Artikelen bij COM(2017)467 - Vijfde verslag over het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 6.9.2017

COM(2017) 467 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VIJFDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

over het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht


1.DE EUROPESE GRENS- EN KUSTWACHT – ZORGEN VOOR EEN EUROPEES GEÏNTEGREERD GRENSBEHEER


De doeltreffende bescherming van de buitengrenzen van de Europese Unie blijft van essentieel belang voor de normale werking van het Schengengebied zonder controles aan de binnengrenzen en voor het verwezenlijken van de Europese migratieagenda. Sinds de verordening inzake de Europese grens- en kustwacht (hierna: de verordening) elf maanden geleden in werking is getreden, is onafgebroken gewerkt om deze snel ten uitvoer te leggen en met name het Europees Grens- en kustwachtagentschap (hierna: het agentschap) zo spoedig mogelijk volledig operationeel te maken. De Commissie heeft regelmatig een voortgangsverslag uitgebracht.

In dit verslag wordt de balans opgemaakt van de vooruitgang die sinds begin juni 2017 is geboekt en van de belangrijkste acties die het agentschap, de Commissie en de lidstaten de komende maanden nog moeten uitvoeren.

Bepaalde Schengenlanden 1 hebben aanbevelingen gekregen om de kwetsbare punten aan te pakken die bij de beoordelingen waren vastgesteld, en hebben naar aanleiding daarvan een actieplan ingediend. 

Het agentschap is doorgegaan met simulatie-oefeningen en beoordelingen van nieuwe dreigingen, om de Schengenlanden te helpen kwetsbare punten te identificeren met betrekking tot mogelijke toekomstige of reeds bestaande uitdagingen aan de buitengrenzen.

Het agentschap voert reeds enige tijd gezamenlijke operaties uit langs de belangrijkste migratieroutes, met name in het centrale en het oostelijke Middellandse Zeegebied en langs de Westelijke Balkanroute. Zoals wordt vermeld in het vorige verslag, is het agentschap ook twee nieuwe gezamenlijke operaties gestart om de irreguliere migratiestromen langs de westelijke Middellandse Zeeroute aan te pakken. De laatste van deze operaties is een reactie op de recente toename van irreguliere migratie langs deze route en draagt bij tot het aanpakken van deze situatie.


2.OPERATIONELE ONDERSTEUNING VAN LIDSTATEN


Het agentschap blijft lidstaten operationele ondersteuning verlenen voor het grensbeheer ter plaatse door meer dan 1 700 grenswachters en ander deskundig personeel in te zetten aan meerdere delen van de EU-buitengrenzen. De in eerdere verslagen geïdentificeerde tekorten wat inzet betreft, zijn nog niet volledig opgelost. De tekorten worden gedeeltelijk aangevuld met materieel en grenswachters van de ontvangende lidstaten, met medefinanciering van het agentschap. Om een efficiënte en duurzame impuls te geven aan de algehele capaciteit waarmee de ontvangende lidstaten hun delen van de EU-buitengrens doeltreffend moeten beschermen, is het echter zaak dat alle lidstaten een bijdrage leveren.


2.1.    Inzet in de lidstaten in de voorste linie

Griekenland

In Griekenland worden door het agentschap drie verschillende operaties uitgevoerd. In het kader van gezamenlijke operatie Poseidon in de Egeïsche Zee krijgt Griekenland ondersteuning bij het grenstoezicht, bij de uitvoering van de hotspotaanpak op de Egeïsche eilanden en bij de uitvoering van de Verklaring EU-Turkije.

In het kader van de gezamenlijke operatie Poseidon zet het agentschap 888 functionarissen in, onder meer ter ondersteuning van overname-activiteiten. De Griekse politie heeft, met medefinanciering van het agentschap, 280 veiligheidsfunctionarissen ingezet. Onder de ingezette personen zijn ook deskundigen die helpen bij de toepassing van de hotspotaanpak, bemanningsleden voor het ingezette materieel en coördinatiepersoneel. Voorts bestaan de ingezette middelen uit 3 vaartuigen voor patrouilles op zee, 4 kustpatrouillevaartuigen, 12 kustpatrouilleboten, 1 vliegtuig met vaste vleugels, 2 helikopters, 16 patrouillewagens, 4 bussen, 4 voertuigen met warmtecamera's en 4 mobiele kantoren.

In het kader van de gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points ondersteunt het agentschap Griekenland bij het grenstoezicht aan de landgrenzen met Turkije, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, met luchtoperaties en met de inzet van in totaal 52 functionarissen, ondersteund door 1 voertuig met warmtecamera’s, 13 patrouillewagens, 1 hartslagdetector en 2 camera’s met bewegingssensoren. De operationele activiteit in Noord-Griekenland zorgt voor een betere grensbewaking en voorkomt irreguliere secundaire bewegingen, waardoor de EU nog meer greep krijgt op de problemen langs de Westelijke Balkanroute.

Aan de Griekse landgrens met Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden momenteel 31 functionarissen ingezet (met 2 camera's met bewegingssensoren en 10 patrouillewagens), waardoor een tekort blijft bestaan van 35 functionarissen tot medio september en daarna van 37 tot medio oktober.

Italië

In het kader van de gezamenlijke operatie Triton in Italië en het centrale Middellandse Zeegebied heeft het agentschap 407 functionarissen ingezet, waaronder bemanningsleden voor het ingezette materieel, coördinatiepersoneel en deskundigen voor hulp bij de toepassing van de hotspotaanpak. De inzet wordt ondersteund door 3 vliegtuigen, 3 helikopters, 2 vaartuigen voor patrouilles op zee, 6 kustpatrouillevaartuigen, 1 kustpatrouilleboot en 12 mobiele kantoren.

Bulgarije

De bijstand van het agentschap bij het toezicht op de landgrenzen wordt voortgezet, onder meer om irreguliere secundaire bewegingen te voorkomen. De ondersteuning wordt verleend in het kader van de gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points aan de Bulgaarse landgrenzen met Turkije en Servië en via luchtoperaties. Momenteel worden 126 functionarissen ingezet (waaronder bemanningsleden voor het ingezette materieel), die worden ondersteund door 6 voertuigen met warmtecamera's, 38 patrouillewagens, 1 CO₂-detector, 39 camera's met bewegingssensoren en 3 mobiele kantoren.

