Artikelen bij COM(1994)62 - Algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de EG op het gebied van de transeuropese netwerken - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1994)62 - Algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de EG op het gebied van de transeuropese netwerken. |
---|---|
document | COM(1994)62 |
datum | 18 september 1995 |
Inhoudsopgave
- Artikel 1 - Definitie en werkingssfeer
- Artikel 2 - In aanmerking komende acties
- Artikel 3 - Vormen van bijstand
- Artikel 4 - Begrotingsmiddelen
- Artikel 5 - Financiële bijdrage
- Artikel 6 - Algemene criteria voor de selectie van de projecten
- Artikel 7 - Selectiecriteria die speciaal voor vervoer gelden
- Artikel 8 - Selectiecriteria die speciaal voor telecommunicatie gelden
- Artikel 9 - Selectiecriteria die speciaal voor energie gelden
- Artikel 10 - Verenigbaarheid
- Artikel 11 - Indiening van aanvragen voor bijstand
- Artikel 12 - Gegevens voor de beoordeling en identificatie van de aanvragen
- Artikel 13 - Goedkeuring van de aanvragen voor bijstand
- Artikel 14 - Financiële bepalingen
- Artikel 15 - Financiële controle
- Artikel 16 - Coördinatie
- Artikel 17 - Toezicht en evaluatie
- Artikel 18 - Informatie en bekendmaking
- Artikel 19 - Comités
- Artikel 20 - Inwerkingtreding
Artikel 1 - Definitie en werkingssfeer
Artikel 2 - In aanmerking komende acties
2. Eveneens in aanmerking komen projecten welke worden gefinancierd door lichamen waarvan de activiteit binnen een zodanig wettelijk of bestuursrechtelijk kader plaatsvindt dat die lichamen met overheidslichamen kunnen worden gelijkgesteld.
3. Totdat de in artikel 129 C bedoelde, door de Commissie voorgestelde richtsnoeren door de Raad zijn vastgesteld, kunnen andere infrastructuurprojecten die bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van artikel 129 B van het Verdrag in aanmerking worden genomen.
4. In deze verordening omvat het begrip 'project' de technisch en financieel losstaande projectstadia die een geheel vormen dat bestemd is om een economische en technische functie te vervullen.
Artikel 3 - Vormen van bijstand
a) cofinanciering van uitvoerbaarheidsstudies met inbegrip van voorbereidende studies, evaluaties en andere technische ondersteuningsmaatregelen;
b) bijdrage in de premies voor garanties voor leningen;
c) rentesubsidies;
d) in uitzonderingsgevallen waarin de hierboven bedoelde vormen van financiële bijstand niet op hun plaats zijn, kan cofinanciering van investeringsprojecten worden overwogen.
Artikel 4 - Begrotingsmiddelen
Artikel 5 - Financiële bijdrage
Voorbereidende studies en technische ondersteuningsmaatregelen in verband met een bepaald project, die op initiatief van de Commissie worden ondernomen, kunnen, zo nodig, voor 100 % van de totale kosten worden gefinancierd.
2. Het maximale bedrag van de rentesubsidies mag in nettosubsidie-equivalent niet meer dan 10 % van de totale investeringskosten bedragen. Deze subsidies worden met name gegeven aan projecten waarvoor communautaire leningen zijn verstrekt.
3. De communautaire financiële bijstand kan het totaal of een deel van de premies voor garanties voor leningen welke door het Europees Investeringsfonds of in voorkomend geval door andere soortgelijke financiële instellingen zijn verleend, dekken.
4. Als in uitzonderingsgevallen de bijstand de vorm van een directe subsidie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), heeft, stelt de Commissie voor deze subsidie een niveau vast dat toereikend is om de nodige financiële middelen te mobiliseren.
Artikel 6 - Algemene criteria voor de selectie van de projecten
Bij de toekenning van de communautaire bijstand aan de projecten wordt de prioriteit bepaald door de mate waarin zij bijdragen:
a) aan de totstandbrenging van transeuropese netwerken;
b) aan de harmonisatie van technische normen;
c) aan de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van de nationale netwerken;
d) aan de verbetering van de toegang tot de netwerken;
e) aan de integratie van de verschillende netwerken;
f) aan de betrouwbaarheid en veiligheid van de netwerken.
2. Bij de selectie van de projecten wordt tevens rekening gehouden met:
a) de mate waarin zij bijdragen:
- aan de goede werking van de interne markt,
- aan de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap, met name in verband met de noodzaak om de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Gemeenschap te verbinden;
b) hun belang voor de ontwikkeling van het handelsverkeer op Europese schaal;
c) hun bijdrage aan de versterking van het concurrentievermogen van de Europese economie;
d) hun bijdrage aan het zoeken naar oplossingen die vanuit het oogpunt van milieubescherming het meest in aanmerking komen;
e) hun verenigbaarheid met de ruimtelijke ordening van het grondgebied van de Gemeenschap.
3. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met:
a) hun potentiële economische levensvatbaarheid: mate van financiële en sociaal-economische rentabiliteit, met inbegrip van de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen voor de werkgelegenheid;
b) hun maturiteit;
c) de gedegenheid van de financiële constructie;
d) de noodzaak van communautaire financiële bijstand;
e) het bevorderen van de deelname van de particuliere sector in het kader van een partnerschap tussen de openbare en particuliere sector.
Artikel 7 - Selectiecriteria die speciaal voor vervoer gelden
a) aan de totstandbrenging van netwerken in een multimodaal en transnationaal perspectief, met name:
- totstandbrenging van sleutelverbindingen,
- opheffing van fysieke en technische grenzen,
- koppeling tussen verschillende vormen van vervoer,
- verbinding van insulaire en perifere regio's,
- verbetering van de toegang tot de netwerken;
b) aan een harmonieuze ontwikkeling van het verkeer op Europees niveau, welke met het milieu verenigbaar is, met name:
- grensoverschrijdend en lange-afstandsverkeer, vanwege het huidige en potentiële belang daarvan, binnen de Gemeenschap en met naburige derde landen,
- een goede doorstroming van het transitoverkeer binnen en naar de Gemeenschap.
Artikel 8 - Selectiecriteria die speciaal voor telecommunicatie gelden
a) aan de totstandbrenging van netwerken in een transeuropees perspectief, met name:
- grensoverschrijdende koppeling op het niveau van de fysieke netwerken,
- interoperabiliteit op het niveau van de diensten;
b) aan het initiëren en verruimen van nieuwe markten waardoor de exploitanten van netwerken en de leveranciers en gebruikers van diensten kunnen profiteren van de voordelen van schaalvergroting, verruiming van het toepassingsgebied en vervolgens integratie van apparatuur en multimediadiensten.
Artikel 9 - Selectiecriteria die speciaal voor energie gelden
a) aan de aansluiting van geïsoleerde elektriciteitsnetten en de onderlinge koppeling van de elektriciteitsnetten van de Lid-Staten;
b) aan de verbetering van de betrouwbaarheid en veiligheid van de elektriciteitsnetten of aan de elektriciteitsvoorziening;
c) aan de invoering van aardgas in regio's waar deze vorm van energie nog niet wordt toegepast en aan de aansluiting van geïsoleerde of gescheiden aardgasnetwerken;
d) aan de uitbreiding van de capaciteit voor het vervoer via aanvoerleidingen voor gas, voor de ontvangst en de opslag van aardgas.
Artikel 10 - Verenigbaarheid
Artikel 11 - Indiening van aanvragen voor bijstand
Artikel 12 - Gegevens voor de beoordeling en identificatie van de aanvragen
a) de voor uitvoering verantwoordelijke instantie;
b) de vorm van de beoogde bijstand en een beschrijving van het betrokken project;
c) indien de aanvraag een uitvoerbaarheidsstudie betreft: het onderwerp, de doelstelling, de methodes en de beoogde technieken;
d) indien de aanvraag een project betreft:
- de resultaten van de kosten-baten-analyses, met inbegrip van de resultaten van de analyses van de financiële rentabiliteit,
- in voorkomend geval de plaats van de projecten langs de verkeersassen,
- een beknopte beschrijving van de milieu-effecten op basis van milieu-effectbeoordelingen die zijn uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (2);
e) een financieringsplan met bedragen uitgedrukt in ecu, waarin alle elementen van de financiële constructie worden vermeld, met inbegrip van de geplande of reeds toegekende communautaire bijstand;
f) een voorlopig tijdschema van de werkzaamheden.
2. De aanvragers verschaffen de Commissie alle bijkomende gegevens die deze nuttig acht.
3. Om de uitvoering van de projecten te vergemakkelijken, kan de Commissie alle bij de uitvoering van de ingediende projecten betrokken actoren en economische subjecten uit de openbare en particuliere sector bijeenroepen.
4. De Commissie kan alle technische adviezen inwinnen die nodig zijn om de aanvraag te beoordelen, met inbegrip van het advies van de EIB.
Artikel 13 - Goedkeuring van de aanvragen voor bijstand
Artikel 14 - Financiële bepalingen
2. Uitgaven welke zijn gedaan vóór de datum waarop de Commissie de bijstandsaanvraag heeft ontvangen, worden niet in aanmerking genomen.
