Artikelen bij COM(2017)407 - Negende verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 26.7.2017

COM(2017) 407 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

Negende verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie

{SWD(2017) 278 final}


I. INLEIDING

Dit is het negende maandelijkse voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie. In dit verslag komen de ontwikkelingen met betrekking tot twee belangrijke pijlers aan de orde: de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit en van de middelen ter ondersteuning daarvan; en de verbetering van onze weerbaarheid en veerkracht tegenover die dreigingen.

Dit verslag bevat de conclusies die de Commissie trekt naar aanleiding van de samen met dit verslag bekendgemaakte brede beoordeling van de maatregelen van de Unie op het gebied van interne veiligheid 1 . Deze beoordeling is in december 2016 van start gegaan en heeft betrekking op de relevantie en de doeltreffendheid van het beleid en de instrumenten waarmee de EU de lidstaten ondersteunt bij het aanpakken van terrorisme, het voorkómen van radicalisering, het ontwrichten van georganiseerde criminaliteit en het bestrijden van cybercriminaliteit. In de beoordeling worden de maatregelen die op EU-niveau op het gebied van interne veiligheid zijn genomen, tegen het licht gehouden op basis van een interne analyse door de diensten van de Commissie, onderzoeken die zijn verricht met de autoriteiten van de lidstaten en de EU-agentschappen, en een inclusieve dialoog met een breed scala aan belanghebbenden, waaronder het Europees Parlement, de nationale parlementen, het maatschappelijk middenveld, denktanks, de academische wereld en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.

De brede beoordeling heeft enerzijds doorgaans positieve bevindingen opgeleverd en zowel de waarde als de relevantie van de belangrijkste instrumenten van het EU-veiligheidsbeleid bevestigd, maar anderzijds ook de vinger gelegd op een aantal problemen en tekortkomingen die van invloed zijn op de doeltreffendheid van de samenwerking in de Veiligheidsunie. In dit verslag wordt uiteengezet welke aanpak de Commissie voor ogen heeft om deze problemen en tekortkomingen te verhelpen en zo de effectiviteit van het veiligheidsbeleid van de EU te versterken. Om dat doel te bereiken, moet worden ingezet op de verdere ontwikkeling en aanpassing van de bestaande beleidsmaatregelen en -instrumenten in het licht van de steeds veranderende dreiging die uitgaat van het terrorisme, zoals tevens wordt beklemtoond in de conclusies 2 van de Europese Raad van 22-23 juni 2017, het actieplan 3 van de G20 inzake terrorismebestrijding van 7 juli 2017 en de G7-verklaring van Taormina 4 van 26 mei 2017 over de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme.

Dit verslag geeft ook een overzicht van de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van prioritaire dossiers op veiligheidsgebied, zoals het voorkómen van de financiering van terrorisme via illegale handel in cultuurgoederen en het verbeteren van de uitwisseling van informatie door informatiesystemen volledig interoperabel te maken. Wat niet-wetgevende maatregelen betreft, wordt in dit verslag een geactualiseerd overzicht gegeven van de maatregelen om radicalisering via het internet te voorkomen, de bescherming van zachte doelwitten te verbeteren en nationale beleidsmaatregelen op het gebied van interne veiligheid te ondersteunen door middel van EU-financiering. Tot slot wordt in dit verslag ingegaan op recente ontwikkelingen inzake de externe dimensie die relevant zijn voor het streven naar een echte en doeltreffende Veiligheidsunie.

II.    BREDE BEOORDELING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EU

1. Algemene beoordeling: Het optreden van de EU biedt een toegevoegde waarde bij het ondersteunen van lidstaten

Uit de brede beoordeling blijkt dat de belanghebbenden zowel het optreden van de Unie op het gebied van interne veiligheid als de daarbij gebruikte instrumenten, gezien de positieve resultaten, als passend, relevant en doeltreffend beschouwen. Het EU-beleid op het gebied van interne veiligheid wordt gezien als een meerwaarde ter ondersteuning van de maatregelen van de lidstaten, die in overeenstemming is met de operationele verantwoordelijkheid van de lidstaten voor het waarborgen van de veiligheid en met de ondersteunende rol die op grond van de Verdragen aan de instellingen en agentschappen van de EU is toevertrouwd. Er zijn geen belangrijke negatieve neveneffecten of overlappingen vastgesteld.

Uit de brede beoordeling komt met name de faciliterende rol van de EU op het gebied van informatie-uitwisseling en operationele samenwerking als toegevoegde waarde naar voren. Instrumenten en hulpmiddelen zoals het Schengeninformatiesysteem, gemeenschappelijke onderzoeksteams, het Europees aanhoudingsbevel en wederzijdse rechtshulp ondersteunen de nationale instanties bij het verzamelen en uitwisselen van informatie en bewijsmateriaal, stellen hen in staat gecoördineerde operationele acties uit te voeren en helpen hen daders voor de rechter te brengen. Volgens de brede beoordeling hebben de EU-maatregelen bovendien bijgedragen aan het verbeteren van de nationale capaciteit ter bestrijding van terrorisme, zware en georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit, onder meer door middel van opleiding, uitwisseling van beste praktijken en grensoverschrijdende samenwerking. Kaders voor samenwerking, zoals de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit, helpen bij het bepalen van gemeenschappelijke prioriteiten voor operationeel optreden door de instanties van de lidstaten op nationaal en grensoverschrijdend niveau. De EU-agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zijn centrale actoren op hun eigen bevoegdheidsgebied geworden – zie bijvoorbeeld de ondersteuning die Europol biedt via zijn gespecialiseerde centra 5 , of de rol van Eurojust bij de bevordering van de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel en het Europees onderzoeksbevel.

