Artikelen bij COM(2005)691 - JaarVerslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de inspanningen die de lidstaten in 2004 hebben geleverd om tot een duurzaam evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden te komen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2005)691 - JaarVerslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de inspanningen die de lidstaten in 2004 hebben ... |
---|---|
document | COM(2005)691 |
datum | 23 december 2005 |
1. Inleiding 4
2. Vlootbeheer in het kader van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid 4
a) Regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen aan de vloot 4
b) Referentieniveaus (continentale vloten) 5
c) Beheer van de referentieniveaus voor de vloten in de ultraperifere gebieden 6
d) Meting van de tonnage 6
3. Communautair gegevensbestand over de vissersvloot 6
4. Samenvatting van de jaarverslagen van de lidstaten 7
a) Ontwikkeling van de vloot in relatie tot de visbestanden 7
b) Effect van de regelingen tot vermindering van de visserij-inspanning op de capaciteit 8
c) Sterke en zwakke punten 9
d) Naleving van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en van de referentieniveaus 11
5. Conclusies van de Commissie 12
Technische bijlage 1 – Samenvattende tabellen 15
Technische bijlage 2 – Resultaten per lidstaat (exclusief ultraperifere gebieden) 19
België 24
Denmarken 27
Duitsland 30
Estland 33
Griekenland 35
Spanje 38
Frankrijk 41
Ierland 44
Italië 47
Cyprus 50
Letland 52
Litouwen 54
Malta 56
Nederland 58
Polen 61
Portugal 63
Slovenië 66
Finland 68
Zweden 71
Verenigd Koninkrijk 74
Technische bijlage 3 – Resultaten van het beheer van de vloten van de ultraperifere gebieden 76
1. INLEIDING
Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie moeten de lidstaten uiterlijk op 30 april van elk jaar bij de Commissie een verslag indienen over de inspanningen die zij in het voorgaande jaar hebben geleverd om tot een duurzaam evenwicht tussen de vangstcapaciteit en de beschikbare vangstmogelijkheden te komen. Op basis van deze verslagen en de gegevens in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot heeft de Commissie voor 2004 een samenvatting opgesteld die is voorgelegd aan het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en aan het Comité voor de visserij en de aquacultuur. Het verslag dat de Commissie hierbij aan de Raad en het Europees Parlement uitbrengt, bevat die samenvatting, vergezeld van de adviezen van de genoemde comités.
Dit verslag bestaat uit twee delen:
- een beschrijving van de regels die de lidstaten bij het beheer van hun vloot in acht moeten nemen, en een samenvatting van de gegevens die zij hebben verstrekt op grond van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake het vlootbeleid;
- informatie over de ontwikkeling van de vlootcapaciteit van de lidstaten in 2004 in de vorm van tabellen met cijfermateriaal over het beheer van de toevoegingen/onttrekkingen van vaartuigen aan elke nationale vloot.
In 2004 zijn Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna 'de nieuwe lidstaten' genoemd) toegetreden tot de Europese Unie. Van deze landen beschikken er zeven, namelijk Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Malta, Polen en Slovenië, over een zeevarende vissersvloot, die is geregistreerd in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Ook deze landen moesten dus een jaarverslag over hun vissersvloot indienen voor de periode van 1 mei 2004, de datum van hun toetreding, tot en met 31 december 2004.
2. VLOOTBEHEER IN HET KADER VAN HET HERVORMDE GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID
Als gevolg van de in december 2002 vastgestelde hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) worden de vissersvloten beheerd volgens de algemene regel dat de aan de vloot toegevoegde nieuwe capaciteit, uitgedrukt in tonnage en motorvermogen, niet groter mag zijn dan de aan de vloot onttrokken capaciteit.
a) Regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen aan de vloot
Sinds 1 januari 2003 moeten de lidstaten zich ten aanzien van de in tonnage en motorvermogen uitgedrukte capaciteit van hun vloot houden aan een strikte regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen. Elke toevoeging van capaciteit aan de vloot van een lidstaat moet vooraf zijn gecompenseerd door de onttrekking van ten minste evenveel capaciteit (verhouding 1:1 'op elk moment'), tenzij het bij de toevoeging gaat om een verhoging van de tonnage door voorzieningen om de veiligheid, de hygiëne of de leef- en werkomstandigheden aan boord te verbeteren (artikel 11, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad). Bij de toevoeging van een nieuw vaartuig met een tonnage tussen 100 en 400 GT dat is gebouwd met overheidssteun (een administratief besluit tot toekenning van dergelijke steun kon slechts tot en met 31 december 2004 worden genomen), moet de lidstaat 35% meer capaciteit aan de vloot onttrekken dan hij eraan toevoegt (verhouding 1:1,35).
Een andere belangrijke regel is dat capaciteit die met overheidssteun aan de vloot wordt onttrokken, niet mag worden vervangen. Dergelijke capaciteit gaat rechtstreeks af van de vloot en ook van het overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad vastgestelde referentieniveau en wordt in het kader van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen geboekt op basis van de verhouding 0:1. Een capaciteitsverlaging met overheidssteun is dus definitief.
Dit betekent dat in beginsel de capaciteit van de nationale vloot niet groter kan worden dan het niveau ervan op:
- 1 januari 2003 wat de lidstaten van de EU-15 betreft, dit overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie;
- 1 mei 2004 wat de nieuwe lidstaten betreft, dit overeenkomstig artikel 1, punten 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 916/2004 van de Commissie.
In de praktijk is dit waarschijnlijk het geval. Op grond van de uitvoeringsbepalingen voor het vlootbeleid kunnen echter in de volgende gevallen nog buiten de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen om vaartuigen aan de vloot worden toegevoegd:
- in de lidstaten van de EU-15 kunnen na 1 januari 2003 vaartuigen aan de vloot worden toegevoegd indien de nationale autoriteit het administratieve besluit daartoe heeft genomen tussen 1 januari 2000 en 31 december 2002;
- in de nieuwe lidstaten kunnen vaartuigen na 1 mei 2004 aan de vloot worden toegevoegd indien de nationale autoriteit het administratieve besluit daartoe heeft genomen tussen 1 mei 2001 en 30 april 2004.
Deze toevoegingen moeten plaatsvinden binnen drie jaar na de datum van het administratieve besluit (d.w.z. uiterlijk eind 2005 voor de lidstaten van de EU-15 en uiterlijk op 30 april 2007 voor de nieuwe lidstaten) en moeten in overeenstemming zijn met de destijds geldende regels, en in het bijzonder met artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad betreffende de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector.
b) Referentieniveaus (continentale vloten)
Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad is het referentieniveau voor de vloot van een lidstaat gelijk aan de som van de algemene einddoelstellingen van het vierde meerjarig oriëntatieprogramma (MOP IV). De algemene regel is dat een lidstaat op geen enkel moment zijn referentieniveau mag overschrijden.
Wanneer de lidstaat overheidssteun verleent voor de buitenbedrijfstelling van vaartuigen, wordt het referentieniveau automatisch met de gesloopte capaciteit verlaagd. Bovendien moest in de lidstaten die in de periode tot eind 2004 steun voor de bouw van vaartuigen hebben verleend, het in 2003 vastgestelde aanvankelijke referentieniveau tegen eind 2004 met ten minste 3% zijn verlaagd.
