn conclusies van 14 juni 2010 inzake het Geïntegreerd Maritiem Beleid.

Deze mededeling is het antwoord op het verzoek van de Raad.

Bij het opstellen van de onderhavige ontwerproutekaart heeft de Commissie de subgroep deskundigen uit de lidstaten (hierna “de DESKUNDIGENGROEP” genoemd) geconsulteerd over de integratie van de maritieme bewaking, waarbij deze groep als coördinatieforum zal optreden, zoals in de conclusies van de Raad is bepaald. In deze vergaderingen zijn vertegenwoordigers uit alle sectoren aanwezig, waaronder vertegenwoordigers van de defensiegemeenschap uit de lidstaten, hetgeen in ruime mate bijdraagt aan het gemeenschappelijke begrip van de problematiek. Bij de opstelling van de routekaart heeft de Commissie ook contact opgenomen met andere sectorale groepen, zoals de Groep op hoog niveau voor SafeSeaNet.

Het doel van een geïntegreerde maritieme bewaking bestaat erin om met het oog op een degelijke besluitvorming een situationeel bewustzijn te creëren van maritieme activiteiten die gevolgen hebben op het gebied van maritieme veiligheid en beveiliging, grenscontrole, zeevervuiling en het mariene milieu, controle van de visserij, algemene wetshandhaving, defensie, alsmede de economische belangen van de Europese Unie.

De toegevoegde waarde van geïntegreerde maritieme bewaking is het maritieme bewustzijn van elk van de sectorale gebruikersgemeenschappen uit de EU- en de EER-lidstaten afzonderlijk uit te breiden met aanvullende relevante sector- en grensoverschrijdende bewakingsgegevens, voor zover die gegevens gedeeld moeten worden en voor zover dat verantwoord is. De eis om gegevens te delen, met name in het geval van een dreigend gevaar, moet door de eigenaar van die gegevens worden afgewogen tegen het gevaar dat verbonden is aan het niet-delen van die gegevens. Aldus verbeterde situatieschetsen zullen niet alleen het ingrijpen van de autoriteiten van de lidstaten, maar ook de kostenefficiëntie ten goede komen.

De aanpak van deze gegevensuitwisseling vanuit een overkoepelend Europees perspectief zorgt ervoor dat alle gebruikersgemeenschappen in gelijke mate worden vertegenwoordigd, dat met hun sectorale doelstellingen en beperkingen rekening wordt gehouden en dat de ontwikkeling van een gemeenschappelijke ruimte voor gegevensuitwisseling ook tot toegevoegde waarde voor elk van de sectorale gebruikersgemeenschappen leidt. Bovendien zal die aanpak ervoor zorgen dat van de Europese systemen zo goed mogelijk gebruik zal worden gemaakt, terwijl het subsidiariteitsbeginsel onverkort in acht wordt genomen.

OVERZICHT VAN DE ROUTEKAART

Tijdens de discussies in de deskundigengroep is geconcludeerd dat deze routekaart tot de totstandbrenging van een gedecentraliseerd gegevensuitwisselingssysteem moet leiden, waarbij alle gebruikersgemeenschappen, zowel de civiele als de militaire, met elkaar worden verbonden. Het opzetten van de GGUS moet een flexibel proces zijn, waarbij plaats is voor technische verbeteringen en sectorale uitbreidingen. Bij de ontwikkeling van de GGUS moet terdege rekening worden gehouden met bestaande en geplande systemen. Dit proces mag ook de ontwikkeling van bestaande en geplande sectorale gegevenssystemen niet belemmeren, zolang maar rekening wordt gehouden met de noodzaak om te zorgen voor interoperabiliteit bij het faciliteren van de gegevensuitwisseling met andere systemen. De ervaring die is opgedaan met gegevensuitwisselingssystemen met het oog op civiel-militaire samenwerking, moet worden gebruikt.

Gelet op het grote aantal potentiële deelnemers aan de GGUS, de verscheidenheid aan rechtskaders en de mogelijke uitwisselingen is het zeer onwaarschijnlijk dat één enkele technische oplossing op iedere gegevensuitwisseling in het kader van de GGUS zal passen. Om deze reden moet de GGUS-architectuur zo zijn dat de GGUS een kosteneffectieve, gedecentraliseerde onderlinge verbinding wordt met verschillende informatielagen die de efficiëntie van maritieme bewakingssystemen verhogen door bestaande informatietekorten in Europa in te vullen , terwijl overlapping van gegevens wordt voorkomen .

Deze lagen worden beheerd door de verschillende eigenaars van daarmee verband houdende gegevens op het niveau van de lidstaten en de EU, op basis van de toepasselijke wettelijke instrumenten. De bevoegdheden van de nationale autoriteiten en de mandaten van de EU-agentschappen die in die wettelijke instrumenten zijn vastgesteld, worden derhalve volledig gerespecteerd.

