Artikelen bij COM(2000)351 - Uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de EU, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nrs. 1763/1999 en 6/2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Preferentiële regelingen

1. Onverminderd de bijzondere bepalingen in de artikelen 3 en 4 gelden voor producten van oorsprong uit de republieken Albanië, Bosnie-Herzegovina en Kroatië alsook Kosovo, dit laatste zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999, andere dan die welke onder de posten 0102, 0201, 0202 en 1604 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, bij invoer in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2. Voor de invoer van wijn van oorsprong uit de Republiek Slovenië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gelden de in artikel 4 vastgestelde concessies.

3. Voor bepaalde industrieproducten van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië gelden de in artikel 5 vastgestelde concessies.

Artikel 2 - Voorwaarden voor preferentiële regelingen

1. Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferentiële regelingen is afhankelijk van de voorwaarden dat

(a) de bepalingen betreffende de oorsprong in titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden inachtgenomen, en

(b) de in dit artikel genoemde landen en gebieden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vaststellen voor de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, noch de bestaande douanerechten of heffingen verhogen dan wel andere beperkingen invoeren.

2. Voor Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië is het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferenties eveneens afhankelijk van de bereidheid van deze landen tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking met andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie betrokken zijn, met name door de totstandbrenging van vrijhandelzones in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT-overeenkomst van 1994 en andere toepasselijke WTO-bepalingen.

Bij niet-naleving hiervan kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen nemen.

Artikel 3 - Beperkte concessies voor bepaalde textielproducten

1. Ten aanzien van de in bijlage III B bij Verordening (EG) nr. 517/94 vermelde textielproducten van oorsprong uit de in artikel 1, lid 1, genoemde landen of gebieden wordt de vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking beperkt tot de bij Verordening (EG) nr. 517/94 vastgestelde jaarlijkse hoeveelheden van de Gemeenschap.

2. Voor wederinvoer na passieve veredeling, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad wordt wanneer producten van oorsprong uit de in artikel 1, lid 1, van de onderhavige verordening genoemde landen of gebieden zijn, de vrijstelling van douanerechten beperkt tot de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 517/94 vastgestelde jaarlijkse hoeveelheden van de Gemeenschap.

PB L 322 van 15.12.1994, blz. 1.

Artikel 4 - Landbouwproducten - tariefcontingenten

1. Voor bepaalde visserijproducten van oorsprong uit Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië en voor wijn van oorsprong uit de in de artikelen 1, leden 1 en 2, genoemde landen en gebieden, beide opgenomen in bijlage I, worden de bij invoer in de Gemeenschap douanerechten geschorst gedurende de perioden, op het niveau en binnen de grenzen van de voor ieder product in genoemde bijlage vermelde communautaire tariefcontingenten.

2. De bij invoer van de in bijlage II vermelde producten van de categorie 'baby beef' van oorsprong uit de in artikel 1, lid 1, genoemde landen en gebieden toepasselijke douanerechten bedragen 20% van het ad-valoremrecht en 20% van het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde specifieke recht, binnen een jaarlijks tariefcontingent van 10 900 ton geslacht gewicht.

Het tariefcontingent van 10 900 ton wordt als volgt over de begunstigde republieken verdeeld:

a) 1 500 ton geslacht gewicht voor producten van de categorie 'baby beef' van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

b) 9 400 ton geslacht gewicht voor producten van de categorie 'baby beef' van oorsprong uit Kroatië.

Voor de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage II omschreven producten van de categorie 'baby beef' van oorsprong uit Albanië en Kosovo, gelden geen tariefconcessies.

Verzoeken om invoer binnen deze contingenten moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het land van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken land of gebied en aan de omschrijving in bijlage II voldoen. Dit certificaat wordt volgens de in artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad vastgestelde procedure door de Commissie vastgesteld.

PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

Artikel 5 - Tariefcontingenten voor aluminiumproducten van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië

Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar is de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage III vermelde aluminiumproducten van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië vrijgesteld van douanerechten overeenkomstig de in die bijlage genoemde communautaire tariefcontingenten.

Artikel 6 - Toepassing van de tariefcontingenten voor baby-beef

Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor producten van de categorie 'baby beef' worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1254/99.

Artikel 7 - Beheer van de tariefcontingenten

De in de artikelen 4, lid 1, en 5 bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308bis, 308ter en 308quarter van Verordening (EG) nr. 2454/93.

De verbindingen die daartoe tussen de lidstaten en de Commissie bestaan, geschieden zoveel mogelijk door middel van een telematicaverbinding.

Artikel 8 - Toegang tot de tariefcontingenten

Elke lidstaat draagt ervoor zorg dat de importeurs zolang het saldo van de betrokken contingenten zulks toelaat in gelijke mate en zonder onderbreking toegang tot de tariefcontingenten hebben.