Wat de EU-wetgeving betreft, blijkt uit de brede beoordeling dat de belanghebbenden in het algemeen tevreden zijn over het EU-kader op het gebied van interne veiligheid en de rechtszekerheid die dit oplevert. Het EU-wetgevingskader voor het beleid op het gebied van interne veiligheid is in de loop der jaren ontwikkeld en is in staat gebleken zich aan veranderende dreigingen aan te passen. Hoewel er geen grote lacunes in de wetgeving zijn vastgesteld, wijst de brede beoordeling op de noodzaak om het EU-kader in het licht van de veranderende dreigingen doelgericht te wijzigen en uit te breiden of om de bestaande regels te stroomlijnen en zodoende minder complex te maken voor degenen die ze te velde toepassen (zie punt II.2, onder meer inzake de conclusies die de Commissie uit deze bevindingen trekt).

De brede beoordeling bevestigt dat de eerbiediging van de grondrechten een wezenlijk kenmerk van het veiligheidsbeleid van de EU is, in overeenstemming met de wettelijke verplichting uit hoofde van de Verdragen. Naast de doeltreffende rechterlijke controle door het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn er de verschillende mechanismen die de Commissie heeft ontwikkeld om de grondrechten te integreren bij het opstellen van wets- en beleidsvoorstellen. Zo wordt de weerslag van de geplande beleidsmaatregelen op de grondrechten geëvalueerd als onderdeel van de effectbeoordeling die met het oog op betere regelgeving 6 wordt verricht, en worden de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Bureau voor de grondrechten in een vroeg stadium betrokken bij het werk aan specifieke initiatieven. De lopende werkzaamheden met betrekking tot de interoperabiliteit van informatiesystemen illustreren hoe bij het ontwikkelen van een nieuwe beleidsaanpak reeds in een vroeg stadium rekening wordt gehouden met de inbreng en sturing van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Bureau voor de grondrechten 7 . De grondrechten worden eveneens in aanmerking genomen wanneer het effect en de doeltreffendheid van instrumenten en beleidsmaatregelen van de Unie worden beoordeeld om na te gaan of zij nog steeds noodzakelijk, evenredig en doelmatig zijn. De Commissie verleent ook bijstand aan de nationale autoriteiten om de naleving van de grondrechten bij de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving te waarborgen. De Commissie zal deze mechanismen blijven toepassen en verder ontwikkelen om de eerbiediging van de grondrechten in het veiligheidsbeleid van de EU te waarborgen, vanuit het besef dat de bescherming van de veiligheid van de burger en de eerbiediging van deze rechten complementair zijn.

2. Belangrijkste uitdagingen voor een doeltreffend EU-veiligheidsbeleid en manieren om deze aan te pakken

Niettegenstaande de positieve algemene conclusie van de brede beoordeling is een aantal problemen en lacunes aan het licht gekomen die ongunstige gevolgen hebben voor de samenwerking in de Veiligheidsunie. Deze problemen en lacunes kunnen als volgt worden samengevat:

·bepaalde beleidsmaatregelen en instrumenten van de EU worden op nationaal niveau niet volledig ten uitvoer gelegd, waardoor ze aan doeltreffendheid inboeten;

·sommige instrumenten en hulpmiddelen van de EU zijn zo complex dat de nationale autoriteiten moeite hebben om ze optimaal te benutten;

·de beperkte capaciteit op nationaal niveau noopt tot een verdergaande bundeling van middelen en deskundigheid op EU-niveau en tot synergieën tussen de verschillende beleidsterreinen;

·veranderende dreigingen dwingen de EU haar instrumenten bij de tijd te houden.

Door deze problemen en lacunes bloot te leggen, zet de brede beoordeling een aantal recente beleidsinitiatieven van de Commissie kracht bij en wijst ze op de noodzaak verdere maatregelen te nemen. De Commissie zal een vervolg geven aan deze bevindingen, overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving.

Ondersteuning van de volledige tenuitvoerlegging van de EU-maatregelen

Uit de brede beoordeling blijkt dat de lidstaten een aantal belangrijke beleidsmaatregelen en instrumenten van de EU op het gebied van interne veiligheid onvolledig ten uitvoer leggen op nationaal niveau. Voorbeelden hiervan zijn de wetgeving op het gebied van georganiseerde misdaad 8 of het Prüm-kader 9 voor de uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukgegevens en voertuigregistratiegegevens. De onvolledige tenuitvoerlegging van deze instrumenten staat zowel de doeltreffendheid als de optimale benutting ervan door de lidstaten in de weg.

De Commissie zal de lidstaten blijven ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving tijdens de omzettingsperiode. Een voorbeeld hiervan is de steun voor de tenuitvoerlegging van de EU-richtlijn betreffende persoonsgegevens van passagiers 10 (PNR-gegevens) die uiterlijk op 25 mei 2018 ten uitvoer moet zijn gelegd. De Commissie heeft een tenuitvoerleggingsplan 11 gepresenteerd, heeft aanvullende middelen ter beschikking gesteld en organiseert regelmatig bijeenkomsten met deskundigen uit de lidstaten om kennis, expertise en beste praktijken uit te wisselen (zie punt III.1). Een ander voorbeeld is de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen, die op 9 mei 2018 moet zijn afgerond 12 . In overeenstemming met de bevindingen van de brede beoordeling zal de Commissie in het bijzonder aandacht besteden aan de tenuitvoerlegging van de richtlijn terrorismebestrijding 13 en recente wetgeving over terrorismefinanciering 14 , aangezien een aantal belanghebbenden in het kader van de beoordeling waarschuwde voor problemen bij de tenuitvoerlegging van deze instrumenten.

