Artikelen bij COM(2002)687 - In 2001 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52002DC0687

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het europees Parlement - In 2001 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid /* COM/2002/0687 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - In 2001 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

1. Inleiding

In 1999 heeft de Raad een lijst vastgesteld van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid . Het was de bedoeling om op communautair niveau tot een akkoord te komen over een reeks mogelijke gedragingen van de marktdeelnemers uit de visserijsector. Deze gedragingen worden bijzonder nadelig geacht voor de correcte toepassing van de communautaire regelgeving die moet garanderen dat de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden gehaald. De ernst van deze gedragingen zou ertoe moeten leiden dat de nationale autoriteiten 'proportionele, efficiënte en afschrikkende' sancties opleggen.

Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 167 van 2.7.1999, blz. 5).

Voorts heeft de Raad, met het oog op transparantie, bepaald dat de lidstaten de Commissie elk jaar gegevens moeten verstrekken over alle procedures die zijn ingeleid tegen marktdeelnemers die een ernstige overtreding zouden hebben begaan. Deze mededeling bevat statistische gegevens over de informatie die de lidstaten over de in 2001 ingeleide procedures hebben doorgestuurd.

De gegevens die de lidstaten over de in de lijst van de Raad opgesomde inbreuken moeten doorsturen, hebben met name betrekking op de aard van de ingeleide procedure, de zone waar de gedraging is geconstateerd en de opgelegde strafmaatregelen . Alleen de gevallen waarin een nationale autoriteit een proces-verbaal heeft opgemaakt, moeten worden meegedeeld.

Verordening (EG) nr. 2740/1999 van de Commissie tot vaststelling van nadere voorschriften voor de toepassing van Verordening nr. 1447/1999 van de Raad tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 328 van 22.12.1999, blz. 62).

Het is de bedoeling van de wetgever dat op basis van de analyse van deze gegevens vergelijkingen tussen de lidstaten kunnen worden gemaakt en kan worden beoordeeld of de werkelijk opgelegde strafmaatregelen adequaat en dus afschrikkend zijn.

In haar toelichting bij de gegevens over 2000 in haar eerste verslag betreurde de Commissie dat de lidstaten hun verplichtingen niet volledig waren nagekomen en dat het bijgevolg niet mogelijk was eenduidige conclusies te trekken uit de beschikbare statistische gegevens. Toch had de Commissie, met betrekking tot de cijfers in de bij de mededeling gevoegde tabellen, geconcludeerd dat de nationale systemen voor de controle op en de bestraffing van inbreuken zeer disparaat waren en dat de opgelegde sancties niet streng genoeg waren om een afschrikkend effect te hebben.

COM(2001) 650 van 12.11.2001.

Deze constatering is overigens bevestigd door de gegevens in het verslag van de Commissie: 'Verslag over het toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid - Synthese van de wijze waarop de controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten wordt uitgevoerd' .

COM(2001) 526 van 28.9.2001.

Kortom, de situatie was niet van die aard dat via de lidstaten tot inachtneming van de voorschriften van het GVB werd aangezet. Bijgevolg waren nieuwe initiatieven, zowel van de kant van de lidstaten als van de Commissie, noodzakelijk.

Overigens werd de kritiek van de Commissie ten aanzien van de lidstaten door het Europees Parlement gedeeld. Tegelijk vroeg het Parlement om een verbetering van de mededelingen voor de volgende jaren .

Zie het verslag van Mw. Elspeth Attwooll (def. nr. A5-0228/2002).

Voor 2000 hebben sommige lidstaten, die geen gegevens hadden meegedeeld, na de publicatie van de mededeling aanvullende informatie doorgestuurd. Daarom lijkt het wenselijk de tabel bij die mededeling, waarin het aantal voor 2000 getelde inbreuken is vermeld, bij te werken zodat de twee jaren beter met elkaar kunnen worden vergeleken. De tabel is opgenomen in bijlage II bij dit document.

