Artikelen bij COM(2024)617 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)617 - .
document COM(2024)617
datum 19 juni 2024

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

inzake het economisch, sociaal, werkgelegenheids-, structuur- en begrotingsbeleid van Hongarije


DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad1, en met name artikel 3, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2, en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad3, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen.

(2) De REPowerEU-verordening4, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de EU geleidelijk onafhankelijker te maken van de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. Hongarije heeft een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn nationale herstel- en veerkrachtplan om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken.

(3) Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”5, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen rond negen elkaar versterkende aanjagers. Deze aanjagers zijn onder meer de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden, en de eengemaakte markt als de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen om de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Volgend op deze mededeling heeft de Commissie op 14 februari 2024 het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen6 gepubliceerd. In dat verslag worden de sterke punten van en uitdagingen voor de eengemaakte markt van de EU uiteengezet, waarbij de jaarlijkse ontwikkelingen worden gevolgd aan de hand van de negen aanjagers van het concurrentievermogen.

(4) Op 21 november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20247 en daarmee de aanzet gegeven tot de cyclus 2024 van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 22 maart 2024 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Hongarije identificeert als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 12 april 2024 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 11 maart 2024 heeft aangenomen.

(5) Op 30 april 2024 is het nieuwe EU-kader voor economische governance in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Het bevat ook de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1467/97 over de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en de gewijzigde Richtlijn 2011/85/EU over de begrotingskaders van de lidstaten8. Het nieuwe kader beoogt het houdbaarder maken van de overheidsschuld en duurzame en inclusieve groei door middel van geleidelijke begrotingsconsolidatie en hervormingen en investeringen. Het bevordert de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een meer doeltreffende en coherentere handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn bevatten de budgettaire, hervormings- en investeringsverbintenissen van een lidstaat, die een planningsperiode van vier of vijf jaar bestrijken, afhankelijk van de normale duur van de nationale zittingsperiode. Het netto-uitgaventraject9 in de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, met inbegrip van de vereisten om de overheidsschuld uiterlijk aan het einde van de aanpassingsperiode op een plausibel neerwaarts pad te brengen of te houden, of om op een prudent niveau onder 60 % van het bbp te blijven, en om het overheidstekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen en/of te handhaven. Wanneer een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met ten hoogste drie jaar worden verlengd. Ter ondersteuning van de voorbereiding van die plannen moet de Commissie de lidstaten op [21 juni] 2024 richtsnoeren verstrekken over de inhoud van de plannen en de daaropvolgende jaarlijkse voortgangsverslagen die zij moeten indienen, en zal zij hun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2024/1263 technische richtsnoeren over de begrotingsaanpassingen toezenden (referentietrajecten en technische informatie indien van toepassing). Lidstaten moeten hun budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale parlementen hierbij worden betrokken en dat onafhankelijke begrotingsinstellingen, sociale partners en andere nationale belanghebbenden worden geraadpleegd, naargelang het geval.

(6) In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen daadwerkelijk helpen bij het aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de problemen die zijn aangehaald in de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

(7) Op 11 mei 2021 heeft Hongarije in overeenstemming met artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 15 december 2022 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Hongarije aangenomen10, dat werd gewijzigd op 8 december 2023 om het REPowerEU-hoofdstuk op te nemen11. De tranches worden vrijgegeven mits de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 besluit dat Hongarije de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt.

(8) Op 30 april 2024 heeft Hongarije zijn nationale hervormingsprogramma 2024 en zijn convergentieprogramma 2024 ingediend, overeenkomstig artikel 8, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1466/97. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2024 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Hongarije over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan.

(9) De Commissie heeft op 19 juni 2024 het landverslag 2024 voor Hongarije12 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Hongarije heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Hongarije van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Hongarije heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