De Commissie zal ook haar taak als hoedster van de Verdragen blijven vervullen en inbreukprocedures inleiden wanneer dat nodig is om de onverkorte toepassing van het EU-recht op het gebied van interne veiligheid te waarborgen. In overeenstemming met de bevindingen van de brede beoordeling zal de Commissie het gebruik van deze handhavingsbevoegdheden blijven combineren met maatregelen om kennis en expertise uit te wisselen met de betrokken lidstaten. Een voorbeeld hiervan is de technische ondersteuning die de Commissie parallel met de inbreukprocedures verleent aan de enkele lidstaten die het Prüm-kader nog niet ten uitvoer hebben gelegd (zie punt III.1).

De autoriteiten van de lidstaten noemden het ontbreken van technische expertise en financiële middelen als belangrijke oorzaak van vertragingen bij de tenuitvoerlegging, met name in het geval van nieuwe of bijgewerkte informatie. De Commissie merkt op dat EU-financiering beschikbaar is in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie, maar dat, gezien het uitvoeringspercentage van 26 % per 15 juni 2017, de benutting van deze middelen door de lidstaten moet worden verbeterd (zie ook punt III.2). De Commissie zal de lidstaten blijven helpen de beschikbare financiering optimaal aan te wenden.

Vermindering van de complexiteit van de EU-instrumenten en EU-hulpmiddelen

Volgens brede beoordeling staat de complexiteit van de EU-wetgeving over een aantal EU-instrumenten een doeltreffend gebruik ervan door de nationale autoriteiten in de weg. Een voorbeeld hiervan is de reeks uiteenlopende EU-regels inzake toegang tot EU-informatiesystemen door rechtshandhavingsinstanties of de huidige wetgevingskaders voor het verkrijgen van grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal. Deze verschillen geven blijk van een traditionele visie op territorialiteit en staan op gespannen voet met het rechtsgebiedoverschrijdende karakter van elektronische diensten en gegevensstromen. Dit komt deels doordat de verschillende instrumenten over een langere periode zijn ontwikkeld en gaandeweg een dermate complex web zijn gaan vormen dat de nationale autoriteiten er slechts met moeite hun weg in vinden. Bovendien liet de duidelijkheid van de definities in de EU-wetgeving soms te wensen over, hetgeen resulteerde in verschillen tussen de regelgeving in de lidstaten en, als gevolg daarvan, gebrekkige operationele samenwerking. Dit gold met name voor terrorismebestrijding in de periode voorafgaand aan de vaststelling van de desbetreffende richtlijn 15 , waarbij handelingen zoals het financieren van terrorisme, training of reizen met een terroristisch oogmerk en het organiseren of anderszins vergemakkelijken van dergelijke reizen strafbaar worden gesteld.

Het probleem van de complexiteit van de EU-wetgeving dat in de brede beoordeling aan de orde is gesteld, wordt reeds door de Commissie aangepakt. Zij constateert op het gebied van informatie-uitwisseling dat de lappendeken van verschillend beheerde informatiesystemen een belemmering vormt voor het werk van de nationale autoriteiten 16 en stelt als oplossing voor om de informatiesystemen interoperabel te maken 17 , onder meer aan de hand van meer gestroomlijnde regels voor toegang tot het systeem voor rechtshandhavingsdoeleinden met inachtneming van de grondrechten, met name op het gebied van gegevensbescherming. De Commissie heeft ook de mechanismen voor grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal tegen het licht gehouden. Op basis daarvan legt de Commissie praktische maatregelen ten uitvoer om deze toegang binnen het huidige wetgevingskader te verbeteren, en werkt zij tegelijkertijd aan een effectbeoordeling als input voor eventuele toekomstige wetgevingsmaatregelen 18 .

De Commissie zal een evaluatie verrichten van de wetgevingshandelingen die in de brede beoordeling als mogelijk verouderd of achterhaald worden aangemerkt. In november 2014 heeft de Commissie voorgesteld om 24 rechtshandelingen op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken in te trekken 19 . De medewetgevers hebben deze voorstellen op 20 januari 2016 goedgekeurd en in totaal zijn 26 handelingen ingetrokken 20 .

De brede beoordeling toont het belang van opleiding om de eindgebruikers beter te instrueren in de inhoud en het doeltreffende gebruik van de bestaande EU-instrumenten. Belanghebbenden wezen ook op de toegevoegde waarde van uitwisselings- en detacheringsprogramma's voor nationale ambtenaren als instrument om beste praktijken op het gebied van het gebruik van de EU-instrumenten uit te wisselen. De Commissie werkt nauw samen met het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) om ervoor te zorgen dat het Cepol-opleidingsprogramma spoort met de prioriteiten van de Unie op het gebied van veiligheid en dat het agentschap nationale ambtenaren blijft helpen de nodige kennis en vaardigheden op te doen om doeltreffend met hun tegenhangers in andere lidstaten samen te werken, met gebruikmaking van alle mogelijkheden van het nieuwe mandaat van het agentschap dat met ingang van 1 juli 2016 van kracht is 21 . De Commissie ondersteunt een reeks opleidingsprogramma's die zijn ontwikkeld door het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) voor openbaar aanklagers en rechters die de wetgeving van de Unie inzake justitiële samenwerking in strafzaken toepassen.