De behoefte die de meeste gebruikersgemeenschappen gemeen hebben , is het verbeteren van de fundamentele situatieschets betreffende het maritieme bewustzijn ten behoeve van alle gebruikersgemeenschappen. Deze schets kan uit gegevens bestaan die afkomstig zijn van een combinatie van systemen en sensoren die meewerkende en niet-meewerkende doelen van welke omvang dan ook waarnemen.

De gegevens van deze basisschets van het maritieme verkeer zijn niet geheim en kunnen zonder beperkingen door alle gemeenschappen worden gedeeld, mits is voorzien in de nodige waarborgen.

Specifieke behoeften van bepaalde gebruikersgemeenschappen om deze basisschets van maritieme bewustzijn aan te vullen zijn:

1. het verzamelen van gegevens op het vlak van illegale activiteiten en bedreigingen die zowel op de interne als de externe veiligheid van de EU van invloed zijn, en die alle soorten vaartuigen betreffen. Die informatie wordt voornamelijk door kustwachten, grenswachten, politiediensten en strijdkrachten verzameld;

2. het verkrijgen van specifieke vangstinformatie die kan worden gecombineerd met informatie over de positie van vissersvaartuigen, ten einde illegale visserij tegen te gaan;

3. het verkrijgen van geavanceerde elektronische gegevens over alle goederen die het EU-douanegebied binnenkomen of verlaten, teneinde een beoordeling vooraf van de veiligheid en de beveiliging van goederen mogelijk te maken.

Sommige informatie die door deze gemeenschappen wordt behandeld, is zeer gevoelig en mag derhalve alleen van het ene naar het andere punt of via en tussen beveiligde sectorale netwerken worden verstuurd. Op dit moment vindt de uitwisseling van gegevens en inlichtingen binnen deze gemeenschappen plaats in het kader van een nauw omschreven toepassingsgebied, vaak in het kader van internationale overeenkomsten. De GGUS zal daarom niet gebaseerd zijn op het beginsel dat “iedereen alles deelt”, maar op basis van het beginsel “voor zover gegevens gedeeld moeten worden en voor zover dat verantwoord is” ("need-to-know" en 'responsibility-to-share').

Voorbeeld van gegevenslagen (niet-hiërarchisch)

[pic]

De gebruikersgemeenschappen moeten ook volledig betrokken worden bij het uitstippelen van de volgende zes stappen en het opstellen van een effectbeoordeling, aangezien een en ander door de Commissie en de deskundigengroep noodzakelijk voor de ontwikkeling van de GGUS is genoemd:

Stap 1 – Identificatie van alle gebruikersgemeenschappen: De lidstaten en de Commissie moeten de deelnemers aan de gegevensuitwisseling identificeren . Als gevolg van de verscheidenheid inzake administratieve organisatie tussen de verschillende lidstaten van de EU en de EER moet meer de nadruk worden gelegd op de “functies” op basis van reeds vastgestelde “gebruikersgemeenschappen” dan op soorten nationale autoriteiten.

Stap 2 – Het in kaart brengen van gegevensreeksen en analyse van de hiaten op het gebied van gegevensuitwisseling om ervoor te zorgen dat de GGUS een meerwaarde heeft: Door a) een kaart op te stellen van gegevensuitwisselingen die reeds plaatsvinden op EU- en op nationaal niveau, en b) een analyse te maken van de hiaten om vast te stellen wat de vraag naar gegevens per sector is waarin momenteel niet wordt voorzien.

Stap 3 – Gemeenschappelijke gegevensrubriceringsgraden: betreft het probleem dat de sectorale gebruikersgemeenschappen dezelfde soort gegevens op een andere manier classificeren. Stap 3 mag zich niet bemoeien met de nationale rubriceringsgraden, maar, teneinde de gegevensuitwissing in het kader van de GGUS mogelijk te maken, moet hierbij worden nagegaan welke nationale rubriceringsgraden met elkaar overeenkomen teneinde een gemeenschappelijke grondslag voor gegevensuitwisseling in het kader van de GGUS vast te stellen.

Stap 4 - Ontwikkeling van het ondersteunende kader voor de GGUS legt het ondersteunende technische kader voor de GGUS vast, dus voor het opzetten van interfaces tussen de bestaande en de geplande sectorale systemen, met het oog op het mogelijk maken van sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling. Dit moet worden uitgewerkt door de vertegenwoordigers van de verschillende sectorale gebruikersgemeenschappen op basis van de beschikbare resultaten van het zevende kaderprogramma en van proefprojecten (bijvoorbeeld MARSUNO, BluemassMed, het EUROSUR-proefproject over het communicatienetwerk, en de proefprojecten op basis van GMES, PT MARSUR en SafeSeaNet).