(10) De Commissie heeft uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 een diepgaande evaluatie uitgevoerd voor Hongarije. De belangrijkste bevindingen van de beoordeling door de diensten van de Commissie van macro-economische kwetsbaarheden voor Hongarije voor de toepassing van die verordening zijn in april 2024 gepubliceerd13. Op 19 juni 2024 heeft de Commissie geconcludeerd dat Hongarije wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden. Hongarije wordt met name geconfronteerd met kwetsbaarheden in verband met prijsdruk en externe financieringsbehoeften en financieringsbehoeften van de overheid, die relevant blijven, hoewel een verbeterende externe omgeving een aantal kortetermijnrisico’s heeft beperkt. Het grote tekort op de lopende rekening in 2023 in Hongarije is weg aangezien de binnenlandse vraag tijdens de recessie is gedaald, en de energieprijzen zijn gezakt. Samen met een strakker monetair beleid hebben deze factoren bijgedragen aan een vermindering van de zeer hoge inflatie. Niettemin is de kerninflatie nog steeds een van de hoogste in de EU en blijven de arbeidskosten per eenheid product sterk stijgen, waardoor het concurrentievermogen onder druk komt te staan. Verwacht wordt dat de lopende rekening volgend jaar weer een klein tekort zal vertonen naarmate de binnenlandse vraag zich herstelt, terwijl de economie en de externe financiering ervan blootgesteld blijven aan ontwikkelingen in de energieprijzen en de risicopremies. De huizenprijzen vertraagden en de overwaardering nam in 2023 af ten gevolge van de hogere rentetarieven. Het grote begrotingstekort houdt aan als gevolg van een expansief beleid en een verzwakking van de groei sinds de recessie in 2023. Verwacht wordt dat het tekort enigszins zal afnemen, maar aanzienlijk zal blijven en zal bijdragen tot de inflatie en de externe financieringsbehoeften zal vergroten. De overheidsschuldquote en de rentelast zullen naar verwachting hoog blijven. De beleidsvooruitgang is beperkt gebleven op alle gebieden, met name op budgettair en structureel gebied, wat er mee voor zorgt dat de vastgestelde kwetsbaarheden blijven aanslepen. Begrotingsaanpassingen zoude bijdragen tot het terugdringen van de kerninflatie, het versterken van de externe positie en het beperken van de stijging van de overheidsschuld; de invoering van een buitensporigtekortprocedure moet de basis vormen voor een dergelijke aanpassing. Een tijdige en doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting helpen om de kwetsbaarheden te verminderen, hetgeen zou worden versterkt door de uitfasering van verstorende interventies op markten en door hervormingen die de begrotingsconsolidatie ondersteunen.

(11) Volgens door Eurostat gevalideerde gegevens14 is het tekort van de algemene overheid van Hongarije van 6,2 % van het bbp in 2022 gestegen tot 6,7 % in 2023, terwijl de overheidsschuld van 74,1 % van het bbp eind 2022 is gedaald tot 73,5 % eind 2023. Zoals aangekondigd in haar richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 202415 zet de Commissie de eerste stap om op tekorten gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023, in overeenstemming met de bestaande wettelijke bepalingen. Op 19 juni 2024 heeft de Commissie een verslag op grond van artikel 126, lid 3, VWEU aangenomen16. In dat verslag wordt de begrotingssituatie van Hongarije beoordeeld, aangezien het overheidstekort in 2023 de referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed. Gezien deze beoordeling en na bestudering van het advies van de bij artikel 126, lid 4, van het VWEU ingestelde Economisch en Financieel Comité, is de Commissie voornemens in juli de inleiding van een buitensporigtekortprocedure voor te stellen door de Raad aan te bevelen op grond van artikel 126, lid 6, een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije vast te stellen.

(12) Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen17 dat Hongarije actie onderneemt om er in 2023 voor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers18, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Hongarije moest klaarstaan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Hongarije werd ook aanbevolen de overheidsinvesteringen voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid uit te breiden, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere fondsen van de Unie. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers19 in 2023 contractief, met 4,7 % van het bbp, tegen een achtergrond van hoge inflatie. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 heeft een contractieve bijdrage aan de begrotingskoers van 1,7 % van het bbp geleverd. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 was in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Het is echter belangrijk op te merken dat dit grotendeels werd veroorzaakt door het zeer hoge niveau van de netto-uitgaven in 2022 in vergelijking met 2023, met inbegrip van niet-gerichte uitgaven op verschillende gebieden, die hebben bijgedragen tot macro-economische onevenwichtigheden, gefinancierd door uitzonderlijke winsten en sectorale belastingen die voornamelijk werden geheven op ondernemingen in de energie-, de financiële en de retailsector. De nationaal gefinancierde investeringen bedroegen 4,6 % van het bbp in 2023, een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van 2022. Hongarije financierde overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals verbeteringen van de energie-efficiëntie en digitalisering in de gezondheidszorg en het onderwijs. Hongarije heeft nog geen betalingsverzoek in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit ingediend.