Capaciteitsopbouw op EU-niveau door middelen en expertise te bundelen en synergieën te benutten

Uit de brede beoordeling blijkt dat er ruimte is voor verdere bundeling van middelen op EU-niveau. Wanneer afzonderlijke lidstaten niet over bepaalde expertise of middelen beschikken, kan het nuttig zijn gedeelde capaciteit op EU-niveau te ontwikkelen. De belanghebbenden verwijzen in het bijzonder naar technologie-intensieve gebieden, zoals cyberbeveiliging, chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN-)materialen of de analyse van big data of open bronnen. De EU-agentschappen spelen een belangrijke rol bij de terbeschikkingstelling van gedeelde middelen aan afzonderlijke lidstaten. Het in het kader van Europol opgerichte Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) bij Europol, bijvoorbeeld, helpt de nationale autoriteiten om cybercriminaliteit te bestrijden en om met het oog op de rechtshandhaving te reageren op grootschalige cyberaanvallen, door hun te voorzien van forensische expertise of informatie in verband met cybercriminaliteit uit openbare, particuliere en open bronnen. Het Europees Centrum voor terrorismebestrijding en het Europees Centrum tegen migrantensmokkel – beide eveneens ingebed in Europol – verlenen op hun bevoegdheidsgebied soortgelijke ondersteunende diensten. Een ander voorbeeld is het Agentschap van de EU voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa), dat ondersteuning biedt voor de samenwerking tussen de lidstaten in het kader van de richtlijn inzake de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen. Uit de brede beoordeling blijkt dat de ondersteuning die de EU-agentschappen verlenen, door de belanghebbenden als bijzonder waardevol wordt beschouwd. De Commissie heeft zich ingespannen om ervoor te zorgen dat de EU-agentschappen over de nodige middelen beschikken om deze ondersteunende taak te vervullen.

Netwerken op EU-niveau zijn een ander hulpmiddel om specifieke expertise op het gebied van interne veiligheid te bundelen. In de brede beoordeling wordt nadrukkelijk gewezen op de toegevoegde waarde van Europese netwerken of samenwerkingsstructuren die het werk van de EU-agentschappen aanvullen en de operationele samenwerking bevorderen. Het gaat dan onder meer over netwerken die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van milieucriminaliteit (EnviCrimeNet), de bestrijding van de handel in verdovende middelen (Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen), criminaliteitspreventie (Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie), speciale interventie-eenheden (ATLAS-netwerk), chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (CBRN-adviesgroep) en beveiliging op het gebied van vervoer (Airpol en Railpol). De Commissie zal deze op netwerken gebaseerde benadering waar nodig blijven toepassen, zoals het geval is met de beleidsgroep voor de bescherming van zachte doelwitten die onlangs is opgericht met het oog op een meer structurele uitwisseling van informatie en beste praktijken op het gebied van operationele acties ter bescherming van zachte doelwitten.

Vanwege het horizontale karakter van de uitdagingen in verband met terrorisme, zware criminaliteit en cybercriminaliteit is er – zo blijkt uit de brede beoordeling – ruimte voor verdere synergieën op EU-niveau tussen het veiligheidsbeleid en aanverwante beleidsterreinen. Voorbeelden daarvan zijn de behoefte aan nauwere samenwerking tussen politie, grenswacht en douane, of de raakpunten tussen het veiligheids- en het vervoersbeleid als het gaat om de beveiliging van de luchtvaart of maritieme beveiliging. De Commissie heeft op deze behoefte aan een sectoroverschrijdende aanpak ingespeeld met de instelling van een speciale commissarisportefeuille voor de Veiligheidsunie. De bevoegde commissaris wordt bijgestaan door een overkoepelende taskforce die gebruikmaakt van de deskundigheid van de gehele Commissie.

In de brede beoordeling wordt er ook op gewezen dat het EU-niveau waarde aan het werk van de nationale autoriteiten toevoegt door verschillende actoren van buiten de overheidssector samen te brengen. De betrokken partijen wijzen op het belang van samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven bij het aanpakken van cybercriminaliteit en radicalisering op internet, en op het belang van de betrokkenheid van lokale praktijkmensen, academici en onderzoekers bij maatregelen om gewelddadige radicalisering in gemeenschappen te voorkomen. De Commissie zal dit werk blijven ondersteunen met behulp van entiteiten als het EU-internetforum en het kenniscentrum van het netwerk voor voorlichting over radicalisering. Zij zal tevens de mogelijkheid onderzoeken om met een groot aantal belanghebbenden regelmatig strategische dialogen over het veiligheidsbeleid te voeren.

Aanpakken van veranderende bedreigingen

Het is zaak ervoor te zorgen dat de instrumenten en hulpmiddelen van het EU-veiligheidsbeleid mee-evolueren met de veiligheidsdreigingen waartegen zij moeten worden ingezet. De brede beoordeling maakt duidelijk dat nieuwe en opkomende bedreigingen meer dan eens zijn uitgemond in een gerichte herziening van de bestaande instrumenten of wetgeving van de EU op het gebied van interne veiligheid. Wat terrorismebestrijding betreft, is gebleken dat het algehele conceptuele kader voor EU-maatregelen op het gebied van interne veiligheid nog steeds niet aan geldigheid heeft ingeboet en ruimte biedt om afzonderlijke instrumenten en hulpmiddelen aan te passen aan de snel veranderende veiligheidscontext.

De Commissie zal blijven nagaan of gerichte wijzigingen van de bestaande instrumenten en hulpmiddelen op het gebied van interne veiligheid noodzakelijk zijn. Recente voorbeelden daarvan zijn onder meer de oprichting van een groep op hoog niveau van deskundigen inzake radicalisering 22 , die de verdere ontwikkeling van EU-beleidsmaatregelen als reactie op de om zich heen grijpende radicalisering moet faciliteren, en de aanstaande herziening van de cyberbeveiligingsstrategie van 2013, die een actueel en doeltreffend antwoord moet geven op de toenemende dreiging van de cybercriminaliteit.