Artikel 9 - Verlening van bevoegdheden

1. De Commissie stelt volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure de voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, andere dan die bedoeld in artikel 6, vast, en met name:

a) wijzigingen en technische aanpassingen naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-onderverdelingen,

b) de nodige aanpassingen als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden,

Artikel 10 - Beheerscomité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 247 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad ingestelde Comité Douanewetboek, hierna 'Comité' genoemd.

PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van artikel 7, van dat besluit van toepassing.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op een maand vastgesteld.

Artikel 11 - Samenwerking

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om te verzekeren dat deze verordening wordt nageleefd.

Artikel 12 - Tijdelijke schorsing

1. Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, of dat de landen en gebieden waarop deze verordening betrekking heeft, niet de vereiste administratieve medewerking verlenen voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, dat hun uitvoer naar de Gemeenschap een scherpe stijging vertoont die hun normale productieniveau en uitvoercapaciteit overstijgt, of dat zij in artikel 2, lid 1, van deze verordening overtreden, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele te schorsen, mits zij vooraf:

a) het Comité heeft ingelicht;

b) de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen en/of de begunstigde landen en gebieden ertoe te brengen artikel 2, lid 1, na te leven;

c) in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een bericht heeft bekendgemaakt waarin wordt medegedeeld dat er gegronde twijfel bestaat over de toepassing van de preferentiële regelingen en/of de naleving van de bepalingen in artikel 2, lid 1, van deze verordening door het betrokken begunstigde land of gebied, waardoor twijfel wordt opgeroepen over het recht van dit land of gebied verder voor de voordelen van deze verordening in aanmerking te komen.

2. Een lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen. De Raad kan binnen dertig dagen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

3. Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie, na overleg met het Comité, de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing overeenkomstig de procedure van lid 1 te verlengen.

Artikel 13

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2820/98 worden de volgende woorden geschrapt: AL Albanië(1), BA Bosnië-Herzegovina(1) en HR Kroatië(1).

Artikel 14 - Intrekkingen

Verordeningen (EG) nr. 1763/99 en 6/2000 worden ingetrokken.

Artikel 15 - Aanvankelijke toepassing naar verhouding

1. In afwijking van artikel 7 gelden voor het eerste kalenderjaar dat deze verordening van toepassing is, de leden 2, 3 en 4 van dit artikel

2. De omvang van de tariefcontingenten wordt berekend naar verhouding van de in de bijlagen I en III vermelde basishoeveelheden, rekening houdend met het gedeelte van de termijn dat voor de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, is verstreken.

3. De hoeveelheden die in het kader van de tariefcontingenten met volgnummers 09.1515 en 09.1561 uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 6/2000 respectievelijk nr. 1763/99 zijn ingevoerd, worden van de dienovereenkomstige in bijlage I bij deze verordening vermelde tariefcontingenten afgeboekt.

4. De hoeveelheden die in het kader van de tariefcontingenten voor 'baby-beef' op grond van artikel 5, lid 3, van en Bijlage F bij Verordening (EG) nr. 6/2000 zijn ingevoerd, worden van de dienovereenkomstige in artikel 4, lid 2, van en bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde tariefcontingenten afgeboekt.

Artikel 16 - Overgangsmaatregelen

1. De bij Verordening (EG) nr. 2820/98 ingestelde algemene tariefpreferenties worden toegepast op goederen van oorsprong uit Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië die vóór [de eerste dag van de [vierde] maand na de inwerkingtreding van deze verordening] in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht, op voorwaarde dat:

a) deze goederen door een koopcontract worden gedekt dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening is gesloten, en

b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt vastgesteld dat deze goederen het land van oorsprong voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben verlaten.

2. De douaneautoriteiten kunnen aannemen dat aan de in lid 1, onder b), gestelde voorwaarde is voldaan indien hun een van de volgende documenten wordt voorgelegd:

a) bij vervoer over zee of de binnenwateren, het cognossement waaruit blijkt dat de goederen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn geladen;

b) bij vervoer per spoor, de vrachtbrief die door de spoorwegen van het land van verzending voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening is aanvaard;

c) bij vervoer over de weg, het TIR-carnet (transport international routier) dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening door het douanekantoor van het land van oorsprong is afgegeven, of elk ander passend document dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening door de bevoegde douaneautoriteiten van het land van oorsprong is afgegeven;

d) bij vervoer door de lucht, de luchtvrachtbrief waaruit blijkt dat de vliegtuigmaatschappij de goederen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft ontvangen.

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op haar inwerkingtreding tot en met 31 december 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.