(13) De belangrijkste prognoses in het convergentieprogramma 2024 kunnen als volgt worden samengevat. Het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, gaat ervan uit dat het reële bbp in 2024 met 2,5 % en in 2025 met 4,1 % zal groeien, terwijl wordt uitgegaan van een GICP-inflatie van 4,2 % in 2024 en 3,6 % in 2025. Het overheidstekort zal naar verwachting afnemen tot 4,5 % van het bbp in 2024 en stabiliseren op 3,7 % in 2025, terwijl de overheidsschuldquote naar verwachting zal afnemen tot 73,2 % eind 2024 en 72,1 % eind 2025. Het overheidstekort zal na 2025 naar verwachting geleidelijk dalen tot 2,9 % van het bbp in 2026, 2,4 % in 2027 en 1,9 % in 2028. Het overheidstekort zal dus naar verwachting in 2026 onder de tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp zakken. De overheidsschuldquote zal daarentegen na 2025 naar verwachting geleidelijk dalen tot 68,8 % van het bbp in 2026, tot 66,0 % in 2027 en 62,8 % in 2028.

(14) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het reële bbp in 2024 groeien met 2,4 % en in 2025 met 3,5 %, met een GICP-inflatie van 4,1 % in 2024 en 3,7 % in 2025.

(15) In de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van 5,4 % van het bbp in 2024, terwijl de overheidsschuldquote naar verwachting zal stijgen tot 74,3 % eind 2024. De daling van het tekort in 2024 weerspiegelt voornamelijk een geleidelijk herstel van de belastinginkomsten, lagere uitgaven voor subsidies aan nutsbedrijven voor de verliezen als gevolg van de begrenzing van de energieprijzen voor huishoudens, en een daling van de overheidsinvesteringen. De stijging van de schuldquote wordt aangejaagd door een hoog nominaal tekort, een lagere nominale bbp-groei en extra schuldverhogende transacties, zoals de verwachte overname van de luchthaven van Boedapest door entiteiten die zijn ingedeeld in de overheidssector en de uitvoering van financiële instrumenten die in het kader van REPowerEU-leningen worden ondersteund. Op basis van de ramingen van de Commissie zal de begrotingskoers in 2024 naar verwachting contractief zijn, met 1,0 % van het bbp.

(16) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen in 2024 uitgaven ten belope van 0,8 % van het bbp worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 0,3 % van het bbp in 2023. Uitgaven die met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder rechtstreekse gevolgen voor het overheidssaldo en de overheidsschuld van Hongarije. Uitgaven ten belope van 0,4 % van het bbp zullen in 2024 naar verwachting worden gedekt door leningen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (geen met leningen gefinancierde uitgaven in 2023).

(17) Op 14 juli 2023 heeft de Raad Hongarije aanbevolen20 een voorzichtig begrotingsbeleid te voeren, met name door de nominale stijging van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven21 in 2024 te beperken tot 4,4 %. Bij het uitvoeren van hun begroting 2023 en het opstellen van hun begrotingen voor 2024 werden de lidstaten verzocht er rekening mee te houden dat de Commissie aan de Raad zou voorstellen op het tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven van Hongarije naar verwachting toenemen met 3,6 % in 2024, hetgeen minder dan de aanbevolen maximale groeivoet is. De netto-uitgaven in 2023 waren echter hoger dan ten tijde van de aanbeveling werd verwacht (verschil van 1,8 % van het bbp). Aangezien de aanbeveling voor 2024 als groeipercentage werd geformuleerd, moet bij de beoordeling van de naleving derhalve ook het basiseffect van 2023 in aanmerking worden genomen. Indien de netto-uitgaven in 2023 gelijk zouden zijn geweest aan die welke ten tijde van de aanbeveling werden verwacht, zou het resulterende groeipercentage van de netto-uitgaven in 2024 1,5 % van het bbp boven het aanbevolen groeipercentage liggen. Daarom wordt geoordeeld dat het risico bestaat dat de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven niet volledig met de aanbeveling in overeenstemming zijn.