Met de oprichting van de bijzondere commissie over terrorisme 23 creëert het Europees Parlement nog een extra forum waar kan worden geanalyseerd of de bestaande terrorismebestrijdingsmaatregelen van de EU geschikt zijn om te reageren op de steeds veranderende terroristische dreiging in Europa, en waar kan worden nagegaan welke praktische en juridische obstakels moeten worden aangepakt. De Commissie zal een actieve bijdrage leveren aan de werkzaamheden van de bijzondere commissie en streven naar een resultaat dat de basis zal vormen voor verdere samenwerking met de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement en met de Raad.

III.    TENUITVOERLEGGING VAN PRIORITAIRE DOSSIERS INZAKE VEILIGHEID

1. Wetgevingsinitiatieven

Op 13 juli 2017 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel 24 voor een verordening ter voorkoming van de invoer en opslag in de EU van illegaal uit een derde land geëxporteerde cultuurgoederen, met als doel de smokkel van cultuurgoederen te reduceren, de financiering van terrorisme tegen te gaan en het culturele erfgoed te beschermen. Dit voorstel is een volgende stap in de tenuitvoerlegging van het actieplan van februari 2016 ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering 25 , en dient als antwoord op de oproep van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 26 om maatregelen te nemen tegen de illegale handel in en de smokkel van cultuurgoederen, met name wanneer deze plaatsvindt in het kader van een gewapend conflict en in handen is van en ten goede komt aan terroristische groeperingen. Het voorstel van de Commissie heeft tot doel een gemeenschappelijke definitie van de in dit kader geïmporteerde cultuurgoederen vast te stellen, te waarborgen dat importeurs bij de aankoop van cultuurgoederen uit derde landen de nodige zorgvuldigheid betrachten, te bepalen aan de hand van welke gestandaardiseerde informatie de wettigheid van de goederen wordt gecertificeerd en te voorzien in doeltreffende middelen om smokkel te ontraden. De Commissie roept de medewetgevers op om dit voorstel als prioriteit te behandelen.

Er is ook vooruitgang geboekt met de werkzaamheden aan krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid. Op 12 juli 2017 hebben de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement en het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) van de Raad bevestigd dat een akkoord is bereikt over het inreis/uitreissysteem (EES). Het in april 2016 door de Commissie voorgestelde systeem 27 zal inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de EU overschrijden, registreren en zodoende bijdragen tot de versterking van het buitengrensbeheer en de interne veiligheid. Het politieke akkoord over het inreis-uitreissysteem is een belangrijke stap op weg naar de volledige interoperabiliteit van de EU-informatiesystemen tegen 2020, in overeenstemming met de nieuwe aanpak van de Commissie ten aanzien van het beheer van gegevens voor grenzen en veiligheid 28 . Op de informele vergadering ter gelegenheid van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken die op 6 en 7 juli 2017 in Tallinn is gehouden, bevestigden de lidstaten hun verbintenis om de werkzaamheden aan de interoperabiliteit van de informatiesystemen als een prioriteit te behandelen. De Commissie roept de medewetgevers op om vaart te zetten achter de werkzaamheden inzake aanverwante wetgevingsvoorstellen die betrekking hebben op informatiesystemen en momenteel worden besproken 29 .

Het werk aan het tenuitvoerleggen van bestaande systemen en het optimaliseren van de ermee gepaard gaande voordelen gaat eveneens door – eveneens van cruciaal belang met het oog op maatregelen om de informatiesystemen voor grenzen en veiligheid sterker en slimmer te maken. In het kader van de steun voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn persoonsgegevens van passagiers (PNR) hebben de diensten van de Commissie op 22 juni 2017 voor de vijfde keer vergaderd met deskundigen van de lidstaten om kennis, expertise en beste praktijken uit te wisselen. Minder dan een jaar vóór de omzettingstermijn van 25 mei 2018 heeft de Commissie de lidstaten nogmaals aangespoord zich harder in te spannen om tijdig een functioneel PNR-systeem in te voeren aangezien dit een belangrijk instrument vormt tegen de terroristische dreiging. De Commissie heeft de lidstaten die achterop lopen met de tenuitvoerlegging, een brief toegezonden om eventuele obstakels aan te pakken en na te gaan of extra ondersteuning mogelijk is, met inbegrip van bilaterale ondersteuning door lidstaten die reeds ver gevorderd zijn met de tenuitvoerlegging van de PNR-richtlijn.

Enerzijds heeft een aantal lidstaten vorderingen gemaakt met de tenuitvoerlegging van de Prüm-besluiten 30 , maar anderzijds heeft de Commissie een beroep moeten doen op haar bevoegdheid inbreukprocedures te starten om een volledige tenuitvoerlegging te waarborgen. Zij heeft daartoe op 18 mei 2017 een met redenen omkleed advies toegezonden aan Kroatië, Ierland en Italië. De Commissie gebruikt niet alleen haar bevoegdheden uit hoofde van de Verdragen, maar blijft de lidstaten ook ondersteunen met financiering voor de nationale programma's in het kader van het Fonds voor Interne veiligheid – Politie. De Commissie zal voor 2017 22 miljoen EUR extra toewijzen aan deze nationale programma's. Deze middelen kunnen worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van de Prüm-besluiten.

Op 7 juli 2017 hebben de ministers van Justitie op de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Tallinn van gedachten gewisseld over het voorstel van de Commissie inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie 31 . De Commissie roept de medewetgevers op om dit voorstel met spoed te behandelen teneinde de ontneming van criminele vermogensbestanden in grensoverschrijdende gevallen te verbeteren.