2. MEDEDELINGEN VAN DE LIDSTATEN OVER HET JAAR 2001

De lidstaten moesten de Commissie vóór 31 maart 2002 de gegevens over de in 2001 geconstateerde gevallen via de computer meedelen, in het elektronisch formaat dat tijdens de vergadering van de deskundigengroep Visserijcontrole van 21 februari 2000 is voorgesteld (werkdocument "FIDES II Message Definition"). Alle lidstaten hebben hun verslagen elektronisch doorgestuurd. De Commissie heeft de meeste verslagen evenwel pas na de uiterste indieningsdatum (31 maart) ontvangen (bijlage I) en de voorschriften inzake de codes werden niet volledig nageleefd, zodat extra manipulaties noodzakelijk waren. Dit alles heeft voor vertraging bij de indiening van het document gezorgd .

FIDES: Fisheries Information Data Exchange System.

Het was bijv. niet mogelijk een coherente tabel met de inbreuken per visserijzone te maken aangezien de vereiste codes niet waren toegepast.

De toestand voor elke lidstaat kan als volgt worden samengevat:

2.1. BELGIË

België heeft 56 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 6 soorten overtredingen. 32 gevallen betreffen vaartuigen die de Belgische vlag voeren, of Belgische vissers. In de meeste gevallen (21) gaat het om niet-toegestane visserij [D5]. Voor alle geconstateerde gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 18 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor slechts 5 van de 21 geconstateerde gevallen van niet-toegestane visserij [D5] strafmaatregelen zijn genomen. De gemiddelde boete voor 11 ernstige overtredingen bedraagt 2 356 euro en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 869 euro voor niet-toegestane visserij [D5] en 7 436 euro voor het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. In 11 gevallen heeft België beslag laten leggen op de vangst. In 2 van deze gevallen ging het om niet-toegestane visserij [D5] en in de 9 overige gevallen om vervalsing of niet-registratie van de gegevens op de controledocumenten [E1]. België heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.2. DENEMARKEN

Denemarken heeft 381 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 10 soorten overtredingen. De twee belangrijkste zijn de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (202 gevallen) en het gebruiken of aan boord hebben van verboden vistuig [D1] (93 gevallen). 355 gevallen betreffen vaartuigen die de Deense vlag voeren, of Deense vissers. Voor de meeste gevallen (241) is een administratieve procedure ingeleid, voor 123 gevallen een strafrechtelijke procedure en voor 6 gevallen een gecombineerde adminstratieve en strafrechtelijke procedure. In 276 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. Voor slechts 124 van de 202 geconstateerde gevallen van vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor ernstige overtredingen bedraagt 369 euro en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 202 euro voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en 1 342 euro voor het lossen van visserijproducten zonder inachtneming van de controlevoorschriften [F1]. Voorts heeft Denemarken in 11 gevallen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig; in 4 van deze gevallen ging het om niet-toegestane visserij [D5]. Deze lidstaat heeft voorts in 91 andere gevallen de visvergunning ingetrokken, vooral wegens het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1].

2.3. DUITSLAND

Duitsland heeft 120 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. 109 daarvan betreffen vaartuigen die de Duitse vlag voeren, of Duitse marktdeelnemers. De meegedeelde gevallen hebben betrekking op 7 soorten overtredingen. In de meeste gevallen (83) gaat het om vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1]. Voor alle geconstateerde gevallen is een administratieve procedure ingeleid en in 99 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor ernstige overtredingen bedraagt 522 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 56 euro voor de niet-naleving van de minimummaten [D6] en 6 141 euro voor niet-toegestane visserij [D5]. Duitsland heeft geen enkel geval van inbeslagneming of van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.4. GRIEKENLAND