(18) Bovendien heeft de Raad Hongarije aanbevolen om in 2023 en 2024 de van kracht zijnde noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk af te bouwen en de daarmee gepaard gaande besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te dringen. De Raad heeft verder aangegeven dat indien nieuwe energieprijsstijgingen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Hongarije ervoor moet zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair haalbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing blijven bieden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de netto begrotingskosten22 van de steunmaatregelen voor energie naar verwachting 1,6 % van het bbp bedragen in 2023, en 0,9 % in 2024 en 0,4 % in 2025. Met name de subsidies aan nutsbedrijven voor de verliezen als gevolg van de begrenzing van de energieprijzen voor huishoudens zullen naar verwachting in 2024 en 2025 van kracht blijven.23 Indien de daarmee gepaard gaande besparingen worden gebruikt om het overheidstekort terug te dringen, zoals aanbevolen door de Raad, zouden deze prognoses een begrotingsaanpassing van 0,6 % van het bbp in 2024 impliceren, terwijl de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven24 een contractieve bijdrage aan de begrotingskoers van 1,9 % van het bbp in dat jaar leveren. De noodsteunmaatregelen voor energie zullen in 2023 en 2024 naar verwachting niet zo snel mogelijk worden afgebouwd. Dit dreigt niet in overeenstemming te zijn met wat de Raad heeft aanbevolen. De daarmee gepaard gaande besparingen zullen naar verwachting echter volledig worden gebruikt om het overheidstekort terug te dringen. Dit is in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De begrotingskosten van noodsteunmaatregelen voor energie ter bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven worden geraamd op 0,0 % van het bbp in 2024 (0,1 % in 2023), waarvan 0,0 % van het bbp het prijssignaal behoudt om de vraag naar energie te verminderen en de energie-efficiëntie te verhogen (0,1 % in 2023).

(19) Daarnaast heeft de Raad Hongarije ook aanbevolen nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting afnemen tot 4,0 % van het bbp in 2024 (tegenover 4,6 % van het bbp in 2023). Dit is grotendeels het gevolg van de bezuinigingen en het uitstel van nationaal gefinancierde investeringsprojecten die de autoriteiten hebben aangekondigd in het licht van de hoge verwachte tekorten. Dit dreigt niet in overeenstemming te zijn met wat de Raad heeft aanbevolen. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit EU-fondsen, met inbegrip van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zullen daarentegen naar verwachting stijgen tot 1,7 % van het bbp in 2024 (tegenover 0,8 % van het bbp in 2023). Deze stijging is het gevolg van een verwachte toename van de absorptie van de middelen van het EU-cohesiebeleid uit de programmeringsperiode 2020-2027 en hogere uitgaven voor investeringen die worden ondersteund door de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

(20) Op basis van de op de afsluitdatum van de prognose bekende beleidsmaatregelen en uitgaand van ongewijzigd beleid, wordt in de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 4,5 % van het bbp in 2025. De daling van het tekort in 2025 weerspiegelt voornamelijk hogere btw- en PIT-inkomsten als gevolg van een sterkere groei, een verdere daling van de subsidies aan nutsbedrijven voor de verliezen als gevolg van de begrenzing van de energieprijzen voor huishoudens, en lagere rente-uitgaven als gevolg van afnemende couponbetalingen op geïndexeerde retailobligaties. Tegelijkertijd zal de geplande uitfasering in overeenstemming met de vervalclausules van tijdelijke uitzonderlijke winsten en sectorale belastingen die sinds 2022 worden geheven een schuldverhogend effect hebben. De overheidsschuldquote zou tegen eind 2025 licht dalen tot 73,8 %. Een prudent begrotingsbeleid zou moeten bijdragen aan een vermindering van de kerninflatie, die ver boven het EU-gemiddelde ligt en die, indien zij aanhoudt, tot een verlies aan concurrentievermogen kan leiden, alsook aan een versterking van de externe positie.

