Artikelen bij COM(2006)642 - Follow-up van de kwijtingsbesluiten voor 2004 (samenvatting) - Aanbevelingen van de Raad

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


PREAMBULE 3

I. Aanbeveling van de Raad betreffende de algemene begroting 4

a) Inleiding (werkdocument van de Commissie, punten 1-5) 4

b) De betrouwbaarheidsverklaring (DAS) en informatie tot staving daarvan

(werkdocument van de Commissie, punten 6-12) 4

c) Begrotingsbeheer (werkdocument van de Commissie, punten 13-16) 5

d) Ontvangsten (werkdocument van de Commissie, punten 17-20) 5

e) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (werkdocument

van de Commissie, punten 21-28) 6

f) Structurele acties (werkdocument van de Commissie, punten 29-37) 7

g) Intern beleid, met inbegrip van onderzoek (werkdocument

van de Commissie, punten 38-42) 7

h) Externe acties (werkdocument van de Commissie, punten 43-45) 8

i) Pretoetredingssteun (werkdocument van de Commissie, punten 46-48) 8

j) Administratieve uitgaven (werkdocument van de Commissie, punten 49-52) 8

k) Financiële instrumenten en bankactiviteiten (werkdocument

van de Commissie, punten 53-54) 9

II. Aanbevelingen in verband met individuele agentschappen(werkdocument van de Commissie, punten 55-57) 9

III. Conclusies over de follow-up van de kwijtingsbesluiten voor 2003(werkdocument van de Commissie, punten 58-63) 9

IV. Speciale verslagen van de Rekenkamer(werkdocument van de Commissie, punten 64-79) 9

PREAMBULE

Overeenkomstig artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 180ter van het Euratom-Verdrag „stelt de Commissie alles in het werk om gevolg te geven aan de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten en aan andere opmerkingen van het Europees Parlement over de uitvoering van de uitgaven, alsook aan de opmerkingen waarvan de door de Raad aangenomen aanbevelingen tot kwijting vergezeld gaan. Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de Commissie verslag uit over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van deze opmerkingen, met name over de instructies die zijn gegeven aan de diensten die met de uitvoering van de begroting zijn belast. Deze verslagen worden ook aan de Rekenkamer toegezonden”.

Derhalve heeft de Commissie naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 en de resoluties van het Europees Parlement van 27 april 2006 follow-upverslagen opgesteld. Dit follow-upverslag heeft betrekking op de opmerkingen van de Raad in verband met de kwijting voor het begrotingsjaar 2004. De opmerkingen van het Parlement in verband met de kwijting voor het begrotingsjaar 2004 worden in een afzonderlijk follow-upverslag behandeld.

De samenvattende follow-upverslagen, die in alle officiële talen van de EU worden bekendgemaakt, worden aangevuld met werkdocumenten van de Commissie waarin elke specifieke aanbeveling van de Raad en het Parlement in detail wordt besproken. In de antwoorden is aangegeven welke maatregelen de Commissie van plan is te nemen of reeds heeft genomen, alsook aan welke aanbevelingen de Commissie geen follow-up kan of zal geven. Wegens de beperkingen die voor vertalingen gelden, worden de gedetailleerde werkdocumenten in het Duits, het Engels en het Frans gepubliceerd. In elk hoofdstuk van de samenvattende verslagen is verwezen naar de nummers van de desbetreffende aanbevelingen in de werkdocumenten.

In het kader van de kwijting voor het begrotingsjaar 2004 heeft de Commissie in totaal 79 aanbevelingen van de Raad aan de Commissie geteld. De Commissie is van oordeel dat voor 38 aanbevelingen de vereiste maatregelen reeds zijn genomen. Voor 39 andere aanbevelingen is de Commissie het eens met de door de Raad aanbevolen maatregelen. Ten slotte is de Commissie het niet eens met twee aanbevelingen en derhalve zal zij daarvoor de gevraagde maatregelen niet nemen.