Griekenland heeft 364 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (twee gevallen betreffen vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren en bij één geval gaat het om een vaartuig van een derde land). Zij hebben betrekking op 8 soorten overtredingen. De twee belangrijkste zijn niet-toegestane visserij [D5] (178 gevallen) en het gebruik van verboden visserijmethoden [D2] (72 gevallen). Voor 349 gevallen is een administratieve procedure ingeleid en voor 15 een gecombineerde strafrechtelijke en administratieve procedure. In 336 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 320 ernstige overtredingen bedraagt 811 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 300 euro voor uitoefening van de visserij met vervalste documenten [C2] en 1 032 euro voor het gebruik van verboden visserijmethoden [D2]. Voorts heeft Griekenland in 136 gevallen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig; in 45 van deze gevallen ging het om niet-toegestane visserij [D5] en in 40 gevallen om de niet-naleving van de minimummaten [D6]. Deze lidstaat heeft in vele gevallen (235) de visvergunning ingetrokken, vooral voor niet-toegestane visserij [D5].

2.5. SPANJE

Spanje heeft 3 717 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op alle soorten in de lijst opgenomen overtredingen (voor 6 gevallen is de aard van de overtreding niet meegedeeld). De meeste gevallen betreffen de uitoefening van de visserij zonder toestemming [C1] (1 226 gevallen) en ongeoorloofde visserij in een bepaald gebied en/of tijdens een bepaalde periode [D5] (684 gevallen). Bij 3 662 gevallen ging het om vaartuigen die de Spaanse vlag voeren, of om Spaanse vissers. Voor alle gevallen is een administratieve procedure ingeleid, behalve voor 4, waarvoor een gecombineerde strafrechtelijke en administratieve procedure is gevolgd. Voor 2 966 gevallen zijn strafmaatregelen opgelegd. De gemiddelde boete voor 2 803 ernstige overtredingen bedraagt 928 euro. De bedragen lopen sterk uiteen en variëren tussen de volgende uitersten: 241 euro voor de vervalsing van de identificatietekens van het vissersvaartuig [C3] en 3 005 euro voor het niet vastsjorren van verboden vistuig [D3]. In 43 gevallen is beslag gelegd op de vangst of op het vistuig; in 21 van deze gevallen ging het om uitoefening van de visserij zonder toestemming [C1]. Spanje heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.6. FRANKRIJK

Frankrijk heeft 372 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 12 soorten overtredingen. 294 gevallen betreffen vaartuigen die de Franse vlag voeren, of Franse vissers. De twee belangrijkste soorten overtredingen zijn de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (104 gevallen) en de niet-naleving van de minimummaten [D6] (73 gevallen). Voor 115 gevallen is een administratieve procedure ingeleid, voor 254 gevallen een strafrechtelijke procedure en voor 3 gevallen een gecombineerde strafrechtelijke en administratieve procedure. Slechts voor 103 van de 372 geconstateerde gevallen zijn strafmaatregelen opgelegd. De gemiddelde boete voor 35 ernstige overtredingen bedraagt 2 483 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 114 euro voor het lossen van visserijproducten zonder inachtneming van de controlevoorschriften en de voorschriften inzake fraudebestrijding [F1] en 30 000 euro voor de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere vereiste toestemming [C1]. In 53 gevallen heeft Frankrijk beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig; in 15 van deze gevallen ging het om de niet-naleving van de minimummaten [D6]. Frankrijk heeft in één geval tot intrekking van de visvergunning besloten.

Dit is de hoogste boete. In tegenstelling tot de andere cijfers gaat het hier niet om een gemiddelde waarde.

