Artikelen bij COM(1997)188 - Actieprogramma voor het douanevervoer in Europa - Een nieuw douanebeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51997DC0188

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een actieprogramma voor het douanevervoer in Europa - Een nieuw douanebeleid /* COM/97/0188 DEF */

Publicatieblad Nr. C 176 van 10/06/1997 blz. 0003


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een actieprogramma voor het douanevervoer in Europa - Een nieuw douanebeleid (97/C 176/03) COM(97) 188 def.

(Door de Commissie ingediend op 30 april 1997)

1. Het douanevervoer - Een belangrijk instrument voor het handelsverkeer en de economische integratie van het Europese continent

1.1. Het douanevervoer is een wezenlijk onderdeel van de communautaire structuur en een fundamenteel element in de strategie van het Europese bedrijfsleven. Deze regeling, die de rechten en heffingen welke normaal op ingevoerde goederen van toepassing zijn tijdelijk opschort, biedt een grote flexibiliteit en sluit zeer nauw aan bij de inklaringsformaliteiten voor de betrokken goederen, zowel binnen de Europese Unie door de regeling voor communautair douanevervoer, als in het handelsverkeer met onze partners in het kader van, enerzijds, de overeenkomst inzake gemeenschappelijk douanevervoer met de EVA-landen en de Visegrad-landen en, anderzijds, de TIR-overeenkomst, die momenteel 59 partijen telt.

1.2. De integratie van de landen van Midden- en Oost-Europa in het systeem voor gemeenschappelijk douanevervoer vormt een belangrijk element van de pretoetredingsstrategie die op de Europese associatieovereenkomsten en het witboek van de Commissie gebaseerd is. Voor vier landen van de Visegrad-groep is deze integratie reeds werkelijkheid geworden. Zij biedt deze landen een concreet kader ter voorbereiding van hun toekomstige toetreding tot de Unie en zorgt ervoor dat zij rechtstreeks bij deze hervorming betrokken zijn. Voor de landen die in de toekomst aan het gemeenschappelijk douanevervoer wensen deel te nemen, biedt deze hervorming het voordeel dat zij onder de best mogelijke voorwaarden tot het systeem zullen kunnen toetreden. Enkel een hervormde, op geautomatiseerde procedures gebaseerde regeling voor douanevervoer kan deze waarborgen bieden.

1.3. Jaarlijks worden in Europa ongeveer 18 miljoen documenten voor communautair of gemeenschappelijk douanevervoer en 1 miljoen TIR-carnets afgegeven (op een totaal van 2 tot 3 miljoen tussen de verdragspartijen van de TIR-conventie gebruikte carnets). Het gaat hierbij om aanzienlijke hoeveelheden goederen die een grote waarde vertegenwoordigen en waarvoor het bedrag van de rechten en heffingen derhalve in de miljarden ecu's loopt. Deze regelingen dienen derhalve niet enkel aan de behoeften van het moderne handelsverkeer te worden aangepast, maar dienen ook grondig te worden hervormd om hun fraudegevoeligheid te verminderen.

1.4. De fraude in het douanevervoer heeft de voorbije jaren aanzienlijke financiële consequenties gehad voor de nationale en de communautaire begroting. Deze fraude is er bovendien de oorzaak van dat in Europa aanzienlijke hoeveelheden goederen op de markt worden gebracht waarover geen rechten zijn betaald en die aan elke controle ontsnappen, hetgeen nadelig is voor de concurrentiepositie van ons bedrijfsleven maar ook voor de volksgezondheid en voor de veiligheid van de Europese burger.

1.5. Deze onmiskenbare crisis van het douanevervoer, waarop in 1995 en 1996 door de Commissie in drie mededelingen aan het Europees Parlement en de Raad en in 1994 door de Rekenkamer in haar rapport over het douanevervoer de aandacht werd gevestigd, werd ook door het Parlement en zijn tijdelijke enquêtecommissie voor het communautair douanevervoer als zodanig onderkend. Zij heeft er mede voor gezorgd dat zowel de beheerders als de gebruikers van deze regelingen zich bewust werden van de urgentie van het probleem en van de noodzaak van een radicale hervorming om het douanevervoer in Europa te redden, met name door de economische voordelen en de veiligheid van de procedures te herstellen en deze te voorzien van mechanismen ter bescherming van de belangen van alle betrokkenen.

1.6. Met deze mededeling aan de Raad en het Europees Parlement, die echter eveneens voor de gebruikers van de regelingen voor douanevervoer en de met het beheer van deze regelingen belaste ambtenaren bestemd is, geeft de Commissie uitvoering aan haar voornemen de regelingen voor douanevervoer op een grondige, evenwichtige en realistische wijze te hervormen. Het actieprogramma van de Commissie voor het douanevervoer, dat als bijlage aan deze mededeling is gehecht, vormt de grondslag en het permanente referentiekader van alle voorstellen en initiatieven die zij op dit gebied zal formuleren.

1.7. Dit actieprogramma wordt goedgekeurd op het moment waarop het rapport van de enquêtecommissie van het Europees Parlement, dat op 19 februari 1997 werd aangenomen, aan de voltallige vergadering van het Europees Parlement van 12 maart 1997 wordt voorgelegd (1). In zijn aanbeveling van 13 maart 1997 verzoekt het Europees Parlement de Commissie, de Raad en de lidstaten erop toe te zien dat op passende wijze gevolg wordt gegeven aan de bevindingen van het onderzoek. De werkzaamheden van de enquêtecommissie, evenals haar conclusies en aanbevelingen, zijn voor de Commissie een belangrijk hulpmiddel bij het formuleren van haar eigen doelstellingen en hebben dit in eerste instantie technische dossier zijn politieke dimensie gegeven en het gesitueerd in het ruimere kader van het douanebeleid van de Europese Unie en de douanesamenwerking tussen de lidstaten.

1.8. De hervorming van de regelingen voor douanevervoer in Europa is derhalve een belangrijk onderdeel van het programma 'Douane 2000' de douane in de Gemeenschap (2) dat, enerzijds, de aandacht vestigt op de noodzaak van een nauwere onderlinge samenwerking tussen de Europese douanediensten tot een zodanige mate van integratie bereikt is dat deze als één enkele communautaire administratie functioneren en, anderzijds, een aantal instrumenten voorstelt die het bereiken van deze doelstelling kunnen bevorderen. Door in december jongstleden hun goedkeuring te hechten aan de beschikking 'Douane 2000' hebben het Parlement en de Raad de aandacht gevestigd op het belang voor de interne markt en de Europese burgers van een dynamisch en doeltreffend douanebeleid dat de ontwikkeling van de internationale handel bevordert en tezelfder tijd aan alle buitengrenzen een goede bescherming garandeert.

1.9. De hervorming van het douanevervoer is overigens slechts één van de elementen - op een gebied waarop dringend maatregelen noodzakelijk zijn - van een globaal pakket van initiatieven van de Commissie dat erop gericht is verdere invulling en uitvoering te geven aan een gemeenschappelijk beleid voor de toepassing van de wetgeving op het gebied van de douane en de indirecte belastingen en de fraudebestrijding op douane- en belastinggebied. Op strikt communautair vlak behelzen deze door de Commissie zelf voorgestelde maatregelen, behalve het reeds genoemde programma 'Douane 2000', onder meer de voorstellen van de programma's 'Douane 2000 bis' voor de automatisering van de douane en 'Fiscalis' ter bevordering van de samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen, alsmede de oprichting van een werkgroep op hoog niveau waarin de douane- en belastingdiensten van de lidstaten onder voorzitterschap van de Commissie samenkomen ter voorkoming van fraude met tabak- en alcoholproducten.

2. Een gerichte actie voor de instandhouding van de bedreigde regelingen

2.1. De explosieve groei en de onweerstaanbare druk van het handelsverkeer met onder meer de landen van Midden- en Oost-Europa brachten malafide gebruikers van deze regelingen al snel tot het inzicht dat grote winsten gerealiseerd konden worden door misbruik van dit systeem, dat zoveel faciliteiten biedt dat een doeltreffende preventie en controle onmogelijk zijn geworden.

2.2. De internationale georganiseerde misdaad heeft van deze leemte in de regelingen voor douanevervoer misbruik gemaakt om aanzienlijke hoeveelheden aan hoge rechten en heffingen onderworpen goederen, vooral sigaretten en alcohol, aan het douanetoezicht te onttrekken.

2.3. De Commissie raamt het verlies aan ontvangsten voor de nationale en de communautaire begrotingen, voor de door de lidstaten medegedeelde (3) gevallen van fraude die direct of indirect betrekking hebben op de regelingen voor douanevervoer, op ongeveer 1,27 miljard ecu over een periode van zeven jaar (1990-1996), waarvan 485 miljoen ecu aan traditionele eigen middelen en 784 miljoen aan nationale belastingen. Voor het jaar 1996 werd fraude aan het licht gebracht voor een bedrag van 78 miljoen ecu aan eigen middelen en 216 miljoen ecu aan nationale belastingen. Het ging hierbij grotendeels om fraude met sigaretten voor een totaal bedrag van 294 miljoen ecu, tegen 225 miljoen in 1995. De situatie blijft derhalve verontrustend. De fraude bij het douanevervoer vertegenwoordigt evenwel, wat de eigen middelen betreft, evenwel slechts 17 % van de totale fraude die in 1996 in het kader van de wederzijdse bijstand werd geconstateerd (448 miljoen ecu). Door het gewicht van de accijnzen vertegenwoordigde de fraude bij douanevervoer in 1996, alleen al voor sigaretten, 38 % van het totale bedrag van de rechten en heffingen (773 miljoen ecu).

2.4. De door deze fraude veroorzaakte schade heeft niet enkel gevolgen voor de begroting, doch ook voor de economie als zodanig en zelfs voor de volksgezondheid, in die zin dat zij niet alleen direct of indirect van invloed is op de gang van zaken in het bonafide handelsverkeer en de door de regelingen voor douanevervoer geboden faciliteiten, maar dat zij ook een parallelle goederenstroom doet ontstaan die oneerlijke concurrentie vormt voor het legale handelsverkeer. De grote verliezer hierbij is uiteindelijk de Europese burger, in zijn hoedanigheid van producent, handelaar, consument en belastingbetaler, omdat het verlies aan ontvangsten dat het gevolg is van de fraude op zowel nationaal als communautair niveau moet worden gecompenseerd. Het niet beschikbaar stellen van de nodige middelen voor de fraudebestrijding zou getuigen van een kortzichtig beleid, niet alleen op louter budgettair gebied maar ook wat de aanpak van de georganiseerde misdaad betreft.

2.5. Op grond van haar eigen bevindingen en de vaststellingen van de Rekenkamer heeft de Commissie met haar eerste mededeling van 29 maart 1995 getiteld 'Fraude in de regeling voor douanevervoer, voorgestelde oplossingen en toekomstperspectieven' (4) zelf het initiatief genomen voor de oplossing van deze problemen.

2.6. Vervolgens heeft de Commissie, met instemming van de lidstaten, diverse maatregelen op korte termijn genomen om de financiële en economische belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten veilig te stellen en heeft zij een ambitieus project voor de automatisering van het douanevervoer opgezet. In haar mededeling van 3 april 1996 'Maatregelen van de Commissie op het gebied van de fraudebestrijding in het douanevervoer' (5) heeft zij haar programma voor de goedkeuring van deze maatregelen, waarvan de meeste reeds van toepassing zijn, uiteengezet en dringt zij aan op een volledige herziening van de desbetreffende wetgeving en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

2.7. Tenslotte heeft de Commissie in nauwe samenwerking met alle betrokken overheidsinstanties en kringen uit het bedrijfsleven een grondig onderzoek ingesteld naar de situatie en de zwakke punten van het douanevervoer, teneinde op transparante wijze de grote lijnen van een algemene hervorming vast te stellen. Deze analyse is neergelegd in het tussentijdse rapport van haar diensten dat als bijlage aan de mededeling van 9 oktober 1996 is gehecht (6).

2.8. De onderhavige mededeling en het daarin opgenomen actieprogramma zijn het eindresultaat van deze analyse en van de brede discussie met alle bij het douanevervoer betrokken partijen, die ten doel hadden de grote lijnen van de algemene hervorming vast te stellen. Dit proces, dat werd afgerond met de 'Eurotransit'-conferentie van februari 1997, heeft meer licht geworpen op de standpunten van zowel de gebruikers als de beheerders van deze regelingen ten aanzien van de intrinsieke onvolkomenheden van het douanevervoer en de ernstige leemten van het algemene kader en van de douanestructuren waarbinnen deze regelingen dienen te functioneren.

3. De onvolkomenheden van het systeem

De regelingen voor douanevervoer vertonen in hun huidige vorm een aantal tekortkomingen waarover alle betrokkenen het eens zijn:

- gebrekkige naleving van de bestaande regels en verlichtingen, zowel door de gebruikers als door de beheerders van de regelingen, niet alleen omdat zich bepaalde moeilijkheden voordoen bij de interpretatie van de wettelijke bepalingen en de praktische toepassing daarvan, maar ook wegens een te geringe bereidheid tot handelen en een gebrek aan middelen om alle betrokkenen in staat te stellen hun taak naar behoren uit te voeren;

- een niet-uniforme en te weinig gecooerdineerde toepassing van de voorschriften door de talrijke betrokken diensten en een onbevredigend gebruik van de bestaande samenwerkingsinstrumenten. Deze structurele problemen bestrijken echter een veel groter gebied dan dat van het douanevervoer;

- een gebrek aan coherentie door de veelheid van systemen met uiteenlopende rechtsgrondslagen en besluitvormingsprocedures die, hoe paradoxaal dit ook moge lijken, complexiteit en rigiditeit met elkaar verenigen;

- de regels en procedures zijn ontoereikend voor een snelle, rechtszekerheid biedende en soepele afhandeling van de talrijke, sterk uiteenlopende douanevervoertransacties;

- er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de voorhanden zijnde gegevens en er zijn te weinig volledige en betrouwbare gegevens beschikbaar over de werkelijke economische en administratieve consequenties van zowel het douanevervoer in zijn geheel als de individuele transacties. Dit gebrek aan gegevens en het feit dat de beschikbare informatie in onvoldoende mate wordt gebruikt, maken een goed en efficiënt beheer van de regelingen en een op risicoanalyse en gerichte controles gebaseerde fraudebestrijding onmogelijk.

4. De passiva van het systeem: de niet-ingevorderde schulden

4.1. Deze onvolkomenheden van de regelingen voor douanevervoer en het gebrekkige functioneren van de systemen dat daarvan het gevolg is, hebben geleid tot een toename van de fraude en van de douane- en belastingschulden, vooral bij de aangevers. Het totale bedrag van de nog in te vorderen schulden - dat hoegenaamd niet gelijkgesteld mag worden met het bedrag van de fraude - werd door de Commissie op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens voor de periode 1990-1996 geraamd op 2 miljard ecu, waarvan een vijfde traditionele eigen middelen van de Gemeenschap (douanerechten, enz.) en vier vijfde nationale belastingen (BTW, accijnzen, enz.).

4.2. De betrokken gebruikers van de regelingen hebben met het oog op de omvang van de door de fraude veroorzaakte schuld om kwijtschelding daarvan of althans voorlopig uitstel van betaling verzocht.

4.3. De enquêtecommissie douanevervoer van het Europees Parlement heeft de Commissie in haar aanbeveling nr. 27 gevraagd de annulering van deze schulden in overweging te nemen in gevallen waarin wordt bewezen dat zij het gevolg zijn van slecht beheer en, in afwachting dat een besluit wordt genomen over deze gevallen, de verzoeken tot navordering die vóór de invoering van de 100 % zekerheid voor gevoelige goederen werden ingediend, op te schorten.

4.4. Wat de belastingschuld betreft, dienen de lidstaten, die bevoegd zijn voor de invordering van de betrokken nationale middelen overeenkomstig terzake geldende nationale bepalingen, te beslissen of zij gevolg willen geven aan deze verzoeken, voorzover zulks verenigbaar is met de gelijkheid van fiscale behandeling van de handelaren, de neutraliteit van de BTW en de handhaving van de belastinggrondslag voor de eigen middelen uit BTW.

4.5. Wat betreft de douaneschulden waarvan de bedragen aan de traditionele eigen middelen van de de Gemeenschap toekomen, voorziet de communautaire wetgeving in het algemeen niet in de mogelijkheid van kwijtschelding en zelfs niet van opschorting van de betaling van deze schulden. Een dergelijke afwijking van de geldende bepalingen, die ingrijpende wijzigingen - met name van het besluit betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschap - noodzakelijk zou maken, lijkt bovendien niet wenselijk gezien de bijzonder negatieve economische en financiële gevolgen ervan. Een dergelijke maatregel zou zelfs strijdig zijn met het beginsel van de eerlijke en billijke behandeling - hoewel dit op het eerste gezicht het doel is dat ermee wordt nagestreefd - aangezien hij in werkelijkheid op geen enkele wijze rekening zou houden met het grote aantal uiteenlopende situaties en individuele gevallen.

4.6. De Commissie is om die reden van mening dat de douaneschulden niet voor een algemene kwijtscheldingsmaatregel in aanmerking komen. De huidige bepalingen van het communautair douanewetboek voorzien echter wel in de mogelijkheid kwijtschelding te overwegen in individuele gevallen waarin geen sprake is van manipulatie noch duidelijke nalatigheid van de zijde van de betrokkene, volgens procedures die op nationaal niveau worden beheerd en vervolgens, in voorkomend geval, op het niveau van de Gemeenschap afgehandeld worden. Bij de toepassing van deze bepalingen mag niet uit het oog worden verloren dat de procedurevoorschriften van het douanevervoer niet in de eerste plaats ten doel hebben het handelsrisico van de aangever te beperken. Slechte bedrijfsvoering als zodanig is derhalve niet noodzakelijk een bijzondere omstandigheid in de zin van deze bepalingen. Het communautair douanewetboek biedt de douaneadministraties echter ook de mogelijkheid betalingsfaciliteiten en betaling in termijnen toe te staan.

4.7. De nationale administraties dienen derhalve, in het bijzonder wat het uitstel van betaling betreft, zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de communautaire en de nationale wetgeving bieden, teneinde in elk afzonderlijk geval rekening te houden met de bijzondere situatie van de betrokken debiteur.

5. Grote lijnen van het actieprogramma

5.1. Het actieprogramma is erop gericht, rekening houdend met de onvolkomenheden van het stelsel, het douanevervoer om te vormen tot:

- een eenvoudig en samenhangend systeem dat zowel door de gebruikers als de douane gemakkelijk wordt begrepen en toegepast;

- een met moderne samenwerkingsinstrumenten en procedures beheerd systeem dat gebruikmaakt van computersystemen en elektronische gegevensuitwisseling;

- een aan de grote verscheidenheid van transacties en situaties aangepast systeem;

- een systeem dat een mechanisme voor gecooerdineerde fraudebestrijding en gerichte bescherming van de betrokken belangen omvat;

- een systeem waarvan het beheer en de evaluatie op de beschikbaarheid en de verwerking van informatie gebaseerd zijn, zowel globaal als operationeel.

5.2. Al deze doelstellingen dienen noodzakelijkerwijze te worden vertaald in een aantal initiatieven, niet enkel op het specifieke gebied van het douanevervoer maar ook in het kader van de algemene douaneproblematiek. Deze acties en maatregelen betreffen zowel de interne douaneprocedures van de Gemeenschap (intern hoofdstuk) als die waarvan het toepassingsgebied zich tot buiten het douanegebied van de Gemeenschap uitstrekt (extern hoofdstuk). De belangrijkste gebieden waarop deze initiatieven betrekking dienen te hebben, worden in de hiernavolgende punten van deze mededeling behandeld.

6. Versterking van de organisatie en van de douanesamenwerking

6.1. Aangezien een eenvormige douanewetgeving uiteindelijk tot één enkele douanedienst moet leiden, is het van belang, zoals in het programma 'Douane 2000' is uiteengezet en door de enquêtecommissie van het Europees Parlement wordt gevraagd, dat de vijftien douaneadministraties als één enkele organisatie functioneren. De Commissie voorziet voor de optimale tenuitvoerlegging van het programma 'Douane 2000', vooral op het gebied van het douanevervoer, in een plan dat alle maatregelen omvat die in de loop van het vijfjarenprogramma ten uitvoer kunnen worden gelegd, maar die jaarlijks kunnen worden herzien in het Comité douanebeleid waarin de hoofden van de douaneadministraties van de lidstaten en de Commissie zitting hebben. Het actieprogramma voor het douanevervoer voorziet zodoende in de sectorale toepassing van deze globale inspanningen ter verbetering van het douaneapparaat.

6.2. Hoewel de Commissie in beginsel niet bevoegd is voor de wijze waarop de lidstaten hun eigen administratieve structuren organiseren en de bevoegdheden van hun ambtenaren vaststellen, is het toch van het allergrootste belang, zowel voor de Europese Unie in haar geheel als voor de afzonderlijke lidstaten, een passende en coherente oplossing te vinden voor het probleem van de fraude en de georganiseerde misdaad.

6.3. Naast de belangrijke inspanningen die moeten worden geleverd om fraude te voorkomen, is een doeltreffende afschrikking, wanneer de fraude het werk is van de internationale georganiseerde misdaad, slechts mogelijk in het kader van een consequent beleid van fraudebestrijding. Deze blijft in hoofdzaak de verantwoordelijkheid van de douanediensten, die met specifieke en gerichte steun van de Commissie en in samenwerking met de politiediensten en de gerechtelijke autoriteiten de strijd moeten aanbinden met de georganiseerde economische en financiële misdaad.

6.4. Een strafrechtelijk beleid op het niveau van de Europese Unie is bovendien onontbeerlijk voor het verzamelen van het noodzakelijke bewijsmateriaal en voor een gecooerdineerd opsporingsbeleid en teneinde ernstige fraudegevallen, die dikwijls het werk zijn van de georganiseerde misdaad, strafrechtelijk te kunnen vervolgen en de organisatoren van de fraude op een doeltreffende en afschrikkende wijze te kunnen bestraffen. De Commissie dient hierbij te zorgen voor de nodige informatie, bijstand, cooerdinatie en aanmoediging teneinde de taak te vervullen die haar door artikel 209 A van het EG-Verdrag is opgedragen.

6.5. Dit betekent uiteraard dat de lidstaten hun goedkeuring zullen moeten hechten aan de overeenkomst betreffende de bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen (7) en aan de aanvullende protocollen bij deze overeenkomst betreffende respectievelijk het bestrijden van de corruptie van nationale of communautaire ambtenaren en de samenwerking op strafrechtelijk gebied (8). Deze politiek van fraudebestrijding dient op langere termijn te leiden tot een passend juridisch instrumentarium op Europees niveau ter bescherming van de financiële belangen van Europa.

6.6. Op korte termijn is het noodzakelijk het verzamelen, de uitwisseling en het verwerken van informatie te verbeteren door toepassing van de nieuwe instrumenten zoals deze zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (9), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (10) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (11), waarin een beleid van administratieve sancties ten aanzien van overtredingen van het Gemeenschapsrecht is opgenomen evenals de SID-overeenkomst betreffende het gebruik van informatica op douanegebied (12), die moet worden geratificeerd teneinde de strafrechtelijke vervolging van ernstige fraude bij het douanevervoer mogelijk te maken.

6.7. De Europese Unie beschikt hiermede over de basisinstrumenten voor de uitwisseling van informatie, de gerechtelijke samenwerking, het verzamelen van bewijsmateriaal voor strafvervolging en het opsporen en bestrijden van overtredingen door de nationale gerechtelijke autoriteiten. Hiervoor is de hulp van de Commissie vereist aangezien de regelingen voor douanevervoer zowel binnen de Europese Unie als op het grondgebied van derde landen van toepassing zijn. De te nemen maatregelen dienen een krachtige bestrijding van fraude met een crimineel karakter mogelijk te maken.

6.8. Het feit dat het Verdrag van de Europese Unie verschillende rechtsgrondslagen en uitvoeringsbepalingen bevat voor de samenwerking op douanegebied en op strafrechtelijk gebied, zou de mogelijkheden van de Unie om de acties tegen criminelen te ondernemen, niet mogen beperken.

7. Een systeem van Europese strekking

7.1. De drie systemen voor douanevervoer - communautair, gemeenschappelijk en TIR-regeling - in Europa zullen, gezien de ontwikkeling van het handelsverkeer en de toenemende economische en politieke integratie tussen de Europese Unie en haar Europese partners, steeds moeilijker kunnen worden gehandhaafd, zowel uit het oogpunt van doeltreffendheid als wat de beveiliging van de procedures betreft. De vereenvoudiging van het beheer van het douanevervoer en de toepassing van het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer nopen tot verdere integratie van de regelingen voor gemeenschappelijk en communautair douanevervoer en zelfs tot eenmaking van deze twee regelingen. De Commissie zal concrete voorstellen in die zin formuleren.

7.2. De betrekkingen met onze huidige partners in het kader van het gemeenschappelijk douanevervoer moeten bovendien gebaseerd zijn op een nog nauwere samenwerking en een zo goed mogelijk gebruik van de beschikbare instrumenten op het gebied van de wederzijdse bijstand. Landen die in de toekomst tot het systeem willen toetreden, zullen bovendien moeten kunnen aantonen dat zij dit systeem, als het eenmaal hervormd en geïnformatiseerd is, correct kunnen gebruiken.

8. Specifieke maatregelen voor het beheer en de controle van het douanevervoer

Deze maatregelen, die in de bijlage bij dit document in detail zijn uiteengezet, met de desbetreffende aanbevelingen van het Europees Parlement, worden gepresenteerd in de logische volgorde van de elementen waaruit een transactie bestaat en van de daarmee verband houdende elementen, te weten:

- het referentiekader van het douanevervoer, dat het mogelijk moet maken, in een nieuw klimaat van vertrouwen, de toegekende faciliteten en/of de aan de gebruikers opgelegde beperkingen in overeenstemming te brengen met de werkelijke risico's die aan hun transacties zijn verbonden;

- het verloop van de douanevervoertransacties: alle actoren dienen hun taak te vervullen en hun verantwoordelijkheid te dragen, hetgeen betekent dat de douaneautoriteiten de instrumenten van de administratieve samenwerking optimaal dienen te gebruiken en deze verder dienen te ontwikkelen;

- de preventie en de bestrijding van fraude en de cooerdinatie van de controles: door middel van efficiëntere beveiligingsmaatregelen en een gemeenschappelijk beleid op het gebied van risicomanagement en gerichte controles en het gebruik in de Gemeenschap van instrumenten voor het opsporen van fraude en onregelmatigheden, evenals de ontwikkeling en de invoering van een passende rechtsbasis ter versterking van de fraudebestrijding, als vermeld in punt 7 van deze mededeling;

- een goed financieel beheer van het douanevervoer vereist, enerzijds, een passende zekerheidstelling ter bescherming van de betrokken financiële belangen, rekening houdend met de betrouwbaarheid van de handelaar en het aan de transactie verbonden risico en, anderzijds, doeltreffende mechanismen voor de invordering van de eventueel verschuldigde bedragen, in eerste instantie bij de personen die direct aansprakelijk zijn voor het ontstaan van de douane- en belastingschuld;

- uniforme toepassing van de voorschriften van het douanevervoer: door het ontwikkelen van praktische instrumenten voor de opleiding van het personeel en de tenuitvoerlegging van de voorschriften en controles, en door een doeltreffende controle op de toepassing van deze voorschriften en het vaststellen van een systeem van administratieve douanesancties;

- een doeltreffende follow-up en een permanente evaluatie van de systemen voor douanevervoer en de hervorming daarvan.

9. Een hervorming waarvan het succes wordt bepaald door de inzet van alle betrokkenen

9.1. Met haar actieprogramma tracht de Commissie de voorwaarden te scheppen voor een coherente hervorming van het stelsel van het douanevervoer, met name door een referentiekader voor de uitoefening van haar initiatiefrecht overeenkomstig haar institutionele bevoegdheden tot stand te brengen.

9.2. Dit programma zal uiteraard niet de goedkeuring van alle bij het douanevervoer betrokken partijen wegdragen en zal, voorafgaand aan de besluitvorming, aanleiding geven tot discussies en onderhandelingen.

9.3. Met het oog hierop zullen de bevoegde besluitvormingsorganen, zowel de communautaire als die van de overeenkomsten voor douanevervoer, volgens een in het actieprogramma vastgesteld tijdschema worden verzocht een duidelijk standpunt in te nemen ten aanzien van de voorstellen van de Commissie, de toewijzing van de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden en de beschikbaar te stellen middelen.

9.4. Het spreekt vanzelf dat, eenmaal de besluiten genomen, alle betrokkenen binnen de grenzen van hun bevoegdheden en rekening houdend met de belangen van alle partijen loyaal hun medewerking zullen moeten verlenen aan de tenuitvoerlegging daarvan.

9.5. Elke lidstaat van de Europese Unie of elk partnerland van de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer zal op het hoogste politieke niveau alle middelen beschikbaar moeten stellen die noodzakelijk zijn voor een daadwerkelijke en doeltreffende toepassing van de maatregelen waaraan hij zijn goedkeuring heeft gehecht.

9.6. De handelaren, die de werkelijke gebruikers zijn van het douanevervoer en recht hebben op een kwaliteitsproduct en een kwaliteitsdienstverlening, dienen van hun kant eveneens hun verantwoordelijkheid op zich te nemen. Zij dienen zich derhalve ertoe te verbinden het systeem loyaal te gebruiken en de verantwoordelijkheden te aanvaarden die voorafgaand aan elke transactie duidelijk worden omschreven. Aan de andere kant dient bij de hervorming van het douanevervoer te worden voorzien in inspraakprocedures die de gebruikers in staat stellen hun mening kenbaar te maken en een bijdrage te leveren aan de permanente evaluatie van het systeem. Bij de formulering van voorstellen zal men rekening moeten houden met de impact van de voorgestelde maatregelen op de ondernemingen en op het midden- en kleinbedrijf in het bijzonder.

9.7. De Commissie van haar kant is voornemens op communautair niveau haar institutionele rol te vervullen door in samenwerking met de lidstaten toezicht te houden op de werking van het systeem en, indien nodig, de haar door het Verdrag toegekende bevoegdheden aan te wenden om de voorschriften te handhaven. Zij zal overigens met de partnerlanden afspraken maken over de gezamenlijke follow-up van de toepassing van de uit de overeenkomsten voortvloeiende voorschriften.

9.8. De douanediensten en de Commissie beschikken hiermede over een intern instrument om de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de genomen maatregelen te evalueren. Dit instrument zal ook gebruikt kunnen worden voor de follow-up van de hervorming en de controle op de toepassing daarvan door de Rekenkamer en de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement op basis van de aanbevelingen van de enquêtecommissie voor het douanevervoer. De Europese Commissie zal de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement overigens op gezette tijden verslag uitbrengen over de voortgang die bij de hervorming van het douanevervoer wordt gemaakt.

10. Een toekomstgericht systeem in een permanent evoluerende context

10.1. De algemene context waarin de hervorming van het douanevervoer plaatsvindt evolueert voortdurend. De interne markt en haar fiscale dimensie, de herziening van de Verdragen naar aanleiding van de Intergouvernementele Conferentie, de toekomstige uitbreiding van de Europese Unie, de ontwikkeling van het interne en het externe handelsverkeer van de Gemeenschap en de permanente tendens tot verlaging van de tarifaire en non-tarifaire handelsbelemmeringen behoren tot de elementen waarmee, afgezien van de hervorming zelf, terdege rekening moet worden gehouden bij het voorbereiden van de toekomstige regelingen voor douanevervoer, teneinde ervoor te zorgen dat deze in overeenstemming zijn met de omstandigheden waaronder zij moeten worden toegepast.

10.2. Deze hervorming dient derhalve, om haar doel volledig te bereiken, plaats te vinden volgens de grote lijnen van het in het eerder genoemde 'Douane 2000'-programma omschreven douanebeleid, teneinde zodoende bij te dragen tot de totstandkoming van de interne markt en een integrerend bestanddeel te vormen van de externe betrekkingen van de Unie, met name binnen Europa (13).

10.3. Met het evolutieve karakter van de indirecte belastingen in het kader van de interne markt dient eveneens rekening te worden gehouden, met het oog op, enerzijds, de samenhang van de douane- en belastingvoorschriften die zowel op communautaire als niet-communautaire goederen van toepassing zijn en, anderzijds, de gevolgen van deze ontwikkelingen, niet alleen voor de wijze waarop de gebruikers van de regelingen de aangifteprocedure toepassen maar eveneens voor het ontstaan van nieuwe fraudecircuits.

10.4. Wat de accijnzen betreft, zij opgemerkt dat het intracommunautaire verkeer van acijnsgoederen aan dezelfde doelstellingen beantwoordt (belastingtoezicht en toezicht op zwaar belaste goederen), aan dezelfde voorschriften onderworpen is (begeleidend document, zekerheidstelling, enz.) en, helaas, tot dezelfde soorten fraude aanleiding geeft als de regelingen voor douanevervoer. Het komt er derhalve op aan de met deze twee systemen en de hervorming daarvan opgedane ervaringen, met name wat het functioneren van de procedures en de fraudepreventie betreft, te benutten en te vermijden dat de fraude zich van het ene systeem naar het andere verplaatst. De Commissie heeft met de lidstaten in het kader van een werkgroep van hoge ambtenaren reeds de nodige regelingen uitgewerkt voor een globale aanpak van de fraudebestrijding ten aanzien van gevoelige producten zoals tabak en alcohol.

10.5. Wat de BTW betreft, zij opgemerkt dat bij belastingheffing op de plaats van oorsprong, als omschreven in het document van de Commissie getiteld 'Een gemeenschappelijk BTW-stelsel' (14) er geen enkel verband meer is met de goederenbeweging die het voorwerp vormt van de intracommunautaire transactie. Voor ingevoerde goederen daarentegen, met andere woorden die waarvoor momenteel de regeling voor douanevervoer gebruikt wordt, blijft de vraag onbeantwoord op welk tijdstip de desbetreffende transacties onder de werkingssfeer van de BTW vallen. Bij het zoeken naar een oplossing voor dit probleem zal aan twee tegengestelde eisen voldaan moeten worden, namelijk een vlot grensoverschrijdend goederenverkeer, ongeacht of de betrokken goederen aan de grens in het vrije verkeer gebracht worden dan wel onder een regeling voor douanevervoer worden geplaatst, en een gelijke fiscale behandeling van alle transacties binnen de Europese Unie, zonder onrechtmatige bevoordeling van ingevoerde goederen.

10.6. Een dergelijk evenwicht dient echter niet voor het douanevervoer alleen te worden nagestreefd maar ook voor alle belastingelementen van alle douaneprocedures. Hierbij rijst de vraag naar de economische en fiscale rol van het douanevervoer bij het verkeer van ingevoerde goederen op het grondgebied van de Europese Unie en naar de vrije keuze van de handelaren om al dan niet gebruik te maken van deze regelingen.

(1) Rapport betreffende de regeling communautair douanevervoer van de enquêtecommissie van het Europees Parlement over de regeling communautair douanevervoer (Doc. PE 220.895 van 20 februari 1997).

(2) Beschikking nr. 210/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB nr. L 33 van 4. 2. 1997, blz. 24).

(3) Hetzij krachtens Verordening (EEG) nr. 1468/81 (mededelingen 'wederzijdse bijstand'), sedert 13 maart 1997 vervangen door Verordening (EG) nr. 515/97 (zie aantekening 9), hetzij krachtens Verordening (EEG) nr. 1552/89 'eigen middelen' (fraudedocumenten voor bedragen van meer dan 10 000 ecu).

(4) COM(95) 108 def.

(5) SEC(96) 290 def.

(6) COM(96) 477 def.

(7) Besluit van de Raad van 26 juli 1995 (PB nr. C 316 van 27. 11. 1995).

(8) Voor het eerste protocol, zie besluit van de Raad van 27 september 1996 (PB nr. C 313 van 23. 10. 1996).

(9) PB nr. L 82 van 22. 3. 1997, blz. 1.

(10) PB nr. L 292 van 15. 11. 1996, blz. 2.

(11) PB nr. L 312 van 23. 12. 1995, blz. 1.

(12) Akte van de Raad van 26 juli 1995 (PB nr. C 316 van 27. 11. 1995).

(13) Programma van de Commissie voor 1997 - COM(96) 507 def. en SEC(96) 1819 def.

(14) COM(96) 328 def.


BIJLAGE


ACTIEPROGRAMMA VOOR HET DOUANEVERVOER

1. Inleiding

1.1. De crisis van het douanevervoer, zoals deze werd geanalyseerd in het interim-rapport van de diensten van de Commissie dat als bijlage aan haar mededeling van 9 oktober 1996 (1) is gehecht, heeft een aantal ernstige problemen binnen de douane-unie aan het licht gebracht die niet alleen specifieke maatregelen voor het douanevervoer maar ook globale initiatieven in het kader van het gemeenschappelijk douanebeleid noodzakelijk maken. Wat het douanevervoer betreft, zal dit beleid zowel gericht zijn op de problemen binnen de Europese Unie en haar interne markt als op de situatie buiten de Unie, namelijk in het kader van een nieuwe douaneovereenkomst ter vereenvoudiging van het handelsverkeer in Europa (zie punt 2).

1.2. De hervorming van de regelingen voor douanevervoer omvat uiteraard, naast de snelle invoering van het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer - NCTS (2) (zie punt 3) - een gefaseerde tenuitvoerlegging van de specifieke maatregelen die noodzakelijk zijn voor het verbeteren van de procedures uit technisch en administratief oogpunt. Deze verbeteringen dienen in een eerste stadium echter zowel in het gemeenschappelijk douanevervoer als in het communautair douanevervoer te worden aangebracht, in afwachting van een eventuele samenvoeging van beide systemen (zie de punten 4.1 tot en met 4.5). De hervorming zal eveneens geëvalueerd moeten worden uit het oogpunt van haar doelmatigheid en het effect dat zij sorteert (zie punt 4.6). Deze maatregelen worden voorgesteld in de vorm van schema's waarin elk initiatief wordt gesitueerd ten opzichte van de algemene doelstellingen van de hervorming, zoals deze in de mededeling zijn omschreven.

1.3. Kortom, de mogelijkheden dienen gecreëerd te worden om te kunnen inspelen op de evoluties op het gebied van douanevervoer en om op tijd de nodige correcties te kunnen aanbrengen (zie punt 5).

2. Het douanevervoer, hoeksteen van het douanebeleid in Europa

2.1. De mogelijkheden van het programma 'Douane 2000' dienen zo goed mogelijk te worden benut

2.1.1. Het onderhavige actieprogramma voor het douanevervoer past volkomen in het programma 'Douane 2000' en sluit aan bij aanbeveling nr. 1 van de enquêtecommissie van het Europees Parlement over het douanevervoer, volgens welke de nationale douanediensten als één enkele organisatie dienen te functioneren. Bij de tenuitvoerlegging van het programma 'Douane 2000' op basis van een vijfjarenstrategie en jaarlijkse uitvoeringsschema's dienen derhalve noodzakelijkerwijze het douane-element en het handelselement van het douanevervoer te worden geïntegreerd.

2.2. Een dynamisch informatiebeleid voor het beheer van het douanevervoer

2.2.1. Een gezond en doeltreffend beheer van de regelingen voor douanevervoer, waarbij de aan de transacties verbonden risico's goed worden beoordeeld, de beschikbare middelen in overeenstemming zijn met de behoeften en de procedures over het algemeen regelmatig verlopen, is slechts mogelijk indien de beheerders van het systeem over gedetailleerde, volledige en bruikbare kennis in verband met het gebruik van de procedures voor douanevervoer beschikken. Hiervoor dienen gegevens te worden verzameld en verwerkt en statistieken te worden opgesteld. Op dit ogenblik zijn bepaalde belangrijke gegevens niet beschikbaar en wordt andere informatie in onvoldoende mate benut. De enquêtecommissie van het Europees Parlement heeft in haar eindrapport bovendien de nadruk gelegd op het feit dat te weinig informatie beschikbaar is over deze regelingen en de consequenties daarvan voor het beheer van het systeem en voor het beoordelen van de werkelijke omvang van de fraude in het douanevervoer. De Commissie is voornemens haar cooerdinerende taak op dit gebied te versterken teneinde ervoor te zorgen dat op communautair vlak een systeem tot stand komt voor het verzamelen en verwerken van deze voor een modern beheer van de regelingen voor douanevervoer onontbeerlijke informatie.

2.2.2. De beheerders van de regelingen, en tot op zekere hoogte ook de gebruikers, dienen derhalve te beschikken over de informatie die noodzakelijk is voor:

- de evaluatie van de regeling uit economisch oogpunt;

- het globale administratieve beheer van de regelingen voor douanevervoer, met name om te kunnen vaststellen welke middelen noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de procedures en de beveiliging van de regelingen (statistieken en gegevens op de aangifte);

- het onderzoek naar de financiële gevolgen van deze onregelmatigheden (statistieken en gegevens op de aangifte);

- de follow-up van de transacties en het risicomanagement.

2.2.3. Dit geldt in eerste instantie voor de nauwkeurige identificatie van de goederen en de aangevers, de betrokken bedragen, de wijzen van vervoer en de vervoermiddelen, de goederenstromen, de kantoren, de termijnen en de problemen waarmee de transacties gepaard gaan tot het tijdstip van aanzuivering van de T-documenten voor douanevervoer.

2.2.4. De Commissie zal in nauwe samenwerking met de douanediensten en de gebruikers van de regelingen vaststellen welke statistische gegevens noodzakelijke zijn en welke gegevens op de aangifte moeten worden vermeld. Voorts zal worden nagegaan welke andere gegevens dan die van de aangifte nuttig kunnen zijn voor het beheer van de regelingen en voor de statistieken en het opstellen van risicoprofielen. Tevens zal aandacht worden besteed aan het verzamelen van gegevens op nationaal vlak en de verwerking daarvan tot statistieken, hetgeen uiteraard vereenvoudigd zal worden door de invoering van het NCTS.

2.3. Versterking van de administratieve samenwerking op douanegebied

2.3.1. Nauwe samenwerking tussen de Europese douanediensten is onontbeerlijk om de fraudebestendigheid van de douaneprocedures in het algemeen en van het douanevervoer in het bijzonder te verbeteren. Deze samenwerking is bovendien onontbeerlijk voor de goede werking van de interne markt, aangezien zij de gebruikers van de regelingen overal in de Gemeenschap een gelijke behandeling garandeert en hen de beste voorwaarden biedt voor het uitoefenen van hun activiteiten. Zij is een noodzakelijk instrument voor de toepassing van de communautaire douanewetgeving, die onlosmakelijk verbonden is met deze regelingen zelf.

2.3.2. De in het douanevervoer geconstateerde fraude kan slechts op doeltreffende wijze worden bestreden door een gezamenlijke actie van alle terzake bevoegde nationale autoriteiten, gecooerdineerd door de Europese Commissie. Een en ander noopt tot gezamenlijk optreden op het gebied van het risicomanagement en de verwerking van de verzamelde gegevens en tot gezamenlijke acties ter bestrijding van de fraude (zie punt 4.3).

2.3.3. Met het oog hierop dienen de mogelijkheden van de samenwerkingsinstrumenten en de bestaande netwerken voor communicatie en uitwisseling van informatie (specifieke instrumenten van het douanevervoer zoals het systeem van voorafgaande kennisgeving of meer algemene instrumenten in het kader van de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken zoals het Scent-netwerk of het douane-informatiesysteem) op alle operationele niveaus volledig te worden benut. Naast de nieuwe mogelijkheden die het NCTS biedt, zullen nog nieuwe instrumenten, zoals het netwerk van 'correspondenten douanevervoer', worden voorgesteld ter aanvulling van de bestaande systemen. Een en ander zal in zoverre mogelijk worden uitgebreid tot onze Europese partners bij de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer (zie de punten 4.2.2, 4.3.2, 4.3.3 en 4.3.4).

2.4. Controle op de correcte en uniforme toepassing van de voorschriften

2.4.1 Een dergelijke controle is in de eerste plaats gericht op de 'klanten' van de douane en met name op de gebruikers van de regelingen voor douanevervoer. Naast de maatregelen ter voorkoming en bestrijding van douanefraude, die elders worden behandeld (zie punt 4.3), legt de communautaire douanewetgeving de gebruikers een aantal verplichtingen op waarvan de niet-naleving overal op dezelfde wijze dient te worden bestraft. Dit is de reden waarom de Commissie, rekening houdend met Kaderverordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 en met het feit dat bij de toepassing van de douanewetgeving niet enkel financiële belangen betrokken zijn, voornemens is de Raad dit jaar een verordening ter goedkeuring voor te leggen die erop gericht is een nadere omschrijving te geven van de onregelmatigheden op douanegebied en waarin de communautaire sancties en administratieve maatregelen in bijzonderheden zijn vastgesteld.

2.4.2. Deze controle op de toepassing is echter ook voor de douaneautoriteiten van belang. Het is duidelijk gebleken dat de douanewetgeving op het gebied van het douanevervoer niet door alle douanediensten van de lidstaten op dezelfde wijze wordt toegepast, dat de controles zowel kwalitatief als kwantitatief in het algemeen ontoreikend zijn of dat bepaalde administratieve voorschriften soms in het geheel niet nageleefd worden. Dergelijke tekortkomingen en leemten werden met name geconstateerd met betrekking tot de terugzendingstermijn van het exemplaar nr. 5 van het document voor douanevervoer of de afhandeling van de nasporings- en invorderingsprocedures. Een en ander heeft de doeltreffendheid en de rechtszekerheid van het systeem sterk ondermijnd en heeft ertoe bijgedragen dat het vertrouwen in het vermogen van de douaneautoriteiten om de normale werking van deze regelingen te garanderen, is aangetast. Een aantal specifieke maatregelen zou een oplossing moeten bieden voor al deze problemen (zie punt 4.2).

2.4.3. Het douanevervoer kan echter enkel goed functioneren in het kader van een goed georganiseerde douane-unie. Dit veronderstelt een doeltreffende controle op de toepassing van de geldende voorschriften door de douanediensten van de lidstaten. Met de 'monitoring'-programma's van de douanediensten wordt evenwel en ander doel nagestreefd. Met de 'monitoring'-bezoeken, die in samenwerking met de lidstaten en over enige tijd ook met de derde partnerlanden worden voorbereid en uitgevoerd, zijn weliswaar onontbeerlijk voor de overdracht van kennis betreffende de werkwijzen en de moeilijkheden die zich in de praktijk voordoen en om de tenuitvoerlegging van de procedures te verbeteren en eventueel te reëvalueren alsmede, in voorkomend geval, de diensten in staat te stellen corrigerende maatregelen te nemen, maar zijn niet bedoeld als inspecties of controles op de toepassing. De draagwijdte van de controles op basis van Verordening (EEG) nr. 1552/89 betreffende de eigen middelen is beperkt tot de financiële aspecten. De inbreukprocedures en de eventuele ingebrekestellingen door het Hof van Justitie tenslotte zijn het ultieme instrument voor de handhaving van het communautaire recht. Al deze instrumenten kunnen evenwel slechts toepassing vinden indien voldoende informatie en bewijsmateriaal beschikbaar is om de inbreuk vast te stellen. Meestal kunnen slechts ernstige inbreuken worden vervolgd. Aan de Commissie, hoedster van de verdragen, dienen derhalve ten spoedigste de nodige bevoegdheden te worden verleend om onder toezicht van het Hof van Justitie en met inachtneming van de contradictoire beginselen en het recht op verdediging directe onderzoeken in te stellen, zodat zij haar taak naar behoren kan vervullen. Voorts dient te worden onderzocht op welke wijze de lidstaten zelf hierbij rechtstreeks kunnen worden betrokken, bijvoorbeeld door middel van gezamenlijke inspectieteams van de douanediensten.

2.4.4. Behalve door middel van deze instrumenten voor de controle op de correcte toepassing van de voorschriften, dient door middel van een aantal instrumenten voor de interpretatie en de opleiding (zie punt 4.5) te worden gegarandeerd dat deze toepassing overal op dezelfde wijze plaatsvindt.

2.5. Samenwerking douane-bedrijfsleven teneinde beter tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruikers van het douanevervoer

2.5.1. Teneinde het onontbeerlijke evenwicht tussen de aan het bedrijfsleven geboden faciliteiten op douanegebied en de controles van de douaneprocedures in het algemeen en van het douanevervoer in het bijzonder in stand te houden, wordt het in toenemende mate noodzakelijk dat tussen de douane en het bedrijfsleven een klimaat van vertrouwen wordt geschapen.

2.5.2. De Commissie onderschrijft de zienswijze van de enquêtecommissie van het Europees Parlement, die in haar aanbeveling nr. 32 voorstelt de douaneautoriteiten ertoe te verplichten de gebruikers van de regelingen bijstand te verlenen. Zij zal voorstellen op communautair en nationaal niveau een algemeen beleid van dialoog en partnerschap tot stand te brengen op basis van een Europees handvest waarin een douanedienst van hoogstaande kwaliteit wordt gegarandeerd. Acties ter bevordering van het imago van de Europese douane en van dit beleid van kwalitatief hoogstaande dienstverlening en openheid zullen eveneens door de Commissie worden gesteund in het ruimere kader van het 'Douane 2000'-initatief.

2.5.3. De Commissie zal trachten de douanediensten ertoe te bewegen voorwaarden te scheppen en instrumenten te ontwikkelen die het mogelijk maken in een eerste stadium deze dialoog op nationaal niveau op gang te brengen, bijvoorbeeld door middel van een 'groen' telefoonnummer waar alle opmerkingen en klachten kunnen worden gecentraliseerd en naar de bevoegde diensten kunnen worden doorverwezen. Voorts zouden douanebemidelaars kunnen worden aangewezen die door de douaneadministratie worden belast met het behandelen, buiten alle geschilprocedures om, van klachten uit het bedrijfsleven die verband houden met tekortkomingen of de niet-correcte toepassing van procedures door de douanediensten, teneinde aldus de werking van de diensten en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Het toepassingsgebied van deze instrumenten zal uiteraard niet beperkt blijven tot het douanevervoer.

2.5.4. Op het specifieke terrein van het douanevervoer dient dit partnerschap douane-bedrijfsleven de partijen in staat te stellen:

- de respectieve verantwoordelijkheden bij de afhandeling van het douanevervoer te verduidelijken en, zodoende, de toepassing van deze regelingen te verbeteren (zie de punten 4.2.1 en 4.2.3);

- de administratieve werkzaamheden van de douane en van de gebruikers van de regelingen te vereenvoudigen;

- bepaalde taken aan als bonafide erkende handelaren te delegeren;

- een concrete samenwerking tussen de douane en het bedrijfsleven tot stand te brengen teneinde de preventie en het opsporen van fraude te verbeteren en, zodoende, de betrouwbaarheid van de regelingen voor douanevervoer aanzienlijk te verbeteren.

2.5.5. Het beginsel van een op dialoog en uitwisseling van informatie gebaseerd partnerschap tussen de diensten van de douane en het bedrijfsleven dient niet alleen in dergelijke algemene verbintenissen of institutionele structuren te worden vertaald, maar dient ook in de werking van deze systemen zelf te worden geïntegreerd, onder meer door de sluiting van zogenaamde 'convenanten' (zie punt 4.1.2).

2.5.6. Bovendien wordt een contactgroep douane-bedrijfsleven op het gebied van het douanevervoer opgericht, die een nuttige bijdrage zal leveren aan de taak van het Raadgevend Comité douane en indirecte belastingen op het specifieke gebied van het douanevervoer, met inbegrip van het gemeenschappelijk douanevervoer (zie punt 4.5.2).

2.6. Integratie van de douanediensten in Europa: een nieuwe overeenkomst ter vereenvoudiging van de douaneprocedures in Europa

2.6.1. In beginsel zou het gaan om een nieuwe regeling voor douanevervoer die op Europees vlak in de plaats treedt van de huidige regelingen voor communautair en gemeenschappelijk douanevervoer. Deze nieuwe regeling zou zo doende het handelsverkeer in Europa vereenvoudigen en toegangelijk zijn voor nieuwe partners in de toekomst, meer bepaald in het kader van de strategie ter voorbereiding van de toetreding van nieuwe landen tot de Europese Unie. Deze nieuwe overeenkomst zou in een eerste stadium enkel van toepassing zijn op het douanevervoer en de douaneaangifte door middel van het enig document, maar zou later kunnen worden uitgebreid tot alle bepalingen ter vereenvoudiging en vergemakkelijking van het handelsverkeer die thans in andere bi- of multilaterale overeenkomsten zijn neergelegd.

2.6.2. Deze zienswijze wordt onderschreven door de enquêtecommissie van het Europees Parlement, die in haar aanbeveling nr. 34 haar steun toezegt aan dit idee van de Commissie.

2.6.3. Deze nieuwe overeenkomst ter vereenvoudiging van de douaneprocedures in Europa heeft evenwel enkel zin indien zij voorziet in een snelle en evenwichtige besluitvormingsprocedure die rekening houdt met de belangen van alle betrokken partijen. De in het kader van deze overeenkomst genomen besluiten dienen derhalve met een gekwalificeerde meerderheid te worden genomen, zodat afzonderlijke landen geen vetorecht hebben en groepen van landen geen misbruik kunnen maken van hun machtspositie.

2.6.4. Ter bescherming van de wezenlijke belangen van de overeenkomstsluitende partijen en zonder de globale werking van het systeem in het gedrang te brengen dient de nieuwe overeenkomst een vrijwaringsclausule te bevatten die elke partij onder uitzonderlijke omstandigheden de mogelijkheid geeft de toepassing van de overeenkomst of van sommige bepalingen daarvan op haar grondgebied gedurende beperkte tijd op te schorten of, in voorkomend geval, bijzondere urgentiemaategelen te nemen.

2.7. Complementariteit van de internationale systemen voor douanevervoer

2.7.1. De veelheid van systemen en de uiteenlopende wijzen van beheer worden als structureel zwakke elementen van het douanevervoer beschouwd. De besluitvormingsprocedures en bepaalde procedurale beginselen van deze systemen verstoren de samenhang van de regelingen voor douanevervoer in Europa. Daar komt nog bij dat, aangezien niet al deze verschillende systemen dezelfde mate van zekerheid bieden, criminele organisaties geneigd zijn hun activiteiten te verplaatsen naar het systeem dat het minst bestand is tegen fraude, zodat zij met zo weinig mogelijk risico zoveel mogelijk winst kunnen behalen.

Tevens acht de Commissie het wenselijk dat binnen het gezamenlijke grondgebied van de Gemeenschap en haar partnerlanden van de toekomstige Europese overeenkomst inzake douanevervoer één enkel systeem voor douanevervoer wordt toegepast. De TIR-overeenkomst zou dan worden gebruikt voor het handelsverkeer tussen de landen van de vorengenoemde zone en landen buiten deze zone die partij zijn bij de TIR-overeenkomst. Zo ziet de Commissie de complementariteit tussen deze twee overeenkomsten.

Rekening houdend met het feit dat de TIR-overeenkomst momenteel niet toestaat dat bepaalde overeenkomstsluitende partijen onderling uitsluitend gebruikmaken van een andere internationale regeling voor douanevervoer dan de TIR-regeling, behalve wanneer deze overeenkomstsluitende partijen een douane-unie vormen, is de Commissie voornemens een actieve rol te spelen bij de huidige herziening van de TIR-overeenkomst die ten doel heeft meer zekerheid te verlenen aan de transacties die in het kader van deze regeling plaatsvinden.

2.7.2. De Commissie is wat dit betreft voornemens haar invloed vooral aan te wenden in de eerste fase van de herziening, die vóór eind 1997 voltooid zou moeten zijn, teneinde in de TIR-overeenkomst een systeem van toezicht op de toegang tot het systeem voor de waarborgmaatschappijen en de actoren van het douanevervoer te doen opnemen en, in zoverre mogelijk, een EDI-controlesysteem voor TIR-carnets en een internationaal controleorgaan ("TIR Executive Board") in te stellen.

2.7.3. De tweede fase, die begin 1998 een aanvang neemt, zou betrekking moeten hebben op:

- de herziening van het huidige systeem van gecentraliseerde zekerheidstelling (3);

- opneming in de tekst van de overeenkomst van een aantal essentiële procedure-elementen, met name in verband met de aanzuivering van TIR-transacties;

- de opneming van bepalingen die het mogelijk maken de TIR-procedure te automatiseren;

- een betere omschrijving van de status van de houder van het TIR-carnet;

- een nieuwe definitie van de structuur en de inhoud van het TIR-carnet;

- eventueel de invoering van een specifiek TIR-carnet en een specifieke procedure voor gevoelige goederen met daaraan verbonden een passende zekerheidstelling.

2.8. Het beschikbaar stellen van de nodige middelen voor een douanebeleid in Europa

2.8.1. Deze erkenning, uit politiek oogpunt, van het belang van het douanevervoer voor Europa en van de noodzaak van een grondige herziening van de regelingen voor douanevervoer houdt echter ook in dat de nodige middelen beschikbaar moeten worden gesteld zodat de voorgenomen maatregelen niet in het stadium van de beginselverklaringen blijven steken.

2.8.2. De middelen waarover de diensten van de Commissie op dit ogenblik en in de toekomst dienen te beschikken om de hervorming van de regelingen voor douanevervoer tot een goed einde te brengen, zijn weergegeven in de tabel die als aanhangsel aan dit actieprogramma is gehecht.

3. De automatisering als essentieel element van de hervorming van het douanevervoer - het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer 'NCTS'

3.1. Het NCTS-project is door de wijze waarop het is ontwerpen en de nieuwe mogelijkheden die het biedt voor het beheer van de regeling een krachtig en doeltreffend instrument dat een antwoord geeft op een groot aantal vragen in verband met het beheer en de beveiliging van het douanevervoer en is bovendien een machtig wapen in de strijd tegen fraude. De enquêtecommissie van het Europees Parlement geeft overigens in haar aanbeveling nr. 21 de wens te kennen dat het NCTS zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd en dat alle mogelijkheden van dit instrument ten volle worden benut.

3.2. Het NCTS is een nieuw instrument voor het beheer van het douanevervoer dat gebaseerd is op het gebruik van geavanceerde computersystemen, elektronische gegevensverwerking en gegevensuitwisseling (EDI) en dat toepassing zal vinden in de Gemeenschap, de EVA en de vier landen van de Visegrad-groep.

3.3. Met het nieuwe geautomatiseerde systeem worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

- verbetering van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de regelingen voor communautair en gemeenschappelijk douanevervoer;

- betere bestrijding en opsporing van fraude in het douanevervoer;

- snellere en veiligere afwikkeling van het douanevervoer en, terzelfder tijd, het beschikbaar stellen, indien mogelijk en wenselijk, van nieuwe faciliteiten aan de gebruikers van de regelingen.

3.4. Het NCTS zal het mogelijk maken de goederenbewegingen in het kader van het douanevervoer in real time te controleren. Dit in tegenstelling tot een op formulieren van papier gebaseerd systeem waarbij de controles steeds achteraf plaatsvinden. Dit systeem biedt onder meer de volgende voordelen:

- vervanging van het terugzendingsexemplaar door een elektronisch bericht;

- vervanging van de vergelijkende documentaire controle door een controle met behulp van de computer, waardoor de selectie van de transacties wordt vergemakkelijkt en de controles gerichter kunnen worden uitgevoerd;

- een beter beheer van de zekerheidstelling;

- een betere methode voor het verzamelen en verwerken van statistische gegevens betreffende het douanevervoer;

- een snellere aanzuivering van de transacties in het kader van het douanevervoer;

- een betere beveiliging van de transacties.

3.5. Het systeem zal geleidelijk worden ingesteld en ontwikkeld volgens het onderstaande tijdschema:

- initiële invoering van het systeem in een beperkt aantal landen en kantoren en met een beperkt aantal functies medio 1998 (het op documenten van papier gebaseerde systeem wordt in deze periode nog gehandhaafd);

- definitieve invoering van het nieuwe systeem in een beperkt aantal kantoren en met een beperkt aantal functies tegen eind 1998 (de aangiften op papier worden in deze fase afgeschaft);

- volledige toepassing van het NCTS-systeem tegen het einde van het jaar 2000 (aan de uitwisseling van papieren documenten tussen de douanekantoren komt dan definitief een einde).

3.6. De nationale administraties hebben zich ertoe verbonden de voor dit project noodzakelijke middelen beschikbaar te stellen. De tot de verantwoordelijkheid van de Commissie behorende activiteiten zullen uit de communautaire begroting worden gefinancierd.

3.7. Teneinde de voordelen van het NCTS te maximaliseren en de gebruikers rechtstreeks bij de invoering ervan te betrekken, werd het gehele project tijdens een conferentie te Brussel op 28 april 1997 uiteengezet aan de toekomstige gebruikers, waaronder de douanediensten die het systeem zullen beheren.

4. Specifieke maatregelen voor het beheer van en de controle op de systemen voor douanevervoer

Deze maatregelen hebben niet enkel betrekking op de ontwikkeling en het beheer van de voorschriften, de controle op de toepassing daarvan en de fraudepreventie, maar eveneens op de opsporing en de strafrechtelijke vervolging van inbreuken op operationeel niveau. In het aanhangsel bij dit document is een raming van de voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen vereiste personele hulpmiddelen opgenomen.

Sommige van deze maatregelen brengen weliswaar kosten mee voor de gebruikers, maar deze zouden ruimschoots gecompenseerd moeten worden door de voordelen die eruit voortvloeien op het gebied van doeltreffendheid en verhoogde rechtszekerheid van de procedures. De hierna omschreven maatregelen zouden overigens geen buitensporige kosten mogen veroorzaken voor de gebruikers van het douanevervoer, ongeacht de omvang van de onderneming. Zij zullen bovendien op gezette tijden op hun doeltreffendheid worden onderzocht, waarbij onder meer rekening zal worden gehouden met de kosten die zij veroorzaken.

4.1. Referentiekader van het douanevervoer

4.1.1. GEDIFFERENTIEERDE TOEGANG TOT DE REGELING AL NAAR GELANG VAN DE BETROUWBAARHEID VAN DE GEBRUIKERS EN DE FRAUDEGEVOELIGHEID VAN DE TRANSACTIES

Een efficiënt beheer van het douanevervoer vereist een betere kennis van de gebruikers van deze regelingen en een goed risicomanagement. Een dergelijke benaderingswijze maakt het mogelijk een evenwicht te handhaven tussen de maatregelen ter beveiliging van de regelingen en de vereenvoudigingen waar de bonafide handelaren terecht om verzoeken. In het kader van de risico-evaluatie die voorafgaat aan de toekenning van de vereenvoudigde procedures van het douanevervoer, zal onderzoek worden gedaan naar de haalbaarheid van een systeem voor het verlenen van toegang tot informatie op communautair en Europees vlak betreffende gebruikers die onvoldoende betrouwbaar worden geacht voor de automatische toekenning van vereenvoudigde procedures.

Doelstellingen

- Betere beveiliging van de procedures en handhaving van de faciliteiten door het gebruik van de vereenvoudigde regelingen voor douanevervoer uitsluitend toe te staan aan bonafide handelaren.

- Naleving van artikel 5 van de GATT-overeenkomst door de niet-vereenvoudigde procedure voor douanevervoer met volledige zekerheidstelling vrij toegankelijk te houden.

Maatregelen

- Vaststellen van een basisprocedure voor douanevervoer waarvoor geen voorafgaande vergunning vereist is.

- Algemene toepassing van het beginsel dat voor elke vereenvoudigde procedure een voorafgaande uniforme vergunning wordt afgegeven en vaststelling van de voorwaarden voor de herziening, de intrekking of de annulering van deze vergunning.

- Vaststelling van de voorwaarden waaraan de gebruikers dienen te voldoen om een vergunning voor de vereenvoudigde procedure voor douanevervoer te verkrijgen.

- Rekening houden met de door de gebruiker genomen beveiligingsmaatregelen bij de toekenning van de door hem gevraagde faciliteiten.

- Onderzoek van de haalbaarheid van een communautair systeem voor het verlenen van toegang tot informatie betreffende malafide handelaren.

Tijdschema

- Wetsvoorstel (communautair en gemeenschappelijk douanevervoer): juli 1997

- Tenuitvoerlegging: eerste halfjaar 1998.

- Follow-up en evaluatie: zomer 1998 en vervolgens eenmaal per jaar.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 10 en nr. 11.

4.1.2. BETERE TOEPASSING DOOR DIALOOG: DE CONVENANTEN

Dit nieuwe klimaat van vertrouwen tussen de douane en de gebruikers van de regelingen zou echter verder moeten reiken dan het strikt wettelijke kader, waarbij het dan niet meer zou gaan om werkelijke rechten of verplichtingen van de ene partij ten opzichte van de andere, maar om een aantal gezamenlijke initiatieven betreffende het beheer van de regelingen en de beveiliging van de transacties door een betere kennis van de procedures. Deze convenanten kunnen enkel efficiënt functioneren indien zij lokaal worden gesloten tussen de betrokken onderneming en de douanedienst waarvan deze voor het vervullen van haar formaliteiten afhankelijk is. Dit vormt echter geen beletsel voor de vaststelling van zogenaamde kaderconvenanten op nationaal of zelfs communautair vlak tussen de douane en de gebruikers van de regelingen voor douanevervoer, op basis van typeconvenanten.

Doelstellingen

- Beter functioneren van de procedures en vereenvoudiging van de administratieve taken van de douane en van de gebruikers en opheffing van overbodige controles.

- Betere beveiliging van de procedures.

- Betere kennis van de gebruikers van het douanevervoer en van hun betrouwbaarheid.

Maatregelen

- Opstellen van modellen van typeconvenanten.

- Bevordering van convenanten tussen de douane en de gebruikers.

- Evaluatie van de tenuitvoerlegging van de convenanten en van hun effect op het regelmatige verloop van de transacties, de doeltreffendheid van de procedures en de voordelen van de convenanten voor de douane en voor de gebruikers.

Tijdschema

- Omschrijving van het begrip convenant: 1988 (eerste halfjaar: ad-hocgroep en tweede halfjaar: gedachtenwisseling met de betrokkenen).

- Aanvang tenuitvoerlegging: begin 1999.

4.1.3. HERONDERZOEK VAN DE PROCEDURES VOOR DOUANEVERVOER VOOR BEPAALDE WIJZEN VAN VERVOER

Ten slotte dienen de douanevervoerprocedures voor bepaalde wijzen van vervoer op hun doeltreffendheid en eventuele fraudegevoeligheid te worden onderzocht. Het verdient aanbeveling wat dit betreft het onderzoek van de reeds voor het zeevervoer geformuleerde voorstellen voort te zetten.

Doelstellingen

- Heroverweging van de werkingssfeer van het douanevervoer over zee teneinde rekening te houden met de moeilijkheden die zich voordoen bij de toepassing van de regelingen op deze vorm van vervoer en teneinde het risico voor fraude te beperken.

- Verbetering van de procedures voor de invordering van de douane- en belastingschuld door voor bepaalde transacties in het kader van het douanevervoer over zee de verplichting tot zekerheidstelling in te voeren.

- Onderzoek naar de voor het vervoer per spoor en door de lucht verleende faciliteiten teneinde na te gaan of deze correct toegepast worden en voldoende zekerheid bieden.

Maatregelen

- Wijziging van de voorschriften teneinde de procedures voor het douanevervoer over zee aan te passen en de werkingssfeer daarvan te beperken tot de regelmatige lijndiensten en de controlemiddelen te versterken.

- Betere bescherming van de financiële belangen door het instellen van de verplichte zekerheid voor het douanevervoer van niet-communautaire goederen met regelmatige lijndiensten.

- Het laten uitvoeren van een onderzoek naar de werking en de beveiliging van de procedures voor het douanevervoer door de lucht en over zee teneinde vast te stellen of het dienstig is de ontheffing van zekerheidstelling in dit geval te handhaven.

Tijdschema

- Aanpassing van de voorschriften met betrekking tot het douanevervoer over zee: goedkeuring van het voor juni 1997 in het vooruitzicht gestelde communautaire voorstel.

- Studie: inleiding van de aanbestedingsprocedure: in oktober 1997.

Middelen

- Financiering van de studie: artikel 10, lid 2, van de beschikking 'Douane 2000'.

Overeenkomstige aanbeveling van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 25.

4.2. Verloop van de transacties

4.2.1. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE ADMINISTRATIES VOOR DE AFWIKKELING VAN DE PROCEDURES EN DE NALEVING VAN DE TERMIJNEN: NATIONALE PROGRAMMMA'S VOOR HET BEHEER VAN DE REGELINGEN VOOR DOUANEVERVOER

De hervorming begint met een betere toepassing van de bestaande procedures en een optimaal gebruik van de bestaande administratieve samenwerkingsinstrumenten.

Doelstelling

- De gebruikers in de gelegenheid stellen de regelingen voor douanevervoer onder economisch gunstige voorwaarden te gebruiken door het beheer van de procedures voor douanevervoer te verbeteren.

Maatregelen

- Reorganisatie, na evaluatie van de vereiste middelen, van de met de terugzending van de exemplaren nr. 5 van de T-documenten belaste diensten in de kantoren van bestemming en in de centralisatiekantoren.

597DC0188.1

- Vergelijking van de exemplaren nr. 1 en nr. 5 van de T-documenten en beheer van de nasporingsprocedures door een gecentraliseerde nationale dienst (b.v. kantoren van zekerheidstelling - zie actieschema 4.4.3).

- Vaststelling op communautair vlak van realistische doelstellingen met betrekking tot de termijn in het kader van een nationaal beheersplan.

Tijdschema

- Aanpassing van de administratieve regelingen (communautair/gemeenschappelijk douanevervoer): einde 1997 en tenuitvoerlegging begin 1998.

- Tenuitvoerlegging van de andere maatregelen: vanaf het tweede kwartaal van 1997.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 5 en nr. 26.

4.2.2. ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING BIJ HET DOUANEVERVOER

De administratieve samenwerking dient eveneens te worden versterkt teneinde de contacten tussen de administraties te vergemakkelijken en, zodoende, een snellere en meer gestructureerde uitwisseling van informatie te bewerkstelligen, met name via de correspondenten die speciaal zijn belast met het behandelen van alle vraagstukken in verband met het douanevervoer.

Doelstelling

- Verbetering van de regelmatigheid en de werking van de procedures voor douanevervoer door de communicatie tussen de verschillende douanediensten te vergemakkelijken en zodoende de follow-up van het douanevervoer te verbeteren.

Maatregelen

- Verbetering van het systeem van voorafgaande informatie:

1. Uitbreiding van het systeem van voorafgaande informatie (reeds aan de gang) tot alle landen die de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer toepassen.

2. Verplicht stellen van dit systeem voor alle transacties met gevoelige goederen (opstellen van een nieuwe lijst van deze goederen).

3. Systematische en onmiddellijke terugzending met behulp van snelle communicatiemiddelen van een ontvangstbewijs door het kantoor van bestemming nadat dit de goederen ten laste heeft genomen.

- Oprichting van een netwerk van nationale cooerdinatoren en lokale correspondenten douanevervoer:

- Aanwijzing op nationaal niveau van een cooerdinator douanevervoer die wordt belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het douanevervoer en het opstellen van nationale beheers- en controleprogramma's; die de rol van gesprekspartner vervult en de lokale correspondenten bijstaat in hun werkzaamheden.

- Aanwijzing in elk groot douanekantoor dat bevoegd is voor douanevervoer (b.v. meer dan 10 000 documenten voor douanevervoer per jaar), van een correspondent douanevervoer die de functie van contactpersoon vervult, belast is met het uitvoeren van de beheers- en controleprogramma's voor het douanevervoer, de directe communicatie met de andere douanediensten verzorgt en een regelmatige dialoog onderhoudt met de gebruikers van de regelingen.

- Ontwikkeling van een systeem voor de toezending van de bij het douanevervoer gebruikte stempelafdrukken.

Tijdschema

- Ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het systeem voor de toezending van stempelafdrukken: juni 1997.

- Vaststellen van één enkele lijst van gevoelige goederen: juli 1997.

- Aanwijzing van de cooerdinatoren en correspondenten voor elk land: september 1997.

- Verspreiding van de volledige lijst van het netwerk douanevervoer: december 1997.

- Eerste seminar voor de nationale cooerdinatoren douanevervoer: 1998.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 1 en nr. 9.

4.2.3. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE GEBRUIKERS VOOR HET DOUANEVERVOER IN DE PRAKTIJK

De gebruikers van het douanevervoer, die verantwoordelijk zijn voor het verloop en de follow-up van hun transacties in de praktijk, dienen zelf een bijdrage te leveren aan de regelmatigheid en de goede werking van de procedures.

Doelstellingen

- Verbetering van de regelmatigheid van de transacties door een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheid van de aangever voor de praktische afwikkeling van het vervoer van de onder de regeling voor douanevervoer geplaatste goederen.

- Bekorting van de termijnen voor de aanzuivering en het geven van extra verantwoordelijkheid aan de gebruikers door de terugzending van de exemplaren nr. 5 van de T-documenten aan hun zorg toe te vertrouwen.

Maatregelen

- In de voorschriften dient duidelijk te worden bepaald dat de aangever verantwoordelijk is voor het toezicht op en de follow-up van het douanevervoer in de praktijk. Voorts dient het begrip aanzuivering van de regelingen duidelijk te worden omschreven.

- Duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheid van de aangever voor het goede verloop van de transacties, waarbij wordt bepaald dat de gebruiker wat dit betreft een bepaalde verbintenis dient aan te gaan door het sluiten van een convenant met de douaneautoriteiten.

- In het kader van de toekenning van de vereenvoudigde procedures, in afwachting dat het NCTS volledig gerealiseerd is, zullen de bonafide handelaren worden gemachtigd de exemplaren nr. 5 van de T-documenten zelf terug te sturen.

Tijdschema

- Voorstel voor regelgeving op het gebied van het gemeenschappelijk en communautair douanevervoer: juli 1997.

- Tenuitvoerlegging: begin 1998.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 10, nr. 23 en nr. 24.

4.3. Voorkoming en bestrijding van fraude

4.3.1. REGELMATIGHEID VAN DE GOEDERENBEWEGINGEN

De samenhang en het welslagen van een gecooerdineerd beleid ter voorkoming van fraude op Europees vlak zijn afhankelijk van een nauwe samenwerking tussen de douanediensten en de Commissie en een actieve samenwerking met de gebruikers van de regelingen, die hun handelsrisico's moeten evalueren en de hun toevertrouwde goederen moeten controleren. Hoewel bepaalde van deze veiligheidsmaatregelen niet nieuw zijn, zal de gelijktijdige en gecooerdineerde tenuitvoerlegging ervan over de gehele procedure door de verschillende betrokken douanediensten toch een gunstige kosten-batenverhouding opleveren voor deze diensten en eveneens voor de gebruikers.

Doelstellingen

- Beperking van het gevaar voor onttrekking van de goederen aan de regeling of vervanging door andere goederen tijdens het vervoer, door toepassing van passende maatregelen door de douane en de gebruikers van de regelingen, steunend op een gunstige kosten-batenverhouding.

- Toezicht op en follow-up van de transacties en vereenvoudiging van de controles.

Maatregelen

- Verzegeling per laadruimte: verplicht voor gevoelige goederen, aanbevolen in bepaalde andere gevallen en controle van het gebruikte vervoermiddel door de bevoegde nationale autoriteiten teneinde vast te stellen of dit voor verzegeling vatbaar is.

- Bevestiging van een verplicht T-bord op de goedgekeurde vrachtwagen, dat aangeeft dat deze onder de regeling voor douanevervoer geplaatste goederen vervoert. Dit zal de taak van de douane vereenvoudigen en de vervoeronderneming en de chauffeur bewust maken van het feit dat zich in de betrokken vrachtwagen onder de regeling voor douanevervoer geplaatste goederen bevinden.

- Verplichte opgave van de bindende reisroute van het voertuig bij de overlegging van het document voor douanevervoer.

- Vaststelling van een zeer strikte reisroute door het kantoor van vertrek.

- Cooerdinatie van de maatregelen van toezicht met de door de gebruiker van de regeling zelf genomen beveiligingsmaatregelen (zie actieschema 4.2.3).

Tijdschema

- Voorstel voor uitvoeringsmaatregelen: juli 1997.

Middelen

- Douanediensten: toewijzing van het nodige personeel om in de gevallen en onder de voorwaarden die op Europees vlak zijn vastgesteld, de bij de controle bij vertrek noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te nemen.

- Afgifte van certificaten van goedkeuring en jaarlijkse controles van de conformiteit van de voertuigen door daartoe gemachtigde particuliere ondernemingen.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 7, nr. 8 en nr. 22.

4.3.2. COOERDINATIE VAN HET RISICOMANAGEMENT

De ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van risicomanagement en, in het bijzonder, de oprichting van een communautaire werkgroep voor risicoanalyse zal het alle douanediensten mogelijk maken hun fysieke en documentaire controles gericht uit te voeren en hun onderzoek op basis van de aldus vastgestelde criteria uit te voeren.

Doelstelling

- Rationalisatie, modernisering, harmonisatie en cooerdinatie van de fraudepreventie en -bestrijding op Europees vlak, in het bijzonder wat de regelingen voor douanevervoer betreft.

Maatregelen

- Oprichting van een communautaire werkgroep voor risicoanalyse die belast is met het opstellen van de risicoprofielen en de toe te passen selectiecriteria.

- Cooerdinatie door de Commissie van het risicomanagementbeleid dat op nationaal, regionaal en lokaal niveau wordt gevoerd (met inbegrip van de doorlichting van gebruikers, met name die waaraan faciliteiten werden toegekend).

Tijdschema

- In de periode tot 1998 (datum waarop het NCTS in werking treedt) zou het communautaire proefproject op het gebied van de risicoanalyse kunnen worden gestart met als eerste dossier het douanevervoer (profieltests klaar tegen juli 1997).

- Voorbereiding van een plan door de Commissie: eerste halfjaar 1998.

Middelen

- Voldoende personeel (Commissie en gedetacheerde nationale deskundigen) voor het samenstellen van een communautaire werkgroep risicoanalyse (+ financiering artikel 9 van de beschikking 'Douane 2000').

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 1, nr. 3, nr. 4, nr. 7, nr. 9, nr. 25 en nr. 28.

4.3.3. GERICHTE CONTROLE VAN DE TRANSACTIES

De cooerdinatie op Europees niveau van de controleprogramma's en het opzetten van gezamenlijke controleacties zullen het mogelijk maken alle maatregelen op het gebied van de fraudebestrijding te optimaliseren.

Doelstelling

- Verhogen van de doeltreffendheid en de kwaliteit van de controles zonder de goederenbewegingen te hinderen noch deze onnodig te vertragen.

Maatregelen

- Door elke betrokken douanedienst (zowel nationaal als lokaal) op te stellen halfjaarlijks controleprogramma waarin de kwantitatieve doelstellingen en prioriteiten per sector zijn vastgesteld, de nodige middelen worden toegewezen, gerichte documentaire en fysieke controles worden omschreven met inachtneming van de op Europees vlak vastgesteld richtlijnen op het gebied van risicomanagement, de resultaten van de praktische controles worden geëvalueerd en verslag wordt gedaan op Europees niveau.

- Cooerdinatie van de nationale controleprogramma's op Europees niveau.

- Specifieke gezamenlijke controles voor de verschillende wijzen van vervoer (lucht, zee, spoor, weg) op Europees niveau met de hulp van de Commissie.

Tijdschema

- De nationale autoriteiten zullen worden verzocht het ontwerp van hun eerste halfjaarlijkse controleprogramma douanevervoer in 1997 bekend te maken met het oog op de noodzakelijke cooerdinatie en het noodzakelijke overleg in de terzake bevoegde comités in september 1997, zodat een en ander in januari 1998 op Europees niveau op geharmoniseerde wijze ten uitvoer kan worden gelegd.

Middelen

- Communautair niveau: financiering artikel 8 en artikel 12 van de beschikking 'Douane 2000'.

- Voor de douanediensten: toewijzing van de personele en materiële middelen die voor een goede uitvoering van de controles noodzakelijk zijn.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 1, nr. 4, nr. 5 en nr. 7.

4.3.4. OPSPORING EN BESTRIJDING VAN FRAUDE: ADMINISTRATIEVE ENQUÊTES EN GERECHTELIJKE PROCEDURES

Het te ontwikkelen beleid dient niet alleen gericht te zijn op het voorkomen van fraude, maar ook op de opsporing en de bestrijding daarvan, vooral wanneer deze het werk is van de financiële en economische georganiseerde misdaad. Hiervoor is het noodzakelijk dat, enerzijds, de bestaande instrumenten, waarvan sommige nieuw zijn, op doeltreffende wijze worden gebruikt en, anderzijds, aanvullende instrumenten en mechanismen worden ontwikkeld die een betere strafvervolging mogelijk maken.

Doelstelling

- Opsporing en bestrijding van fraude in het douanevervoer op een wijze die overval in de Gemeenschap hetzelfde effect sorteert en dezelfde afschrikkende werking heeft.

Maatregelen

- Tenuitvoerlegging van de nieuwe Verordening (EG) nr. 515/97 'wederzijdse bijstand in douanezaken'.

- Tenuitvoerlegging van de communautaire verordeningen betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, de bestrijding van fraude en onregelmatigheden (Verordening (EG) nr. 2185/96 'controles en verificaties ter plaatse') en op het gebied van de communautaire administratieve sancties (zie punt 2.4 in samenhang met Verordening (EG) nr. 2988/95).

- Instelling van passende opsporingsorganen in de Gemeenschap.

- Aanmoediging van en steun aan de ontwikkeling en de toepassing van mechanismen en instrumenten voor het bestrijden van fraude in de Europese Unie: overeenkomst 'bescherming van de financiële belangen' en twee aanvullende protocollen (corruptie en samenwerking op strafrechtelijk gebied).

- Toepassing van de resultaten van de door het Europees Parlement gevraagde studie 'Naar een Europees rechtsgebied'.

- Integratie van de douanesamenwerking in het communautaire hoofdstuk van het EU-Verdrag en versterking van artikel 209 A.

Tijdschema

- Tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 517/97: maart 1998.

- Tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2185/96: 1997.

- Follow-up van de ratificatie en de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten betreffende het DIS en de bescherming van de financiële belangen, met het eerste protocol 'corruptie': 1997.

- Follow-up van de ratificatie en tenuitvoerlegging van het tweede protocol 'bescherming financiële belangen': 1998.

- Verwerking van de resultaten van de studie 'Europees rechtsgebied': 1998.

Middelen

- Oprichting van een werkgroep 'strafrechtelijke aangelegenheden', samengesteld uit bij de Commissie gedetacheerde strafrechtdeskundigen uit de lidstaten.

- Versterking van de onderzoekdiensten van de Commissie, onder meer voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2185/96, en oprichting van een gemeenschappelijke onderzoekinstantie.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 2, nr. 8 en nrs. 14 tot en met 20.

4.3.5. COOERDINATIE VAN DE MIDDELEN EN HARMONISATIE VAN DE BEVOEGDHEDEN

De middelen van de nationale administraties, zowel wat het personeel als wat de uitrusting betreft, dienen eveneens op gecooerdineerde wijze te worden beheerd. De controlebevoegdheden van de douaneambtenaren dienen voorzover noodzakelijk geharmoniseerd te worden, zoals de Commissie reeds opmerkte in haar document COM(95) 556 (4), opdat overal in het betrokken gebied dezelfde mate van zekerheid wordt geboden en de gebruikers op dezelfde wijze worden behandeld.

Doelstelling

- Globale verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening van de douane en van de doeltreffendheid van de controles.

Maatregelen

- Evaluatie en actieve cooerdinatie van het beheer van de middelen waarover de douanediensten beschikken.

- Opstellen van een communautair programma betreffende de materiële voorzieningen aan de buitengrenzen van de Gemeenschap.

- Algemeen onderzoek naar de taken en bevoegdheden van de douaneambtenaren.

Tijdschema

- Eerste fase van de cooerdinatie: overzicht van de door de douanediensten beschikbaar gestelde middelen (tweede halfjaar 1998).

- Tweede fase: identificatie van de extra behoeften op Europees vlak en opstellen van een communautair uitrustingsplan (1999).

- Onderzoek naar de taken en bevoegheden van de douaneambtenaren waarin het actieprogramma 'Douane 2000' voor 1997 reeds voorziet.

Middelen

- Gemeenschap/Commissie: financiering artikelen 8 en 12 van de beschikking 'Douane 2000' + gedeeltelijke communautaire financiering van bepaalde controleapparatuur (nog nader te onderzoeken).

- Voor de douanediensten: beschikbaar stellen van de voor een doeltreffende controle vereiste personele en materiële middelen.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlament: nr. 1, nr. 4, nr. 5, nr. 6, nr. 8 en nr. 9.

4.4. Een goed financieel beheer van het douanevervoer

4.4.1. AAN HET RISICO VAN DE TRANSACTIE EN DE BETROUWBAARHEID VAN DE GEBRUIKER AANGEPAST SYSTEEM VAN ZEKERHEIDSTELLING

Voor een goed financieel beheer van de systemen voor douanevervoer is het noodzakelijk dat voor elke transactie een aan het risico aangepaste zekerheid wordt gesteld.

Doelstelling

- Aanpassing van de aard en de voorwaarden van de zekerheidstelling aan de risico's en de bijzondere situatie van elke gebruiker.

Maatregelen

- Invoering van een systeem van zekerheidstelling dat een maximale financiële bescherming biedt (individueel en integraal, met inbegrip van forfaitaire zekerheidstelling voor het volledige bedrag) bij normale transacties waarvoor geen vergunning vereist is.

- Invoering van een systeem waarbij aan gebruikers van de regeling die aan bepaalde criteria voldoen een vereenvoudigde vorm van zekerheidstelling wordt aangeboden (doorlopend, forfaitair) op basis van het bedrag dat wordt vastgesteld met inachtneming van de commerciële risico's van de transactie en de genomen beveiligingsmaatregelen.

- Opening van een onderzoek teneinde na te gaan in welke met een systeem van verzekering van de rechten en heffingen in bepaalde gevallen in de plaats kan treden van zekerheidstelling door een hoofdelijk aansprakelijke derde.

Tijdschema

- Voorstellen voor wettelijke maatregelen: juli 1997.

- Operationele instrumenten en maatregelen: in de loop van 1998.

- Studie 'verzekering': openbare aanbesteding mei 1998.

Middelen

- Gebruik van de kreditlijn 'Douane 2000' voor de operationele maatregelen en het onderzoek.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 10 en nr. 24.

4.4.2. IDENTIFICATIE VAN DE SCHULDENAREN IN HET KADER VAN EEN BILLIJK SYSTEEM VOOR DE BESCHERMING VAN DE FINANCIËLE BELANGEN

Aan het andere einde van de keten van formaliteiten en controles waaruit een douanevervoertransactie bestaat, moeten de bevoegde autoriteiten, met het oog op geen goed financieel beheer, snel en doeltreffend tot invordering van de verschuldigde bedragen kunnen overgaan. Dit betekent dat de autoriteiten zich in eerste instantie wenden tot de personen die rechtstreeks aansprakelijk zijn voor het ontstaan van de schuld, met dien verstande dat zij deze ook van de aangever en zijn borg kunnen invorderen indien de invordering bij de eventuele andere schuldenaren moeilijkheden oplevert.

Doelstelling

- Verduidelijking van de omstandigheden waaronder de douane- en belastingschuld bij douanevervoer ontstaat en van de status van de desbetreffende schuldenaren.

Maatregelen

- Het opnemen van een duidelijke clausule in de voorschriften die bepaalt dat, tenzij de goederen door een derde persoon op onregelmatige wijze onder de regeling worden gebracht of daaraan worden onttrokken, de verantwoordelijkheid voor de betaling van de schuld die in het kader van een douanevervoer kan ontstaan, uitsluitend berust bij de aangever, die als rechthebbende van de regeling voor communautair douanevervoer dient te waken over het goede verloop van de transacties en die ten volle aansprakelijk is als schuldenaar wanneer de uit het gebruik van deze regeling voortvloeiende verplichtingen niet worden nagekomen (zie actieschema 4.2.3).

- Opnemen van een bepaling in de voorschriften volgens welke ingeval van onttrekking van de goederen aan het douanetoezicht in het kader van een douanevervoertransactie, de schuldenaren in eerste instantie zijn: de persoon die de goederen aan de regeling onttrekt, zijn medeplichtige en de heler van de aan de regeling onttrokken goederen (met inbegrip, in voorkomend geval, van de vervoerder), alsmede dat de autoriteiten, vooraleer zij zich tot de aangever wenden, in eerste instantie deze personen aansprakelijk dienen te stellen.

- Aangezien de aangever hoofdelijk aansprakelijk blijft wanneer het volledige verschuldigde bedrag niet van de andere debiteuren kan worden ingevorderd, het zenden van een mededeling aan de aangever en het op zijn naam boeken van het verschuldigde bedrag binnen twaalf maanden en het nemen van conservatoire maatregelen om te voorkomen dat de gestelde zekerheid vroegtijdig, namelijk voordat de ten aanzien van de andere debiteuren ingeleide procedure is beëindigd, wordt vrijgegeven. Er dient zelfs te worden voorzien in de mogelijkheid van teruggave aan de aangever indien het verschuldigde bedrag alsnog geheel of ten dele van een andere hoofdelijk aansprakelijke debiteur kan worden ingevorderd.

- Opnemen in de voorschriften van een bepaling waarbij als debiteur wordt aangewezen hetzij de persoon die verantwoordelijk is voor het op onregelmatige wijze binnenbrengen van de goederen na een douanevervoertransactie (wanneer de aangever van zijn verplichtingen is ontheven), hetzij zijn medeplichtige of de heler (met inbegrip, in voorkomend geval, van de geadresseerde van de goederen).

Tijdschema

- Voorstel: juli 1997

Overeenkomstige aanbeveling van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 23.

4.4.3. VERBETERING VAN DE SCHULDINVORDERINGSPROCEDURES

De schuldinvorderingsprocedures dienen te worden gewijzigd teneinde de werking daarvan te verbeteren en vertragingen te vermijden die het gevolg zijn van de fragmentatie van de administraties en van de uiteenlopende voorschriften die in de diverse belastinggebieden van toepassing zijn.

Doelstelling

- Duidelijk vaststellen van de plaats waar de douaneschuld ontstaat en zodoende van de nationale autoriteit die bevoegd is voor de invordering daarvan.

Maatregelen

- Aanwijzing van één enkele nationale autoriteit die verantwoordelijk is voor de cooerdinatie van de invorderingsprocedures voor een bepaalde douanevervoertransactie die een douaneschuld heeft doen ontstaan: kantoor van zekerheidstelling, ongeacht het feit dat de douaneschuld heeft doen ontstaan, de plaats waar deze is ontstaan en het land dat de uiteindelijke begunstigde is van de in te vorderen bedragen (zie actieschema 4.2.1).

- Het verlenen van de nodige bevoegdheden aan het kantoor van zekerheidstelling om, na onderzoek van een geval aan de hand van de door de verschillende betrokken autoriteiten verstrekte informatie, een schema voor de behandeling van het dossier voor te stellen (volgorde van de aan te spreken debiteuren, autoriteit die daartoe bevoegd is, termijn waarbinnen dit moet geschieden) en ten aanzien van de aangever en de borg de noodzakelijke conservatoire maatregelen te nemen, met name, binnen een termijn van twaalf maanden een uitnodiging tot betaling te zenden aan de aangever, zonder vooruit te lopen op de daadwerkelijke invordering.

- Het opnemen van een bepaling volgens welke bij gebrek aan overeenstemming over de uitvoering van het behandelingsschema binnen dezelfde termijn, de douane- en belastingschuld wordt geacht te zijn ontstaan in het land van vertrek, dat vervolgens onmiddellijk tot invordering overgaat.

- Het met elkaar in verbinding stellen van de kantoren van zekerheidstelling teneinde de behandeling van de dossiers te vergemakkelijken.

- Verbeteren van de communautaire richtlijn en van de bijlagen bij de overeenkomst inzake gemeenschappelijk douanevervoer betreffende de wederzijdse bijstand voor de invordering van schuldvorderingen.

Tijdschema

- Wijzigingen van de wetgeving: voorstellen juli 1997.

4.5. Correcte en uniforme toepassing van de regelingen voor douanevervoer

4.5.1. HANDLEIDING DOUANEVERVOER

Onafhankelijk van de controle op de toepassing zoals bedoeld in punt 2.4, kan dit doel worden bereikt door de douaneambtenaren een praktische handleiding ter beschikking te stellen die zij kunnen gebruiken als gemeenschappelijk naslagwerk voor alles wat verband houdt met de toepassing van de voorschriften van het douanevervoer en de bestrijding van de fraude bij het douanevervoer.

Doelstellingen

- Correcte en geharmoniseerde toepassing van de voorschriften betreffende het douanevervoer door de gebruikers van de regelingen en de douanediensten.

- Gelijke behandeling van alle gebruikers.

- Vereenvoudiging van de taak van de gebruikers en van de douaneambtenaren.

Maatregelen

- Opstellen van een praktisch instructie- en informatiehandboek voor douanevervoer ten behoeve van de douaneambtenaren en, ten dele, de gebruikers van de regelingen voor douanevervoer.

Tijdschema

- Voorstel aan het Comité douanevraagstukken en de Gemengde Commissie in juni/juli 1997.

- Eerste bijeenkomst van de door elk land aangewezen redacteuren: oktober 1997.

- Aanvang van de redactiewerkzaamheden: mei 1998.

- Toezending aan de diensten (voor het nemen van maatregelen) en aan de gebruikers (ter informatie): in de loop van het jaar 2000.

Middelen

- Financiering van de publicatie: artikelen 14 en 15 van de beschikking 'Douane 2000'.

- Gedetacheerde nationale deskundigen: document ter beschikking gesteld door de onderscheidene douaneadministraties.

Overeenkomstige aanbeveling van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 1.

4.5.2. OPLEIDING VAN DOUANEAMBTENAREN EN VERSTREKKEN VAN INFORMATIE AAN DE GEBRUIKERS VAN DE REGELINGEN

De douaneambtenaren dienen een passende opleiding te krijgen (op gemeenschappelijke grondslag) en de gebruikers van de regelingen dienen de nodige informatie te ontvangen zodat zij hun transacties beter kunnen afhandelen en de dialoog douane-gebruikers wordt bevorderd.

Doelstelling

- Coherente en permanente opleiding van de douaneambtenaren, onder meer op het gebied van de fraudebestrijding, en verstrekken van informatie en bewustmaking van de gebruikers van de regelingen voor douanevervoer.

Maatregelen

Enerzijds, in het kader van het Matthaeus-programma en de beschikking 'Douane 2000':

- thematische seminaries voor douaneambtenaren (opleidingsprogramma's die persoonlijke contacten mogelijk maken en zodoende de transnationale samenwerking bevorderen);

- uitwisseling van ambtenaren, in het bijzonder van plaatselijke correspondenten 'douanevervoer';

- uitwerking van een opleidingsprogramma 'douanevervoer' ten behoeve van de nationale en lokale douaneopleidingen;

- thematische informatieseminares voor de gebruikers van de regelingen;

- onderzoek naar de mogelijkheid om op communautair en Europees vlak een permanente gemeenschappelijke opleidingscyclus, onder meer op het gebied van het douanevervoer, in te stellen.

Anderzijds:

- oprichting van een 'contactgroep douane-gebruikers van het douanevervoer' waarin bevoegde autoriteiten en gebruikers, op Europees en nationaal niveau, van de 23 betrokken landen zitting hebben;

- eventuele technische bijstand, vooral voor de geassocieerde landen;

- organisatie van conferenties douane-gebruikers op nationaal en regionaal vlak.

Tijdschema

- Seminaries Matthaeus/Douane 2000 in 1998.

- Opleidingspakket in 1998.

- Onderzoek naar de totstandbrenging van een permanent opleidingsprogramma.

- Eerste jaarlijkse vergadering van de 'Contactgroep douane-gebruikers van het douanevervoer': 1998.

- Thematische seminars voor de gebruikers in het tweede halfjaar van 1998.

- Conferentie Douane/gebruikers in het jaar 2000.

Middelen

- Financiering: Matthaeus-programma en artikelen 14 en 15 van de beschikking 'Douane 2000'.

Overeenkomstige aanbeveling van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 4.

4.6. Doeltreffende follow-up en permanente evaluatie van de systemen voor douanevervoer en de hervorming daarvan

De douanediensten en de gebruikers van de regelingen zullen worden verzocht, op de passende niveaus en binnen de daarvoor in aanmerking komende structuren, tezamen met de Commissie te zorgen voor de follow-up en de regelmatige evaluatie van de hervorming van het douanevervoer en de correcte toepassing van de regelingen.

De Raad en het Europees Parlament hebben bovendien een belangrijke politieke rol te vervullen, in die zin dat zij ervoor zullen moeten zorgen dat de hervorming van het douanevervoer, in het bijzonder wat de automatisering van de procedures betreft, op correcte wijze plaatsvindt en volgens een tijdschema dat in overeenstemming is met de urgentie van de situatie.

De Rekenkamer van haar kant heeft tijdens de Conferentie 'Euro transit 97' verklaard dat zij in 1998 een onderzoek zou instellen naar het douanevervoer.

Doelstellingen

- De beheerders van de regelingen en hun politieke autoriteiten in staat te stellen het verloop van de hervormingen van nabij te volgen.

- Het oplossen van problemen die zich eventueel bij de tenuitvoerlegging kunnen voordoen.

- Geharmoniseerde tenuitvoerlegging in alle betrokken landen.

- Heroriëntering, indien nodig, van de maatregelen en de middelen.

Maatregelen

- Vaststelling op nationaal vlak van een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen, vergezeld van een opgave van de daarvoor beschikbaar te stellen middelen, in een gecooerdineerd communautair en Europees kader.

- Regelmatige follow-up van de naleving van de nationale actieprogramma's.

- Vaststelling van criteria voor de beoordeling van de hervormingen.

- Verslag van de tenuitvoerlegging van de maatregelen op nationaal vlak, de moeilijkheden die zich daarbij hebben voorgedaan en de heroriëntering die noodzakelijk is om de doelstellingen van de hervorming te bereiken.

- Opstellen van een algemeen verslag van de hervorming op communautair en Europees vlak.

- Evaluatie van de gevolgen van de maatregelen en van de resultaten daarvan voor de doelmatigheid en de regelmatigheid van de regelingen.

- Verslag aan het Europees Parlement en de Raad over het verloop van de hervorming.

Tijdschema

- Nationale actieprogramma's: vanaf het eerste kwartaal van 1998.

- Algemeen verslag van de Commissie: medio 1998 (Voorzitterschap Verenigd Koninkrijk).

- Evaluatie: jaarlijks.

Overeenkomstige aanbevelingen van de enquêtecommissie van het Europees Parlement: nr. 37 en nr. 38.


Aanhangsel

OVERZICHTSTABEL VAN DE VOOR DE HERVORMING VAN HET DOUANEVERVOER VEREISTE PERSONELE MIDDELEN

Deze ramingen hebben betrekking op de globale behoeften aan statuair personeel en gedetacheerde nationale deskundigen en op de acties voorgesteld in het kader van de hervorming. Hieraan dient voldaan te worden door bijkomende personeelsmiddelen, maar ook interne herschikkingen en bijdragen van de partnerlanden (derde landen) in de hervorming van het douanevervoer en het automatiseringsproject.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) COM(96) 477 def.

(2) NCTS: New Computerized Transit System.

(3) In het kader van het nieuwe garantiesysteem voor de TIR, heeft de Commissie een studie besteld met het oog op het tot stand brengen van een enkele communautaire borgstellende vereniging.

(4) Vergelijkend onderzoek van de door de lidstaten opgestelde rapporten betreffende de nationale maatregelen ter bestrijding van verspilling en misbruik van communautaire middelen.