Spanje

Het agentschap helpt de Spaanse autoriteiten momenteel door drie gezamenlijke operaties uit te voeren ter ondersteuning van gecoördineerde operationele activiteiten aan de zeebuitengrenzen van het westelijke Middellandse Zeegebied en het Atlantische Oceaangebied (in de nabijheid van de Canarische Eilanden) om de illegale migratiestromen naar de EU onder controle te brengen en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Gezamenlijke operatie Indalo 2017 loopt al sinds mei 2017 en daarnaast zijn in augustus 2017 de gezamenlijke operaties Minerva en Hera van start gegaan. Momenteel worden in Spanje 193 functionarissen voor maritieme operaties ingezet (waaronder bemanningsleden voor het ingezette materieel, coördinatiepersoneel en debriefing-teams), die worden ondersteund door 2 vliegtuigen, 1 vaartuig voor patrouilles op zee en 1 kustpatrouilleboot.

Westelijke Balkan

Momenteel worden in andere lidstaten 44 functionarissen ingezet ter ondersteuning van het grensbeheer in de Westelijke Balkan. De inzet vindt vooral plaats in het kader van de gezamenlijke operatie Flexible Activities aan de landgrenzen van Kroatië en Hongarije met Servië en in het kader van de gezamenlijke operaties Focal Points en Coordination Points aan de landgrenzen tussen de lidstaten en de landen van de westelijke Balkan. Daarnaast worden 11 functionarissen ingezet in de luchthaven van Tirana om de plaatselijke autoriteiten bij de grenscontroles te ondersteunen en te adviseren. Ze worden ondersteund door 4 patrouillewagens.

2.2.    Bundeling van middelen en opbouw van eigen capaciteit van het agentschap met het oog op het verlenen van operationele ondersteuning

In haar laatste twee verslagen dringt de Commissie erop aan dat een alomvattende strategie wordt uitgewerkt om de eigen capaciteiten van het agentschap te ontwikkelen, met name om het agentschap in staat te stellen het bedrag van 10 miljoen EUR per jaar (40 miljoen EUR in totaal voor de periode 2017-2020) volledig te benutten voor de verwerving van eigen – in het bijzonder kleine en middelgrote – uitrusting. Na de eerste bespreking op de vergadering van juni zal het agentschap de alomvattende strategie op 26 en 27 september 2017 ter goedkeuring voorleggen aan de raad van bestuur, rekening houdend met verschillende opties (zoals aankoop, huur, leasing, langdurige inzet) en met de wijze waarop deze na verwerving operationeel kunnen worden gehouden.

Wanneer met de verwerving of leasing van uitrusting aanzienlijke kosten gepaard gaan voor het agentschap, moeten zowel de behoeften als de kosten en baten vooraf grondig worden geanalyseerd en moeten de betrokken uitgaven worden opgenomen in de begroting van het agentschap.

Daarom moet de strategie inzake de eigen capaciteiten van het agentschap ook uiteenzetten hoe het agentschap zijn technische uitrusting op lange termijn zou ontwikkelen, en moet ze vergezeld gaan van een beoordeling van de mogelijke implicaties voor het agentschap, zowel wat betreft zijn afhankelijkheid van de bereidheid van de lidstaten om uitrusting in te zetten, als wat betreft de ontwikkeling van zijn begroting in de komende jaren. Dit alles staat los van de grondige analyse van zowel behoeften als kosten en baten in het kader van de concrete aanschaf van uitrusting door het agentschap.

Een dergelijke alomvattende strategie inzake de eigen capaciteiten van het agentschap zou de Commissie in staat stellen een raming te maken van de vereiste financiële middelen.

Volgende stappen

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:

·in het licht van de aanhoudende tekortkomingen en lacunes voorrang geven aan het opvoeren van zijn inspanningen om in het kader van bilaterale contacten met de lidstaten de nodige bijdragen voor de lopende operaties te verkrijgen;

·ervoor zorgen dat de raad van bestuur tijdens zijn vergadering van september 2017 de alomvattende strategie over de ontwikkeling en het gebruik van de eigen capaciteiten van het agentschap in de periode 2017-2020 bekrachtigt, en strategische doelstellingen met betrekking tot de vereiste uitrusting vaststellen in het kader van het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020.

De lidstaten zouden het volgende moeten doen:

·in het licht van de aanhoudende tekortkomingen en lacunes ervoor zorgen dat de overeengekomen middelen ter beschikking van het agentschap worden gesteld voor het beheer van operaties en de verplichte pools;

·onmiddellijk de nodige middelen ter beschikking stellen op basis van de thans vastgestelde tekorten, als gespecificeerd in bijlage I.


3.VOORUITGANG BIJ DE TENUITVOERLEGGING OP DE PRIORITAIRE GEBIEDEN

3.1.    Versterking van het snellereactievermogen van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, met inbegrip van het verplicht bundelen van middelen

Snel inzetbare pool

Hoewel de volledige beschikbaarheid van meer dan 1 500 grenswachters en andere functionarissen sinds 7 december 2016 is bevestigd, is met betrekking tot twee kwesties die al in het verslag van juni werden gesignaleerd, slechts gedeeltelijke vooruitgang geboekt, waardoor de volledige inzetbaarheid van de snel inzetbare pool nog steeds wordt belemmerd:

1) aanwijzing van grenswachters

De verplichting om grenswachters aan te wijzen, is duidelijk vastgesteld in artikel 20, lid 4, van de verordening. Om de kwaliteit van de pool te waarborgen, heeft het agentschap de namen van de functionarissen nodig. Alleen op die manier kan het nagaan of de aangewezen grenswachters beantwoorden aan de vastgestelde profielen, en kan het ervoor zorgen dat zij voldoende zijn opgeleid voordat zij aan de operationele activiteiten deelnemen. Hoewel in het vorige verslag een dringende oproep werd gedaan om de aanwijzing tegen eind juni 2017 af te ronden, hebben sindsdien slechts vijf Schengenlanden (Bulgarije, Hongarije, Kroatië, Malta en Oostenrijk) een aantal namen van deskundigen meegedeeld, dat overeenkomt met of groter is dan het aantal dat in bijlage 1 bij de verordening inzake de Europese grens- en kustwacht voor hen is vastgesteld. Dit brengt het aantal Schengenlanden op vijftien (België, Bulgarije, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Kroatië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Roemenië, Tsjechië, Zwitserland en gedeeltelijk ook Duitsland).