2.7. IERLAND

Ierland heeft 63 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld. Zij hebben betrekking op 11 soorten overtredingen. De twee belangrijkste zijn de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (23 gevallen) en het gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4] (13 gevallen). Bij 48 gevallen ging het om vaartuigen die de Ierse vlag voeren, of om Ierse vissers. In 42 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en in 29 van die gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 32 ernstige overtredingen bedraagt 7 470 euro. De bedragen lopen sterk uiteen en variëren tussen de volgende uitersten: 95 euro voor het lossen van visserijproducten zonder inachtneming van de controlevoorschriften [F1] en 15 250 euro voor het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. Ierland heeft 18 gevallen van inbeslagneming gemeld; bij 5 daarvan ging het om vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en om het gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4]. Ierland heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.8. ITALIË

Italië heeft 1 628 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (één geval betreft een vissersvaartuig van een derde land en voor 33 gevallen werd de nationaliteit niet meegedeeld). Zij hebben betrekking op 13 soorten overtredingen (voor 26 gevallen werd de aard van de overtreding niet meegedeeld). De twee belangrijkste zijn niet-toegestane visserij [D5] (669 gevallen) en de niet-naleving van de handelsnormen [F2] (228 gevallen). Voor 1 258 gevallen is een administratieve procedure ingeleid, voor 304 gevallen een strafrechtelijke procedure en voor 2 gevallen een gecombineerde strafrechtelijke en administratieve procedure. In 1 564 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 1 143 ernstige overtredingen bedraagt 1 350 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 57 euro voor de niet-naleving van de voorschriften betreffende de melding van de verplaatsingen van de vissersvaartuigen via telecommunicatieapparatuur [E3] en 3 665 euro voor de niet-naleving van de handelsnormen [F2]. Voorts heeft Italië in 1 095 gevallen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig; in 429 van deze gevallen ging het om niet-toegestane visserij [D5] en in 222 gevallen om de niet-naleving van de handelsnormen [F2]. Italië heeft slechts in 4 gevallen tot de intrekking van de visvergunning besloten.

2.9. NEDERLAND

Nederland heeft 167 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (128 gevallen betreffen vaartuigen die de Nederlandse vlag voeren of Nederlandse vissers, en bij 39 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere nationaliteit). Zij hebben betrekking op 13 soorten overtredingen. De twee belangrijkste zijn de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (47 gevallen) en de niet-naleving van de minimummaten [D6] (41 gevallen). Voor 68 gevallen is een administratieve procedure ingeleid en voor 99 gevallen een strafrechtelijke procedure. Toch zijn slechts in 46 gevallen strafmaatregelen genomen. In 40 gevallen is beslag gelegd op de vangst of op het vistuig en in 9 gevallen is een geldboete opgelegd. De gemiddelde boete bedraagt 653 euro. De bedragen lopen sterk uiteen en variëren tussen de volgende uitersten: 82 euro voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en 1 174 euro voor niet-toegestane visserij [D5]. De inbeslagneming is vooral toegepast bij niet-toegestane visserij [D5] (16 gevallen) en bij niet-naleving van de minimummaten [D6] (18 gevallen). Nederland heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.10. OOSTENRIJK

Oostenrijk heeft 1 ernstige overtreding meegedeeld, die betrekking had op de niet-naleving van de handelsnormen voor visserijproducten [F2].

2.11. PORTUGAL

Portugal heeft 1 118 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (1 078 gevallen betreffen vaartuigen die de Portugese vlag voeren of Portugese vissers, bij 27 gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat, en voor 13 gevallen werden de vlag of de nationaliteit niet meegedeeld). Zij hebben betrekking op 13 soorten overtredingen (voor 2 gevallen werd de aard van de overtreding niet meegedeeld). De twee belangrijkste zijn niet-toegestane visserij [D5] (410 gevallen) en de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (241 gevallen). Voor 1 035 gevallen is een administratieve procedure ingeleid en voor slechts één geval een strafrechtelijke procedure. Toch zijn slechts in 579 gevallen strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 330 ernstige overtredingen bedraagt 4 309 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 312 euro voor het gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4] en 10 882 euro voor het gebruik of aan boord hebben van verboden vistuig [D1]. Portugal heeft voor 264 ernstige overtredingen beslag laten leggen op de vangst of op het vistuig: hierbij gaat het vooral om niet-toegestane visserij [D5] (102 gevallen). Portugal heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.12. FINLAND