Het effect van die bepaling was gering aangezien de meeste lidstaten zich begin 2004 reeds ruim onder dat referentieniveau bevonden. De naleving ervan wordt in dit jaarverslag over 2004 geëvalueerd.
Omdat de referentieniveaus een erfenis zijn van het MOP IV (periode 1997 – 2002), heeft de Raad besloten dat zij niet gelden voor de nieuwe lidstaten (Verordening (EG) nr. 1242/2004 van de Raad).
c) Beheer van de referentieniveaus voor de vloten in de ultraperifere gebieden
Voor de vissersvloten die zijn geregistreerd in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap, namelijk de Franse overzeese departementen, de Canarische Eilanden (Spanje) en de Azoren en Madeira (Portugal), gelden specifieke referentieniveaus overeenkomstig Verordening (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 2104/2004 van de Commissie.
d) Meting van de tonnage
De tonnage van de communautaire vloot wordt gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3259/94 van de Raad en Beschikking 95/84/EG van de Commissie. In die regelgeving is bepaald dat de tonnage van vaartuigen met een lengte van 15 m of meer moet worden gemeten overeenkomstig het Verdrag van Londen, d.w.z. als een functie van het totale volume van alle ingesloten ruimten, terwijl bij de genoemde verordening een methode is vastgesteld om de tonnage van vaartuigen met een lengte van minder dan 15 m te berekenen op basis van een schatting van het volume van de romp.
De vloot had uiterlijk op 31 december 2003 volledig overeenkomstig de communautaire regelgeving moeten zijn gemeten. Eind 2004 waren er echter nog steeds enkele vaartuigen die niet in GT waren gemeten.
In die gevallen waarin de meting van de vloot nog niet is voltooid, komen in dit verslag nog in BRT uitgedrukte tonnagecijfers voor naast die in GT. Voor die vaartuigen waarvan de GT-tonnage niet beschikbaar is, is dus de BRT-waarde gebruikt.
3. Commun AUTAIR GEGEVENSBESTAND OVER DE VISSERSVLOOT
In 2004 is het nieuwe communautaire gegevensbestand over de vissersvloot opgezet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie. Het is operationeel geworden op 1 september 2004. Deze wijziging was noodzakelijk voor de toepassing van de nieuwe voorschriften voor het beheer van de vangstcapaciteit van de EU-vloot die op 1 januari 2003 van kracht zijn geworden. Als uitvloeisel van de hervorming van het GVB waartoe in 2002 is besloten, geeft de nieuwe opzet de lidstaten een grotere verantwoordelijkheid voor de realisering van een beter evenwicht tussen de vangstcapaciteit van hun vloot en de beschikbare visserijhulpbronnen.
Het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot is het belangrijkste instrument voor de uitoefening van toezicht op die vloot. Op geregelde tijdstippen moeten de lidstaten alle relevante gegevens over de kenmerken van circa 90 000 vaartuigen voor de zeevisserij verstrekken, samen met gegevens over de toevoegingen en de onttrekkingen aan de vloot. Alle gegevens in de technische bijlagen 1, 2 en 3 zijn afkomstig uit het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot met uitzondering van:
- de gegevens over de vaartuigen die op grond van vóór 1 januari 2003 (of vóór 1 mei 2004 wat de nieuwe lidstaten betreft) door de nationale autoriteiten genomen administratieve besluiten aan de vloot zijn toegevoegd en waarvoor de bij verordening vastgestelde bijzondere overgangsbepalingen gelden;
- de gegevens over onttrekkingen met overheidssteun wanneer deze niet beschikbaar waren.
Alleen in die twee gevallen zijn de gegevens rechtstreeks van de lidstaten verkregen.
4. S AMENVATTING VAN DE JAARVERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN
Slechts de helft van de lidstaten heeft het jaarverslag tijdig, namelijk uiterlijk op 30 april 2005, ingediend. Sommige verslagen waren tot twee maanden te laat. Ondanks verscheidene rappelbrieven heeft Slovenië zijn jaarverslag niet ingediend. Als gevolg van deze vertragingen heeft de Commissie ernstige problemen ondervonden bij de inachtneming van de termijn waarbinnen zij de samenvatting van de verslagen moest voorleggen aan het WTECV en aan het Comité voor de visserij en de aquacultuur.
Vorm en inhoud van de verslagen waren niet altijd in overeenstemming met het bepaalde in de betrokken verordening en de opgenomen gegevens waren niet homogeen, wat een evaluatie op een gemeenschappelijke basis van de verslagen van de lidstaten heeft bemoeilijkt. Slechts enkele lidstaten hebben in hun verslag een evaluatie van het evenwicht tussen de capaciteit van de vissersvloot en de beschikbare vangstmogelijkheden opgenomen.
a) Ontwikkeling van de vloot in relatie tot de visbestanden
In de context van de strikte voorschriften voor het beheer van de vlootcapaciteit die eerst op communautair en vervolgens op nationaal niveau zijn vastgesteld, gaven de vlootcijfers van de lidstaten van de EU-15 voor 2004 geen grote veranderingen te zien vergeleken met 2003. Wat de nieuwe lidstaten betreft, heeft de Commissie slechts toegang tot gegevens over de ontwikkeling van de nationale vissersvloten vanaf 1 mei 2004 en kan zij geen vergelijking met 2003 maken.
In de jaarverslagen van de lidstaten werd een algemene beschrijving van de vissersvloten gegeven (bv. aantal vaartuigen, capaciteit, doelsoorten en vangstgebieden) en werd uitgelegd hoe de vloot werd gesegmenteerd. De lidstaten gebruikten echter uiteenlopende segmenteringssystemen: sommige lidstaten hielden vast aan de segmentering van het MOP IV, terwijl andere zich baseerden op doelsoorten en vangstgebieden en weer andere de vaartuigen indeelden naar lengte of vistuig.
De meeste lidstaten hebben in 2004 de capaciteit van hun vloot verkleind door middel van programma's voor buitenbedrijfstelling. Sommige lidstaten verklaarden dat de maatregelen voor capaciteitsvermindering in de toekomst misschien nog stringenter zullen zijn. Zo merkte bijvoorbeeld Denemarken op dat een nationaal programma voor buitenbedrijfstelling zwaar overtekend was, maar Frankrijk beklemtoonde dat maatregelen voor de modernisering van vissersvaartuigen eveneens een sleutelrol spelen in het duurzame beheer van de visserijhulpbronnen.
Het is belangrijk erop te wijzen dat in de lidstaten uiteenlopende maatregelen worden gebruikt om het duurzame beheer van de visserijhulpbronnen te garanderen: vermindering van de vlootcapaciteit, beperking van het aantal visdagen, beperkte toegang tot de visserijhulpbronnen op nationaal niveau, een beperkt aantal visvergunningen, de toewijzing van vangstquota, enz. Zo zijn bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk de visvergunningen het belangrijkste instrument voor het beheer van de vloot.