2. Toepassing van niet-wetgevende maatregelen

Bestrijding van radicalisering op internet blijft een prioriteit in de strijd tegen terrorisme. De Commissie versnelt het tempo van haar werkzaamheden om de lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van dit probleem. Na een op 27 juni 2017 gehouden vergadering van het EU-internetforum 32 op het niveau van hoge ambtenaren, zijn de leden van dit forum op 17 juli 2017 begonnen met het opstellen van een actieplan ter bestrijding van terroristische inhoud op het internet. Dit omvat maatregelen om de automatische opsporing van illegale terroristische inhoud op internet te versnellen, om de betrokken technologie en instrumenten te delen met kleine bedrijven, om de 'hashtag-databank' volledig in te voeren en optimaal te gebruiken en om het maatschappelijk middenveld in staat te stellen bij te dragen tot de verspreiding van alternatieve verhalen. Gezien de urgentie van deze kwestie zullen de diensten van de Commissie de voor het EU-internetforum bevoegde hoge ambtenaren in september nogmaals bijeenroepen en in een van de volgende voortgangsverslagen over de Veiligheidsunie verslag uitbrengen over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van het actieplan.

De recente terroristische aanslagen hebben eens te meer de aandacht gevestigd op de noodzaak zachte doelwitten beter te beschermen en innovatieve oplossingen te vinden voor de bescherming van drukke plaatsen. Op 30 en 31 mei 2017 hebben de diensten van de Commissie een workshop georganiseerd waar deskundigen uit de lidstaten en derde landen goede praktijken en ervaringen konden uitwisselen met betrekking tot de bescherming van zachte doelwitten. Deze workshop werd georganiseerd in het kader van het Mondiaal Forum Terrorismebestrijding en lag in het verlengde van de werkzaamheden die in februari 2017 van start zijn gegaan met als doel een EU-beleid en een platform voor praktijkmensen te ontwikkelen om de EU beter bestand te maken tegen aanslagen op zachte doelwitten. Bovendien hebben de Belgische en Nederlandse speciale interventie-eenheden in het kader van een door de Commissie gesteunde praktische maatregel op 29 juni 2017 een grensoverschrijdende oefening in de bescherming van zachte doelwitten uitgevoerd waarbij gelijktijdige terroristische aanslagen op openbare scholen werden gesimuleerd. Bij de oefening waren politiediensten, eerstehulpverleners en nooddiensten betrokken en het doel ervan was een beeld te krijgen van de paraatheid en het crisisbeheer in geval van gelijktijdige aanslagen in aan elkaar grenzende landen. De diensten van de Commissie zullen op een speciale vergadering aan alle lidstaten verslag hierover uitbrengen met het oog op de verspreiding van de beste praktijken die uit de oefening naar voren zijn gekomen.

EU-financiering is een belangrijk instrument om de lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn voor een doeltreffende en echte Veiligheidsunie. Gezien de toenemende dreiging van terrorisme, georganiseerde criminaliteit en cybercriminaliteit zal de Commissie in 2017 90 miljoen EUR 2017 (dubbel zoveel als in 2016) beschikbaar stellen ter ondersteuning van acties van de Unie in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie 33 . Het desbetreffende jaarlijkse werkprogramma 34 , waarin de financieringsprioriteiten voor gerichte grensoverschrijdende acties op het gebied van interne veiligheid zijn opgenomen, moet de lidstaten in hun strijd tegen het terrorisme ondersteunen door middel van projecten om financiering van terrorisme te voorkomen, om radicalisering tegen te gaan, om het maatschappelijk middenveld te helpen bij de verspreiding van alternatieve verhalen en om de bescherming van kritieke infrastructuur te verbeteren. Voorts is de Commissie van plan grensoverschrijdende projecten te financieren ter bestrijding van prioritaire criminaliteitsdreigingen zoals mensenhandel, drugshandel, handel in vuurwapens en milieucriminaliteit 35 .

In het werkprogramma voor 2017 wordt in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie voor het eerst financiering voorzien voor projecten ter bestrijding van cybercriminaliteit. De reden daarvoor is de steeds veranderende dreiging van cybercriminaliteit – onlangs nog geïllustreerd door een aantal cyberaanvallen – en het feit dat criminelen steeds handiger en efficiënter worden in het gebruik van technologie voor nagenoeg alle vormen van georganiseerde misdaad. Om de uitwisseling van informatie te verbeteren, is de Commissie voornemens om financiële middelen uit te trekken voor projecten die tot doel hebben maximaal voordeel te halen uit de bestaande EU-informatiesystemen. Dit is een prioriteit in de werkzaamheden op het gebied van krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid 36 en zal een positief effect hebben op de inspanningen om de informatiesystemen van de EU interoperabel te maken 37 . Ten slotte is de Commissie van plan financiering te verstrekken om de grensoverschrijdende politiële samenwerking te versterken, in overeenstemming met de aanbeveling van de Commissie van mei 2017 inzake evenredige politiecontroles en politiële samenwerking in het Schengengebied 38 .

Deze financiering komt bovenop de steun die aan de lidstaten wordt verleend via de nationale programma's in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie. Voor de periode 2014-2020 stelt de Commissie een totaalbedrag van 754 miljoen EUR ter beschikking, gespreid over 26 lidstaten, voor maatregelen om criminaliteit te bestrijden en risico's en crises te beheren 39 . Dit geld kan worden gebruikt voor uiteenlopende initiatieven die borg moeten staan voor een hoog niveau van veiligheid in de EU, zoals het opzetten van informatiesystemen, de aankoop van operationele uitrusting, het bevorderen van opleidingsprogramma's en het waarborgen van operationele samenwerking. Dit neemt niet weg dat de manier waarop de lidstaten deze middelen absorberen, voor verbetering vatbaar is. De Commissie roept de lidstaten daarom op om deze middelen optimaal te benutten voor de uitvoering van de prioriteiten die voor de Veiligheidsunie zijn voorgesteld.

3. Externe dimensie

Tijdens de top in Hamburg op 7 en 8 juli 2017 hebben de leiders van de G20 het actieplan inzake terrorismebestrijding vastgesteld. Het actieplan roept op tot maatregelen om de steeds veranderende dreiging van terugkerende buitenlandse terroristische strijders aan te pakken, de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, terrorismefinanciering en radicalisering tegen te gaan en op te treden tegen het gebruik van internet voor terroristische doeleinden, en bevestigt daarmee de huidige prioriteiten voor EU-maatregelen in het kader van de Veiligheidsunie. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden zullen nauw met de partners van buiten de EU samenwerken aan de toepassing van dit beleid.

Op 26 juli 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie advies uitgebracht over de verenigbaarheid van de overeenkomst tussen de EU en Canada over de overdracht en verwerking van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) met de Verdragen 40 . De overeenkomst is in 2014 ondertekend en de Raad heeft het Europees Parlement om goedkeuring ervan verzocht. Het Europees Parlement heeft besloten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie om na te gaan of de voorgenomen overeenkomst verenigbaar was met het EU-recht dat de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens moet waarborgen. De Commissie zal in september 2017 op deze kwestie terugkomen in het volgende verslag over de totstandbrenging van de Veiligheidsunie.

Op de informele bijeenkomst van 7 juli 2017 in Tallinn hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en het Oostelijke Partnerschap zich gebogen over de bestrijding van cybercriminaliteit, de strijd tegen corruptie en essentiële justitiële hervormingen. De ministers bevestigden hun gezamenlijke verbintenis om verdere maatregelen te nemen om de cybercriminaliteit te bestrijden en de cyberbeveiliging te versterken. Zij bespraken de uitdagingen die op wetgevings- en operationeel gebied gepaard gaan met de strijd tegen cybercriminaliteit, in het vooruitzicht van nauwere samenwerking op regionaal en internationaal niveau en verdere maatregelen in het kader van het rechtsstaatpanel van het Oostelijk Partnerschap.

Op 19 juni 2017 heeft de Raad Buitenlandse Zaken conclusies over de externe aspecten van maritieme beveiliging aangenomen waarin de aandacht wordt gevestigd op de rol van de EU als verstrekker van wereldwijde maritieme beveiliging en waarin een oproep wordt gedaan om meer te doen op het gebied van het delen van informatie, het uitwisselen van goede praktijken en het coördineren van EU-initiatieven en internationale samenwerking op zee teneinde het hoofd te bieden aan de nieuwe uitdagingen en bedreigingen in de maritieme omgeving.

Op 17 juli 2017 heeft de Raad Buitenlandse Zaken zich beraden op prioriteiten voor de uitvoering van de mondiale strategie van de EU voor het buitenlands en veiligheidsbeleid in 2017-2018. De ministers wezen op de noodzaak de koppeling tussen de interne en de externe dimensie van veiligheid, terrorismebestrijding en de strijd tegen hybride bedreigingen verder te versterken. De ministers bereikten ook overeenstemming over twee extra sporen voor verdere werkzaamheden op het gebied van mondiaal bestuur en regionale samenwerking, onder meer wat betreft het versterken van de maritieme beveiliging en het verbeteren van de cyberbeveiliging in de Unie.

Op 19 juli 2017 kwamen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de EU met een verslag 41 waarin de balans wordt opgemaakt van de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van het in april 2016 aangenomen gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride bedreigingen 42 . In het verslag wordt ingegaan op de vooruitgang op het gebied van 22 acties om het bewustzijn inzake hybride bedreigingen te verbeteren, de weerbaarheid tegen hybride bedreigingen op te bouwen en de samenwerking tussen de EU en de NAVO te versterken.

In het kader van het strategisch partnerschap en de samenwerking tussen de EU en de NAVO, heeft de Raad Buitenlandse Zaken op 19 juni 2017 conclusies aangenomen over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke reeks voorstellen (42 acties), die de ministers van de EU- en de NAVO-landen op 6 december 2016 hebben bekrachtigd. Het voortgangsverslag benadrukt dat in de huidige strategische context, waarin zowel de EU als de NAVO met ongekende uitdagingen wordt geconfronteerd, de organisaties de handen in elkaar moeten slaan aangezien geen van beide beschikt over het volledige instrumentarium dat vereist is om deze uitdagingen alleen te lijf te gaan. Uit het verslag blijkt dat de activiteiten van deze twee organisaties elkaar aanvullen en helpen om een gemeenschappelijk doel te bereiken. De samenwerking tussen de EU en de NAVO wordt bovendien versterkt door de oprichting van het Europees Kenniscentrum voor de bestrijding van hybride dreigingen (gevestigd in Helsinki) en de EU-Fusiecel voor analyse van hybride bedreigingen, en de interactie tussen deze cel en de pas opgerichte Hybrid Analysis Branch van de NAVO.

IV.    CONCLUSIE

In dit verslag wordt ingegaan op de conclusies die de Commissie trekt uit de samen met dit verslag bekendgemaakte brede beoordeling van het optreden van de Unie op het gebied van interne veiligheid. Deze beoordeling heeft enerzijds doorgaans positieve bevindingen opgeleverd en zowel de relevantie als de doeltreffendheid van het optreden van de Unie op het gebied van interne veiligheid bevestigd, maar anderzijds ook de vinger gelegd op een aantal problemen en tekortkomingen waartegen de Commissie actie zal blijven ondernemen door (1) steun te verlenen voor de volledige tenuitvoerlegging van de EU-maatregelen, (2) de instrumenten en hulpmiddelen van de EU minder complex te maken, (3) aanvullende capaciteit op EU-niveau te creëren door bundeling van middelen, en (4) de steeds veranderende dreigingen aan te pakken. De Commissie zal de brede beoordeling voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad, en moedigt de twee instellingen aan een dialoog aan te gaan om de bevindingen van de beoordeling te onderzoeken.