(21) Zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering hebben de expansieve bevoordeling van het begrotingsbeleid vergroot en hebben bijgedragen aan de huidige macro-economische uitdagingen. De zeer snelle goedkeuring van de jaarlijkse begrotingen tussen 2016 en 2023 heeft de betrouwbaarheid van de macro-economische en budgettaire prognoses verminderd. Verschillende regels inzake begrotingsflexibiliteit en grote begrotingsreserves hebben hogere discretionaire uitgaven mogelijk gemaakt. Vaak werden aan het einde van het begrotingsjaar of in de loop van het jaar bij regeringsdecreten ad hoc-uitgavenbesluiten vastgesteld zonder adequaat parlementair toezicht of openbare raadpleging, waardoor de begroting minder transparant werd. Het nationale begrotingskader heeft niet geleid tot een voorzichtiger begrotingskoers wegens tekortkomingen in de opzet van de nationale begrotingsregels, met name door een schuldregel met procyclische kenmerken en de zwakke handhaving van de begrotingsplanning op middellange termijn, die verder wordt uitgehold door de bijzondere bepalingen van de ”noodtoestand”. Frequente en ingrijpende herzieningen van de begrotingsdoelstellingen hebben de rol van de begroting als anker voor marktdeelnemers ondermijnd en de geloofwaardigheid van de begrotingsplannen voor de middellange termijn in twijfel getrokken. Door de begrotingsplanning voor de middellange termijn te baseren op meerjarige uitgavenplafonds, zoals uiteengezet in de herziene begrotingsregels van de EU, kan de expansieve bevoordeling van het begrotingsbeleid worden aangepakt. De doeltreffendheid van de nationale begrotingsraad bij het sturen van publieke discussies over begrotingskwesties blijft beperkt door een beperkt mandaat en beperkte middelen.

(22) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Daarvan wordt verwacht dat zij helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Hongarije op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transitie, en tegelijkertijd sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het plan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk. Om de toezeggingen van het plan uiterlijk in augustus 2026 na te komen, is het voor Hongarije van essentieel belang de hervormingen en de investeringen aanzienlijk te versnellen, in de eerste plaats door snel de nodige maatregelen uit te voeren om de bescherming van de financiële belangen van de EU te waarborgen. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed draagvlak voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan.

(23) Als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van de cohesiefondsen moet Hongarije overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 uiterlijk in maart 2025 elk programma evalueren, en daarbij onder meer rekening houden met de uitdagingen die zijn vermeld in de landspecifieke aanbevelingen van 2024 en zijn nationale energie- en klimaatplan. Die evaluatie is de basis voor de definitieve toewijzing van de in elk programma opgenomen EU-financiering. Hongarije heeft vooruitgang geboekt bij de toepassing van het cohesiebeleid en de Europese pijler van sociale rechten, maar er blijven uitdagingen en aanzienlijke sociale en regionale verschillen tussen de minst ontwikkelde en de meest ontwikkelde regio’s van het land, alsook tussen stedelijke en niet-stedelijke gebieden. Een snellere uitvoering van het cohesiebeleid, samen met een vergroting van de administratieve capaciteit op subnationaal niveau, is van cruciaal belang. De in de programma’s overeengekomen prioriteiten blijven relevant. Het is van bijzonder belang dat de investeringen in de digitale en groene transitie snel worden uitgevoerd, met inbegrip van de ontwikkeling van digitale basisvaardigheden, de digitale transformatie van bedrijven, de invoering van oplossingen voor slimme steden, op de natuur gebaseerde en nettonultechnologieën en waterbeheer, alsook van de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie. Hongarije moet ook blijven werken aan geïntegreerde territoriale ontwikkeling in functionele gebieden en de minst ontwikkelde districten. Evenzo blijven de uitvoering van investeringen in sociale inclusie en armoedebestrijding een prioriteit, met bijzondere aandacht voor kinderen en de meest behoeftige wijken, alsook de alomvattende versterking van basisvaardigheden en het verbeteren van de toegang tot hoogwaardig regulier onderwijs en een leven lang leren. Structurele hervormingen van het onderwijsstelsel, onder meer door de toegang tot kwaliteitsvolle voor- en vroegschoolse educatie en opvang te verbeteren, en gerichte maatregelen om de uitdagingen op de arbeidsmarkt voor kwetsbare groepen aan te pakken en de capaciteit van de sociale partners op te bouwen, blijven in dit verband van cruciaal belang. Hongarije moet de hangende kwesties in verband met randvoorwaarden en het algemene conditionaliteitsregime oplossen om ten volle gebruik te kunnen maken van de middelen van het cohesiebeleid.