Stap 5 – Vaststelling van toegangsrechten betekent de vaststelling van de rechten van gebruikers die tot verschillende sectorale gemeenschappen behoren om sectoroverschrijdend tot verschillende gegevensreeksen toegang te hebben. Dit heeft uitsluitend betrekking op gegevens die via de GGUS moeten worden gedeeld binnen de EU en de EER.

Stap 6 - Naleving van de wettelijke bepalingen garanderen is bedoeld om ervoor te zorgen dat er een duidelijk rechtskader is voor de gegevensuitwisseling, door ten minste een definitie te geven van de betrokken gegevens, de mogelijkheid en het recht van de verstrekkers en de ontvangers om gegevens uit te wisselen, de doelstellingen (en de methoden) van de uitwisseling en het inbouwen van de nodige waarborgen ten aanzien van de vertrouwelijkheid en de beveiliging van (bepaalde) gegevens en de bescherming van persoonsgegevens, wanneer dit relevant kan zijn. Indien de EU-wetgeving belemmeringen voor gegevensuitwisseling bevat, moeten deze worden opgespoord, en moet worden gezocht naar oplossingen om deze uit de weg te ruimen.

STAPPEN NAAR EEN ROUTEKAART

Beginsel 1 : Een aanpak waarbij alle gebruikersgemeenschappen, met inbegrip van de defensiegemeenschap, met elkaar worden verbonden

Stap 1: Identificatie van alle gebruikersgemeenschappen

Doel: bepalen wie de leden van de GGUS zijn.

Beschrijving : Gezien de aanzienlijke verschillen op het vlak van interne organisatie tussen de autoriteiten van de lidstaten, wordt voorgesteld om de gebruikergemeenschappen die aan de GGUS deelnemen, te identificeren ten aanzien van de volgende uitgevoerde “functies” :

4. maritieme veiligheid (met inbegrip van opsporing en redding), maritieme beveiliging en preventie van vervuiling door schepen;

5. visserijcontrole;

6. voorbereid zijn en reageren op vervuiling van de zee; marien milieu;

7. douane;

8. grenscontrole;

9. algemene wetshandhaving;

10. defensie.

Een indicatieve beschrijving van die functies wordt in de bijlage gegeven.

Actie : Elke lidstaat moet de autoriteit(en) aanwijzen die de bovengenoemde functies uitvoert / uitvoeren. Per functie kan meer dan een autoriteit worden aangewezen. Op basis hiervan worden deze autoriteiten erkend als lid van de gebruikersgemeenschap en als zodanig krijgen zij het recht om “overeenkomstig de gebruiksvoorwaarden en vastgestelde toegangsrechten van de gebruikers op nationaal niveau op een 'need-to-know'-basis gegevens te leveren aan en/of te ontvangen uit internationale, regionale, communautaire, militaire en interne veiligheidssystemen en –mechanismen om op die manier de voor [hen] als gebruiker gedefinieerde situatieschets te creëren” (beginsel 1 van de mededeling van 2009).

Elke aangewezen autoriteit moet bovendien aangeven of zij is verbonden met een nationaal, regionaal of Europees netwerk en vermelden welke de andere leden van het betrokken netwerk zijn.

Met name op het niveau van de EU is functie (1) reeds gedekt door de Europese zeescheepvaartmonitoringrichtlijn. Aangezien dat systeem reeds operationeel is, zijn de gebruikers ervan reeds gedefinieerd.

Op het niveau van de EU wordt functie (5) door EUROSUR gedekt, dat de lidstaten het juiste technische en operationele kader geeft om het situationele bewustzijn aan hun buitengrenzen te verhogen en om het reactievermogen van hun nationale autoriteiten te verbeteren.

Functie (6) betreft een groot gebied, dat met name worden bestreken door EUROPOL en andere betrokken agentschappen die verantwoordelijk zijn voor binnenlandse veiligheid. Ook met de integratie van gegevens binnen het EUROSUR-netwerk moet rekening worden gehouden.

Parallel aan deze actie moet de Commissie een lijst opstellen van de betrokken EU-agentschappen en instellingen met de betrokken functies.

Actoren : De lidstaten, de Commissie en de betrokken agentschappen.

Termijn : eind 2010.

Stap 2: Het in kaart brengen van gegevensreeksen en analyse van de hiaten op het gebied van gegevensuitwisseling

Doel : Vaststellen wat de bestaande en toekomstige gegevensreeksen over maritieme bewaking zijn en wat de EU-brede vraag naar sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling is waarvoor geen aanbod bestaat. Dit moet op nationaal, regionaal en EU-niveau worden uitgevoerd.

