Artikelen bij COM(2000)738 - Resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 1999

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52000DC0738

Jaarlijks verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 1999 /* COM/2000/0738 def. */


JAARLIJKS VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 1999

INHOUD

Inleiding

Meting van capaciteit en visserij-inspanning

Vlootregister

Regeling inzake inschrijvingen in/uitschrijvingen uit het vlootregister

Globale resultaten

Resultaten per lidstaat

België

Duitsland

Denemarken

Spanje

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

Nederland

Portugal

Verenigd Koninkrijk

Zweden

Finland

Conclusies


Inleiding

Voor elke lidstaat van de Gemeenschap is een meerjarig oriëntatieprogramma (MOP) uitgewerkt waarin de doelstellingen voor de inkrimping van de vissersvloot zijn vastgesteld om de visserij-inspanning in overeenstemming te brengen met de beschikbare visbestanden. De MOP's van de vierde generatie (MOP IV) zijn in december 1997 goedgekeurd met doelstellingen voor de periode 1997-2001.

Beschikkingen 98/119/EG tot en met 98/131/EG van de Commissie (PB L 39 van 12.2.1998, blz. 1-84).

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad betreffende het nieuwe financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij moeten de lidstaten jaarlijks vóór 1 mei bij de Commissie een verslag indienen over de situatie van hun vloot aan het einde van het voorgaande jaar in het licht van hun respectieve MOP's. Op basis van deze verslagen moet de Commissie dan uiterlijk drie maanden na deze termijn van 1 mei haar eigen verslag bij de Raad en het Europees Parlement indienen.

PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10.

Dit verslag is het zevende in de reeks en is het tweede verslag over de resultaten van de vierde serie programma's voor de vissersvloot (MOP IV). Er is geen verslag opgesteld over de resultaten van de MOP's IV aan het einde van 1998, omdat de verslagen van de lidstaten te laat waren ingediend of onvolledig waren.

SEC(93)881 def. en SEC(93)881 def./2

Meting van capaciteit en visserij-inspanning

In het kader van het MOP is de capaciteit van een vaartuig gedefinieerd als de tonnage in brutoton (GT) en het voortstuwingsvermogen in kW. De visserij-inspanning is gedefinieerd als het product van de capaciteit maal het aantal op zee doorgebrachte dagen. Er zijn dus twee inspanningsmetingen, één in GT-dagen en één in kW-dagen.

Hermeting van de tonnage

De tonnagedoelstellingen van MOP III (1992-1996) waren uitgedrukt in brutoregisterton (BRT), hoewel in vrijwel alle lidstaten voor de capaciteitsmeting diverse tonnage-eenheden werden gebruikt: sommige vaartuigen werden gemeten in BRT, andere in GT en nog andere in nationale tonnage-eenheden.

Om de tonnagemetingen te harmoniseren, zijn Verordening (EG) nr. 3259/94 van de Raad en Beschikking 95/84/EG van de Commissie vastgesteld. Daarin is bepaald dat de tonnage van alle vissersvaartuigen in brutoton (GT) moet worden uitgedrukt, waarbij voor vaartuigen van minder dan 15 m de definitie is vereenvoudigd en verder formules zijn vastgesteld om, in afwachting van een volledig nieuwe meting, de GT-tonage van vaartuigen met een lengte tussen 15 en 24 m te ramen.

PB L 339 van 29.12.1994, blz. 11.

PB L 67 van 25.3.1995, blz. 33.

Zoals met de lidstaten was overeengekomen, zijn bij de vaststelling van MOP IV de tonnagedoelstellingen in GT-eenheden omgerekend. Op het ogenblik dat MOP IV is vastgesteld, hadden sommige lidstaten echter weinig vorderingen gemaakt met het hermeten van hun vloot, zodat de doelstellingen nog steeds bestaan uit een mix van GT, BRT en nationale eenheden, hoewel ze nominaal in GT-eenheden zijn uitgedrukt.

Daar sinds de vaststelling van MOP IV meer vaartuigen zijn hermeten, zal ook het aandeel van de in de diverse tonnage-eenheden uitgedrukte delen van de vloot zijn veranderd. Omdat de GT-capaciteit in het algemeen nominaal groter is dan de BRT-capaciteit van een vaartuig, zal de vergelijkbaarheid van de situatie met de voor de tonnage vastgestelde doelstellingen daardoor ongunstig worden beïnvloed. Strikt genomen zouden de tonnagedoelstellingen opnieuw moeten worden berekend telkens als er een vaartuig wordt hermeten.