I. AANBEVELING VAN DE RAAD BETREFFENDE DE ALGEMENE BEGROTING

A) Inleiding (werkdocument van de Commissie, punten 1-5)

Net als de Raad betreurt de Commissie het dat de Rekenkamer in 2004 andermaal niet in staat was een betrouwbaarheidsverklaring (DAS) te verstrekken voor het grootste deel van de uitgaven. Om deze reden is de Commissie gestart met haar „Actieplan voor een geïntegreerd internecontrolekader” (COM(2006) 9 def.). De doelstelling van het actieplan is ervoor te zorgen dat toezichtsystemen en –controles worden gebruikt die het risico van onwettige en onregelmatige onderliggende verrichtingen binnen aanvaardbare grenzen houden en dat de Rekenkamer redelijke zekerheid dienaangaande kan worden verschaft.

Het actieplan omvat 16 maatregelen, die onder vier grote thema’s vallen die gericht zijn op vereenvoudiging en harmonisering van controlepraktijken, via informatiedeling en het gebruik van een single-auditaanpak om de beperkte middelen die voor controle beschikbaar zijn, beter te gebruiken. In deze fase zijn de prioritaire maatregelen genomen, terwijl andere die afhankelijk zijn van de resultaten van vroegere maatregelen, in de loop van 2007 zullen worden genomen. Verwacht wordt dat er tegen begin 2009 voldoende vooruitgang wordt geboekt. Het eerste halfjaarlijkse voortgangsverslag aan het Parlement en de Raad is op 19 juli 2006 aangenomen (SEC(2006)1001).

B) De betrouwbaarheidsverklaring (DAS) en informatie tot staving daarvan (werkdocument van de Commissie, punten 6-12)

In het „Actieplan voor een geïntegreerd internecontrolekader” van de Commissie is voor de volgende programmeringsperiode vereenvoudiging als doel gesteld. Het voorstel van de Commissie voor de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma voorziet in een groter gebruik van vaste tarieven (waaronder een eenheidskostenschaal) en forfaitaire bedragen onder de voorwaarden van het Financieel Reglement. Voor overeenkomsten en subsidies van geringe waarde stelt de Commissie voor dat de ordonnateur op basis van zijn risicoanalyse besluit of een controle van de uitsluitingscriteria nodig is. De wetgever zou de nodige aandacht moeten besteden aan de haalbaarheid van verwachte controles en hun kosten en baten, zodat de correcte toepassing van controles zo eenduidig mogelijk is.

In de samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen 2005 verheugde de Commissie zich over de globale verbetering van de jaarlijkse activiteitenverslagen, die doorgaans meer gericht en duidelijk zijn. Die verbetering is het resultaat van betere begeleiding om de verantwoordingsplicht te vergroten via expliciete verklaringen en van een beoordeling van de aard en de kenmerken van de beheers-, risico- en controleomstandigheden waarin de directoraten-generaal werken, en van de elementen en resultaten van het beheers- en controlesysteem waarop de voor de verklaring vereiste zekerheid berust.

De resultaten van actie 3bis van het actieplan van de Commissie (specificering van de controle-elementen) zullen in aanmerking worden genomen voor de circulaire over het jaarlijks activiteitenverslag, teneinde de informatie over hoofdelementen van interne controle en het beheer van risico’s in de jaarlijkse activiteitenverslagen van 2006 te verbeteren. Ook de inspanningen die momenteel worden geleverd in verband met de materialiteitscriteria zullen bijdragen tot betere verslaglegging. Daarnaast wordt nog steeds gewerkt aan de in de samenvatting van 2004 voorgestelde maatregel in verband met doelstellingen en indicatoren voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen.

Wat haar nieuwe boekhoudsysteem betreft, dat in januari 2005 in werking is getreden: de Commissie heeft de openingsbalans opgesteld en deze is in de voorlopige jaarrekeningen van 2005 opgenomen. Deze rekeningen werden tijdig op 31 maart 2006 aan de Rekenkamer toegezonden, zoals vereist door het Financieel Reglement.

C ) Begrotingsbeheer (werkdocument van de Commissie, punten 13-16)

De Commissie neemt nota van de voldoening van de Raad over de algemene vooruitgang in het begrotingsbeheer van de Commissie. De Commissie tracht steeds nauwkeurige en realistische begrotingsramingen op te stellen op basis van de beste beschikbare informatie. In 2005 leidden de nauwkeuriger begrotingsramingen tot een aanzienlijke verbetering van het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten: het steeg tot tot 98% (100% voor structurele maatregelen).