Beschrijving : De voor de GGUS relevante monitoring- en bewakingsgegevens kunnen in de EU-systemen en in de op grond van de EU-wetgeving ontwikkelde nationale systemen worden gevonden, alsmede in nationale en regionale systemen die op grond van nationale bepalingen zijn ontwikkeld. Door de beschikbare gegevens van elke gebruikersgemeenschap en de vraag van die gemeenschap naar relevante gegevens van andere gemeenschappen in kaart te brengen kan worden vastgesteld wat de hiaten zijn tussen de vraag en het aanbod van maritieme-bewakingsgegevens.

Wanneer een dergelijk hiaat is gevonden, zal ook blijken wat de toegevoegde waarde is van het vullen van dat hiaat door toekomstige sectoroverschrijdende uitwisseling maritieme-bewakingsgegevens in de hele EU.

Actie :

a) Gegevens in kaart brengen : Elke gebruikersgemeenschap moet in samenspraak met haar respectieve werkgroepen en de EU-agentschappen (indien van toepassing) vaststellen over welke relevante bewakingsgegevens het op dit moment beschikt (in kaart brengen van het aanbod) en welke relevante gegevens zij van andere gemeenschappen verlangt (in kaart brengen van de vraag), waarbij per gegevensreeks de overeenkomstige wettelijke basis wordt aangegeven en tevens wordt vermeld of persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten of andere wettelijke beperkingen daar deel van uitmaken.

b) Analyse van de hiaten : Op basis van deze analyse worden de hiaten tussen vraag en aanbod in kaart gebracht.

Actoren : De deskundigengroep in nauwe samenwerking met sectorale werkgroepen.

Dit werk moet worden ondersteund door een multidisciplinaire technische adviesgroep ad hoc (TAG) die bestaat uit vertegenwoordigers van iedere gebruikersgemeenschap, een vertegenwoordiger van BLUEMASSMED en van MARSUNO, alsmede de relevante EU-agentschappen en initiatieven. Elk van deze deskundigen moet volledig op de hoogte zijn van de vooruitgang in zijn sector. De TAG zal een model maken voor het in kaart brengen van vraag en aanbod van gegevens, op basis waarvan individuele gebruikersgemeenschappen input zullen geven. De werkzaamheden van deze groep moeten worden ondersteund door het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum van de Europese Commissie, waarbij zo goed mogelijk gebruik moet worden gemaakt van bestaande en geplande initiatieven op het niveau van de EU. Eventuele vooruitgang moet aan de deskundigengroep worden gepresenteerd.

Termijn : eind 2011.

Beginsel 2 : Ontwikkeling van een technisch kader voor interoperabiliteit – Zo goed mogelijk gebruik maken van bestaande systemen, maar speciale verbindingen “van punt naar punt” voor bepaalde soorten gegevens in stand houden

Stap 3: Gemeenschappelijke gegevensrubriceringsgraden

Doel : Om de sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling te ondersteunen moeten de gebruikersgemeenschappen een gemeenschappelijke aanpak ontwikkelen bij het toekennen van rubriceringsgraden.

Beschrijving : Omdat de GGUS alleen bedoeld is als doorgeefluik tussen verschillende gebruikersgemeenschappen, maar niet als (gecentraliseerd) platform voor het opslaan van uit te wisselen gegevens, blijft elke gebruikersgemeenschap verantwoordelijk voor het verzamelen en opslaan van haar eigen gegevens met behulp van haar eigen sectorale systemen en veiligheidsnormen. Dit leidt echter tot het probleem waarbij dezelfde gegevensreeksen door de diverse gebruikergemeenschappen verschillend kunnen worden gerubriceerd. Om voldoende vertrouwen op te bouwen voor de uitwisseling van gegevens op een gedecentraliseerde, sectoroverschrijdende wijze, moet een gemeenschappelijke aanpak worden ontwikkeld ten aanzien van de rubriceringsgraden. De gemeenschappelijk erkende gegevensrubriceringsgraden die in de wetgeving van de Raad en de Europese Commissie zijn vastgesteld, moeten worden toegepast.

Actie : Ontwikkeling van een gemeenschappelijke ontologie om ervoor te zorgen dat dezelfde gegevens dezelfde of een compatibele rubricering krijgen om de sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling te vergemakkelijken. Dit gebeurt in twee fasen:

11. Een vergelijkend overzicht met betrekking tot de toekenning van gegevensrubriceringsgraden (bv. EU Restricted, EU Confidential, enz.) aan de betrokken gegevensreeksen. Die graden komen tot uitdrukking in toekomstige definities.

12. De gebruikersgemeenschappen moeten hun bestaande praktijken ten aanzien van de toekenning van de verschillende gegevensrubriceringsgraden aan de betrokken gegevensreeksen controleren.

Actoren :

Fase 1 moet worden uitgevoerd door de deskundigengroep met steun van de eerder genoemde TAG.

Fase 2 moet worden uitgevoerd door de betrokken gebruikersgemeenschappen, met steun van de betrokken werkgroepen van deskundigen en agentschappen van de EU, naargelang van het geval, waarbij rekening wordt gehouden met andere relevante initiatieven zoals lopende proefprojecten. De proefprojecten MARSUNO en BluemassMed inzake de integratie van maritieme bewaking moeten de gebruikergemeenschappen bij deze taak ondersteunen.

Termijn :

Stap 1: 2011

Stap 2: eerste kwartaal 2012.

Stap 4: Ontwikkeling van het ondersteunende kader voor de GGUS

Doel : Interoperabele diensten en een gemeenschappelijke technische taal vaststellen om op een gedecentraliseerde wijze maritieme bewakingsgegevens uit te wisselen.

Aanvullend moet aandacht worden geschonken aan de opzet en ontwikkeling van de algehele IT-beveiliging van de GGUS.

Beschrijving : Zodra is vastgesteld welke informatie moet worden uitgewisseld in het kader van stap 2, moet worden bepaald welke technische middelen het meest geschikt zijn voor de uitwisseling van de gegevens.

Een aanpak waarbij een gemeenschappelijke informaticataal wordt gezocht , kan worden uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de gegevens tussen de verschillende relevante systemen interoperabel kunnen worden uitgewisseld. In het kader van die aanpak kunnen de gebruikersgemeenschappen hun eigen gegevens die uit hun eigen systemen komen, vertalen in een gemeenschappelijk overeengekomen formaat dat beschikbaar is voor alle gebruikersgemeenschappen en dat door elk computersysteem dat toegang heeft tot het netwerk, kan worden gelezen. Tot op zeker hoogte zou de daarvoor vereiste gemeenschappelijke sofware gezamenlijk kunnen worden ontwikkeld onder een soort “open-source” paraplu.

Het voordeel van zo’n aanpak voor gegevensuitwisseling zou zijn dat:

13. ervoor wordt gezorgd dat op een betrekkelijk eenvoudige manier (waarbij grootschalige standaardiseringswerkzaamheden tussen verschillende bewakingssystemen worden voorkomen) stap voor stap een Gemeenschappelijke Gegevensuitwisselingsstructuur “GGUS” wordt ontwikkeld, beginnende bij de informatie die het gemakkelijkst kan worden uitgewisseld;

14. de bestaande systemen van de verschillende partners slechts in die zin moeten worden aangepakt dat een module wordt toegevoegd waarmee de internetdiensten de benodigde gegevens kunnen gebruiken;

15. een 'open-source' softwareontwikkelingsaanpak het mogelijk maakt dat de gemeenschappelijke informaticataal op ieder moment kan worden bijgewerkt om aan de toekomstige behoeften te voldoen, zodat de veelvuldige en onnodige ontwikkeling van dure software en een te grote afhankelijkheid van één softwareontwikkelaar worden voorkomen en wordt bijgedragen tot het bouwen van gemeenschappen met een gemeenschappelijk belang.

Onder andere omstandigheden kan evenwel de behoefte ontstaan aan gegevensuitwisseling en interoperabiliteit op basis van andere technieken en procedures dan de gekozen aanpak (bv. in gevallen van real-timegegevens, met name wanneer deze gerubriceerd zijn, of wanneer zij tegelijk worden verkregen op ver uit elkaar gelegen plaatsen). In dergelijke gevallen kunnen verschillende technieken nodig zijn (bijvoorbeeld gebaseerd op satelliettechnologieën), waarbij rekening wordt gehouden met internationale gegevensnormen, zoals die van de Gids van de Verenigde Naties van Elementen van Handelsgegevens (UNTDED), de praktische ervaring in het kader van de betrokken OTO-projecten en reeds ontwikkelde systemen voor de uitwisseling van militaire gegevens. De resultaten van de lopende onderzoeksprojecten, die relevant zijn voor de versterking van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven in Europa, bv. wat betreft de ontwikkeling van passende interoperabiliteitsnormen, kunnen ook nuttig zijn voor de versterking van de technologische basis van de GGUS.

Actie : De bovengenoemde TAG moet verschillende opties uitwerken die aan de gebruikergemeenschappen worden voorgelegd en met hen worden besproken. Elke vooruitgang moet aan de deskundigengroep worden gepresenteerd.

Actoren : de TAG, de deskundigengroep en de sectorale werkgroepen

Termijn : 2012

Beginsel 3 : Civiel-militaire samenwerking

De defensiegemeenschap moet deelnemen aan het uitwerken van de GGUS. Daartoe moeten de lidstaten in het kader van stap 1 meedelen welke de betrokken nationale autoriteiten zijn. Elke lidstaat moet er derhalve voor zorgen dat hun militaire autoriteiten blijven meewerken aan de totstandbrenging van de routekaart door deelneming aan de door de Commissie opgerichte subgroep deskundigen uit de lidstaten inzake de integratie van de maritieme bewaking. Het Europese Defensieagentschap (EDA) neemt als betrokken agentschap deel aan de deskundigengroep en aan de TAG, waaraan het een bijdrage levert door zijn kennis over het Projectteam Maritieme bewaking (PT-Marsur).

Het Rapport “Wise Pen” van het EDA is op 26 april 2010 gepubliceerd. Het biedt een belangrijke bijdrage aan de totstandbrenging van een verbeterde samenwerking tussen het GVDB en de civiele actoren in de maritieme bewaking, met name ten aanzien van de uitwisseling van informatie.

Beginsel 4 : Specifieke wetsbepalingen

Stap 5: Definitie van de toegangsrechten

Doel : Stap 5 omvat de vaststelling van de toegangsrechten van de gebruikersgemeenschappen tot elkaars gegevens.

Beschrijving : Op basis van de voorgaande stappen zou elke gebruikersgemeenschap de toegangsrechten moeten vaststellen die zij aan de andere gebruikersgemeenschappen wil geven voor elke reeks gegevens (EU- of nationale gegevens) die zij wil delen en waarnaar door andere gebruikersgemeenschappen wordt gevraagd.

De toegangsrechten van gebruikers moeten worden vastgesteld en bijgewerkt. De toegangsrechten worden dynamisch beheerd door de eigenaars van de gegevens en zouden de mogelijkheid moeten inhouden om onder specifieke omstandigheden ad-hoctoegang te blokkeren of extra toe te kennen.

Actie : Op basis van een door de TAG ontwikkeld model laten de gebruikersgemeenschappen weten dat zij bereid zijn bepaalde gegevensreeksen met andere gebruikersgemeenschappen te delen op basis van de in de bovengenoemde analyse van de hiaten vastgestelde behoefte aan gegevens. Aangezien GGUS geen platform voor de opslag van gegevens is, maar een hulpmiddel voor het versturen van gegevens van punt naar punt, moet worden bestudeerd tot op welke hoogte bestaand sectoraal beleid op het gebied van gegevens kan worden gebruikt voor sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling via GGUS. De TAG zal de voorstellen die door de gebruikersgemeenschappen worden gedaan, verwerken tot een overzichtstabel. Deze overzichtstabel wordt vervolgens door de Commissie ter validering aan de deskundigengroep voorgelegd.

Deze aanpak heeft het volgende resultaat:

16. Alle gebruikersgemeenschappen worden met elkaar verbonden volgens de logica waarbij alleen gegevens worden gedeeld wanneer dat noodzakelijk is ("need to know/share").

17. Een niet-hiërarchisch kader voor de interoperabiliteit wordt opgezet.

18. Er komt een flexibele gegevensuitwisselingsstructuur die de lidstaten in staat stelt naar behoefte nationale en regionale gegevens in het systeem in te voeren.

19. Er wordt gekozen voor een gemeenschappelijke aanpak van de toekenning van gegevensrubriceringsgraden.

20. Kosteneffectiviteit is het gevolg van het gebruik van dezelfde gegevens voor verschillende doeleinden.

Actoren : De TAG, de sectorale werkgroepen in nauwe samenwerking met de deskundigengroep.

Termijn : 2012

Stap 6: Totstandbrenging van een samenhangend rechtskader

Doel : Ervoor zorgen dat de gegevens worden uitgewisseld binnen het juiste rechtskader.

Beschrijving : Tegen eind 2011 moeten de proefprojecten een eerste beeld hebben opgeleverd van de wettelijke, administratieve en technische obstakels voor de uitwisseling van gegevens, de beste praktijken om de uitwisseling van gegevens te stimuleren en de wijze waarop aan de eisen op het gebied van vertrouwelijkheid en gegevensuitwisseling moet worden voldaan. Daarom is deze stap erop gericht te garanderen dat er voor elke gegevensuitwisseling een duidelijk kader is ten aanzien van de rechten en plichten van de deelnemers aan die uitwisseling. Parallel daaraan moet de nodige aandacht worden besteed aan andere juridische problemen, zoals de vertrouwelijkheid van gegevens, intellectuele-eigendomsrechten, de bescherming van persoonsgegevens alsmede de eigendom van gegevens, volgens nationaal en internationaal recht.

Actie : Vaststellen aan welke eisen voor de gegevensuitwisseling reeds wordt voldaan door een rechtskader op internationaal of EU-niveau en welke eisen moeten worden vastgesteld op basis van nieuwe rechtskaders.

Actoren : De DESKUNDIGENGROEP, in overleg met de sectorale groepen van deskundigen.

Effectbeoordeling, onder meer ten aanzien van de financiële gevolgen

De Commissie zal een effectbeoordeling uitvoeren naar aanleiding van de stappen 1 tot en met 6 van de onderhavige routekaart, voordat zij de Raad en het Europees Parlement een voorstel voor de uitvoering van de GGUS zal doen. Zij zal een passend tijdschema vaststellen voor de lidstaten en de betrokken EU-instanties voor de uitvoering van de GGUS.

Om ervoor te zorgen dat de Unie alleen binnen de grenzen van de bevoegdheden handelt die haar door de lidstaten in de Verdragen zijn toegedeeld overeenkomstig artikel 5 VEU, worden acties, wanneer zij aan problemen raken waarvoor de lidstaten bevoegd zijn (bv. stap 2), noch in de routekaart, noch in het voorstel van de Commissie opgenomen.

Termijn : De verschillende stappen van de ontwerproutekaart, en met name het werk binnen de deskundigengroep en de sectorale werkgroepen, zijn bedoeld als de diverse voorbereidende elementen van de effectbeoordeling. De definitieve effectbeoordeling moet tegen 2013 worden opgesteld.

CONCLUSIE

In de onderhavige routekaart wordt flexibel en stap voor stap toegewerkt naar het opzetten van een gedecentraliseerde gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur die het resultaat is van uitvoerig overleg met de deskundigengroep van de lidstaten, zoals gevraagd door de Raad.

De doeltreffende uitvoering ervan hangt af van de inzet van de actoren die in de verschillende stappen zijn genoemd. De Commissie zal ervoor zorgen dat de routekaart samenhangend wordt uitgevoerd. De Commissie en de lidstaten moeten ook zorgen voor samenhang binnen de sectorale werkgroepen. De deskundigengroep moet zorgen voor de algehele samenhang tijdens het proces van integratie van de maritieme bewaking.

Over de mate waarin voor de GGUS een regionale aanpak wordt gevolgd, moet verder door de lidstaten worden nagedacht in het kader van de proefprojecten MARSUNO en BlueMassMed en de resultaten daarvan moeten worden voorgelegd aan de subgroep van deskundigen van de lidstaten binnen de Commissie. Deze groep zal ook nadenken over de mate waarin en de voorwaarden waaronder kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten op het juiste moment van het integratieproces bij dit initiatief kunnen worden betrokken. In de toekomst kan ook nog worden overwogen of bepaalde niet-lidstaten hierbij op enigerlei wijze kunnen worden betrokken. Op verzoek van de Raad zal deze routekaart eind 2011 worden herzien.

BIJLAGE

.

Leden van de GGUS (gebruikersgemeenschappen) | Toezichts- en ondersteuningsfuncties van de GGUS |

1. Maritieme veiligheid (met inbegrip van opsporing en redding), maritieme beveiliging en preventie van vervuiling door schepen | Toezicht op de naleving van de regelgeving op het gebied van veiligheid en preventie van vervuiling door schepen (scheepsbouw, uitrusting, bemanning/passagiers, lading); ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Toezicht op de naleving van de regelgeving inzake de veiligheid van de zeescheepvaart (scheepvaartveiligheid); ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Toezicht op de naleving van de regelgeving inzake de beveiliging van schepen; ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Ondersteuning van de veilige en efficiënte doorstroming van het scheepvaartverkeer; beheer van de zeescheepvaart |

Vroegtijdige waarschuwing/identificatie van schepen/mensen in nood; ondersteuning van de reactieoperaties (opsporing en redding, berging, toevluchtsoord) |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van bedreigingen van de maritieme beveiliging in het kader van SOLAS, hoofdstuk XI-2; ondersteuning van reactieoperaties |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van bedreigingen/piraterij of gewapende roofovervallen; ondersteuning van reactieoperaties |

2. Visserijcontrole | Toezicht op de naleving van de regelgeving inzake de visserij; ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van gevallen van illegale visserij of illegale aanlanding van vis; ondersteuning van reactieoperaties |

3. Voorbereid zijn en reageren op vervuiling van de zee; marien milieu | Toezicht op de naleving van de regelgeving inzake de bescherming van het mariene milieu; ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van incidenten/ongelukken die een milieu-impact kunnen hebben; ondersteuning van reactieoperaties i.v.m. milieuvervuiling |