De Commissie heeft de lidstaten verzocht in hun nationale verslagen een lijst van alle sinds 1.1.1997 hermeten vaartuigen op te nemen, teneinde de tonnagedoelstellingen aan te passen aan het effect van de hermeting. Alleen voor de lidstaten die geheel of gedeeltelijk aan dit verzoek hebben voldaan is dat gedaan. Over de in dit verslag vermelde aangepaste tonnagedoelstellingen is geen overleg gevoerd met de lidstaten.

De periodieke aanpassing van de tonnagedoelstellingen om rekening te houden met de resultaten van de hermeting van de vloot, zal worden voortgezet tot 31 december 2003. Dat is de uiterste datum die in Beschikking 95/84/EG van de Commissie is vastgesteld en dan moeten alle GT-ramingen zijn vervangen door reële waarden. Tot dan zal er altijd enige onzekerheid blijven bestaan bij de toetsing van de situatie van de vloot aan de tonnagedoelstellingen.

Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

Voor de lidstaten die ervoor hebben gekozen om deze doelstellingen te verwezenlijken door een aanpassing van de activiteit in plaats van de capaciteit, zijn in dit verslag voor het eerst de cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen opgenomen. In de MOP-beschikkingen zijn alleen de visserij-inspanningsdoelstellingen aan het begin en aan het einde van de periode vermeld. Daarom is het nuttig hier nader in te gaan op de manier waarop de cumulatieve doelstellingen zijn berekend.

Uitgaande van het feit dat de cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen dezelfde zijn ongeacht of de vermindering gebeurt via de capaciteit, dan wel via de activiteit, is een kromme getekend van de continue capaciteitsvermindering in de periode 1.1.1996-31.12.2001 die nodig is om elk van de alleen in capaciteit uitgedrukte tussentijdse doelstellingen te bereiken. Het gebied onder deze kromme is dan vermenigvuldigd met het uitgangsniveau van de activiteit om aldus te komen tot de cumulatieve visserij-inspanning in dezelfde periode.

Een aantal lidstaten hebben deze methodologie in twijfel getrokken. De discussies met de lidstaten om tot een voor ieder aanvaardbare methode voor de berekening van de cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen te komen, zullen worden voortgezet.

Vlootregister

De uitvoering van de meerjarige oriëntatieprogramma's wordt gecontroleerd aan de hand van de mededelingen die voor het communautaire gegevensbestand inzake vissersvaartuigen worden verstrekt . Het bestand bevat gegevens over de fysieke kenmerken van bijna alle van de ongeveer 100.000 zeevisserijvaartuigen van de Europese vloten, en ook informatie over het MOP-segment waartoe elk vaartuig behoort en het vistuig waarmee het is uitgerust. Het is de bedoeling dat het de gegevens over de vloot levert voor alle aspecten van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie (PB L 19 van 22.1.1994).

In de voorgaande verslagen over de resultaten van het MOP werden soms grote verschillen geconstateerd tussen de gegevens van het vlootregister en de door de lidstaten in hun jaarlijkse nationale verslagen verstrekte gegevens. Een van de redenen voor deze verschillen was dat de door de lidstaten meegedeelde gegevens werden gecontroleerd op fouten voordat de gegevens in de database werden opgenomen. Een geweigerd of verdacht gegeven werd voor correctie of controle aan de lidstaat teruggezonden. Met deze procedure wilde men de betrouwbaarheid van het vlootregister verbeteren, maar in de praktijk leidde dit vaak tot een verschil tussen de gegevens in de nationale registers en die in het vlootregister van de Gemeenschap.

De procedure is thans gewijzigd. De lidstaten hoeven hun opgaven niet langer aan het DG-Visserij te zenden voor verwerking, omdat ze nu rechtstreeks toegang hebben tot hun eigen gegevens in het communautaire vlootregister via internet dankzij het FRONT (Fleet Register on the Net)-programma. Dat betekent dat de nationale autoriteiten onmiddellijk correcties kunnen aanbrengen, zodra de gegevens in het communautaire register beginnen af te wijken van die in de nationale database.

Deze maatregelen zullen een wijziging in de aanpak van de Commissie mogelijk maken. Een wijziging in het nationale register zal automatisch leiden tot wijzigingen in het communautaire register, opdat beide steeds dezelfde informatie bevatten. Als bij wijzigingen verdachte waarden in de database worden ingevoerd, zal hierover ook in de toekomst uitleg worden gevraagd, maar het gegeven zelf zal niet worden geweigerd.

Een andere belangrijke maatregel om de betrouwbaarheid van het register te verbeteren, is genomen op wetgevend niveau. Artikel 10 van Verordening nr. 2792/1999 van de Raad bepaalt dat de financiële steun voor de vernieuwing van de vloot kan worden ingehouden indien een lidstaat de bij de communautaire bepalingen voorgeschreven vlootgegevens niet verstrekt. Dit zou de regelmaat waarmee de lidstaten opgave doen van wijzigingen in hun vloot aanzienlijk moeten verbeteren en dus ook de precisie van het vlootregister.

Regeling inzake inschrijvingen in/uitschrijvingen uit het vlootregister

Overeenkomstig artikel 6 van Verordening nr. 2792/1999 van de Raad moeten de lidstaten de Commissie permanente regelingen voor controle op de vernieuwing en de modernisering van de vloot voorleggen. Wanneer de MOP-doelstellingen reeds zijn bereikt, moeten deze regelingen aantonen dat de in- en buitenbedrijfstellingen van vaartuigen uit de vloot zodanig zullen worden beheerd dat de doelstellingen in de toekomst niet zullen worden overschreden. Als de jaarlijkse doelstellingen nog niet zijn bereikt, moeten de in- en buitenbedrijfstellingen leiden tot een zodanige vermindering van de capaciteit dat deze doelstellingen zullen worden bereikt.

De diensten van de Commissie onderzoeken momenteel de regelingen voor controle van de in- en buitenbedrijfstelling die tot dusver zijn ingediend. Er wordt aan herinnerd dat krachtens artikel 10 van Verordening nr. 2792/1999 overheidssteun voor vernieuwing en modernisering van de vloot kan worden ingehouden, als deze regelingen niet worden voorgelegd of indien ze niet aan de voorschriften voldoen.

Globale resultaten

De meeste van de gegevens in de hierna volgende tabellen zijn ontleend aan het communautair gegevensbestand van vissersvaartuigen. In sommige gevallen moesten de gegevens worden herzien om bepaalde onjuistheden in dat bestand te corrigeren. Deze gevallen zijn beschreven in het deel waarin de resultaten per lidstaat worden besproken.

In elk van de tabellen is het procentuele verschil in tonnage en vermogen tussen 1 januari 1997 en 1 januari 2000 aangegeven. Er zij evenwel op gewezen dat dit percentage, wat de tonnage betreft, lager kan zijn dan het werkelijke verschil, wegens de vorderingen met de hermeting van vaartuigen in GT-eenheden tijdens de verslagperiode.

a) Realisatie van de capaciteitsdoelstellingen

In de tabellen in dit deel van het verslag wordt de vlootcapaciteit vergeleken met de in het MOP bepaalde capaciteitsdoelstellingen. De realisatie van de voor sommige vlootsegmenten van een aantal lidstaten vastgestelde inspanningsdoelstellingen wordt behandeld onder punt b).

In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de hele communautaire vloot sinds het begin van MOP IV samengevat. Sinds 1 januari 1997 is de vloot ingekrompen met ongeveer 4 % in tonnage en 5.6 % in motorvermogen. De omvang van de communautaire vloot ligt reeds onder de capaciteitsdoelstellingen die zijn vastgesteld voor 31 december 2001.


Totaal communautaire vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In het MOP IV wordt apart gekeken naar het segment van de vloot dat betrekking heeft op de kleinschalige visserij en dat vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m omvat die met passief vistuig vissen. Voor deze vaartuigen hoeft de capaciteit niet te worden verminderd. De ontwikkeling van het vlootsegment kleinschalige kustvisserij in elk van de lidstaten en voor de Gemeenschap als geheel is weergegeven in onderstaande tabel.

Segment kleinschalige kustvisserij

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.: België en Ierland hebben de segmenten kleinschalige kustvisserij van hun vloten niet gedefinieerd. Voor Nederland zijn nog geen vaartuigen bij dit segment ingedeeld.

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.

De ontwikkeling van de capaciteit per lidstaat van de andere vlootsegmenten is af te lezen in de onderstaande tabel. Met de gearceerde vakken wordt aangegeven dat de lidstaten de doelstellingen van een of meer segmenten van hun vloot willen bereiken door een aanpassing van zowel de activiteit als de capaciteit (zie punt b).


Andere segmenten dan kleinschalige kustvisserij

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.

Overzicht van de realisatie van de capaciteitsdoelstellingen per segment

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Realisatie van de inspanningsdoelstellingen

Zes lidstaten hebben besloten hun MOP IV-doelstellingen te realiseren door beheer van zowel activiteit als capaciteit van een of meer segmenten van hun vloot. Daartoe moesten de lidstaten een of meer visserijtakken in elk van de betrokken segmenten definiëren. Vervolgens zijn voor elk van deze visserijtakken visserij-inspanningsdoelstellingen vastgesteld. De volledige visserij-inspanning die door vaartuigen in het segment wordt uitgeoefend, moet volgens die definitie worden verdeeld; er mag in een segment geen visserij-inspanning zijn die niet is toegekend aan een van de visserijtakken die zijn gedefinieerd.

Anders dan de capaciteit kan de visserij-inspanning niet worden gemeten op een bepaald tijdstip. De doelstellingen voor de visserij-inspanning gelden derhalve cumulatief voor de looptijd van het programma. In de onderstaande tabel is de inspanning in elk van de visserijtakken vanaf 1 januari 1997 tot 31 december 1999 vergeleken met de cumulatieve inspanningsdoelstellingen voor eind 1999. In de laatste twee kolommen van deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt. Waar de doelstellingen zijn overschreden, zijn de waarden vetgedrukt.

Eenheden in 1.000 GT-dagen en 1.000 kW-dagen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


Resultaten per lidstaat

In de volgende tabellen en grafieken worden de resultaten van het MOP IV per eind 1999 voor elk van de lidstaten samengevat.

MOP IV is een complexer instrument dan MOP III, voornamelijk wegens het gebruik van cumulatieve inspanningsdoelstellingen in bepaalde segmenten. Er zijn nu veel gegevens om de resultaten in elk van de lidstaten te schetsen.

Daarom zijn de resultaten meestal vermeld zonder commentaar, en is slechts in enkele zeldzame gevallen een oordeel gegeven over de betrouwbaarheid ervan. Er zijn enkele uitzonderingen gemaakt in gevallen waarin een toelichting bijzonder noodzakelijk werd geacht, maar dit jaar is de interpretatie van de cijfers in veel gevallen overgelaten aan de lezer van het verslag.

Hieronder volgt een toelichting over elk van de tabellen en grafieken.

In de tabel onder punt a) 'capaciteitsdoelstellingen', zijn de tussentijdse capaciteitsdoelstellingen voor eind 1999 en de capaciteitsdoelstellingen voor eind 2001 vermeld. In deze tabel zijn geen inspanningsdoelstellingen vermeld voor de segmenten waarin de doelstellingen moeten worden bereikt door een mix van capaciteits- en activiteitsbeperkingen. In deze tabel zijn in de kolommen 'herz. GT' de herziene GT-doelstellingen vermeld waarin het effect van de hermeting is verwerkt.

De tabel onder b) 'situatie van de vloot' geeft de situatie weer aan het einde van elk van de jaren 1997, 1998 en 1999. Volgens de gegevens van het vlootregister (de regel 'VR') en volgens de gegevens in de door de lidstaten ingediende nationale verslagen (de regel 'LS', waarvan de cijfers cursief zijn gedrukt). In principe zouden de twee regels dezelfde informatie moeten bevatten, omdat de gegevens van de nationale en de communautaire vlootregisters identiek zouden moeten zijn. In deze tabel wordt op de regel 'Onbek.' (voor 'Onbekend') de capaciteit vermeld van de vaartuigen die in het vlootregister niet bij een MOP IV-segment zijn ingedeeld.

In de tabel onder punt c) 'visserij-inspanning' is de visserij-inspanning per segment vermeld. De gegevens in deze tabel zijn die welke door de lidstaten zijn verstrekt in hun nationale verslagen. Wanneer binnen segmenten visserijtakken zijn vastgesteld (de gearceerde regels F1, F2, enz.), zijn de doelstellingen voor het segment vermeld volgens de visserij-inspanning in de MOP IV-beschikking, zodat de activiteitsbeperkingen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen.

Tenslotte zijn in de tabel onder punt d) 'cumulatieve visserij-inspanning' de cumulatieve tussentijdse visserij-inspanningsdoelstellingen vermeld voor elk van de segmenten en visserijtakken waarvoor de doelstellingen zijn vastgesteld in visserij-inspanning. In de grafieken die op deze tabel volgen wordt de door de lidstaten opgegeven cumulatieve visserij-inspanning (witte kolommen staafdiagram) vergeleken met de cumulatieve tussentijdse inspanningsdoelstellingen van MOP IV (gearceerde kolommen staafdiagram).