De Commissie past op gezette tijden haar analyse van de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen voor de structuurfondsen aan en zal dit blijven doen. Bij de analyses wordt rekening gehouden met de meest recente gegevens over de tenuitvoerlegging en de verwachte ontwikkelingen. In haar laatste beoordeling heeft de Commissie de nodige aandacht besteed aan de overgang op een nieuwe programmeringsperiode. Elk jaar wordt een uitgebreide analyse van de niet-afgewikkelde begrotingsverplichtingen voor de structuurfondsen gepubliceerd in een werkdocument van de Commissie (DG Begroting) „Analyse van de begrotingsuitvoering van de structuurfondsen”. De analyse van 2005 is in mei 2006 gepubliceerd en omvat onder meer een analyse van de werking van de regel „jaar n +2”. In de huidige programmaperiode vormt de regel „jaar n + 2” een krachtige stimulans voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat de uitvoering voldoende snel verloopt, aangezien middelen waarop niet tijdig een beroep wordt gedaan, worden vrijgemaakt. De lidstaten en de Commissie zijn zich ervan bewust dat waakzaamheid geboden is om ervoor te zorgen dat de overgang tussen programmacycli vlot verloopt, niet alleen wat betreft de programma-uitvoering maar ook wat betreft het aanpakken van de aanvullende werklast die de invoering van nieuwe programma's meebrengt.

D) Ontvangsten (werkdocument van de Commissie, punten 17-20)

Net als de Raad stelt de Commissie met voldoening vast dat de Rekenkamer de resultaten inzake de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen in 2004 opnieuw over het geheel genomen bevredigend achtte.

Voorts heeft de Commissie in verband met de eigen middelen de maatregelen genomen die door de Raad zijn aanbevolen of is zij deze aan het nemen. De Commissie heeft de lidstaten verzocht hun noodvoorzieningen voor elektronische inklaringssystemen te verbeteren. Op langere termijn worden ook maatregelen genomen in het kader van het project om tegen 2009 een gemoderniseerd douanewetboek in te voeren. In de uitvoeringsbepalingen van dit nieuwe wetboek zullen duidelijker bepalingen worden opgenomen in verband met het opstellen van regels voor noodvoorzieningen.

Wat de controlemechanismen voor suikerheffingen betreft: sedert 2004 hebben in twaalf lidstaten controles plaatsgevonden. Slechts in één lidstaat werden ernstige problemen vastgesteld. De nieuwe suikerregeling, die op 1 juli 2006 in werking is getreden, schaft de productieheffingen af die moeten worden betaald door de fabrikanten voor de binnen de quota geproduceerde hoeveelheden. In de nieuwe uitvoeringsbepalingen heeft de Commissie de controles en sancties bij inbreuken versterkt.

De Commissie onderhoudt voortdurend contacten met de lidstaten, teneinde het aantal voorbehouden ten aanzien van de BTW-overzichten van de lidstaten zo snel mogelijk te verminderen. Of hiermee snel resultaten worden geboekt, hangt echter af van de mate waarin de nationale administraties betere gegevens – of in sommige gevallen gewoonweg gegevens - kunnen vinden en gebruiken of een passende of meer passende methodiek kunnen opstellen. De Commissie adviseert de lidstaten dienaangaande op gezette tijden.

Wat de BNI-middelen betreft, zal de Commissie de kwestie van de toezicht- en controlesystemen met betrekking tot het opstellen van de nationale rekeningen in 2006 met de lidstaten bespreken in het kader van het BNI-comité. De Commissie zal daarna suggesties doen om in 2007 goede praktijken aan te moedigen.

E) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (werkdocument van de Commissie, punten 21-28)

De Commissie stelt alles in het werk om de fouten in het controlesysteem aan te pakken die zich blijven voordoen op de verschillende gebieden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die niet onder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) vallen. De hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 2003, en van 2004 voor de mediterrane producten, beperken het globale risico doordat tegen 2013 89% van de uitgaven door het GBCS zal worden gedekt.

In verband met het jaarlijks activiteitenverslag van de directeur-generaal is de Commissie niet voornemens in de verklaring van de directeur-generaal afzonderlijk aan te geven welke uitgaven zijn gecontroleerd en welke uitgaven nog aan verdere controles moeten worden onderworpen. Gelet op het meerjarige karakter van het conformiteitsgoedkeuringsproces zou een dergelijk onderscheid niet alleen grotendeels willekeurig zijn, doch ook inbreuk maken op het recht van verdediging van de lidstaten in het kader van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen. In 2004 en 2005 hebben de DG’s in hun jaarlijkse activiteitenverslagen de grondslag voor de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring van de directeur-generaal duidelijk uiteengezet. De volledige keten van controles en (in het jaarlijks activiteitenverslag van DG AGRI) de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen werden in detail uiteengezet, teneinde aan te tonen hoe deze factoren bijdragen tot de algemene zekerheid, die gebaseerd is op alle informatiebronnen waarover de directeur-generaal beschikt. Voorts gaf DG AGRI in het jaarlijks activiteitenverslag van 2005 aan welke financiële correcties voor de periode 1999-2005 waarschijnlijk aan de lidstaten zullen worden opgelegd. Dit is ook het geval voor de jaarlijkse rekeningen, wanneer de Commissie moet bekendmaken welke bedragen zij nog denkt te kunnen invorderen via de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen.

De zwakheden die de Rekenkamer heeft vastgesteld op het gebied van de uitgaven voor dierpremieregelingen betreffen niet de doeltreffendheid van het GBCS op zichzelf. De directe tests van de Rekenkamer brachten geen significante fouten aan het licht. Het probleem dat werd vastgesteld, bestond hoofdzakelijk uit hoge foutenpercentages die bij de GBCS-inspecties op het niveau van de landbouwer werden vastgesteld, met name in bepaalde lidstaten. De Commissie zal blijven onderzoeken waarom de GBCS-statistieken voor bepaalde lidstaten op hoge percentages overdeclaraties of verkeerde declaraties van dieren wijzen en zal passende maatregelen aanbevelen.

Ofschoon het voorfinancieringssysteem economisch gezien niet langer van belang is, met uitzondering van de rundersector, vooral vanwege zijn controlefunctie, werkt de Commissie aan de nodige maatregelen om het systeem van voorfinanciering van uitvoerrestituties af te schaffen, terwijl er voor de rundersector een alternatief systeem voor de controle van de productie en de opslag zal worden ingevoerd. Deze maatregelen zouden tegen eind 2006 worden ingevoerd.

F) Structurele acties (werkdocument van de Commissie, punten 29-37)

In 2005 werden ter voorbereiding van het actieplan de controlesystemen voor de structuurfondsen onder de loep genomen. Met sommige acties van het actieplan wordt getracht de doeltreffendheid, zuinigheid en doelmatigheid van de toezicht- en controlesystemen voor structurele uitgaven verder te optimaliseren. Van bijzonder belang voor de systemen in de structuurfondsen zijn het evalueren van de kwaliteit van bestaande controles en verklaringen (actie 13), wat tegen eind 2006 moet zijn voltooid, en het maken van een raming en analyse van de kosten van controles (actie 10), wat tegen september 2007 moet zijn voltooid. Begin 2006 heeft de Commissie nota’s uitgevaardigd in verband met goede praktijken bij de dagelijkse controles door de beheersautoriteiten en bij de werkzaamheden van de betalingsautoriteiten alvorens betalingsaanvragen worden gecertificeerd. Het vaststellen van benchmarks zou het voor de lidstaten gemakkelijker moeten maken om de controles doeltreffender te doen verlopen en overlappingen te voorkomen. Ook de inspanningen om de controlenormen te coördineren (actie 16) en de uitwisseling van controleresultaten te intensiveren (actie 9) zouden de zuinigheid en doeltreffendheid ten goede moeten komen en het controlesysteem beter moeten doen werken.

Voorts zijn de controlewerkzaamheden van de Commissie, haar toezicht op de controleresultaten van nationale controle-instanties en de verspreiding van goede praktijken alle erop gericht de systemen te verbeteren, zodat de doelstelling van financiële controle - namelijk dat de terugbetaling van uitgaven zoveel mogelijk zonder fouten en onregelmatigheden verloopt – wordt verwezenlijkt.

De Commissie en de lidstaten hebben de afsluiting van de programma's 2000-2006 voorbereid en de Commissie heeft binnenkort een gedetailleerde leidraad uitgevaardigd.