(24) In het kader van de tussentijdse evaluatie van de cohesiebeleidsprogramma’s moet verder aandacht worden besteed aan het aanpakken van energiearmoede en intergenerationele armoede door middel van geïntegreerde maatregelen, met bijzondere aandacht voor de minst ontwikkelde districten en gemeenten, alsook de noodzaak van een versterkte governance en differentiatie van de strategie voor slimme specialisatie. Hongarije zou het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) kunnen gebruiken om investeringen in diepe en digitale technologieën (bv. het internet der dingen, big data, artificiële intelligentie), schone technologieën (bv. hernieuwbare energie, geothermische energie) en biotechnologieën (geneesmiddelen, medische producten) te stimuleren, en tegelijkertijd te investeren in vaardigheden en kwalificaties die nodig zijn om aan de vraag naar arbeid in deze sectoren te voldoen.

(25) Naast de economische en sociale uitdagingen die in het herstel- en veerkrachtplan en andere EU-fondsen aan bod komen, wordt Hongarije geconfronteerd met verschillende extra uitdagingen in verband met het ondernemingsklimaat, de vaardigheidsniveaus en de integratie van kansarme groepen op de arbeidsmarkt, sociale bijstand en sociale dialoog, en de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen.

(26) Het ondernemingsklimaat bleef verslechteren, voornamelijk als gevolg van toenemende overheidsinterventies in de economie en frequente ad-hocwijzigingen in het regelgevingskader. Hongarije presteert slecht op het gebied van indicatoren die het concurrentievermogen en de kwaliteit van de regelgeving meten. Het hoge aantal belastingen is in 2024 verder gestegen. De afgelopen jaren is het aantal sectorspecifieke belastingen dat op bepaalde sectoren en bedrijven wordt geheven, toegenomen. Dit is meestal het geval in sectoren die grotendeels in buitenlandse handen zijn (bijvoorbeeld detailhandel, cement, bouwnijverheid en keramische materialen), waardoor de betrokken ondernemingen onevenredig zwaar worden belast en de eengemaakte markt wordt aangetast. Bedrijven klagen over ongelijke behandeling en willekeur wanneer autoriteiten administratieve inspecties uitvoeren of besluiten over vergunningen vaststellen. Buitenlandse eigenaren worden met verschillende staatsinterventies gedwongen hun bedrijven te verkopen, waardoor de oprichting van nationale kampioenen in de vorm van staatsbedrijven of aan de regering gelinkte bedrijven wordt vergemakkelijkt. De regering verklaart bepaalde investeringsprojecten in toenemende mate “van strategisch belang voor de nationale economie” om de administratieve procedures te versnellen en te verlichten. De door de regering gehanteerde criteria zijn niet transparant en kunnen niet voor de rechter worden aangevochten. De regering blijft gebruikmaken van haar bevoegdheid om bepaalde transacties vrij te stellen van concentratiecontrole. De criteria voor deze vrijstellingen zijn niet transparant en er bestaat geen formele procedure om deze te betwisten. De regering blijft ook uitgebreid gebruikmaken van haar mandaat om nooddecreten uit te vaardigen in het kader van de “noodtoestand”. Veel van deze decreten lijken geen verband te houden met de aangevoerde noodsituatie, die de rechtszekerheid verzwakt en de normale bedrijfsactiviteiten belemmert.