3. Betalingsverplichtingen en betalingen worden uitgedrukt en voldaan in ecu.
4. In het algemeen vinden de betalingen plaats in de vorm van voorschotten en een eindbetaling. Het eerste voorschot wordt uitbetaald zodra de aanvraag voor bijstand is goedgekeurd. De verdere betalingen worden gedaan op basis van verzoeken om betaling, waarbij rekening wordt gehouden met de voortgang bij de uitvoering van het project.
5. De Commissie stelt de eindbetaling vast na de aanvaarding van een door de begunstigde ingediend verslag over de activiteiten in verband met het project of de studie, waarin een staat van alle effectieve uitgaven is opgenomen.
6. De Commissie bepaalt de modaliteiten en het tijdschema voor de betalingen van rentesubsidies en subsidies voor de premies voor garanties voor leningen.
Artikel 15 - Financiële controle
2. Onverminderd de controles van de Lid-Staten overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en onverminderd het bepaalde in artikel 88 A van het Verdrag en de controles op grond van artikel 209, onder c), van het Verdrag, mogen ambtenaren of andere personeelsleden van de Commissie de gefinancierde projecten ter plaatse, met name steekproefgewijs, controleren.
3. Indien het bedrag van de toegekende financiële bijstand door de stand van de uitvoering van een actie noch gedeeltelijk, noch geheel lijkt te worden gerechtvaardigd, gaat de Commissie over tot een passend onderzoek van het geval, waarbij zij met name aan de Lid-Staat of andere betrokken instanties vraagt om haar binnen een bepaalde termijn hun opmerkingen mee te delen.
4. Na het in lid 3 bedoelde onderzoek kan de Commissie de bijstand voor de betrokken actie verminderen, opschorten of intrekken indien het onderzoek een onregelmatigheid bevestigt of indien blijkt dat aan een van de in het besluit tot bijstandsverlening vermelde voorwaarden niet is voldaan, met name dat er sprake is van een belangrijke wijziging die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden van de actie en waarvoor niet om haar goedkeuring is verzocht.
Artikel 16 - Coördinatie
2. De Commissie en de Lid-Staten zien erop toe dat de combinatie van subsidies (met inbegrip van rentesubsidies) en leningen (met inbegrip van garanties voor leningen) uit communautaire middelen zo doelmatig mogelijk is, ten einde de financiële levensvatbaarheid van de projecten te verzekeren.
Artikel 17 - Toezicht en evaluatie
2. Vóór eind 1997 toetst de Commissie de dank zij de communautaire bijstand bereikte resultaten op de verschillende toepassingsgebieden aan de oorspronkelijke doelstellingen.
Hiertoe worden passende indicatoren vastgesteld die het mogelijk maken om de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt ten opzichte van de uitgangssituatie te meten.
Artikel 18 - Informatie en bekendmaking
2. De begunstigden zien erop toe dat aan de bijstandsverlening in het kader van deze verordening passende bekendheid wordt gegeven ten einde de publieke opinie bewust te maken van de rol die de Gemeenschap bij de uitvoering van de projecten vervult. Zij plegen met de Commissie overleg over de hiertoe te nemen initiatieven.
Artikel 19 - Comités
- het Comité voor de vervoersinfrastructuur dat is opgericht bij Beschikking 78/174/EEG van de Raad (3);
- het Comité inzake energie dat is opgericht bij beschikking van de Raad van . . . (4);
- het Comité inzake telecommunicatie dat is opgericht bij beschikking van de Raad van . . . (5).
De besluiten in het kader van deze verordening worden genomen volgens de procedure van lid 2 van dit artikel.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van het te nemen besluit. Het Comité brengt advies uit over dit onderwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht.
In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen.
De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
Artikel 20 - Inwerkingtreding
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
(1) Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende een geheel van richtsnoeren voor de transeuropese telematicanetwerken tussen overheidsdiensten (IDA), COM(93) 69 def. (PB nr. C 105 van 16. 4. 1993, blz. 10).
(2) PB nr. L 175 van 5. 7. 1985, blz. 40.
(3) PB nr. L 54 van 25. 2. 1978, blz. 16.
(4) Voorstel voor een beschikking van de Raad inzake richtsnoeren voor transeuropese netwerken in de energiesector en een beschikking inzake een geheel van maatregelen, COM(93) 685 van 19. 1. 1994.
(5) Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende een reeks richtsnoeren voor de ontwikkeling van ISDN als transeuropees netwerk, COM(93) 347 def. (PB nr. C 259 van 23. 9. 1993, blz. 4).