Het volgende verslag over de totstandbrenging van de Veiligheidsunie zal in september 2017 worden gepresenteerd.

(1)

     SWD(2017) 278 final van 26.7.2017.

(2)

      http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8-2017-INIT/nl/pdf .

(3)

      http://www.consilium.europa.eu/press-releases-pdf/2017/7/47244662401_en.pdf .

(4)

    http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/05/26-statement-fight-against-terrorism/ .

(5)

     Het Europees Centrum voor terrorismebestrijding (ECTC), het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) en het Europees Centrum tegen migrantensmokkel (EMSC).

(6)

     Werkdocument van de diensten van de Commissie – Operational Guidance on taking account of Fundamental Rights in Commission Impact Assessments (SEC(2011) 567 final van 6.5.2011).

(7)

     Het zevende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 261 final van 16.5.2017).

(8)

     Met name het kaderbesluit ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24.10.2008).

(9)

     Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad van 23.6.2008.

(10)

     Richtlijn (EU) 2016/681 van 27.4.2016.

(11)

     SWD(2016) 426 final van 28.11.2016.

(12)

     Richtlijn (EU) 2016/1148 van 6.7.2016.

(13)

     Richtlijn (EU) 2017/541 van 15.3.2017.

(14)

     Richtlijn (EU) 2015/849 van 20.5.2015.

(15)

     Richtlijn (EU) 2017/541 van 15.3.2017.

(16)

     Mededeling over 'Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid' (COM(2016) 205 final van 6.4.2016).

(17)

     Het zevende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 261 final van 16.5.2017).

(18)

     Het achtste voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 354 final van 29.6.2017).

(19)

     COM(2014) 713 final, COM(2014) 714 final en COM(2014) 715 final (28.11.2014). Deze voorstellen waren gebaseerd op een beoordeling van de rechtshandelingen inzake de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, die is uitgevoerd in het licht van het verstrijken van de overgangsbepalingen als vastgelegd in Protocol nr. 36 bij het Verdrag van Lissabon.

(20)

     Verordening (EU) 2016/93, Verordening (EU) 2016/94 en Verordening (EU) 2016/95 (20.1.2016).

(21)

     Verordening (EU) 2015/2219 van 25.11.2015.

(22)

   Het achtste voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 354 final van 29.6.2017).

(23)

      http://www.europarl.europa.eu/news/nl/press-room/20170629IPR78658/special-committee-to-tackle-deficiencies-in-the-fight-against-terrorism .

(24)

     COM(2017) 375 final van 13.7.2017.

(25)

     COM(2016) 50 final van 2.2.2016. Zie het achtste voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 354 final van 29.6.2017) voor een stand van zaken van de uitvoering van het actieplan.

(26)

     Resolutie 2347 van de VN-Veiligheidsraad van 24.3.2017.

(27)

     COM(2016) 194 final van 6.4.2016.

(28)

     Het zevende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 261 final van 16.5.2017).

(29)

     Met name: het voorstel tot instelling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) (COM(2016) 731 final van 16.11.2016), de voorstellen ter versterking van het Schengeninformatiesysteem (COM(2016) 881 final, 882 final en 883 final van 21.12.2016), het Eurodac-voorstel (COM(2016) 272 final van 4.5.2016) en het aanvullende voorstel om de uitwisseling van strafregisters van onderdanen van derde landen in de EU te vergemakkelijken door het Europees strafregisterinformatiesysteem (Ecris) (COM(2017) 344 final van 29.6.2017).

(30)

     In deze besluiten van de Raad (2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van 23.6.2008) ligt de nadruk op terrorismebestrijding en grensoverschrijdende criminaliteit. De regels en procedures die bij deze besluiten worden ingevoerd, moeten de lidstaten in staat stellen snel opzoekingen te doen in elkaars DNA-analysebestanden, dactyloscopische identificatiesystemen en voertuigregisters. De lidstaten kregen uiterlijk tot augustus 2011 de tijd om Prüm-besluiten volledig ten uitvoer te leggen.

(31)

     COM(2016) 819 final van 21.12.2016.

(32)

     De afgelopen twee jaar heeft Commissie in het kader van het EU-internetforum met belangrijke internetplatforms, de lidstaten en andere belanghebbenden samengewerkt om te zorgen voor de vrijwillige verwijdering van terroristische inhoud op internet en om het maatschappelijk middenveld te helpen bij de verspreiding van alternatieve verhalen.

(33)

     Verordening (EG) nr. 513/2014 van 16.4.2014.

(34)

     De Commissie streeft ernaar om in september 2017 haar goedkeuring te hechten aan het jaarlijkse werkprogramma voor 2017 voor acties van de Unie in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie.

(35)

     Zie de prioriteiten op het gebied van criminaliteitsdreigingen in het zesde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende veiligheidsunie (COM(2017) 213 final van 12.4.2017).

(36)

     COM(2016) 205 final van 6.4.2016.

(37)

     Zie de nieuwe aanpak van de Commissie ten aanzien van het beheer van gegevens voor grenzen en veiligheid, zoals uiteengezet in het zevende verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende veiligheidsunie (COM(2017) 261 final van 16.5.2017).

(38)

     C(2017) 3349 final van 12.5.2017).

(39)

     Alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk, nemen deel aan het Fonds voor interne veiligheid – Politie.

(40)

      https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2017-07/cp170084nl.pdf .

(41)

     JOIN(2017) 30 final van 19.7.2017.

(42)

     JOIN(2016) 18 final van 6.4.2016.