Op de vergadering van de raad van bestuur van 13 en 14 juni 2017 heeft het agentschap in een conceptnota verschillende opties voor de aanwijzing van deskundigen voor de snel inzetbare pool uiteengezet en gereageerd op de bezwaren van de lidstaten inzake de noodzaak te identificeren welke individuele deskundigen deel uitmaken van hun bijdrage aan de pool. Hoewel de meeste lidstaten positief stonden tegenover het voorstel om de lidstaten een vereist aantal deskundigen, maar ook extra vervangers te laten aanwijzen, werd de knoop nog niet doorgehakt.

Het punt zal op de vergadering van de raad van bestuur van 26 en 27 september 2017 opnieuw op de agenda staan. Deze discussie zal op 14 september 2017 worden voorafgegaan door een technische workshop die het agentschap in staat moet stellen om, in samenspraak met de lidstaten, de samenstelling en werking van de snel inzetbare pool te bespreken en besluiten voor te bereiden voor de vergadering van de raad van bestuur.

De Commissie verzoekt het agentschap en de lidstaten om snel een oplossing te vinden voor deze zeer belangrijke nog onopgeloste kwestie. Commissaris Avramopoulos heeft op 12 juli 2017 in een brief aan de ministers van Binnenlandse Zaken van alle lidstaten benadrukt dat het uitblijven van de aanwijzing van grenswachters een ernstig probleem blijft dat de inspanningen om de snel inzetbare pool volledig operationeel te maken, belemmert, en een oproep gedaan om grenswachters aan te wijzen in overeenstemming met artikel 20 van de verordening.

2) harmonisatie van de profielen

Het agentschap heeft sinds het vorige verslag bilaterale ontmoetingen gehad met de lidstaten en naar aanleiding daarvan is het aantal deskundigen dat de lidstaten per profiel toezeggen, beter in overeenstemming met de grenswaarden die in het betrokken uitvoeringsbesluit van de raad van bestuur zijn vastgesteld. Voor sommige profielen is het aantal toegezegde functionarissen nog steeds enigszins boventallig, maar voor andere profielen loopt het aantal tekorten terug, met name wat betreft deskundigen op het gebied van registratie/vingerafdrukken (van 137 naar 29) en screening (van 38 naar 23).

Het aanhoudende gebrek aan harmonisatie van de profielen toont eens te meer hoe noodzakelijk het is dat de lidstaten het volledige vastgestelde aantal individuele deskundigen aanwijzen, zodat het agentschap kan nagaan of deze deskundigen voldoen aan de vereiste profielen, maar ook om ervoor te zorgen dat voor ieder profiel de door de raad van bestuur overeengekomen totalen worden bereikt. Momenteel wordt bekeken hoe de gevraagde aantallen en de aangeboden aantallen op elkaar afgestemd en geharmoniseerd kunnen worden.

Ook deze kwestie dient te worden besproken tijdens de technische workshop van 14 september.

Uitrustingspool voor snelle reactie

Net als in eerdere verslagen is opgemerkt, heeft het agentschap de lidstaten nogmaals om nieuwe toezeggingen gevraagd, deze keer op de vergadering van het netwerk gebundelde middelen van 5 en 6 juli 2017. Tegen eind augustus 2017 waren echter nog geen aanvullende toezeggingen gedaan voor kustpatrouilleboten, vaartuigen voor patrouilles op zee en voertuigen met warmtecamera's. Er zijn bijgevolg nog steeds aanzienlijke tekorten. De situatie is dus niet veranderd sinds de vorige vergadering van het netwerk gebundelde middelen van 25 en 26 april 2017, als vermeld in het vorige verslag. Dit betekent in concreto dat sinds april 2017 nog steeds slechts veertien lidstaten aan de pool deelnemen (Bulgarije, Duitsland, Finland, Hongarije, Italië, Kroatië, Letland, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Tsjechië). Ook deze kwestie moet worden behandeld tijdens de technische workshop van 14 september en tijdens de volgende vergadering van de raad van bestuur.

Versterking van het grenstoezicht aan de buitengrenzen telkens wanneer een onmiddellijke respons vereist is, is alleen mogelijk mits de personele en technische middelen volledig beschikbaar zijn in het kader van de snel inzetbare pool en de uitrustingspool voor snelle reactie. Als er op technisch niveau geen oplossing wordt gevonden voor de problemen die beletten dat de pools volledig operationeel worden gemaakt, zal de Commissie samen met het agentschap nagaan welke stappen kunnen worden genomen om de uitrustingspool voor snelle reactie te voorzien van het vereiste beschikbare materiaal.


Snelle-reactie-oefening

Zoals in het vorige verslag wordt vermeld, zal het agentschap voor het einde van oktober 2017 een oefening organiseren om de paraatheid en de doeltreffendheid van de snel inzetbare pools te beoordelen wanneer deze verplicht worden ingezet in het geval van een snelle grensinterventie.

Dankzij deze oefening zal het agentschap de toepassing van het snellereactiemechanisme kunnen testen, met name wat betreft het vermogen van het agentschap om de behoeften naar behoren over de lidstaten te verdelen en hen om hun bijdrage te verzoeken. Overeenkomstig het gerichte verzoek dient elke lidstaat na te gaan in hoeverre de grenswachters en technische middelen die voor de snel inzetbare pools zijn opgegeven, beschikbaar zijn.


Volgende stappen

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:

·aangezien nog steeds slechts veertien Schengenlanden bijdragen leveren voor de uitrustingspool voor snelle reactie, deze kwestie dringend bilateraal met de betrokken Schengenlanden en tijdens de vergadering van de raad van bestuur aan de orde stellen, om ervoor te zorgen dat lidstaten die nog niet hebben bijgedragen aan deze pool (België, Cyprus, Denemarken, Estland, Frankrijk, Griekenland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Spanje, Slowakije en Zweden), alsnog de nodige bijdrage leveren om de geconstateerde tekorten op het gebied van uitrusting onverwijld aan te vullen;

·er onverwijld voor zorgen dat de voor de snel inzetbare pool aangewezen deskundigen, met name functionarissen voor registratie/vingerafdrukken en screeningfunctionarissen, ter beschikking worden gesteld overeenkomstig de aantallen die per specifiek profiel door de raad van bestuur zijn vastgesteld;

·onverwijld de beschikbaarheid nagaan van alle 1 500 grenswachters in de snel inzetbare pool en voor eind oktober 2017 een proefinzet van de personele en technische middelen van de pools uitvoeren.

De lidstaten zouden het volgende moeten doen:

·de geconstateerde tekorten in de uitrustingspool voor snelle reactie onverwijld aanvullen, indien zij dat nog niet hebben gedaan;

·de naam en het profiel van de aan de snel inzetbare pool toegewezen deskundigen snel meedelen, indien zij dat nog niet hebben gedaan.


3.2.    Uitvoering van preventieve kwetsbaarheidsbeoordelingen op basis van een gemeenschappelijke methode

3.2.1. Stand van zaken met betrekking tot het kwetsbaarheidsbeoordelingsproces

Het versterken van preventieve beoordelingen ter waarborging van de doeltreffende werking van het Schengengebied blijft een van de belangrijkste beleidsprioriteiten voor de Europese Unie. Zoals aangegeven in het vorige verslag, heeft het agentschap hard gewerkt om de eerste fase van het kwetsbaarheidsbeoordelingsproces (de basisbeoordelingen 2 ) voor te bereiden en af te ronden overeenkomstig de gemeenschappelijke methode en binnen de afgesproken termijn.

Na de basisbeoordeling heeft de uitvoerend directeur van het agentschap overeenkomstig artikel 13, lid 6, van de verordening, een aanbeveling tot 21 Schengenlanden gericht met een aantal concrete maatregelen die door deze landen moeten worden genomen. Na het in de verordening vastgelegde verplichte overleg met de lidstaten zijn de definitieve aanbevelingen tussen 13 juli en 20 juli 2017 aan de betrokken landen toegezonden. De aanbevolen maatregelen hebben betrekking op 46 van de in totaal 136 kwetsbare punten die het agentschap in het kader van de basisbeoordelingen had geconstateerd. De aanbevelingen zijn – prioritair – gericht op de kwetsbare punten die, gezien de huidige uitdagingen aan de buitengrenzen, het meest urgent zijn. De lidstaten werd echter verzocht om in hun nationale planningsprocessen ook rekening te houden met de overige kwetsbare punten, waarvoor geen formele aanbevelingen op grond van de verordening werden gedaan.

De meeste aanbevolen maatregelen hebben een uitvoeringstermijn van zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanbevelingen. Een aantal specifieke maatregelen zal naar verwachting pas eind juli 2019 volledig zijn toegepast. Dit laatste blijkt verband te houden met structurele factoren, zoals personeelsbezetting.

Met het oog op de uitvoering van deze aanbevelingen moet uiterlijk eind augustus 2017 een actieplan bij het agentschap worden ingediend en moet vervolgens om de drie maanden verslag worden uitgebracht over de vooruitgang bij de uitvoering van het actieplan. Op die manier kan het agentschap doeltreffend toezicht houden op de uitvoering van de aanbevelingen door de Schengenlanden. In geval van niet-uitvoering van de maatregelen binnen de gestelde termijn moet de uitvoerend directeur de zaak doorverwijzen naar de raad van bestuur en de Commissie daarvan in kennis stellen. Op 4 september 2017 hadden dertien Schengenlanden hun actieplan bij het agentschap ingediend. Het agentschap heeft de overige Schengenlanden een herinnering toegezonden.

Wanneer de kwetsbare punten blijven bestaan en de algemene werking van het Schengengebied daardoor in gevaar kan komen, en wanneer de aanbevelingen niet binnen de gestelde termijn worden uitgevoerd, kunnen de procedures als bedoeld in artikel 13, lid 8, en artikel 19 van de verordening in werking treden, d.w.z. dat de raad van bestuur de nodige maatregelen vaststelt in een voor de betrokken lidstaten bindend besluit en dat uiteindelijk de specifieke procedure als bedoeld in artikel 29 van de Schengengrenscode wordt ingeleid.

Zoals aangegeven in het vorige verslag, vinden in 2017 op basisbeoordelingen gestoelde simulatie-oefeningen voor zes lidstaten plaats (Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië en Spanje) om na te gaan in hoeverre hun capaciteit geschikt is om toekomstige uitdagingen aan de buitengrenzen het hoofd te bieden. Met het oog daarop moesten de zes lidstaten uiterlijk op 1 september 2017 aanvullende informatie verstrekken aan het agentschap. De Commissie betreurt dat slechts twee lidstaten zich aan deze termijn hebben gehouden. Wanneer de resultaten van de simulatie-oefeningen eind oktober 2017 beschikbaar zijn, kan de uitvoerend directeur eventueel in het kader van een tweede ronde aanbevelingen tot de betrokken lidstaten richten.

Zoals reeds vermeld, voert het agentschap ook zogenaamde beoordelingen van nieuwe dreigingen uit. Momenteel werkt het agentschap aan een dergelijke beoordeling voor Griekenland, Italië en Spanje.

Op basis van de eerste ervaringen met de basisbeoordeling werkt het agentschap momenteel ook aan een herziening van de gemeenschappelijke methode, die in november 2017 ter goedkeuring zal worden voorgelegd door de raad van bestuur. Voor deze herziening krijgt het agentschap de steun van het kwetsbaarheidsbeoordelingsnetwerk, dat bestaat uit de vertegenwoordigers van de Schengenlanden.

In overeenstemming met de nieuwe structuur van het agentschap, die de raad van bestuur op de vergadering van 12 en 13 juni 2017 heeft vastgesteld en die het belang van de kwetsbaarheidsbeoordelingen moet weerspiegelen, is een speciaal daarvoor bestemde eenheid opgericht die geleidelijk wordt versterkt. 

3.2.2. Impact van de kwetsbaarheidsbeoordeling op andere onderdelen van het Schengensysteem

Het kwetsbaarheidsbeoordelingsproces, en de in het kader daarvan vastgestelde aanbevelingen, helpt de Schengenlanden bij het identificeren van bestaande en mogelijke toekomstige dreigingen en kwetsbare punten die van invloed kunnen zijn op het doeltreffende beheer van hun buitengrenzen. De beoordelingen en de uitvoering van de aanbevelingen dragen in belangrijke mate bij aan het waarborgen van de goede werking van het Schengengebied, en zijn bijgevolg in het belang van alle lidstaten en niet alleen van de lidstaten waartoe de aanbevelingen zijn gericht. Het toezicht op de uitvoering van de maatregelen vormt dan ook een integrerend onderdeel van het gezamenlijke Europese streven om migratie in alle opzichten te beheren. Eveneens belangrijk is dat de resultaten van kwetsbaarheidsbeoordelingen volledig in aanmerking worden genomen in het kader van andere instrumenten die bijdragen tot de goede werking van het Schengengebied, te weten de Schengenevaluaties en de EU-financiering op het gebied van het beheer van de buitengrenzen.

Het is met name van belang te zorgen voor synergie tussen het Schengenevaluatieproces en de kwetsbaarheidsbeoordelingen, aangezien beide mechanismen deel uitmaken van het kwaliteitscontroleproces van Schengen. Dankzij deze synergie en coördinatie zullen de in het kader van beide mechanismen gedane aanbevelingen elkaar versterken en aanvullen en zou de Commissie de vereiste financiële middelen beter kunnen ramen en prioriteren.

De Commissie heeft met het oog daarop reeds in februari 2017 alle relevante documenten over uitgevoerde Schengenevaluaties met het agentschap gedeeld en zal dit op regelmatige basis blijven doen voor latere evaluaties.

Te dien einde zal de Commissie het door haar ontvangen volledige pakket van de eerste resultaten van de kwetsbaarheidsbeoordelingen (bevindingen en bijbehorende aanbevelingen) in aanmerking nemen bij de beoordeling van de algemene werking van het Schengengebied en bij de beoordeling van de nationale ontwerpprogramma's voor de relevante EU-fondsen, met name het Fonds voor interne veiligheid, en verzoeken om aanvullende noodfinanciering.

Volgende stappen

De Commissie zal:

·de kwetsbaarheidsbeoordelingen en de uitvoering van de in het kader daarvan gedane aanbevelingen op politiek niveau van dichtbij volgen en klaar staan om met de lidstaten, het Europees Parlement en de Raad samen te werken teneinde de goede werking van het Schengengebied te waarborgen.

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:

·de simulatie-oefeningen uiterlijk in oktober 2017 afronden;

·de situatie aan de buitengrenzen blijven monitoren, de lopende beoordeling van nieuwe dreigingen voltooien en de resultaten daarvan tijdig doorgeven aan de betrokken lidstaten;

·op basis van de opgedane ervaringen uiterlijk eind november 2017 de herziene methode voor de kwetsbaarheidsbeoordeling vaststellen.

De lidstaten zouden het volgende moeten doen:

·het agentschap dringend in kennis stellen van de actieplannen voor de uitvoering van de maatregelen die de uitvoerend directeur uitgaande van de basisbeoordelingen heeft aanbevolen;

·zorgen voor de tijdige en doeltreffende uitvoering van de aanbevolen maatregelen binnen de termijn die de uitvoerend directeur uitgaande van de basisbeoordelingen heeft bepaald, en elk kwartaal verslag aan het agentschap uitbrengen over de geboekte vooruitgang;

·indien zij geen volledige gegevens over de bestaande capaciteiten hebben verstrekt: hun nationale processen voor gegevensverzameling verbeteren met het oog op de terugkerende kwetsbaarheidsbeoordelingen die het agentschap ten minste eenmaal per jaar zal verrichten;

·wat betreft de zes voor de simulatie-oefening geselecteerde lidstaten: snel reageren op verzoeken van het agentschap om aanvullende gegevens en informatie en tijdig reageren op de tussentijdse beoordelingen.

3.3.    Ondersteuning bij terugkeer

De vooruitgang die het agentschap boekt bij de uitvoering van zijn nieuwe mandaat inzake terugkeer, verloopt nog steeds ongelijkmatig.

Enerzijds is het aantal terugkeeroperaties die het agentschap samen met de lidstaten heeft uitgevoerd, toegenomen en is het aantal landen van bestemming 3 gestegen. In de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2017 heeft het agentschap ondersteuning verleend aan 193 terugkeeroperaties voor onderdanen van derde landen, waarbij 8 608 illegaal verblijvende onderdanen van derde landen zijn teruggebracht. 

Anderzijds biedt van het mandaat inzake terugkeer dat het agentschap uit hoofde van de verordening heeft gekregen, een veel ruimer kader, met nieuwe instrumenten en hulpmiddelen waarmee het agentschap en de lidstaten de terugkeerpercentages aanzienlijk zouden kunnen verbeteren. Dit was ook het doel van het hernieuwde actieplan inzake terugkeer dat de Commissie in maart van dit jaar heeft voorgesteld en dat de lidstaten volledig hebben gesteund.

Om deze noodzakelijke operationele transformatie te bewerkstelligen en zichtbaar te maken in de terugkeerpercentages van de lidstaten, moet het agentschap zijn benadering grondig veranderen en moeten de lidstaten doelgerichtheid en voortvarendheid aan de dag leggen via de raad van bestuur van het agentschap en door middel van de maatregelen van hun voor terugkeer bevoegde instanties.

Alleen met de gezamenlijke inzet van zowel het agentschap als de bevoegde instanties van de lidstaten kan een dergelijke operationele transformatie worden verwezenlijkt. In 2017 heeft het agentschap bijvoorbeeld nog aan geen enkele lidstaat ondersteuning verleend voor vrijwillige vertrekoperaties. Over het algemeen maken slechts enkele lidstaten gebruik van de operationele ondersteuning die het agentschap verleent 4 .

Hetzelfde geldt voor de drie terugkeerpools van toezichthouders voor gedwongen terugkeer, begeleiders voor gedwongen terugkeer en specialisten inzake terugkeer, die nu beschikbaar zijn voor operationele ondersteuning 5 . Er zijn deskundigen uit de pools ingezet (44 toezichthouders uit de pool van toezichthouders voor gedwongen terugkeer bij 47 terugkeeroperaties, en 10 begeleiders voor gedwongen terugkeer bij één terugkeeroperatie). Dit doeltreffende instrument wordt al bij al echter nog steeds onvoldoende gebruikt door de lidstaten, met name wat betreft toezichthouders voor gedwongen terugkeer en deskundigen inzake gedwongen terugkeer. Om het gebruik van de pools aan te moedigen en te vergemakkelijken, moet het agentschap de lidstaten nog steeds voorzien van een definitieve reeks praktische regelingen en voorschriften voor de inzet van personele middelen in het kader van de pool, hun operationele taken en hun wettelijke verantwoordelijkheden 6

De procedures om het agentschap in staat te stellen rechtstreeks vliegtuigen te charteren 7 , lopen nog en tot dusver is nog geen besluit genomen over een ander instrument waarvan veel wordt verwacht op het gebied van ondersteuning van terugkeeroperaties, namelijk terugkeer met commerciële vluchten. Het agentschap moet de laatste hand leggen aan het opzetten van een gericht proefproject (dat nu pas in september wordt verwacht 8 ) en moet dit verder ontwikkelen zodat het betrekking heeft op alle relevante terugkeerbestemmingen.

Het agentschap moet dringend de inspanningen opvoeren om deze tekortkomingen en lacunes aan te pakken. De lidstaten van hun kant moeten blijk gegeven van hun gezamenlijke inzet om de resultaten op het gebied van terugkeer aanzienlijk te verhogen. Zij moeten gebruikmaken van het agentschap als het kader waarbinnen deze resultaten kunnen worden bereikt. Zodoende zouden niet alleen de middelen op basis van vastgestelde quota en toezeggingen worden toegewezen, maar zouden de doelstellingen en praktijken van de voor terugkeer bevoegde nationale instanties worden afgestemd op die van het agentschap.

De Commissie verzoekt het agentschap dit onderwerp aan de orde te stellen op de komende vergadering van de raad van bestuur.

Parallel hiermee zal de Commissie, met steun van de lidstaten via zowel bestaande als nieuwe door de EU gefinancierde terugkeerprogramma’s, gerichte operationele bijstand aan het agentschap blijven verlenen zodat dit alle elementen van zijn nieuwe mandaat kan ontwikkelen, de huidige operationele tekorten kan aanvullen en interne structuren kan opzetten die robuust en flexibel genoeg zijn om alle mogelijke operationele ondersteuning te verlenen aan de lidstaten. Dit proces zal te zijner tijd ook bijdragen tot de volledige benutting van alle door de EU gefinancierde terugkeerprogramma's, inclusief nieuwe activiteiten en projecten, en van de knowhow die is ontwikkeld in het kader van die projecten, met als doel de deskundigheid van het agentschap op te bouwen.

Volgende stappen

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:

·dringend operationele resultaten boeken met betrekking tot alle nog niet opgeloste kwesties 9 , wat onder meer inhoudt dat het agentschap:

oonmiddellijk de laatste hand moet leggen en uitvoering moet geven aan de praktische regelingen en de voorschriften inzake de operationele taken en wettelijke verantwoordelijkheden voor het inzetten van de leden van de pool voor terugkeer;

oeen volledig operationeel proefproject moet opzetten voor het gebruik van commerciële vluchten voor terugkeeroperaties;

omet betrekking tot terugkeeroperaties een strategie moet ontwikkelen en de organisatie van deze operaties proactief moet voorstellen, waarbij het agentschap moet uitgaan van de maandelijks door de lidstaten te verstrekken gegevens en het in 2017 voor terugkeer beschikbare budget volledig moet gebruiken;

ode aan de terugkeer voorafgaande bijstand moet versterken, onder meer door het organiseren van identificatie;

ode inventarisatie van de capaciteiten en behoeften van de lidstaten op terugkeergebied moet afronden;

omeer werk moet maken van de opleiding van de instanties van derde landen die deelnemen aan terugkeeroperaties waarbij personen worden opgehaald;

·dringend met de lidstaten bespreken in hoeverre het nieuwe terugkeermandaat operationeel is gemaakt, teneinde de terugkeerpercentages aanzienlijk op te trekken overeenkomstig het vernieuwde actieplan inzake terugkeer;

·dringend de nodige interne structuren opzetten om alle mogelijke vormen van operationele ondersteuning aan de lidstaten te verlenen en om de coördinerende en operationele arm van de EU op het gebied van terugkeer te worden.


De lidstaten zouden het volgende moeten doen:

·op de volgende vergadering van de raad van bestuur, in september 2017, uiteenzetten hoe het agentschap op korte termijn invulling kan geven aan alle resterende elementen in het kader van het nieuwe mandaat, alsmede aan de nog niet uitgevoerde maatregelen in het kader van het vernieuwde actieplan inzake terugkeer;

·aangezien geen enkele lidstaat dat tot dusver heeft gedaan: onmiddellijk een begin maken met het maandelijks verstrekken van informatie over de indicatieve planning van hun nationale terugkeeroperaties, onder meer over het aantal terugkeerders en de desbetreffende derde landen van terugkeer;

·hun nationale strategieën en operationele plannen op het gebied van terugkeer afstemmen op de plannen van het agentschap om te komen tot de operationele integratie van terugkeeractiviteiten op EU-niveau.


3.4.    Zetelovereenkomst

Polen heeft inmiddels gevolg gegeven aan de oproep die de Commissie in eerdere verslagen heeft gedaan om het ratificatieproces voor de zetelovereenkomst af te ronden en het agentschap daarvan in kennis te stellen. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 november 2017. De Commissie ziet uit naar de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, die krachtens artikel 57 van de verordening optimale voorwaarden moet bieden voor de goede werking van het agentschap.

Volgende stap

· Het agentschap en Polen zouden moeten zorgen voor een soepele uitvoering van de zetelovereenkomst.


3.5. Inzet van verbindingsfunctionarissen in lidstaten

Het agentschap zou regelmatig toezicht moeten houden op het beheer van de buitengrenzen door de lidstaten, niet alleen door middel van risicoanalyse, gegevensuitwisseling en het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur), maar ook door de aanwezigheid van zijn eigen verbindingsfunctionarissen in de lidstaten.

Op zijn bijeenkomst van 13 en 14 juni 2017 heeft de raad van bestuur regels vastgesteld over de rol en de taken van deze verbindingsfunctionarissen, hun toegang tot informatie en, indien van toepassing, de benoeming van één verbindingsfunctionaris voor een groep lidstaten. Het agentschap heeft de procedure gestart voor de inzet van een verbindingsfunctionaris voor één lidstaat (Bulgarije) en de bevestiging van de voornaamste zetels voor de inzet van telkens een verbindingsfunctionaris voor de volgende groepen van lidstaten: 1) Italië en Malta, 2) Griekenland en Cyprus, 3) Slovenië en Kroatië, 4) Roemenië en Hongarije, en 5) Spanje en Portugal.

Het agentschap zou meer vaart moeten zetten achter het werk aan de ontwerptekst van het memorandum van overeenstemming, zodat uiterlijk in oktober 2017 met elke lidstaat een dergelijk memorandum kan worden ondertekend waarin de inzet nader wordt geregeld. Het agentschap heeft de procedure voor de aanwerving van de verbindingsfunctionarissen nog niet ingeleid. Aangezien de geselecteerde kandidaten voorafgaand aan de inzet nog moeten worden opgeleid en wegwijs moeten worden gemaakt in de werking van het agentschap, zouden de vacatures zo snel mogelijk moeten worden bekendgemaakt, wil men ervoor zorgen dat de verbindingsofficieren nog voor eind 2017 effectief worden ingezet.

Hoewel de inzet momenteel prioritair gericht is op de lidstaten waar de impact van de migratiestromen op dit moment het grootst is, zou het agentschap tegelijkertijd de werkzaamheden met het oog op de inzet van verbindingsfunctionarissen in de overige lidstaten moeten opvoeren en versnellen, zodat deze landen het agentschap effectief kunnen ondersteunen in de volgende cyclus kwetsbaarheidsbeoordelingen.


Volgende stappen

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:

·uiterlijk eind september 2017 de ontwerptekst van het memorandum van overeenstemming opstellen en ter kennis brengen van de betrokken lidstaten;

·onverwijld de relevante selectieprocedures starten voor de aanwerving van de verbindingsfunctionarissen met het oog op hun opleiding en effectieve inzet uiterlijk eind 2017;

·de werkzaamheden met het oog op de inzet van verbindingsfunctionarissen in de overige lidstaten tegen februari 2018 opvoeren en versnellen.

De lidstaten zouden het volgende moeten doen:

·uiterlijk in oktober 2017 een akkoord met het agentschap bereiken over het memorandum van overeenstemming waarin de inzet van verbindingsfunctionarissen nader wordt geregeld.


3.6. Ontwikkeling van een strategisch kader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer

In het derde voortgangsverslag stelde de Commissie voor om een strategisch kader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer met drie geïntegreerde niveaus te ontwikkelen: 1) een politieke strategie, op het niveau van de instellingen van de Unie, 2) een technische en operationele strategie, op het niveau van het agentschap en 3) nationale strategieën, op het niveau van de lidstaten. Nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten en het Europees Parlement is in dit verband een absolute voorwaarde voor de succesvolle ontwikkeling en de vlotte bekrachtiging van de politieke strategie voor geïntegreerd grensbeheer. De politieke strategie zal sturing geven aan de technische en operationele strategie van het agentschap en aan de nationale strategieën.

Het tijdschema voor het proces is zeer strak en ambitieus vanwege het zeer complexe proces voor de raadpleging van de verschillende interne en externe belanghebbenden. Tijdens de eerste vergadering op deskundigenniveau met deskundigen van de lidstaten, op 20 juni 2017, werd het ontwikkelingsproces toegelicht en werden de voornaamste componenten van de toekomstige politieke strategie besproken. De Commissie heeft op 29 juni 2017 in de commissie LIBE van het Europees Parlement een presentatie gegeven over het proces voor de ontwikkeling van de strategie voor geïntegreerd grensbeheer, en voor begin september is een aantal werkvergaderingen gepland.

Gezien het politieke belang van de strategie en de bekrachtiging ervan zal naar verwachting bovendien een tripartiete bijeenkomst op hoog niveau plaatsvinden op 17 oktober 2017.


Volgende stappen


De Commissie zal:


·in oktober 2017 een tripartiete vergadering op hoog niveau organiseren met vertegenwoordigers van de lidstaten en leden van het Europees Parlement om verder van gedachten te wisselen over de vaststelling van het beleidskader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer;

·een thematische Schengenevaluatie verrichten van de nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer voor 2018.

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou het volgende moeten doen:


·in de tweede helft van 2017 het proces starten om in nauwe samenwerking met de Commissie een technische en operationele strategie voor geïntegreerd grensbeheer te ontwikkelen;

·zodra de EU-instellingen het eens zijn geworden over de beleidsstrategie voor geïntegreerd grensbeheer, uiterlijk in februari 2018 de technische en operationele strategie voor het Europees geïntegreerd grensbeheer door de raad van bestuur laten vaststellen;

·in nauwe samenwerking met de Commissie een speciale opleiding inzake de Schengenevaluatie opzetten voor geselecteerde deskundigen op het gebied van geïntegreerd grensbeheer.


De lidstaten zouden het volgende moeten doen:


·in juni-december 2017 nationale processen starten voor het opstellen van hun nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer;

·hun respectieve nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer afstemmen op de beleidsstrategie en de technische en operationele strategie, binnen zes maanden na de vaststelling van deze laatste;

·voorbereid zijn op een Schengenevaluatie van hun nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer (vanaf de late herfst 2018).


4.CONCLUSIES

Er is voortgewerkt aan de uitrol van de nieuwe instrumenten in het kader van de verordening inzake de Europese grens- en kustwacht, en het Europees Grens- en kustwachtagentschap is doorgegaan met het verlenen van operationele ondersteuning aan lidstaten bij verschillende delen van de buitengrenzen waar illegale immigratie plaatsvindt.

De lidstaten moeten echter hun beloftes met betrekking tot de volledige operationele capaciteit van de snel inzetbare pools nog hard maken, en moeten met name de tekorten voor de uitrustingspool voor snelle reactie aanvullen. Voorts zijn ook verdere inspanningen nodig ter aanvulling van de aanhoudende tekorten bij de inzet in het kader van de lopende gezamenlijke operaties die de lidstaten in de voorste linie moeten ondersteunen bij het doeltreffend beheer van de buitengrenzen. Het aanvullen van deze tekorten moet voorrang krijgen.

Bovendien moeten de lidstaten en het agentschap betere resultaten boeken op het gebied van terugkeeroperaties door optimaal gebruik te maken van de ondersteuningsinstrumenten die in het kader van het bredere mandaat van het agentschap ter beschikking staan.

De Commissie zal met de steun van de lidstaten gerichte operationele bijstand blijven aanbieden om het agentschap rechtstreeks te helpen alle elementen van het nieuwe mandaat te ontwikkelen, de huidige operationele tekorten aan te vullen en interne structuren op te zetten die robuust en flexibel genoeg zijn om alle mogelijke operationele ondersteuning aan de lidstaten te verlenen.

Met het oog daarop verzoekt de Commissie het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad om de tot dusver geboekte voortgang te beoordelen en verzoekt zij de Raad om het agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Schengenlanden ertoe aan te moedigen de voorgestelde maatregelen te nemen.

De Commissie zal verslag blijven uitbrengen over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verordening inzake de Europese grens- en kustwacht en de versterking van de buitengrenzen, met name over het operationeel maken van het nieuwe mandaat van het agentschap op het gebied van terugkeer en de ontwikkeling en toepassing van een geïntegreerd Europees grensbeheer.

(1)

     In dit verslag verwijst de term 'Schengenlanden' naar de lidstaten en de derde landen die gebonden zijn door de verordening of die deze anderszins omzetten in nationale wetgeving.

(2)

     Basisbeoordelingen zijn uitvoerige analyses van de bestaande capaciteiten van de lidstaten in samenhang met de relevante dreigingsindicatoren op basis van een reeks objectieve criteria.

(3)

     In de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2017 waren dit de belangrijkste derde landen van bestemming, buiten de Westelijke Balkan: Tunesië (met steun aan 30 nationale terugkeeroperaties), Nigeria (12 operaties), Afghanistan (11), Georgië (8) en Pakistan (6).

(4)

     In de periode tot 31 juli 2017 waren de lidstaten die het vaakst bij gezamenlijke terugkeeroperaties betrokken waren, Duitsland (62) en Oostenrijk (26), gevolgd door België en Zweden (elk 14) en Hongarije (13). Verscheidene lidstaten die ondersteuning nodig hebben, maken daarentegen heel beperkt of geen gebruik van gezamenlijke terugkeeroperaties (zoals Frankrijk, dat slechts één operatie verrichtte, of Bulgarije, dat in 2016 en 2017 bij geen enkele operatie betrokken was).

(5)

     Op 31 juli 2017 kwam het aantal deskundigen inzake terugkeer dat de lidstaten voor de betrokken pool hadden aangeboden, nog steeds niet overeen met het benodigde aantal (426 deskundigen aangeboden, 600 nodig). De lidstaten en geassocieerde landen die niet hebben bijgedragen aan de pool van begeleiders voor gedwongen terugkeer, zijn Griekenland, IJsland, Malta, Spanje, Zwitserland en Zweden. De lidstaten en geassocieerde landen die niet hebben bijgedragen aan de pool van toezichthouders voor gedwongen terugkeer, zijn Cyprus, Denemarken, Estland, Frankrijk, Litouwen, Noorwegen, Polen, Slowakije, Zweden en Zwitserland. De lidstaten en geassocieerde landen die niet hebben bijgedragen aan de pool van deskundigen inzake gedwongen terugkeer, zijn Bulgarije, Finland, Griekenland, Noorwegen, Slowakije, Tsjechië en Zwitserland.

(6)

     Zie het vierde verslag over het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht (COM(2017) 325 final), waarin een oproep tot het agentschap wordt gedaan om onmiddellijk de laatste hand te leggen aan de praktische regelingen en de voorschriften inzake de operationele taken en wettelijke verantwoordelijkheden van de leden van de pool. 

(7)

     Momenteel zijn het de instanties van de lidstaten die de vliegtuigen en het andere materieel voor terugkeeroperaties charteren. Deze kosten worden vervolgens (gedeeltelijk) door het agentschap betaald. Er worden geen vliegtuigen rechtstreeks door het agentschap gecharterd.

(8)

     Zie de mededeling over een vernieuwd actieplan inzake een doeltreffender terugkeerbeleid in de Europese Unie (COM(2017) 200 final), waarin het agentschap werd verzocht om uiterlijk in juni 2017 een mechanisme voor commerciële vluchten in te voeren, zoals bevestigd in het vierde verslag over het operationeel maken van het agentschap.

(9)

     Zie met name COM(2017) 201 final, COM(2017) 219 final, COM(2017) 325 final, COM(2017) 200 final.