(27) Ondanks een hoge algemene arbeidsparticipatie worden sommige kansarme groepen, zoals laagopgeleiden, Roma en personen met een beperking, nog steeds geconfronteerd met belemmeringen om toegang te krijgen tot bijscholingsmogelijkheden en om de arbeidsmarkt te betreden. Dezelfde kansarme groepen presteren doorgaans ook slecht op school op het gebied van basisvaardigheden, verlaten de school voortijdig, worden werkloos of inactief en gaan zelden naar het hoger onderwijs. Ongelijkheden zijn geworteld in de manier waarop het onderwijsstelsel is georganiseerd en die wordt gekenmerkt door de concentratie van sociaal-economisch achtergestelde leerlingen op bepaalde scholen. Tussen 2014 en 2022 werden aanzienlijke bedragen uit de middelen van het cohesiebeleid van de EU toegewezen aan de preventie van voortijdig schoolverlaten en de uitvoering van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Hoewel de arbeidsparticipatie van laaggeschoolden en Roma in die periode aanzienlijk is gestegen, blijft deze veel lager dan de totale arbeidsparticipatie. De arbeidsparticipatiekloof tussen personen met en zonder handicap ligt nog steeds ruim boven het EU-gemiddelde. Verschillende sectoren hebben te kampen met een tekort aan vaardigheden, waardoor het voor Hongarije moeilijk is om zijn economie om te schakelen naar een groeimodel met een hoge toegevoegde waarde. Het aandeel afgestudeerden in het tertiair onderwijs is een van de laagste in de EU, wat uitdagingen met zich meebrengt om te voldoen aan de groeiende vraag naar hooggekwalificeerde arbeidskrachten. De korte duur van werkloosheidsuitkeringen maakt het voor mensen moeilijk om deel te nemen aan om- en bijscholing en om en beter geschikte baan te vinden wat de productiviteit en het concurrentievermogen kan verbeteren. Hoewel het aantal buitenlandse werknemers de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen, beantwoordt dit mogelijk niet volledig aan de behoeften van sectoren die te kampen hebben met een tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten.

(28) In de afgelopen tien jaar zijn de armoede-indicatoren aanzienlijk verbeterd, in lijn met de stijging van de arbeidsparticipatie. Het percentage ernstige materiële en sociale deprivatie behoort echter nog steeds tot de hoogste in de EU en is voor kinderen, Roma en afgelegen gebieden nog verslechterd. Het armoedeverlagende effect van sociale overdrachten, dat de afgelopen jaren weliswaar nog steeds vergelijkbaar was met andere EU-lidstaten, is de afgelopen jaren afgenomen. Sommige sociale uitkeringen, zoals het minimuminkomen, gezinsbijslagen en gezinsbelastingvoordelen, zijn ondanks de hoge inflatoire economische omgeving nominaal ongewijzigd gebleven. De toereikendheid van het minimuminkomen en de werkloosheidsuitkering is een van de laagste in de EU. De totale belastingdruk op mensen met een laag inkomen en de afhankelijkheid van de belasting over de toegevoegde waarde zijn hoog, waardoor groepen met een laag inkomen onevenredig zwaar worden belast in het kader van de niet-progressieve vlaktaks in de inkomstenbelasting. Het percentage mensen dat meer dan 40 % van hun inkomen aan huisvesting besteedt, is ook gestegen als gevolg van de inflatie, de stijging van de energie- en huizenprijzen en het gebrek aan gerichte steunmaatregelen. Het aanpakken van deze uitdagingen zou ook bijdragen tot de ondersteuning van opwaartse sociale convergentie, in overeenstemming met de tweede analyse van de diensten van de Commissie op basis van de elementen van het kader voor sociale convergentie25.

(29) Ondanks enige verbetering blijft de sociale dialoog zwak en versnipperd. Het tripartiete forum in de particuliere sector, dat de regering, de vakbonden en de werkgeversorganisaties omvat, heeft beperkte mogelijkheden om de plannen van de regering te beïnvloeden of te wijzigen. De beperkte sociale dialoog plaatst werknemers in een nadelige positie, ook bij loononderhandelingen, met name in de publieke sector. De invoering van een afzonderlijk arbeidsstatuut voor bepaalde groepen werknemers in de publieke sector verzwakt hun vermogen om hun collectieve belangen te verdedigen. In sommige gevallen heeft dit ertoe geleid dat collectieve overeenkomsten nietig zijn geworden en opnieuw moeten worden onderhandeld. Maatregelen zoals de beperking van het stakingsrecht van leerkrachten of de afschaffing van collectieve onderhandelingen in de gezondheidssector hebben de rechten van werknemers geleidelijk aan uitgehold. De nieuwe wetgeving inzake de inning van de vakbondsbijdragen in de publieke sector zou de representativiteit van de vakbonden verder kunnen uithollen. De relevante fora in de publieke sector hebben in 2023 slechts één vergadering gehouden.