Finland heeft 12 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (zij hebben allemaal betrekking op vaartuigen die de Finse vlag voeren of op Finse vissers). Zij betreffen 3 soorten overtredingen. De vaakst voorkomende ernstige overtreding is niet-toegestane visserij [D5] (6 gevallen). Voor de meeste gevallen is een administratieve procedure ingeleid. In 4 gevallen is een geldboete opgelegd. De gemiddelde boete voor deze 4 overtredingen bedraagt 137 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 84 euro voor niet-toegestane visserij [D5] en 191 euro voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1]. Finland heeft geen enkel geval van inbeslagneming van de vangst of het vistuig, dan wel van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.13. ZWEDEN

Zweden heeft 44 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (33 gevallen betreffen vaartuigen die de Zweedse vlag voeren of Zweedse vissers, 3 betreffen vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of vissers van een andere lidstaat, en 8 betreffen vaartuigen die de vlag van een derde land voeren, of vissers van een derde land). Zij hebben betrekking op 9 soorten overtredingen. De twee belangrijkste zijn de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] (10 gevallen) en de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] (7 gevallen). In 16 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en slechts in 5 daarvan zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete bedraagt 324 euro en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 260 euro voor de vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1] en 367 euro voor de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1]. Zweden heeft voor 2 ernstige overtredingen de vangst of het vistuig in beslag genomen. Deze lidstaat heeft geen enkel geval van intrekking van de visvergunning gemeld.

2.14. VERENIGD KONINKRIJK

Het Verenigd Koninkrijk heeft 96 ernstige overtredingen geconstateerd en aan de Commissie meegedeeld (71 gevallen betreffen vaartuigen die de Britse vlag voeren of Britse vissers, en in 25 gevallen gaat het om vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren of om vissers van een andere lidstaat). Zij hebben betrekking op 10 soorten overtredingen. In de meeste gevallen (46) gaat het om vervalsing van de gegevens op de controledocumenten [E1]. Voor 48 gevallen is een strafrechtelijke procedure ingeleid en voor 47 gevallen een administratieve procedure. In 90 gevallen zijn strafmaatregelen genomen. De gemiddelde boete voor 84 ernstige overtredingen bedraagt 4 476 euro, en de bedragen variëren tussen de volgende uitersten: 343 euro voor obstructie van de werkzaamheden van de visserij-inspecteurs [A1] en 6 334 euro voor niet-toegestane visserij [D5]. Het Verenigd Koninkrijk heeft twee gevallen van inbeslagneming van de vangst of het vistuig gemeld, maar geen enkel geval van intrekking van de visvergunning.

In de onderstaande tabel wordt, ter informatie, voor elke lidstaat het aantal vissersvaartuigen vermeld dat op 1 januari 2002 in het communautaire vlootregister was opgenomen, alsmede het aantal ernstige overtredingen dat de betrokken lidstaat in de loop van 2001 heeft geconstateerd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Andere informatiebronnen

Om de gegevens over de repressieve maatregelen die tijdens een bepaalde periode door de lidstaten zijn genomen, aan te vullen heeft de Commissie andere mededelingen geanalyseerd die haar krachtens andere regelgevende voorschriften waren toegestuurd en op het ogenblik van de opstelling van dit document voorhanden waren . Vanuit dit standpunt heeft zij dus zowel de verslagen van de lidstaten op grond van artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid onderzocht, als de verslagen van de lidstaten krachtens Verordening (EEG) nr. 3561/85 van de Commissie inzake de gegevens die moeten worden verstrekt over de door de nationale controle-instanties uitgevoerde inspecties van de visserijactiviteiten . Deze laatste verslagen bevatten gegevens over de officiële waarschuwingen die zijn gegeven, de administratieve straffen die zijn opgelegd en de overtredingen waarvoor rechtsvervolging is ingesteld.

De termijnen voor de mededeling van de verslagen verschillen naar gelang van de verordening.