België

Bij de voorbesprekingen van het MOP voerde België economische argumenten aan om de doelstellingen voor zijn vloot te handhaven op het niveau van het overgangs-MOP van 1992. De Raad heeft geaccepteerd dat de betrokken doelstellingen correspondeerden met minimumcapaciteit om de Belgische vloot levensvatbaar te houden. De doelstellingen van MOP IV voorzien dus in een stabilisering van de capaciteit op dat niveau.


a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT, en de GT-doelstellingen zijn dus niet gewijzigd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Er zijn geen gegevens verstrekt over de visserij-inspanning


Duitsland

Na de goedkeuring van de MOP IV-beschikking voor Duitsland is ontdekt dat bepaalde logboekgegevens niet waren verwerkt in de cijfers van het oorspronkelijke uitgangsniveau van de activiteit voor het segment boomkorvaartuigen, dat slechts zeven vaartuigen omvat. De beschikking is derhalve gewijzigd bij Beschikking 1999/447/EG van 14 juni 1999 om dit recht te zetten. Deze wijziging had geen gevolgen voor de capaciteitsdoelstellingen.

PB L 175 van 10.7.1999, blz. 66.


a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT en de GT-doelstellingen zijn derhalve ongewijzigd overgenomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.: Het vermogen van segment 4C6 op 1 januari 2000 zou 11.749 kW moeten bedragen, volgens de mededeling van de Duitse autoriteiten.

Vetgedrukte percentages wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


c) Visserij-inspanning

Duitsland is van plan om de visserij-inspanning van twee vlootsegmenten - boomkorvaartuigen in de Noordzee (4C4) en pelagische trawlers (4C6) - te beheersen. De daartoe ingestelde regelingen bestaan uit de toewijzing van een aantal zeedagen per vaartuig voor boomkorvaartuigen en een beperking van de totale inspanning voor pelagische trawlers. De diensten van de Commissie hebben evenwel verzocht om een aantal precieze inlichtingen met betrekking tot de wijze van berekening van het aantal werkelijk op zee doorgebrachte dagen, inzonderheid met betrekking tot het klaarblijkelijk buiten beschouwing laten van de tijd die wordt gevist op soorten die niet in bijlage 1 van Beschikking 97/413/EG van de Raad zijn genoemd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

Eenheden (x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4C4 Boomkorvaartuigen

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4C6 Pelagische trawlers

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Denemarken

a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT, en de GT-doelstellingen zijn dus ongewijzigd gelaten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

Denemarken heeft verklaard dat het verschil tussen de in hun verslag vermelde GT-cijfers en de aan het vlootregister ontleende cijfers een gevolg is van het feit dat in het verslag ramingen van de GT zijn gebruikt in gevallen waarvoor in het register alleen BRT-cijfers beschikbaar waren. Volgens de communautaire wetgeving hadden de ramingen van de GT in feite aan het vlootregister moeten worden gemeld. Het door Denemarken verstrekte cijfer moet als het meest betrouwbare worden beschouwd.

Voor 1.1.1998 en 1.1.1999 zijn de verschillen in vermogen tussen de door Denemarken verstrekte cijfers en die welke aan het vlootregister zijn ontleend, vooral toe te schrijven aan het in het verslag opgegeven maximumvermogen en het naar beneden afgestelde vermogen in het vlootregister. Als dat afgestelde motorvermogen een juiste weergave is van het feitelijke vermogen, moeten de gegevens van het vlootregister als de meest betrouwbare worden beschouwd. Voor 1.1.2000 heeft Denemarken het afgestelde motorvermogen verstrekt.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

De voor de visserij-inspanning verstrekte gegevens waren algemene gegevens, die niet zijn gespecificeerd per vlootsegment.

Spanje

a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT, en bijgevolg zijn de GT-doelstellingen ongewijzigd gelaten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Frankrijk

De MOP IV-beschikking is gewijzigd bij Beschikking 1999/442/EG van 7 juni 1999 om de doelstellingen vast te stellen voor de segmenten die in de Franse overzeese departementen vissen. Die mogelijkheid was reeds voorzien in een voetnoot bij de tabel van de doelstellingen in de vroegere beschikking.

PB L 172 van 8.7.1999, blz. 45.

a) Capaciteitsdoelstellingen

Frankrijk heeft een lijst verstrekt van alle vaartuigen die vissen vanaf hun thuishaven op het vasteland en die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten. Daarvan zijn alleen de vaartuigen die op 1.1.1997 actief waren, gebruikt om voor elk vlootsegment het verschil in de situatie op 1.1.1997 te berekenen dat uitsluitend toe te schrijven is aan de omschakeling van BRT-eenheden op GT-eenheden. De doelstellingen voor 31.12.1996 zijn in dezelfde verhouding aangepast en de doelstellingen voor 31.12.2001 zijn op grond van deze gegevens opnieuw berekend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.: Voor de DOM - overzeese departementen - is een verhoging van de capaciteit voorzien. De tussentijdse doelstellingen zijn daarom ook de einddoelstellingen.

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


c) Visserij-inspanning

Frankrijk heeft besloten een beheersregeling voor de visserij-inspanning in vier vlootsegmenten in te stellen, maar de diensten van de Commissie hebben bedenkingen gemaakt ten aanzien van de doeltreffendheid van sommige bepalingen van de regelingen voor het beheer van de visserij-inspanning, met name het verbod op de visserij in weekenden in segment 4F8.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

(x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4F3 Trawlers > 30 meter

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4F6 Pelagische trawlers > 50 meter

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4F8 Middellandse Zee trawlers

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4F9 Middellandse Zee ringzegens: Visserijtak F1: tonijn

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4F9 Middellandse Zee ringzegens: Visserijtak F2: kleine pelagische visserij

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Griekenland

a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT, en de GT-doelstellingen zijn derhalve ongewijzigd gelaten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

In de door Griekenland meegedeelde tonnagegevens zijn de totalen voor vaartuigen waarvoor een BRT-meting beschikbaar was en die waarvoor een GT-waarde beschikbaar was afzonderlijk vermeld. Er is geen totaal vermeld waarvoor is uitgegaan van een GT-waarde indien deze beschikbaar was en van een BRT-waarde indien de GT-waarde niet beschikbaar was. Daarom zijn de tonnagegevens van Griekenland niet opgenomen in onderstaande tabel.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ierland

a) Capaciteitsdoelstellingen

Er is geen informatie verstrekt over de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten in GT en daarom zijn de GT-doelstellingen ongewijzigd gelaten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.: De doelstellingen voor het segment 4G1 zijn aan het begin van MOP IV verhoogd om rekening te houden met de capaciteit van nog niet geregistreerde vaartuigen. De registratie van deze vaartuigen is nog niet voltooid, want ongeveer 400 op een totaal van 1.000 aanvragen zijn nog niet afgewikkeld. De capaciteit van dit segment is in de tabel derhalve onderschat.

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

(x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4G2 Pelagische trawl

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4G3 Boomkorvaartuigen

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Italië

In de MOP IV-beschikking voor Italië is in een voetnoot bij de doelstellingentabel verklaard dat de cijfers zouden worden herzien in het licht van de conclusies van een werkgroep die door de Commissie en de Italiaanse autoriteiten zou worden opgericht om de gegevens betreffende de Italiaanse vloot die, toen de beschikking werd vastgesteld, onbetrouwbaar werden geacht, te herzien.

Op basis van de resultaten van de werkgroep, is het Italiaanse MOP gewijzigd bij Beschikking 2000/279/EG van 30 maart 2000. Er dient evenwel op te worden gewezen dat de herziene cijfers weliswaar de situatie van de vloot beter weergeven, maar dat verdere herzieningen zijn gepland voor eind 2000.

PB L 90 van 12.4.2000, blz. 12.

a) Capaciteitsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

In de onderstaande tabel zijn er zeer grote verschillen voor bepaalde segmenten tussen de gegevens in het vlootregister en de door Italië verstrekte gegevens. Deze vloeien voort uit het feit dat de indeling van de vaartuigen in het juiste segment in het communautaire vlootregister nog niet voltooid is.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


c) Visserij-inspanning


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Nederland

In 1999 heeft de Commissie tegen Nederland een inbreukprocedure ingeleid omdat dit land de in het MOP III (1992-1996) vastgestelde doelstellingen voor 31 december 1996 niet had bereikt. In verband met deze actie is een grondig onderzoek uitgevoerd over de gegevens van de Nederlandse vloot in het verleden en de mogelijkheid voor extra vangstmogelijkheden. Naar aanleiding van deze onderzoeken hebben de Nederlandse autoriteiten verzocht om (i) een herziening van de in het MOP I voor 31 december 1986 vastgestelde doelstellingen, en bijgevolg ook om een herziening van de in de MOP's II-IV vastgestelde doelstellingen en (ii) een verhoging van de doelstellingen voor het pelagische segment teneinde de extra vangstmogelijkheden in derde landen en internationale wateren te benutten.

De Commissie bestudeert momenteel deze verzoeken met het oog op een eventuele wijziging van MOP IV voor Nederland in het laatste kwartaal van 2000.


a) Capaciteitsdoelstellingen

Bij de vaststelling van de MOP IV-beschikking voor Nederland konden de doelstellingen voor de segmenten 4J1 en 4J5 niet worden vastgesteld, omdat er onvoldoende gegevens waren om de kleine vaartuigen in te delen in vaartuigen die gebruik maken van passief vistuig en vaartuigen die gebruik maken van actief vistuig. Deze doelstellingen zullen later dit jaar worden vastgesteld, wanneer de MOP IV-beschikking wordt gewijzgd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

(x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4J2 Pelagische trawlers

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4J3 Kotters > 221 kW

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4J4 Eurokotters < 221 kW

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Portugal


a) Capaciteitsdoelstellingen

Portugal heeft een lijst verstrekt van de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten. Op basis van de vaartuigen op deze lijst die op 1.1.1997 actief waren, is voor elk vlootsegment het verschil in de situatie op 1.1.1997 berekend dat uitsluitend is toe te schrijven aan de overschakeling van BRT-eenheden op GT-eenheden. De doelstellingen voor 31.12.1996 zijn in dezelfde verhouding aangepast en de doelstellingen voor 31.12.2001 zijn dienovereenkomstig herberekend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verenigd Koninkrijk


a) Capaciteitsdoelstellingen

Het Verenigd Koninkrijk heeft een lijst verstrekt van alle vaartuigen die actief waren op 1 januari 1997 en die sinds die datum zijn hermeten in GT. Het verschil ten opzichte van de situatie op 1.1.1997 dat uitsluitend was toe te schrijven aan de overschakeling van BRT-eenheden op GT-eenheden is berekend voor elk vlootsegment. De doelstellingen voor 31.12.1996 zijn in dezelfde verhouding aangepast en de doelstellingen voor 31.12.2001 zijn dienovereenkomstig herberekend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

(x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N2 Pelagische visserij: Visserij F1. Noordzeeharing

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4N2 Pelagische visserij: Visserij F2. Westelijke pelagische soorten

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4N2 Pelagische visserij: Visserij F3.Atlantisch-Scandinavische haring

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

NB: Een voetnoot bij de tabel met de doelstellingen van de MOP-beschikking stelt dat de doelstellingen voor deze visserijtak aan herziening onderworpen zijn naargelang de ontwikkeling van de visserij.


4N2 Pelagische visserij: Visserij F4. Blauwe wijting

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

NB: Een voetnoot bij de tabel met de doelstellingen van de MOP-beschikking stelt dat de doelstellingen voor deze visserijtak aan herziening onderworpen zijn naargelang de ontwikkeling van de visserij.


4N3 Boomkorvaartuigen: Visserij F1. Platvis IV

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4N3 Boomkorvaartuigen: Visserij F2. Platvis VII, VI

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4N4 Demersale trawl, ringzegens, Nephrops

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

4N8 Verre visserij

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Zweden

Om rekening te houden met de overschakeling door een aantal vaartuigen van de industrievisserij op de visserij voor menselijke consumptie, heeft Zweden verzocht om een overdracht van capaciteit van de doelstellingen van het bodemtrawlsegment naar die van het segment pelagische trawlvisserij. Omdat dit geen gevolgen zou hebben voor de totale doelstellingen van het MOP en de wijziging zou leiden tot een betere kwaliteit van de producten en een beter gebruik van de beschikbare visbestanden, is de MOP IV-beschikking voor Zweden gewijzigd bij Beschikking 1999/446/EG van de Commissie van 14 juni 1999.

PB L 175 van 10.7.1999, blz. 63.


a) Capaciteitsdoelstellingen

Zweden heeft een lijst verstrekt van de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten. De gegevens van de vaartuigen op die lijst die op 1.1.1997 actief waren, zijn gebruikt om voor elk vlootsegment het verschil in de situatie op 1.1.1997 te berekenen dat uitsluitend is toe te schrijven aan de overschakeling van BRT-eenheden op GT-eenheden. De doelstellingen voor 31.12.1996 zijn in dezelfde verhouding aangepast en de doelstellingen voor 31.12.2001 zijn dienovereenkomstig herberekend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen zijn overschreden.


c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

(x 1.000 GT-dagen, resp. 1.000 kW-dagen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4M4 Bodemtrawlers

GT-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

// kW-dagen (x 1.000)

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Finland

Omdat de Finse autoriteiten nieuwe gegevens hadden verstrekt over de samenstelling van hun vloot, moest een kleine correctie in de verdeling van de vaartuigen in vlootsegmenten worden aangebracht. De MOP IV-beschikking voor Finland is daarom gewijzigd bij Beschikking 1999/448/EG van de Commissie van 14 juni 1999.

PB L 175 van 10.7.1999, blz. 68.


a) Capaciteitsdoelstellingen

Finland heeft een lijst verstrekt van de vaartuigen die sinds het begin van MOP IV zijn hermeten. De gegevens van de vaartuigen op deze lijst die op 1.1.1997 actief waren, zijn gebruikt om voor elk vlootsegment het verschil in de situatie op 1.1.1997 te berekenen dat uitsluitend is toe te schrijven aan de overschakeling van BRT-eenheden op GT-eenheden. De doelstellingen voor 31.12.1996 zijn in dezelfde verhouding aangepast en de doelstellingen voor 31.12.2001 zijn dienovereenkomstig herberekend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Er zijn geen gegevens verstrekt over de visserij-inspanning.


Conclusies

In de eerste drie jaren van MOP IV is de communautaire vloot ingekrompen met 82.439 GT en 447.148 kW, hetgeen neerkomt op een inkrimping van de vlootcapaciteit met ongeveer 4 %, respectievelijk 5,6 %. Op 1 januari 2000 lag de tonnage van de communautaire vloot reeds 17 % onder de einddoelstelling van MOP IV en lag het motorvermogen ongeveer 6 % onder de einddoelstelling daarvoor.

Deze cijfers lijken te bevestigen dat het MOP erin geslaagd is de vlootcapaciteit te verminderen. Bij nader inzicht blijkt evenwel dat deze verminderingen tot stand zijn gekomen omdat sommige lidstaten de door het MOP opgelegde verminderingen ruimschoots hebben overschreden, terwijl andere ver onder hun verminderingsdoelstelling zijn gebleven. De lidstaten die de vereiste verminderingen hebben overschreden moeten daarvoor andere redenen hebben gehad dan de MOP-doelstellingen, terwijl die die er niet in zijn geslaagd de vereiste verminderingen te verwezenlijken, blijkbaar weinig rekening gehouden hebben met de MOP-doelstellingen.

De redenen hiervoor zijn uitvoerig besproken in het onlangs gepubliceerde verslag van de Commissie aan de Raad met het oog op de voorbereiding van een tussentijdse herziening van MOP IV . De door MOP IV opgelegde verminderingen waren zo gering (ongeveer 3 % in capaciteit over een periode van vijf jaar) dat de communautaire vloot als geheel de einddoelstellingen reeds had gehaald voordat het programma van start ging. Een vermindering van 3 % in capaciteit over een periode van vijf jaar zou zeker onvoldoende zijn om de stijging van de visserij-inspanning als gevolg van de technologische vooruitgang in dezelfde periode te compenseren en moet worden gezien in het licht van de wetenschappelijke adviezen volgens welke de Europese vloot momenteel een overcapaciteit heeft van ongeveer 40 %.

COM(2000)272 def. van 10.5.2000.

In verband hiermee is het ook interessant te zien dat, met uitzondering van Italië en Griekenland, de landen die ervoor hadden gekozen hun doelstellingen te verwezenlijken via een vermindering van de capaciteit, hun doelstellingen in alle segmenten hebben bereikt, terwijl de landen die hebben gekozen voor een vermindering van zowel activiteit als capaciteit er in een of meer segmenten niet in geslaagd zijn hun capaciteitsdoelstellingen te bereiken. Bovendien wordt nog steeds betwijfeld of in verscheidene van de betrokken landen de inspanningsregelingen wel volstaan om een werkelijke en permanente vermindering van de activiteit te bewerkstelligen.

Hoewel de MOP's niet de rechtstreekse oorzaak van het grootste deel van de verminderingen van de vlootcapaciteit in de jongste jaren lijken te zijn geweest, is het feit dat in het kader van het Financieel Instrument voor de Oriëntatie van de Visserij overheidssteun wordt verleend voor de vernieuwing en de modernisering van de vissersvloot, een stimulans om de doelstellingen te bereiken, althans voor sommige lidstaten.

Daarom is het meten van de vlootcapaciteit en de controle daarop van groot belang. De in dit verslag geschetste resultaten lijken erop te wijzen dat de samenhang tussen de gegevens in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen en die in de nationale registers is verbeterd, maar zeker nog niet volmaakt is. Meer verbeteringen worden verwacht, naarmate de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor deze samenhang groter zal worden, omdat zij rechtstreeks toegang krijgen tot het communautaire register via de FRONT-applicatie.

Een groter probleem is het meten van de capaciteit zelf. De problemen die zich voordoen bij het toetsen van de tonnage van de vloot aan de doelstellingen van het MOP naarmate de vloot wordt hermeten, zijn in dit verslag duidelijk in het licht gesteld. Er doen zich echter misschien minder opvallende, maar daarom niet minder moeilijke problemen voor in verband met de meting en de controle van het vermogen van de vaartuigen. Wanneer men bedenkt dat een verschil van 1 % in de capaciteit kan beslissen of een vaartuig al dan niet in aanmerking komt voor overheidssteun voor modernisering en vernieuwing, is het duidelijk hoe belangrijk een betrouwbare capaciteitsmeting is.