De lidstaten vonden het moeilijk om een rechtstreeks verband te leggen tussen steun voor het permanent aan de vloot onttrekken of de bouw van vaartuigen en de ontwikkeling van de toestand van visbestanden. Er gaat immers enige tijd overheen voordat het effect van de buitenbedrijfstelling van vaartuigen op die toestand zichtbaar wordt. De toestand van de visserijhulpbronnen is ook afhankelijk van de mate waarin bevissing en visserij-inspanning op communautair en nationaal niveau worden toegestaan. Niettemin heeft Duitsland een grondige analyse van de ontwikkeling van de capaciteit van de nationale vissersvloot in relatie tot de beschikbare visbestanden verricht en de ontwikkeling van de capaciteit in de periode 2003-2004 beoordeeld.
b) Effect van de regelingen tot vermindering van de visserij-inspanning op de capaciteit
De herstelmaatregelen voor kabeljauw waren de belangrijkste regelingen tot vermindering van de visserij-inspanning die voor de lidstaten golden. België, Denemarken, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk vermeldden in hun verslag dat zij in 2004 rechtstreeks de invloed hadden ondervonden van de maatregelen tot vermindering van de visserij-inspanning. Het ging daarbij met name om de maatregelen die op grond van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad (hierna 'bijlage V' genoemd) golden voor Kattegat, Noordzee en Skagerrak, de wateren ten westen van Schotland, het oostelijke deel van het Kanaal en de Ierse Zee. De toepassing van die maatregelen had beperkingen tot gevolg ten aanzien van het aantal dagen dat de vaartuigen op zee doorbrachten, en ten aanzien van het gebruikte vistuig. Het merendeel van de betrokken lidstaten meldde een daling van hun totale visserij-inspanning.
Denemarken verstrekte gedetailleerde informatie over het effect van het op bijlage V gebaseerde herstelplan voor kabeljauw in de Noordzee. In zijn jaarverslag werd een overzicht gegeven van de ontwikkeling die tonnage en motorvermogen van de onderscheiden segmenten (type van vissersvaartuig/vistuig) van de Deense vloot in de periode 2002-2004 te zien hadden gegeven, en werd gemeld dat in 2004 het totale aantal dagen/vaartuig en het totale aantal kW-dagen/vaartuig waren afgenomen. Dankzij programma's voor buitenbedrijfstelling in 2003 en 2004 was de capaciteit van de Deense vloot gedaald met circa 5 000 GT (of 5% van de totale tonnage van de vissersvloot).
Het Verenigd Koninkrijk deelde mee dat de belangrijkste regelingen tot beheersing van de visserij-inspanning waarvan de Britse vloot in 2004 de invloed had ondergaan, de regeling inzake de visserij-inspanning in de westelijke wateren, de regeling betreffende diepwatersoorten en het herstelplan voor kabeljauw waren. De Britse autoriteiten vermeldden dat de totale visserij-inspanning als gevolg van deze maatregelen was gedaald en in een aanvulling op het jaarverslag verstrekten zij gegevens over analytisch onderzoek met betrekking tot de visserij-inspanning van Britse vaartuigen in de periode 2001-2004 in relatie tot het herstelplan voor kabeljauw. De vermindering van de visserij-inspanning werd hoofdzakelijk gerealiseerd door middel van een programma voor buitenbedrijfstelling dat was toegespitst op vaartuigen die een aanzienlijke hoeveelheid kabeljauw plachten te vangen. Op deze wijze is eind 2003 en begin 2004 16 600 GT aan de Britse vissersvloot onttrokken.
Zweden merkte op dat het herstelplan voor kabeljauw in de Noordzee de visserij-inspanning voor kabeljauw beperkte en dat dit de mogelijkheden verkleinde om de kabeljauwvisserij in de Oostzee te combineren met visserij in Kattegat en Noordzee/Skagerrak. Bovendien was het aantal visdagen verlaagd en waren vistuigbeperkingen ingevoerd, wat een verdere vermindering van de visserij-inspanning in het kader van het herstelplan tot gevolg had.
De capaciteit van de Franse continentale vloot was hoofdzakelijk in 2004 met circa 12 000 GT verminderd, wat overeenkwam met 6% van de totale capaciteit. Het programma voor buitenbedrijfstelling was hoofdzakelijk toegespitst op het segment van de trawlers die vissen op pelagische en demersale soorten in de Noordzee, het Kanaal en de Atlantische zone.
Verscheidene lidstaten die vissen in de Oostzee, merkten op dat een overcapaciteit van de vloot dreigt als gevolg van de zeer slechte toestand van de kabeljauwbestanden en het zeer lage niveau van de beschikbare vangstquota in de Oostzee. Polen en Letland meldden dat eigenaren van vissersvaartuigen actief streefden naar buitenbedrijfstelling met steun van de Gemeenschap wegens de slechte toestand van de visbestanden in de Oostzee, en vooral van het kabeljauwbestand. De met overheidssteun aan de vloot onttrokken capaciteit bedroeg 2% van de tonnage in Letland (950 GT) en 1,8% in Polen (800 GT), maar op te merken valt dat deze vermindering is gerealiseerd in een periode van slechts zeven maanden.
Door Finland werden geen bijzondere regelingen tot vermindering van de visserij-inspanning in 2004 gemeld. De Finse autoriteiten namen in hun jaarverslag echter een overzicht op van de procentuele benutting van de TAC's en quota en verklaarden dat er een grote vraag was naar quota voor haring, sprot en kabeljauw. Finland tekende hierbij aan dat de vangstcapaciteit relatief groot was vergeleken met de vangstmogelijkheden.
In de Middellandse Zee is een aanzienlijke hoeveelheid capaciteit buiten bedrijf gesteld door Italië, Griekenland en Spanje, maar dit is niet toe te schrijven aan op communautair niveau genomen maatregelen tot vermindering van de visserij-inspanning.
c) Sterke en zwakke punten
De toepassing van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en van de nieuwe meldsystemen voor de verstrekking van gegevens aan de Commissie was in 2004 voor de meeste lidstaten een belangrijke administratieve taak. De grootste problemen waren van organisatorische aard en hielden verband met de ontwikkeling en implementatie van informaticahulpmiddelen.
Sommige nieuwe lidstaten legden de nadruk op hun beperkte administratieve capaciteit voor het beheer van de vloot. Hoewel de overheidsdiensten van de nieuwe lidstaten zich in het algemeen vóór de toetredingsdatum hadden aangepast om de nieuwe administratieve procedures aan te kunnen, waren in 2004 enige praktische veranderingen aangebracht naarmate ervaring werd opgedaan. Sommige van de nieuwe lidstaten wezen erop dat, als gevolg van de toetreding tot de EU, het jaar 2004 een overgangsperiode was voor de hele nationale visserijsector, inclusief de daarbij betrokken overheidsdiensten.
Ondanks de problemen zijn de informatiesystemen voor het vlootregister van alle lidstaten herzien en geactualiseerd om de gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie te kunnen toezenden aan het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Sommige lidstaten merkten op dat de kwaliteit van de gegevens die zij toezonden aan de Commissie, in de loop van 2004 sterk was verbeterd en dat nog steeds werd doorgegaan met een permanent proces van kruiscontrole en verificatie van de gegevens.
Tegelijk met deze veranderingen hebben sommige lidstaten nieuwe geïntegreerde informatiesystemen betreffende de visserij ontwikkeld en voorts zijn verscheidene softwareapplicaties ingevoerd of in belangrijke mate verbeterd of verder ontwikkeld. Dit was bijvoorbeeld het geval in Polen, Ierland, Finland, Denemarken, Portugal en Letland. Deze systemen, die alle belangrijke instrumenten voor visserijbeheer (bv. vlootregister, capaciteitsbeheer, vergunningen, aanvoer, beschikbare quota, enz.) en meestal ook verscheidene verantwoordelijke overheidsinstanties aan elkaar koppelen, hebben de voor de vissersvloot bevoegde nationale overheidsdiensten aanzienlijk versterkt.
Griekenland heeft opgemerkt dat de grote hoeveelheid informatie en gegevens die de lidstaten moeten verzamelen met het oog op de verslaglegging aan de Commissie, gecombineerd met het grote aantal vaartuigen in Griekenland en de ontelbare dagelijkse wijzigingen van die gegevens, hebben geleid tot een toeneming van de bureaucratische rompslomp, wat heeft geresulteerd in tekortkomingen en vertragingen enerzijds bij het registreren en aan de Commissie meedelen van de veranderingen met betrekking tot de vissersvaartuigen, en anderzijds bij het verzamelen, aan kruiscontroles onderwerpen en verifiëren van de gegevens die nodig zijn voor de indiening van de jaarverslagen.
De Franse autoriteiten waren van mening dat het algehele systeem voor het beheer van de vissersvloot, dat sinds 1 januari 2003 wordt toegepast en gepaard gaat met de mogelijkheid te werken met beheers- en herstelplannen, een aanzienlijke verbetering betekende vergeleken met het MOP IV.
Over het geheel genomen waren de lidstaten ondanks de bovengenoemde problemen van mening dat hun nationale overheidsdiensten zich nu hadden aangepast aan de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en aan het systeem om de gegevens over de vissersvloot te melden aan de Commissie. Bovendien was in 2004 in alle lidstaten een goed en functioneel systeem voor het beheer van de toevoegingen/onttrekkingen opgezet. Sommige lidstaten voegden hieraan toe dat dankzij het nieuwe meldsysteem voor het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot de gegevens in hun nationale registers nu nauwkeuriger en vollediger waren.
Alle lidstaten bevestigden in hun verslag dat zij zich hadden gehouden aan het referentieniveau en aan de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen, hoewel de gegevens in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot duiden op geringe onvolkomenheden bij de naleving van een en ander.
De lidstaten verklaarden dat de invoering van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen er in 2004 toe had bijgedragen om een stabieler evenwicht tussen de beschikbare visserijhulpbronnen en de vangstcapaciteit te realiseren en dat het op nationaal niveau belangrijk is ervoor te zorgen dat de aanpassingen van de vlootcapaciteit in het algemeen de ontwikkelingen van de visbestanden volgen.
Zweden was van mening dat de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen niet adequaat was gebleken als instrument ter regulering van de vlootcapaciteit en dat ook nog extra verminderingen van de capaciteit nodig zouden zijn om een evenwicht tussen vangstcapaciteit en beschikbare visserijhulpbronnen te realiseren. Dit is ook een eerste vereiste voor de levensvatbaarheid op lange termijn van de vissersvloot en voor het aantrekken van nieuwe vissers. Aangezien de visbestanden naar verwachting kwetsbaar zullen blijven in de komende jaren, valt ook een verdere verkleining van de omvang van de vloot te verwachten.
d) Naleving van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en van de referentieniveaus
Met behulp van de bij Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie vastgestelde formules is nagegaan of eind 2004 was voldaan aan de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en aan de referentieniveaus (voorzover van toepassing), en de resultaten daarvan zijn weergegeven in de technische bijlagen 1 en 2. Deze technische bijlagen verschaffen informatie over de naleving in het algemeen en ook per lidstaat afzonderlijk.
5. C ONCLUSIES VAN DE COMMISSIE
De door de lidstaten ingediende verslagen waren beter van kwaliteit dat die over het voorgaande jaar. Sommige lidstaten hebben zeer uitvoerige verslagen ingediend die soms meer gegevens bevatten dan die welke moesten worden verstrekt. Bijna alle nieuwe lidstaten hebben informatie van goede kwaliteit verstrekt hoewel het om hun eerste jaarverslag over het beheer van de vloot ging. Verscheidene lidstaten hebben zich echter niet gehouden aan vorm en inhoud van het jaarverslag zoals voorgeschreven bij artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie.
In het algemeen gesproken hebben de lidstaten in hun verslagen veeleer de uitvoering van het beheer van de nationale vloot behandeld dan een evaluatie van het evenwicht tussen de capaciteit van de vissersvloot en de beschikbare vangstmogelijkheden.
Resultaten voor de continentale vloten (communautaire vloot met uitzondering van de in de ultraperifere gebieden geregistreerde vaartuigen):
Volgens het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot is de totale capaciteit van de communautaire vloot van de lidstaten van de EU-15 in 2003 en 2004 afgenomen met 66 500 GT en 322 000 kW, wat neerkomt op een nettoverlaging met 3,6% van de totale tonnage en 4,7% van het totale motorvermogen van de vloot van de EU-15. In 2004 bedroeg de nettoverlaging ongeveer 23 000 GT en in 2003 was dat ongeveer 43 000 GT.
In 2003 en 2004 is ongeveer 79 000 GT met overheidssteun aan de vloot van de EU-15 onttrokken, wat betekent dat deze capaciteit niet kan worden vervangen. De schijnbare tegenstelling in het feit dat meer capaciteit met overheidssteun aan de vloot is onttrokken dan de nettoverlaging van de capaciteit, is te verklaren uit de overgangsmaatregelen die het mogelijk maken dat vaartuigen aan de vloot worden toegevoegd die nog niet onder de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen vallen. Die overgangsmaatregelen gelden voor de toevoegingen waartoe vóór de vaststelling van de nieuwe verordeningen was besloten en die op 1 januari 2003 nog niet hadden plaatsgevonden. De overgangsperiode voor de lidstaten van de EU-15 loopt op 31 december 2005 af.
In de nieuwe lidstaten is de vlootcapaciteit in de periode vanaf 1 mei 2004 afgenomen met 7 000 GT en 18 800 kW, wat een verlaging van de totale tonnage van de vloten van de nieuwe lidstaten met 3,1% en van het totale motorvermogen daarvan met 3,3% betekent. Voor het overgrote deel van de capaciteit die in de nieuwe lidstaten aan de vloot is onttrokken, is geen overheidssteun verleend.
De tabellen 1 en 2 in technische bijlage 1 geven een overzicht van de situatie op 31 december 2004 wat de naleving van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen en van de referentieniveaus betreft. De meeste lidstaten hebben zich aan die voorschriften gehouden. Griekenland en Slovenië hebben de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen echter niet nageleefd wat het motorvermogen betreft. De mate van niet-naleving in de genoemde landen is echter zeer gering. De Griekse autoriteiten betwisten het door de Commissie gegeven oordeel en zijn van mening dat de niet-naleving van de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen wat het motorvermogen betreft is toe te schrijven aan de toezending van onjuiste gegevens over de met overheidssteun gefinancierde onttrekkingen. Volgens de door de Griekse autoriteiten verrichte evaluatie heeft Griekenland zich aan de regeling inzake toevoegingen/onttrekkingen gehouden.
De capaciteit van de Franse continentale vloot heeft gedurende een deel van de in dit verslag beoordeelde periode van twee jaar de maximale tonnage iets overschreden, maar was er op 31 december 2004 wel mee in overeenstemming.
De tabellen 3 en 4 in technische bijlage 1 geven een overzicht van de veranderingen van de vlootcapaciteit in de periode van 1 januari 2003 (1 mei 2004 voor de nieuwe lidstaten) tot en met 31 december 2004. In die tabellen is ook het aantal vaartuigen vermeld. Tabel 3 betreft alle lidstaten.
De gedetailleerde evaluatie per lidstaat is opgenomen in technische bijlage 2.
Resultaten voor de in de ultraperifere gebieden geregistreerde vloten:
De capaciteit van de in de ultraperifere gebieden geregistreerde vloten en de veranderingen daarvan tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004 zijn vermeld in tabel 4.
De tabellen in technische bijlage 3 bevatten nadere gegevens over de toepassing van de bijzondere regeling voor deze vloten. Van de 17 vlootsegmenten in de ultraperifere gebieden had er eind 2004 één zijn referentieniveau voor het motorvermogen overschreden. Het betreft het segment "4FJ – minder dan 12 m lange vaartuigen in het Franse departement Martinique". De bijzondere regeling geldt niet langer voor deze segmenten zodra zij hun maximale referentieniveau hebben bereikt.
Zoals gezegd, is deze samenvatting gebaseerd op de jaarverslagen van de lidstaten en op aan het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot ontleende gegevens behalve wanneer die gegevens niet beschikbaar waren. Er blijven enige verschillen tussen de gegevens die de lidstaten in hun verslagen hebben verstrekt, en de gegevens in hun opgaven aan het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Deze verschillen zijn kleiner dan die welke in eerdere jaren zijn geconstateerd, maar zij geven aan dat nog een extra inspanning nodig is om ervoor te zorgen dat zij volledig verdwijnen. De gegevens die de lidstaten in hun nationale verslagen hebben verstrekt, geven geen aanleiding om de in het onderhavige verslag getrokken conclusies te wijzigen.
Het is belangrijk erop te wijzen dat sommige lidstaten de meting van hun vloot in GT overeenkomstig de communautaire regelgeving nog niet hebben voltooid.
In artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad is bepaald dat de lidstaten die de artikelen 11, 13 en 15 van die verordening niet naleven, hun visserij-inspanning moeten beperken tot het niveau dat bij naleving van die artikelen zou hebben bestaan. Bovendien kan ten aanzien van die lidstaten worden besloten tot een proportionele schorsing van de communautaire financiële bijstand uit het FIOV.
Met het oog op een verdere verbetering van de jaarverslagen dient de Commissie, samen met het Comité voor de visserij en de aquacultuur, uitvoerige richtsnoeren betreffende de inhoud van die verslagen vast te stellen en een gemeenschappelijke geharmoniseerde methodologische aanpak in te voeren waarin meer nadruk wordt gelegd op een analyse van de ontwikkeling van de vangstcapaciteit in relatie tot de beschikbare visbestanden. Deze aangelegenheden zullen worden besproken in komende vergaderingen van het Comité voor de visserij en de aquacultuur.
In de toekomstige jaarverslagen dient meer aandacht te worden besteed aan de bijdrage die de in 2002 vastgestelde nieuwe regeling levert aan een zodanig beheer van de communautaire vloot dat een beter evenwicht tussen de vloten en de visbestanden wordt gerealiseerd. Het effect van de nationale programma's voor buitenbedrijfstelling, in het bijzonder op de vermindering van de visserij-inspanning voor visserijtakken die onder een beheers- of herstelplan vallen, dient beter te worden bepaald en geëvalueerd.
TECHNICAL ANNEX 1 – SUMMARY TABLES
Table 1: Compliance with Entry/Exit ceilings at 31 December 2004 (except outermost regions)
Member State | GT | kW |
Fleet capacity A | Entry/Exit ceiling B | A/B | Fleet capacity C | Entry/Exit ceiling D | C/D |
at 31 December 2004 | at 31December 2004 |
Belgium | 23.289 | 23.570 | 98,81% | 66.670 | 66.791 | 99,82% |
Denmark | 96.433 | 98.420 | 97,98% | 337.216 | 344.126 | 97,99% |
Germany | 66.301 | 67.439 | 98,31% | 162.000 | 163.659 | 98,99% |
Estonia | 25.041 | 26.736 | 93,66% | 63.257 | 64.961 | 97,38% |
Greece | 95.591 | 95.675 | 99,91% | 555.477 | 553.419 | 100,37% |
Spain | 454.584 | 458.537 | 99,14% | 1.074.690 | 1.118.240 | 96,11% |
France | 199.598 | 200.651 | 99,48% | 853.814 | 870.669 | 98,06% |
Ireland | 85.622 | 86.981 | 98,44% | 210.464 | 230.226 | 91,42% |
Italy | 215.714 | 215.884 | 99,92% | 1.244.741 | 1.269.047 | 98,08% |
Cyprus | 11.937 | 11.949 | 99,91% | 52.473 | 52.575 | 99,81% |
Latvia | 42.102 | 43.565 | 96,64% | 72.535 | 74.298 | 97,63% |
Lithuania | 75.366 | 76.490 | 98,53% | 77.777 | 80.485 | 96,64% |
Malta | 19.924 | 20.140 | 98,93% | 122.057 | 129.041 | 94,59% |
Netherlands | 178.687 | 184.522 | 96,84% | 409.422 | 420.144 | 97,45% |
Poland | 45.545 | 46.603 | 97,73% | 146.973 | 149.210 | 98,50% |
Portugal | 98.442 | 101.110 | 97,36% | 330.862 | 337.601 | 98,00% |
Slovenia | 859 | 865 | 99,34% | 8.739 | 8.707 | 100,37% |
Finland | 18.058 | 19.564 | 92,30% | 179.385 | 189.547 | 94,64% |
Sweden | 44.411 | 45.941 | 96,67% | 217.027 | 224.220 | 96,79% |
United Kingdom | 222.963 | 236.312 | 94,35% | 899.694 | 933.283 | 96,40% |
Data extracted from the Community Fleet Register on 14 October 2005. Bold Italic indicates that the ceiling has been exceeded.
Table 2: Compliance with Reference level at 31 December 2004 (except outermost regions)
Member State | GT | kW |
Fleet capacity A | Reference level B | A/B | Fleet capacity C | Reference level D | C/D |
at 31 December 2004 | at 31 December 2004 |
Belgium | 23.289 | 23.372 | 99,64% | 66.670 | 66.791 | 99,82% |
Denmark | 96.433 | 127.742 | 75,49% | 337.216 | 436.475 | 77,26% |
Germany | 66.301 | 84.262 | 78,68% | 162.000 | 175.927 | 92,08% |
Greece | 95.591 | 112.174 | 85,22% | 555.477 | 607.587 | 91,42% |
Spain | 454.584 | 700.092 | 64,93% | 1.074.690 | 1.604.879 | 66,96% |
France | 199.598 | 218.193 | 91,48% | 853.814 | 879.517 | 97,08% |
Ireland | 85.622 | 86.981 | 98,44% | 210.464 | 230.226 | 91,42% |
Italy | 215.714 | 222.966 | 96,75% | 1.244.741 | 1.298.802 | 95,84% |
Netherlands | 178.687 | 213.139 | 83,84% | 409.422 | 527.067 | 77,68% |
Portugal | 98.442 | 166.357 | 59,18% | 330.862 | 399.664 | 82,78% |
Finland | 18.058 | 23.060 | 78,31% | 179.385 | 215.622 | 83,19% |
Sweden | 44.411 | 50.433 | 88,06% | 217.027 | 258.386 | 83,99% |
United Kingdom | 222.963 | 269.517 | 82,73% | 899.694 | 1.084.308 | 82,97% |
Data extracted from the Community Fleet Register on 14 October 2005.
Table 3: Summary of Member States fleets evolution from 1 January 2003 to 31 December 2004 (except outermost regions)
1 January 2003 | 31 December 2004 | Fleet capacity variations |
Table 4: Summary of Member States fleets capacity evolution in outermost regions from 1 January 2003 to 31 December 2004
1 January 2003 | 31 December 2004 | Fleet capacity variations |
24.281 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24.281 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
68.337 | 0 | 0 | 0 | 0 | 68.337 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Belgium | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 24.281 | kWFR | 68.337 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 24.281 | kW03 | 68.337 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 201 | 1.408 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 201 | 1.408 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 711 | kWa | 1.546 |
8 | Other exits (not included in 7) | 482 | 1.529 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 1.193 | 3.075 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 23.289 | kWt | 66.670 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 – 7 ) | 23.570 | 66.791 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Belgium | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 23.372 | R(kW)03 | 67.857 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 711 | kWa | 1.546 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 23.289 | kWt | 66.670 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 23.372 | R(kW)t | 66.791 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
DENMARK
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
103.384 | 0 | 0 | 0 | 0 | 103.384 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
367.177 | 0 | 0 | 0 | 0 | 367.177 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Denmark | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 103.384 | kWFR | 367.177 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 103.384 | kW03 | 367.177 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 12.666 | 36.253 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 12.666 | 36.253 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 4.964 | kWa | 23.051 |
8 | Other exits (not included in 7) | 14.652 | 43.163 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 19.616 | 66.214 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 96.433 | kWt | 337.216 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 98.420 | 344.126 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Denmark | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 132.706 | R(kW)03 | 459.526 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 4.964 | kWa | 23.051 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 96.433 | kWt | 337.216 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 127.742 | R(kW)t | 436.475 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
GERMANY
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
66.844 | 47 | 0 | 548 | 0 | 67.439 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
161.055 | 221 | 0 | 2.383 | 0 | 163.659 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Germany | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 66.844 | kWFR | 161.055 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 67.439 | kW03 | 163.659 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 5.557 | 16.076 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 5.557 | 16.076 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 6.100 | 15.131 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 6.100 | 15.131 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 66.301 | kWt | 162.000 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 67.439 | 163.659 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Germany | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 84.262 | R(kW)03 | 175.927 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 66.301 | kWt | 162.000 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)03 | 84.262 | R(kW)t | 175.927 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
ESTONIA
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
26.736 | 102 | N/A | N/A | N/A | 26.736 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
64.961 | 0 | N/A | N/A | N/A | 64.961 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Estonia | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 26.736 | kWFR | 64.961 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 26.736 | kW04 | 64.961 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 997 | 2.641 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 997 | 2.641 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 2.692 | 4.345 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 2.692 | 4.345 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 25.041 | kWt | 63.257 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 26.736 | 64.961 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
GREECE
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
101.942 | 0 | 0 | 1.469 | 0 | 103.411 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
597.935 | 0 | 0 | 1.394 | 0 | 599.329 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Greece | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 101.942 | kWFR | 597.935 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 103.411 | kW03 | 599.329 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 6.993 | 27.133 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 6.993 | 27.133 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 7.736 | kWa | 45.910 |
8 | Other exits (not included in 7) | 5.608 | 23.680 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 13.345 | 69.590 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 95.591 | kWt | 555.477 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 95.675 | 553.419 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Greece | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 119.910 | R(kW)03 | 653.497 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 7.736 | kWa | 45.910 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 95.591 | kWt | 555.477 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 112.174 | R(kW)t | 607.587 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
SPAIN
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
466.438 | 20.352 | 0 | 0 | 0 | 486.790 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
1.145.134 | 39.966 | 0 | 0 | 0 | 1.185.100 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Spain | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 466.438 | kWFR | 1.145.134 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 486.790 | kW03 | 1.185.100 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 62.123 | 120.153 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 796 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 62.919 | 120.153 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 29.048 | kWa | 66.860 |
8 | Other exits (not included in 7) | 45.724 | 123.736 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 74.772 | 190.596 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 454.584 | kWt | 1.074.690 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 458.537 | 1.118.240 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Spain (excluding the Canary Islands) | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 728.344 | R(kW)03 | 1.671.739 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 796 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 29.048 | kWa | 66.860 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 454.584 | kWt | 1.074.690 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 700.092 | R(kW)t | 1.604.879 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
FRANCE
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
211.824 | 891 | 0 | 0 | 0 | 212.715 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
910.062 | 2.059 | 0 | 0 | 0 | 912.121 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
France | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 211.824 | kWFR | 910.062 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 212.715 | kW03 | 912.121 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 13.316 | 42.485 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 13.316 | 42.485 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 12.064 | kWa | 41.452 |
8 | Other exits (not included in 7) | 13.478 | 57.281 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 25.542 | 98.733 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 199.598 | kWt | 853.814 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 200.651 | 870.669 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
France (excluding the Overseas Departments) | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 230.257 | R(kW)03 | 920.969 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 12.064 | kWa | 41.452 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 199.598 | kWt | 853.814 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 218.193 | R(kW)t | 879.517 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
IRELAND
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
86.009 | 0 | 0 | 4.363 | 0 | 86.981 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
227.201 | 0 | 0 | 3.103 | 0 | 230.304 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Ireland | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 86.009 | kWFR | 227.201 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 86.981 | kW03 | 230.304 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 25.289 | 52.441 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 25.289 | 52.441 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 25.676 | 69.178 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 25.676 | 69.178 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 85.622 | kWt | 210.464 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 86.981 | 230.226 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Ireland | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 86.981 | R(kW)03 | 230.226 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 85.622 | kWt | 210.464 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 86.981 | R(kW)t | 230.226 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
ITALY
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
215.774 | 400 | 0 | 3.872 | 0 | 220.046 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
1.279.848 | 1.423 | 0 | 13.501 | 0 | 1.294.772 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Italy | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 215.774 | kWFR | 1.279.848 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 220.046 | kW03 | 1.294.772 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 11.031 | 41.472 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 11.031 | 41.472 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 4.163 | kWa | 25.724 |
8 | Other exits (not included in 7) | 6.929 | 50.854 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 11.091 | 76.578 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 215.714 | kWt | 1.244.741 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 215.884 | 1.269.047 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Italy | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 229.862 | R(kW)03 | 1.338.971 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 4.163 | kWa | 25.724 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 215.714 | kWt | 1.244.741 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 222.966 | R(kW)t | 1.298.802 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
CYPRUS
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
11.949 | 0 | N/A | N/A | N/A | 11.949 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
52.575 | 0 | N/A | N/A | N/A | 52.575 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Cyprus | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 11.949 | kWFR | 52.575 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 11.949 | kW04 | 52.575 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 0 | 0 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 0 | 0 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 11 | 102 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 11 | 102 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 11.937 | kWt | 52.473 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 11.949 | 52.575 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
LATVIA
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
44.414 | 102 | N/A | N/A | N/A | 44.516 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
75.836 | 745 | N/A | N/A | N/A | 76.581 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Latvia | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 44.414 | kWFR | 75.836 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 44.516 | kW04 | 76.581 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 398 | 1.445 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 398 | 1.445 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 951 | kWa | 2.283 |
8 | Other exits (not included in 7) | 1.759 | 2.463 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 2.710 | 4.746 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 42.102 | kWt | 72.535 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 43.565 | 74.298 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
LITHUANIA
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
76.490 | 0 | N/A | N/A | N/A | 76.490 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
80.485 | 0 | N/A | N/A | N/A | 80.485 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Lithuania | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 76.490 | kWFR | 80.485 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 76.490 | kW04 | 80.485 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 3.981 | 2.854 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 3.981 | 2.854 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 5.106 | 5.562 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 5.106 | 5.562 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 75.366 | kWt | 77.777 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 76.490 | 80.485 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
MALTA
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
20.140 | 0 | N/A | N/A | N/A | 20.140 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
129.041 | 0 | N/A | N/A | N/A | 129.041 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Malta | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 20.140 | kWFR | 129.041 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 20.140 | kW04 | 129.041 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 64 | -396 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 64 | -396 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 280 | 6.588 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 280 | 6.588 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 19.924 | kWt | 122.057 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 20.140 | 129.041 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
THE NETHERLANDS
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
183.384 | 0 | 0 | 1.133 | 0 | 184.517 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
417.422 | 0 | 0 | 2.722 | 0 | 420.144 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
The Netherlands | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 183.384 | kWFR | 417.422 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 184.517 | kW03 | 420.144 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 3.854 | 15.698 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 5 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 3.859 | 15.698 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 8.556 | 23.699 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 8.556 | 23.699 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 178.687 | kWt | 409.422 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 184.522 | 420.144 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
The Netherlands | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 213.139 | R(kW)03 | 527.067 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 5 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 178.687 | kWt | 409.422 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 213.139 | R(kW)t | 527.067 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
POLAND
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
47.306 | 104 | N/A | N/A | N/A | 47.410 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
151.034 | 1.321 | N/A | N/A | N/A | 152.355 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Poland | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 47.306 | kWFR | 151.034 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 47.410 | kW04 | 152.355 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 131 | 1.644 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 131 | 1.644 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 807 | kWa | 3.145 |
8 | Other exits (not included in 7) | 1.084 | 2.561 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 1.892 | 5.706 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 45.545 | kWt | 146.973 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 46.603 | 149.210 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
PORTUGAL
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
99.764 | 4.776 | 0 | 58 | 0 | 104.598 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
332.409 | 15.178 | 0 | 696 | 0 | 348.283 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Portugal | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 99.764 | kWFR | 332.409 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 104.598 | kW03 | 348.283 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 494 | kW100 | 1.273 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 5.757 | 27.049 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 6.251 | 28.322 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 3.314 | kWa | 10.237 |
8 | Other exits (not included in 7) | 4.258 | 19.633 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 7.573 | 29.870 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 98.442 | kWt | 330.862 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 101.110 | 337.601 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Portugal (excluding the Azores and Madeira) | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 171.502 | R(kW)03 | 412.025 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 494 | kW100 | 1.273 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 3.314 | kWa | 10.237 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 98.442 | kWt | 330.862 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 166.357 | R(kW)t | 399.664 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
SLOVENIA
a) Calculation of the baselines (GT 04 and kW 04 ) on 1 May 2004
GTFR (1-5-2004) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT04 |
865 | 0 | N/A | N/A | N/A | 865 |
kWFR (1-5-2004) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW04 |
8.707 | 0 | N/A | N/A | N/A | 8.707 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Slovenia | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 May 2004 | GTFR | 865 | kWFR | 8.707 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT04 | 865 | kW04 | 8.707 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 2 | 55 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 2 | 55 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 0 | kWa | 0 |
8 | Other exits (not included in 7) | 7 | 23 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 7 | 23 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 859 | kWt | 8.739 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 865 | 8.707 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
FINLAND
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) on 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
19.707 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.707 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
190.120 | 0 | 0 | 0 | 0 | 190.120 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Finland | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 19.707 | kWFR | 190.120 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 19.707 | kW03 | 190.120 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 2.295 | 12.593 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 2.295 | 12.593 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 143 | kWa | 573 |
8 | Other exits (not included in 7) | 3.801 | 22.755 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 3.944 | 23.328 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 18.058 | kWt | 179.385 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 19.564 | 189.547 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Finland | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 23.203 | R(kW)03 | 216.195 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 143 | kWa | 573 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 18.058 | kWt | 179.385 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 23.060 | R(kW)t | 215.622 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
SWEDEN
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) at 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
45.862 | 0 | 0 | 871 | 0 | 46.733 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
224.273 | 0 | 0 | 2.589 | 0 | 226.862 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
Sweden | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 45.862 | kWFR | 224.273 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 46.733 | kW03 | 226.862 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 3.937 | 28.430 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 3.937 | 28.430 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 792 | kWa | 2.642 |
8 | Other exits (not included in 7) | 4.596 | 33.034 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 5.388 | 35.676 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 44.411 | kWt | 217.027 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 45.941 | 224.220 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
Sweden | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 51.993 | R(kW)03 | 261.028 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 792 | kWa | 2.642 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 44.411 | kWt | 217.027 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 50.433 | R(kW)t | 258.386 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
UNITED KINGDOM
a) Calculation of the baselines (GT 03 and kW 03 ) at 1 January 2003
GTFR (1-1-2003) | GT1 | GT2 | GT3 | GT4 | GT03 |
241.066 | 0 | 0 | 11.848 | 0 | 252.914 |
kWFR (1-1-2003) | kW1 | kW2 | kW3 | kW4 | kW03 |
942.539 | 0 | 0 | 35.629 | 0 | 978.168 |
b) Management of the entry exit regime until the end of 2004
United Kingdom | GT | kW |
1 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | GTFR | 241.066 | kWFR | 942.539 |
2 | Capacity level for the application of the entry-exit regime | GT03 | 252.914 | kW03 | 978.168 |
3 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
4 | Other entries or capacity increases (not included in 3 & 5) | 40.219 | 136.030 |
5 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 |
6 | Total entries ( 3 + 4 + 5 ) | 40.219 | 136.030 |
7 | Exits financed with public aid | GTa | 16.603 | kWa | 44.886 |
8 | Other exits (not included in 7) | 41.720 | 133.991 |
9 | Total exits ( 7 + 8 ) | 58.322 | 178.876 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (1 + 6 - 9) | GTt | 222.963 | kWt | 899.694 |
11 | Fleet ceiling on 31 December 2004 ( 2 - 35% 3 + 5 - 7 ) | 236.312 | 933.283 |
Lines 1, 3, 5, 7 and 8 present figures as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Line 4 is calculated as: 4 = (1 - 10) + 9 - (3 + 5)
Line 11: If the result of the fleet ceiling (2 - 35% 3 + 5 - 7) is higher than a Member State's reference level, the fleet ceiling is the reference level
c) Reference levels at the end of 2004
United Kingdom | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | R(GT)03 | 286.120 | R(kW)03 | 1.129.194 |
2 | Entries of vessels of more than 100 GT financed with public aid | GT100 | 0 | kW100 | 0 |
3 | Increases in tonnage GT for reasons of safety | GTS | 0 | - |
4 | Exits financed with public aid | GTa | 16.603 | kWa | 44.886 |
10 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 (a) | GTt | 222.963 | kWt | 899.694 |
5 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 35% 2 + 3 - 4) | R(GT)t | 269.517 | R(kW)t | 1.084.308 |
(a) Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
d) Evolution of fleet capacity compared to the capacity ceilings.
[pic]
[pic]
TECHNICAL ANNEX 3 - RESULTS OF THE OUTERMOST REGIONS FLEETS MANAGMENT
This annex shows Member States compliance at 31 December 2004, with the capacity levels for outermost regions in accordance with Council Regulation (EC) No 639/2004 and Commission Regulation (EC) No 2104/2004.
The reference levels for the outermost regions were fixed for each segment of the fleet on the 1 January 2003. At any later date, the reference level for each segment is calculated by deducting from the initial reference levels the capacity withdrawn with public aid for that particular segment.
It is in this way that the graphs presented below have been calculated. Each of the tables summarises the situation on 31 December 2004
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Canary Islands (Spain) | CA1 Length < 12 m EU waters | CA2 Length > 12 m EU waters | CA3 Length > 12 m International and third country waters |
GT | kW | GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 2.878 | 23.202 | 4.779 | 16.055 | 51.167 | 90.680 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 2.243 | 16.600 | 3.912 | 14.564 | 46.203 | 84.118 |
3 | Exits financed with public aid | 126 | 954 | 1.189 | 3.754 | 18.592 | 38.020 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 2.752 | 22.248 | 3.590 | 12.301 | 32.575 | 52.660 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 2.032 | 15.612 | 2.999 | 11.620 | 31.521 | 49.586 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005.
[pic]
[pic]
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Reunion (French Overseas Department) | 4FC Demersal and pelagic species. Length < 12 m | 4FD Pelagic species. Length > 12 m |
GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 1.050 | 14.000 | 9.705 | 24.610 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 391 | 12.803 | 4.126 | 11.693 |
3 | Exits financed with public aid | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 1.050 | 14.000 | 9.705 | 24.610 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 419 | 13.736 | 3.760 | 10.652 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
[pic]
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
French Guiana | 4FF Demersal and pelagic species. L < 12 m | 4FG Shrimp vessels | 4FH Pelagic species. Offshore vessels |
GT | kW | GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 400 | 5.250 | 6.526 | 19.726 | 3.500 | 5.000 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 284 | 3.840 | 5.994 | 17.173 | 288 | 1.010 |
3 | Exits financed with public aid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 400 | 5.250 | 6.526 | 19.726 | 3.500 | 5.000 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 313 | 4.123 | 5.499 | 16.092 | 222 | 675 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
[pic]
[pic]
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Martinique (French Overseas Department) | 4FJ Demersal and pelagic species. Length < 12 m | 4FK Pelagic species. Length > 12 m |
GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 2.800 | 65.500 | 1.000 | 3.000 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 2.069 | 59.005 | 848 | 2.598 |
3 | Exits financed with public aid | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 2.800 | 65.500 | 1.000 | 3.000 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 2.224 | 66.007 | 552 | 1.966 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
Bold Italic indicates that the reference level has been exceeded.
[pic]
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Guadeloupe (French Overseas Department) | 4FL Demersal and pelagic species. Length < 12 m | 4FM Pelagic species. Length > 12 m |
GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 4.100 | 105.000 | 500 | 1.750 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 2.465 | 96.814 | 12 | 220 |
3 | Exits financed with public aid | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 4.100 | 105.000 | 500 | 1.750 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 2.365 | 98.989 | 12 | 220 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Madeira (Portugal) | 4K6 Demersal species. Length < 12 m | 4K7 Demersal and pelagic species. Length > 12 m | 4K8 Pelagic species. Seine. Length > 12 m |
GT | kW | GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 680 | 4.574 | 5.354 | 17.414 | 253 | 1.170 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 415 | 2.843 | 3.441 | 12.154 | 193 | 1.006 |
3 | Exits financed with public aid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 680 | 4.574 | 5.354 | 17.414 | 253 | 1.170 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 414 | 3.007 | 2.733 | 9.567 | 193 | 1.006 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
[pic]
[pic]
[pic]
d) Management of capacity levels for outermost regions during 2004
Azores (Portugal) | 4K9 Demersal species. Length < 12 m | 4KA Demersal and pelagic species. Length > 12 m |
GT | kW | GT | kW |
1 | Reference level on 1-1-2003 | 2.721 | 20.815 | 14.246 | 36.846 |
2 | Capacity of the fleet on 1 January 2003 | 2.297 | 19.902 | 10.158 | 29.886 |
3 | Exits financed with public aid | 14 | 157 | 320 | 999 |
4 | Reference level on 31 December 2004 (1 - 3 ) | 2.707 | 20.658 | 13.926 | 35.847 |
5 | Capacity of the fleet on 31 December 2004 | 2.283 | 20.298 | 8.698 | 25.754 |
Situation as registered in the Community Fleet Register on 14 October 2005
[pic]
[pic]
Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (PB L 358 van 31 december 2002, blz. 59 -80).
Verordening (EG) nr. 1438/2003 van de Commissie (PB L 204 van 12 augustus 2003, blz. 21-28).
Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie (PB L 5 van 9 januari 2004, blz. 25-35).
4de meerjarig oriëntatieprogramma.
Verordening (EG) nr. 1242/2004 van de Raad (PB L 236 van 7 juli 2004, blz. 1 – 2).
Verordening (EG) nr. 639/2004 van de Raad (PB L 102 van 7 april 2004, blz. 9 – 11).
Verordening (EG) nr. 2104/2004 van de Commissie (PB L 365 van 10 december 2004, blz. 19 – 21).
Verordening (EG) nr. 3259/94 van de Raad (PB L 339 van 29 december 1994, blz. 11 – 13).
Beschikking 95/84/EG van de Commissie (PB L 67 van 25 maart 1995, blz. 33 – 36).
Op 14 oktober 2005 aan het bestand ontleende gegevens.