PB L 261 van 20.10.1993, blz.1.

PB L 339 van 18.12.1985, blz. 29.

Deze gegevens kunnen moeilijk worden vergeleken omdat ze niet zijn doorgestuurd op basis van een formulier dat vergelijkbaar is met dat voor 'ernstige overtredingen'. Bovendien beogen deze verordeningen niet exact dezelfde doelstellingen als die waarvoor de gegevens over de in Verordening (EG) nr. 1447/1999 bedoelde inbreuken worden verzameld. In afwachting van een herziening van de wetgeving, waarbij de verplichtingen van de lidstaten inzake de mededelingen die zij over de inbreuken op de GVB-voorschriften moeten doen, zullen worden vereenvoudigd, is de Commissie van mening dat de manifeste verschillen tussen de diverse mededelingen kunnen worden verklaard doordat de formaten niet gestandaardiseerd zijn. Voorts gaat zij ervan uit dat alle procedures die ten aanzien van een 'ernstige overtreding' zijn ingeleid, in de bij dit document gevoegde tabellen zijn opgenomen. Bijgevolg wordt hier alleen het totale aantal schriftelijke waarschuwingen, voor alle lidstaten samen, vermeld, nl. 1 757. Dit aantal moet worden opgeteld bij het aantal 'ernstige overtredingen' waarvoor een administratieve of een strafrechtelijke procedure is ingeleid.

Daarnaast herinnert de Commissie eraan dat er ook bij de nu reeds geldende controleregelingen in het kader van bepaalde regionale visserijorganisaties, zoals de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (hieronder: NAFO), het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (hieronder: NEAFC) of de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (hieronder: ICCAT), sprake is van inbreuken tegen de door die organisaties vastgestelde instandhoudingsmaatregelen. Sommige inbreuken worden als 'ernstig' beschouwd en daarvoor is inspectie door de vlaggestaat vereist .

Verordening (EEG) nr. 1956/88 van de Raad tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) vastgestelde Regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie (PB L 175 van 6.7.1988, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1).

De lijst van de ernstige inbreuken in het kader van de NAFO en het NEAFC is vastgesteld in respectievelijk punt 9 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 1956/88 van de Raad en artikel 2, lid 8, van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad. De typologie van de inbreuken verschilt niet wezenlijk van die van de 'ernstige overtredingen' van Verordening (EG) nr. 1447/1999. In het ICCAT wordt een voorstel besproken inzake een lijst van 'ernstige overtredingen', die gebaseerd is op de lijst van het NEAFC.

Het aantal gemelde gevallen is zeer beperkt en deze gevallen zouden in de mededeling over de ernstige overtredingen moeten worden opgenomen. De Commissie zal evenwel proberen in de toekomst meer bijzonderheden te krijgen.

4. CONCLUSIES

De lidstaten hebben in totaal 8 139 gevallen gemeld; d.i. een stijging met ongeveer 12 % ten opzichte van het aantal voor 2000, na revisie van de cijfers.

Wat de vaakst voorkomende overtredingen betreft, kunnen we, zoals in 2000, constateren dat bijna de helft van de meegedeelde 'ernstige overtredingen' betrekking heeft op illegale uitoefening van de visserij, hetzij zonder de vereiste toestemming [C1], hetzij in een niet-toegestaan gebied [D5]. Vervolgens valt, ten opzichte van 2000, een aanzienlijke stijging op bij de volgende categorieën (in volgorde van belang): overtredingen van de controlevoorschriften na het lossen [F1 en F2] en inbreuken betreffende de registratie van de gegevens op de controledocumenten [E1] , de niet-naleving van de minimummaten [D6] en het gebruik van verboden vistuig [D1].

Voor Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk is dit soort overtreding (met name incorrecte registratie in het logboek) de vaakst voorkomende inbreuk.