(30) Hongarije blijft sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen en zijn inspanningen om de energiezekerheid te vergroten door af te stappen van de afhankelijkheid van Russische invoer, verlopen traag. Het aandeel hernieuwbare energiebronnen van Hongarije bedroeg 25,7 % in 2023, 18 procentpunten onder het EU-gemiddelde. Het aandeel van de invoer van Russische ruwe olie en gas bedroeg 64 % in 2021 en 75 % in 2023. Olie en gas zijn goed voor twee derde van het energieverbruik van het land. Hongarije heeft een van de hoogste cijfers in de EU voor subsidies voor fossiele brandstoffen als percentage van het bbp als gevolg van gesubsidieerde energieprijzen voor huishoudens.

(31) In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en haar conclusie betreffende het bestaan van onevenwichtigheden zijn de aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 in de onderstaande aanbevelingen 1), 3) en 4) weergegeven. Het in de aanbevelingen 1 en 4 bedoelde beleid draagt bij tot het aanpakken van kwetsbaarheden die verband houden met externe financieringsbehoeften en financieringsbehoeften van de overheid en met prijsdruk. Het in aanbeveling 3 bedoelde beleid helpt onder meer om kwetsbaarheden in verband met prijsdruk aan te pakken.

BEVEELT AAN dat Hongarije in 2024 en 2025 de volgende actie onderneemt:

1. het budgettair-structurele plan voor de middellange termijn tijdig in te dienen. Overeenkomstig de vereisten van het hervormde stabiliteits- en groeipact de groei van de netto-uitgaven26 in 2025 te beperken tot een percentage waarmee de overheidsschuld op een plausibel neerwaarts traject op de middellange termijn komt en het overheidstekort terug te brengen naar de in het Verdrag vastgelegde tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp. De noodsteunmaatregelen voor energie af te bouwen voor het stookseizoen 2024/2025. Doeltreffende coördinatie en duidelijke afbakening van het macro-economisch beleid na te streven om budgettaire en externe duurzaamheid te waarborgen. De resterende prijs- en renteplafonds geleidelijk af te schaffen om verstorende effecten te beperken en de soepele transmissie van het monetaire beleid te vergemakkelijken. Steunmaatregelen in de huisvestingssector te richten op huishoudens met een laag inkomen. Het begrotingskader voor de middellange termijn te versterken, de opstelling van jaarlijkse begrotingen af te stemmen op het begrotingsjaar en de discretionaire bevoegdheid bij de uitvoering van jaarlijkse begrotingen te beperken;

2. in het licht van langdurige vertragingen de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s en het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, aanzienlijk te versnellen om ervoor te zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 zijn voltooid, door snel de nodige maatregelen uit te voeren om de bescherming van de financiële belangen van de EU te waarborgen en hangende kwesties inzake randvoorwaarden op te lossen. In het kader van de tussentijdse evaluatie van de programma’s van het cohesiebeleid zich te blijven richten op de overeengekomen prioriteiten, actie te ondernemen om armoede aan te pakken, met name met het oog op energiearmoede en de minst ontwikkelde districten en gemeenten, en de strategie voor slimme specialisatie te verbeteren, en tegelijkertijd aandacht te besteden aan de mogelijkheden die het initiatief voor een platform voor strategische technologieën voor Europa beidt om het concurrentievermogen te verbeteren;

3. het regelgevingskader en de concurrentie op de markt voor goederen en diensten te verbeteren door willekeurige administratieve interventies en het selectieve gebruik van op maat gesneden wetgeving die specifieke ondernemingen onrechtmatig bevoordeelt of benadeelt te vermijden, door systematisch concurrentiecontrole toe te passen op zakelijke transacties en door het gebruik van noodmaatregelen te beperken tot wat strikt noodzakelijk is, in overeenstemming met de beginselen van de interne markt en de rechtsstaat. De toereikendheid van het socialebeschermingsstelsel, met inbegrip van werkloosheidsuitkeringen, te verbeteren. De onderwijsniveaus en de toegang tot doeltreffende actieve arbeidsmarktmaatregelen te verbeteren, met name bij- en omscholingsmogelijkheden voor de meest kansarme groepen, en te zorgen voor een doeltreffende sociale dialoog;

4. de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de diversificatie van de gasvoorziening naar niet-Russische bronnen te versnellen en stappen te ondernemen om subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen.