Artikelen bij COM(2006)794 - In overeenstemming met artikel 19, lid 1, van richtlijn 2003/96/EG (ambulante verkopers)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0794

Mededeling van de Commissie aan de Raad in overeenstemming met artikel 19, lid 1, van richtlijn 2003/96/EG van de Raad (ambulante verkopers) /* COM/2006/0794 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 12.12.2006

COM(2006) 794 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

in overeenstemming met artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad (ambulante verkopers)

1. Inleiding

In overeenstemming met artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (hierna de “energiebelastingrichtlijn” of de 'richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat (die daarom verzoekt), naast de in de richtlijn en met name de artikelen 5, 15 en 17 vastgestelde bepalingen, uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.

De Commissie onderzoekt het verzoek, waarna zij óf een voorstel tot machtiging indient bij de Raad óf de Raad de redenen meedeelt waarom zij een dergelijk voorstel niet indient.

In een breder kader van beoordeling van de in de energiebelastingrichtlijn opgenomen derogaties die eind 2006 verstrijken, heeft Frankrijk verzocht om met ingang van 2007 te mogen afwijken van de bepalingen van de energiebelastingrichtlijn en een belastingvrijstelling (met een jaarlijks quotum) te mogen verlenen voor brandstof gebruikt door ambulante verkopers die gevestigd zijn in een regio die te maken heeft met ontvolking. Dit verzoek is geregistreerd bij het directoraat-generaal Belastingen en douane-unie.

Deze mededeling strekt ertoe de Raad de redenen mee te delen waarom de Commissie geen voorstel indient tot het verlenen van de verzochte machtiging.

2. Samenvatting van het verzoek

Frankrijk wenst aan detailhandelaren die zijn gevestigd in gemeenten met minder dan 3 000 inwoners en hun omzet deels via de ambulante verkoop behalen, een vrijstelling van belasting te verlenen voor motorbrandstoffen tot een jaarlijks individueel quotum van 1 500 liter.

De maatregel strekt ertoe detailhandelaren te ondersteunen die hun goederen ambulant verkopen en zo in een basisbehoefte van de lokale bevolking voorzien. Volgens Frankrijk draagt de maatregel op die manier bij tot de ontwikkeling van het platteland. De maatregel maakt deel uit van het nationale beleid van ruimtelijke ordening en bestrijding van de ontvolking van dunbevolkte regio's, met name berggebieden.

In het verzoek is als einddatum 31 december 2012 genoemd.

3. Achtergrond van het verzoek

Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van het naderende vervallen van een specifieke derogatie waarvoor Frankrijk machtiging was verleend volgens de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad en die alsnog is opgenomen in bijlage II bij de energiebelastingrichtlijn. Deze machtiging vervalt eind 2006.

In haar mededeling van juni 2006 ' Evaluatie van de derogaties in bijlage II en III bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad die eind 2006 vervallen ' (hierna 'de mededeling van 2006' genoemd) gaf de Commissie een overzicht van de breed opgezette flexibiliteit waarin de energiebelastingrichtlijn voorziet, en concludeerde zij dat er geen verdere maatregelen nodig zijn wanneer de communautaire wetgever bij de vaststelling van de richtlijn al rekening heeft gehouden met de onderliggende doelstellingen van sommige derogaties. Voor derogaties in verband met doelstellingen waaraan de algemene bepalingen van de richtlijn niet tegemoetkomen, werd daarentegen geconcludeerd dat wanneer individuele lidstaten van oordeel zijn dat een derogatie uit specifieke beleidsoverwegingen nodig blijft en verenigbaar kan zijn met de doelstellingen van de richtlijn - dat wil zeggen de in artikel 19, lid 1, derde alinea, genoemde belangen en beleidsvormen -, zij overeenkomstig de procedure van dat artikel een daartoe strekkend verzoek bij de Commissie moeten indienen.

4. Evaluatie door de Commissie

Ten aanzien van de specifieke beleidsoverwegingen die Frankrijk aanvoert, merkt de Commissie op dat zij betrekking hebben op nationale beleidsdoelstellingen met een hoofdzakelijk regionaal karakter, die voor een lidstaat inderdaad een rechtvaardiging voor overheidssteun kunnen vormen. De derogatie is evenwel nooit aangemerkt als een instrument van dergelijk beleid.

Voorts is de Commissie van oordeel dat het specifieke karakter van de bedoelde situaties en de daarmee samenhangende aangevoerde beleidsoverwegingen niet in verhouding staan tot het algemene karakter van het beoogde belastingvoordeel. Het voordeel is immers niet beperkt tot dienstverlening in gebieden waar dit specifiek nodig is, maar wordt verleend aan alle ambulante verkopers met een vaste inrichting in een kleine gemeente voor de brandstof die zij bij hun ambulante verkoop verbruiken. Bovendien, en meer in het algemeen, kunnen de bedoelde situaties doeltreffender worden aangepakt met instrumenten die verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en die beter aansluiten bij de specifieke diensten die door de handelaren in kwestie worden verleend, in tegenstelling tot een vrijstelling voor belastingen die uitsluitend het gevolg zijn van consumptie. In dit verband moet worden benadrukt dat de extra kosten voor de personen die deze specifieke activiteit verrichten, niet uitsluitend worden veroorzaakt door het brandstofverbruik. Daarom lijkt een doelgerichter instrument beter te zijn geschikt voor de verwezenlijking van de door Frankrijk genoemde doelstellingen.

Bij de vormgeving van de maatregel (volledige vrijstelling van belasting binnen de grenzen van een jaarlijks quotum) is onvoldoende rekening gehouden met de doelstellingen van de energiebelastingrichtlijn, met name het bieden van stimulansen voor energie-efficiency en milieubescherming. In dit verband is de Commissie van oordeel dat de in artikel 19, lid 1, derde alinea, genoemde belangen en beleidsvormen zich verzetten tegen het verlenen van een dergelijke machtiging.

5. Conclusie

De argumenten van Frankrijk ter rechtvaardiging van de derogatie hebben betrekking op nationale beleidsdoelstellingen met een hoofdzakelijk regionaal karakter, die voor een lidstaat inderdaad een rechtvaardiging voor overheidssteun kunnen vormen. Er bestaan echter veel betere middelen om die doelen te ondersteunen, zowel wat aard als reikwijdte betreft, zonder dat de bovengenoemde communautaire belangen in het gedrang komen door een afwijkende vrijstelling van geharmoniseerde belastingen.

Bijgevolg doet de Commissie geen voorstel tot het verlenen van de verzochte machtiging .

Deze conclusie belet Frankrijk evenwel niet buiten het kader van de geharmoniseerde accijns en in volledige overeenstemming met het Gemeenschapsrecht instrumenten vast te stellen, die geen betrekking hebben op accijnsrechten en dezelfde doeleinden beter en effectiever zouden dienen dan de beoogde derogatie.

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003 blz. 51). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijnen 2004/74/EG en 2004/75/EG (PB L 157 van 30 april 2004, blz. 87 en blz.100).

Op 16 oktober 2006.

Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (PB L 316 van 31.10.1992). Deze richtlijn is, samen met Richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën, met ingang van 31 december 2003 ingetrokken bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.

COM(2006) 342 van 30 juni 2006 Evaluatie van de derogaties in bijlage II en III bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad die eind 2006 vervallen .

Met inbegrip van de staatssteunregels.