Daarentegen zijn er zeer weinig processen-verbaal wegens obstructie van de werkzaamheden van de waarnemers [B1] of wegens overtredingen van de voorschriften voor het overladen [D7]. Het ontbreken, over een periode van twee jaar, van gegevens over bepaalde soorten inbreuken kan erop wijzen dat er geen nationale repressieve maatregelen bestaan of dat ze niet worden toegepast (bijv. ingrijpen in het VMS [E2]).

Vessel monitoring system (satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen).

Gelet op het aantal geconstateerde inbreuken lijken de vissersvaartuigen van derde landen geen probleem te vormen wat de naleving van de GVB-voorschriften betreft. Overigens heeft minder dan 4 % van de inbreuken betrekking op vissersvaartuigen van een andere lidstaat dan die welke een proces-verbaal van de inbreuk heeft opgemaakt.

Wat het bedrag van de geldboete betreft, bestaan er grote verschillen bij overtredingen van dezelfde soort. Bijvoorbeeld:

- voor de uitoefening van de visserij zonder visvergunning of andere toestemming [C1] bedraagt de door Zweden opgelegde boete gemiddeld 367 euro, terwijl de boete in Frankrijk - weliswaar voor het ene gemelde geval -, opliep tot 30 000 euro,

- voor niet-toegestane visserij [D5] bedroeg de boete in Finland gemiddeld 84 euro, terwijl in Ierland een gemiddelde boete van 12 700 euro werd opgelegd,

- voor gericht vissen op of aan boord houden van verboden soorten [D4] bedroeg de boete in Duitsland gemiddeld 150 euro, en in Ierland 11 567 euro.

Voorts hebben de lidstaten slechts zelden vangsten of vistuig in beslag laten nemen.

Voor het merendeel van de ernstige overtredingen is een administratieve procedure ingeleid. België, Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben de geconstateerde gevallen evenwel systematisch strafrechtelijk vervolgd, aangezien administratieve procedures in die landen minder gebruikelijk zijn.

De intrekking van de visvergunning is slechts toegepast door Denemarken en Griekenland, en in beperktere mate door Frankrijk en Italië.

Voor 2001 heeft 75 % van de inbreukprocedures tot strafmaatregelen geleid. Uitgaande van het aantal vissersvaartuigen (91 462) en het aantal bestrafte inbreuken (6 115) is voor 6,7 % van de vissersvaartuigen een procedure ingeleid. Dit percentage is in werkelijkheid iets lager aangezien sommige procedures, die in het totale aantal zijn meegeteld, zijn ingeleid tegen marktdeelnemers aan de wal [F2].

Gelet op de officiële gegevens en rekening houdend met het aantal communautaire vissersvaartuigen, heeft de Commissie de indruk dat het aantal gevallen waarvoor strafmaatregelen zijn opgelegd, geen waarheidsgetrouw en volledig beeld geeft van de naleving van de GVB-voorschriften in 2001. Daarom zouden we kunnen concluderen dat het aantal controles nog steeds onvoldoende is.

Daarom zouden de lidstaten meer inspanningen moeten leveren om toezicht te houden op de naleving van de betrokken voorschriften door de vloot en om de doelstellingen van de instandhouding van de bestaande rijkdommen van de zee te verwezenlijken.

De gemiddelde boete van 1 338 euro voor de 4 969 gevallen waarvoor een geldelijke straf is opgelegd, lijkt geen toereikend of efficiënt afschrikmiddel te zijn. In 1 667 gevallen zijn ook vangsten en vistuig in beslag genomen en in sommige gevallen kwam deze strafmaatregel, die financieel heel zwaar kan wegen, bovenop de geldboete. Dit neemt evenwel niet weg dat de algemene indruk dat de strafregeling van de lidstaten nog altijd inadequaat is, wordt bevestigd.