4. Douane | Toezicht op de naleving van de douaneregelgeving ten aanzien van de invoer, de uitvoer en het verkeer van goederen; ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van smokkel van goederen (narcotica, wapens, enz.); ondersteuning van reactieoperaties |

5. Grenscontrole | Toezicht op de naleving van de regelgeving inzake immigratie en grensoverschrijding; ondersteuning van handhavingsactiviteiten |

Vroegtijdige waarschuwing/vaststelling van gevallen van illegale migratie en mensenhandel; ondersteuning van reactieoperaties |

6. Algemene wetshandhaving | Toezicht op de naleving van de toepasselijke wetgeving in zeegebieden, waar sprake is van bevoegdheid tot het uitoefenen van politietaken en ondersteuning van handhavingsactiviteiten en/of reactieoperaties |

7. Defensie | Toezicht ter ondersteuning van algemene defensietaken, zoals: uitoefening van de nationale soevereiniteit op zee; bestrijding van terrorisme en andere vijandige activiteiten buiten de EU; andere taken in het kader van het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, zoals vastgesteld in de artikelen 42 en 43 VEU |

LIJST VAN GEBRUIKTE TERMEN

.

BluemassMed: Blue Maritime Surveillance System Med, proefproject inzake de integratie van maritieme bewaking, medegefinancierd door de Europese Commissie

GGUS: Gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU

GVDB: Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU

EDA: Europees Defensieagentschap

EUROPOL: Europese wetshandhavingsdienst

EUROSUR: Europees grensbewakingssysteem

GMES: Global Monitoring for Environment and Security is het Europese initiatief voor de oprichting van een Europese capaciteit op het gebied van aardobservatietechnologieën

MARSUNO: Maritieme bewakingssystemen in de Noord-Europese zeebekkens (Maritime Surveillance in the Northern European Sea Basins), proefproject inzake de integratie van maritieme bewaking, medegefinancierd door de Europese Commissie

PT MARSUR: Projectteam Maritieme bewaking – EDA-project inzake “maritiem bewakingsnetwerk”

SafeSeaNet: Netwerk voor een veilige zee; Een Europees platform voor de uitwisseling van maritieme gegevens tussen de zeevaartautoriteiten van de lidstaten.

SOLAS: Internationaal verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee

TAG: Technische adviesgroep; samengesteld uit vertegenwoordigers van alle betrokken gebruikersgemeenschappen op het gebied van maritieme bewaking; onder het voorzitterschap van de Europese Commissie moet de TAG technische input verschaffen voor de opstelling van de ontwerproutekaart voor de oprichting van de GGUS

VMS: Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen dat in de visserijsector wordt gebruikt

Wise Pen: Een team van vijf admiraals die een verslag hebben overgelegd aan het Bestuur van de EDA: “Maritime surveillance in support of CSDP” (Maritieme bewaking ter ondersteuning van het GVDB)

COM(2009)538 definitief.

http://ec.europa.eu/maritimeaffairs/pdf/external_relations_council_conclusions_17112009_en.pdf

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/genaff/115184.pdf, blz. 16.

Voor een gedetailleerde lijst van alle gebruikersgemeenschappen: zie punt 3.1 en de bijlage.

Milieugegevens moeten vrij toegankelijk zijn overeenkomstig het Verdrag van Aarhus.

Maritieme veiligheid in het toepassingsgebied van de betrokken IMO-overeenkomsten, met name de SOLAS-, STCW- en COLREG-overeenkomsten en daarmee samenhangende EU-wetgeving.

Maritieme beveiliging, binnen de werkingssfeer van SOLAS, hoofdstuk XI-2, Verordening (EG) nr. 725/2004 en Richtlijn 2005/65/EG. Volgens artikel 2 van Verordening (EG) nr. 725/2004 betekent 'maritieme beveiliging': de combinatie van preventieve maatregelen en personele en materiële middelen die het zeevervoer en de havenfaciliteiten moeten beschermen tegen dreigingen van opzettelijke ongeoorloofde acties.

MARPOL-verdrag 73/78 en daarmee samenhangende EU-wetgeving.

Met nadruk op goederencontrole.

Met nadruk op het tegengaan van illegale immigratie en grensoverschrijdende misdaad aan de buitengrenzen van de EU.

Met nadruk op het voorkomen van criminele / illegale activiteiten en op politionele administratieve activiteiten in het maritieme gebied van de EU.

Zie ook beginsel 3 hieronder.

Richtlijn 2002/59/EG, gewijzigd bij Richtlijn 2009/17/EG.

Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001, PB L 317 van 3.12.2001, zoals gewijzigd. Dat besluit is gebaseerd op Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001, PB L 101 van 11.4.2001, zoals gewijzigd.