G) Intern beleid, met inbegrip van onderzoek (werkdocument van de Commissie, punten 38-42)

De Commissie werkt voortdurend aan de ontwikkeling en aanpassing van haar internecontrolesysteem om de aan haar omgeving verbonden risico’s te beheren. In 2005 zijn grote stappen gezet om risicoanalyse, -beoordeling en –beheer systematisch aan te pakken.

In 2005 werd een risicokader ontwikkeld. Er vond een uitgebreide strategische risicoanalyse plaats, waarvan de resultaten momenteel in het jaarlijkse beheersplan voor 2006 ten uitvoer worden gelegd.

Ook werden vereenvoudigingen van de procedures doorgevoerd, waarbij een groter beroep op IT hulpmiddelen wordt gedaan.

De betrokken diensten gebruikten de controleresultaten ook voor een beoordeling van de controleomgeving waarin de programma’s worden beheerd. In dit verband is rekening gehouden met de foutenpercentages in kostendeclaraties, teneinde de controles in het zesde kaderprogramma te verbeteren (bijvoorbeeld de invoering van controlecertificaten en boetes draagt bij tot de beperking van het aantal fouten in de door de begunstigden ingediende kostendeclaraties) en het komende zevende kaderprogramma te vereenvoudigen (bijvoorbeeld door een groter gebruik van forfaitaire bedragen en vaste tarieven).

Na de inventarisatie van leemten in 2005 dragen de diensten bij tot het actieplan van de Commissie met een waaier van specifieke maatregelen. De belangrijkste punten zijn de strategie voor de controles achteraf, het gebruik van controleresultaten om beheers- en controlesystemen te verfijnen, de financiële circuits, het globale systeem van toezicht op financieel gebied en de systemen voor toezicht en verslaglegging.

H) Externe acties (werkdocument van de Commissie, punten 43-45)

De Commissie is zich blijven inspannen om haar toezicht- en controlesystemen op het gebied van externe acties te verbeteren: zij heeft met name haar externe controles versterkt, zoals aanbevolen door de Raad. Er worden duidelijke instructies voor de externe controleurs op het gebied van de normen opgesteld en er wordt op toegezien dat de controleresultaten de nodige follow-up krijgen.

EuropeAid heeft maatregelen ingevoerd om de follow-up van controles te verbeteren en heeft dit jaar een analyse verricht van de in 2005 voltooide controleverslagen. Wat CRIS-Audit betreft, een specifieke module van het gemeenschappelijk Relex-informatiesysteem (CRIS) van EuropeAid met de bedoeling het opzetten van een databank met controle-informatie, is de Commissie voornemens de werking te verbeteren, zodat het systeem zowel op het hoofdkantoor als in de delegaties beter kan worden benut.

I) Pretoetredingssteun (werkdocument van de Commissie, punten 46-48)

De Commissie is ingenomen met de constatering van de Rekenkamer dat de toezicht- en controlesystemen voor alle pretoetredingsinstrumenten (Phare, Turkije, ISPA en Sapard) bij de centrale diensten van de Commissie, de delegaties en de verklarende instanties in essentie in orde waren en in de praktijk goed hebben gewerkt en dat in de getoetste onderliggende verrichtingen geen materiële fouten aan het licht zijn gekomen.

De Rekenkamer vroeg de Commissie haar inspanningen voor goed financieel beheer van de pretoetredingsinstrumenten voort te zetten. De Commissie heeft dienaangaande reeds maatregelen genomen, bijvoorbeeld door de aandacht van de nationale autoriteiten erop te vestigen dat zij dringend corrigerende maatregelen in verband met het huidige gedecentraliseerd uitvoeringssysteem (EDIS) moeten nemen met controle vooraf op het gebied van het plaatsen van overheidsopdrachten en gunningsbesluiten.

J) Administratieve uitgaven (werkdocument van de Commissie, punten 49-52)

De Commissie heeft nota genomen van de aanbevelingen van de Raad in verband met de administratieve uitgaven. Met name in verband met de toepassing van de internecontrolenormen die in 2000 zijn goedgekeurd, voert de Commissie jaarlijks een follow-up uit van de uitvoering van de daarmee verband houdende basisvereisten. Volgens de zelfbeoordelingen van de diensten van de Commissie werd in 2005 95% van de basisvereisten nageleefd tegenover 93% in 2004, wat in een voortdurend veranderende omgeving kan worden beschouwd als zo goed als volledig uitgevoerd.

Onder deze rubriek heeft de Raad ook twee aanbevelingen in verband met de regelgevende agentschappen opgenomen. De agentschappen zijn onafhankelijke instellingen en het behoort tot hun verantwoordelijkheid om de relevante regels en procedures op het gebied van aanwerving van personeel, het plaatsen van overheidsopdrachten en boekhouding na te leven. De Commissie stelt de agentschappen desalniettemin advies en steun ter beschikking, bijvoorbeeld in verband met boekhouding, het plaatsen van overheidsopdrachten, personeelsbeleid en controles, en op verzoek van de agentschappen verstrekt de Commissie specifieke steun, bijvoorbeeld om hen te helpen de regels te begrijpen en te interpreteren. De agentschappen moeten ook worden aangemoedigd om hun onderlinge samenwerking waar van toepassing verder te ontwikkelen met als doel het delen van kosten en kennis.

K) Financiële instrumenten en bankactiviteiten (werkdocument van de Commissie, punten 53-54)

In verband met het Europees Investeringsfonds (EIF) vormt de deelname aan de raad van bestuur van hogere ambtenaren van de drie diensten die op beleidsvlak het grootste belang bij de activiteiten van het EIF hebben, de beste garantie voor de bescherming van het belang van de Gemeenschap. Deze garantie wordt vergroot door de compliancefunctie die het EIF medio 2005 heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat de EIF-activiteiten in overeenstemming zijn met het EU-beleid en de EU-wetgeving. De Commissie werkt nauw met het EIF samen om ervoor te zorgen dat deze nieuwe functie doeltreffend is.

II. AANBEVELINGEN IN VERBAND MET INDIVIDUELE AGENTSCHAPPEN (werkdocument van de Commissie, punten 55-57)

De Commissie neemt de maatregelen die door de Raad zijn aanbevolen. Met name in verband met het Vertaalcentrum voor de organen van de Europese Unie en de betaling van de werkgeversbijdragen voor de pensioenrechten van zijn werknemers, heeft de Commissie herhaaldelijk gepoogd een oplossing te bereiken door de raad van bestuur van het Vertaalcentrum uiteenlopende voorstellen voor te leggen, waaronder onderhandelingsvoorstellen voor enkele van de betrokken perioden. Geen enkele poging kende succes en de Commissie heeft nu besloten een klacht in te dienen bij het Hof van Justitie.

III. CONCLUSIES OVER DE FOLLOW-UP VAN DE KWIJTINGSBESLUITEN VOOR 2003 (werkdocument van de Commissie, punten 58-63)

De Commissie neemt de aanbevolen maatregelen voor de follow-up van de kwijtingsbesluiten voor 2003, bijvoorbeeld in verband met de aanpak van risicobeheer, het voorleggen van passende indicatoren voor activiteitsgestuurd beheer en de toepassing van het nieuwe boekhoudsysteem.

Overeenkomstig artikel 131 van het Financieel Reglement zendt de Commissie reeds driemaal per jaar aan de begrotingsautoriteit een verslag over de uitvoering van de begroting toe, doch dit verslag omvat geen specifieke analyse van de samengevoegde staat van uitvoering van grote Gemeenschapsprogramma’s zoals gevraagd door de Raad. De Commissie neemt jaarlijks een dergelijke analyse op in haar verslag over het begrotings- en financieel beheer.

IV. SPECIALE VERSLAGEN VAN DE REKENKAMER (werkdocument van de Commissie, punten 64-79)

De Commissie zal de maatregelen nemen die de Raad heeft aanbevolen in verband met de speciale verslagen van de Rekenkamer over de deconcentratie van het externe-steunbeheer van de EG ten gunste van de delegaties van de Commissie (SR nr. 10/2004), het beheer van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (SR nr. 1/2005), de verificatie van agromilieu-uitgaven voor plattelandsontwikkeling (SR nr. 3/2005) en de uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking (SR nr. 5/2005).

* * *

Zie ook artikel 147 van het Financieel Reglement.

Kwijtingen voor de algemene begroting 2004 en voor de begrotingen 2004 van het EOF, de bureaus en de agentschappen.

Zie de aanbevelingen 24 en 61.

Zie ook de voorbeelden die zijn aangehaald in de punten 49 en 50 van bijgevoegd werkdocument.