De Commissie verzoekt de lidstaten bijgevolg om meer ijver aan te dag te leggen en meer initiatieven te nemen om inbreuken op de GVB-voorschriften te vervolgen, en daarbij zo nodig hun gamma juridische instrumenten aan te passen. Naar gelang van het geval zouden regelgevende voorschriften moeten worden vastgesteld, zouden de geldboetes moeten worden verhoogd of zouden de autoriteiten die de sancties moeten opleggen en die meestal niet in visserij gespecialiseerd zijn, bewust moeten worden gemaakt van de noodzaak om een rationeel gebruik van de visbestanden te garanderen.

Van haar kant zal de Commissie blijven streven naar een uniforme toepassing van de GVB-voorschriften door de lidstaten, die verplicht zijn proportionele, efficiënte en afschrikkende sancties op te leggen. Zoals reeds aangekondigd in de conclusie van het verslag over 2000 zijn hiertoe in het kader van de hervorming van het GVB nauwkeurige voorschriften inzake inbreuken en de follow-up daarvan voorgesteld. De Commissie stelt met name voor dat het niveau van de sanctie dat bij 'ernstige overtredingen' moet worden toegepast, door de Raad wordt vastgesteld. Ook de intrekking van de visvergunning, een bijzonder efficiënt instrument, wordt overwogen.

COM(2002)181 en 185 van 28.5.2002.

Voorts is de Commissie van mening dat de jaarlijkse mededeling over de 'ernstige overtredingen' een efficiënt middel is om meer transparantie te creëren over de strafregelingen die in de lidstaten gelden bij inbreuken op de GVB-voorschriften, en over de verschillen tussen deze regelingen. Zij verwacht dat deze mededeling de lidstaten ertoe zal aanzetten hun regelingen voortdurend te verbeteren, wat reeds in 2001 kon worden geconstateerd.

LIJST VAN DE TABELLEN *

* Data waarop de gegevens zijn doorgestuurd (bijlage I);

* Aantal in 2000 geconstateerde gevallen per soort ernstige overtreding en per lidstaat: herziene tabel (bijlage II);

* Aantal geconstateerde gevallen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage III);

* Aantal geconstateerde gevallen, onderverdeeld naar nationaliteit van degene die de ernstige overtreding heeft begaan en naar lidstaat (bijlage IV);

* Aard van de ingeleide procedure per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage V);

* Aantal bestrafte gevallen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VI);

* Gemiddelde boete per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VII);

* Aantal inbeslagnemingen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage VIII);

* Aantal ingetrokken visvergunningen per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage IX);

* Aantal in de havens geconstateerde gevallen, per soort ernstige overtreding en per lidstaat (bijlage X).

*NB: Doordat sommige mededelingen betrekking hebben op verschillende soorten inbreuken, is het mogelijk dat de totalen niet overeenstemmen met het in de vakjes aangegeven aantal gevallen.

ONTVANGST VAN DE NATIONALE VERSLAGEN DOOR DE COMMISSIE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE II

AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN PER LIDSTAAT (2000)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN PER LIDSTAAT (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE IV

INBREUKEN PER LAND EN PER NATIONALITEIT (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE V

AARD VAN DE INGELEIDE PROCEDURE (*) PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) A = Administratieve procedure

S = Strafrechtelijke procedure

A & S = Administratieve+strafrechtelijke procedure


BIJLAGE VI

AANTAL BESTRAFTE GEVALLEN EN AANTAL INBREUKEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT (2001) *

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes, het aantal geconstateerde gevallen


BIJLAGE VII

GEMIDDELDE BOETE EN AANTAL INBREUKEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes, het aantal gevallen waarvoor een boete is opgelegd.


BIJLAGE VIII

AANTAL INBESLAGNEMINGEN EN AANTAL INBREUKEN PER SOORT ERNSTIGE OVERTREDING EN PER LIDSTAAT (2001) *

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* tussen haakjes, het aantal geconstateerde gevallen


BIJLAGE IX

AANTAL INGETROKKEN VISVERGUNNINGEN EN AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN PER LIDSTAAT (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE X

AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN PER VISSERSHAVEN (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>