Artikelen bij COM(2017)261 - Zevende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Straatsburg, 16.5.2017

COM(2017) 261 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

Zevende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie


I.INLEIDING

Dit is het zevende maandelijkse voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie. In dit verslag komen de ontwikkelingen met betrekking tot twee belangrijke pijlers aan de orde: de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit en van de middelen ter ondersteuning daarvan; en de verbetering van onze weerbaarheid en veerkracht tegenover die dreigingen. Dit verslag gaat met name over de werkzaamheden in het kader van de interoperabiliteit van informatiesystemen op het gebied van veiligheids-, grens- en migratiebeheer. Deze hebben als doel het gegevensbeheer in de EU effectiever en efficiënter te maken, met volledige inachtneming van de voorschriften inzake gegevensbescherming, de buitengrenzen beter te beschermen en de interne veiligheid ten voordele van alle burgers te bevorderen. Dit verslag geeft ook de laatste stand van zaken weer wat betreft de vooruitgang die is geboekt met de belangrijkste wetgevings- en niet-wetgevingsdossiers.

De recente wereldwijde cyberaanval waarbij door middel van ransomware duizenden computersystemen onklaar werden gemaakt, heeft opnieuw aangetoond dat het hoog tijd is de cyberweerbaarheid van de EU te verbeteren en de beveiligingsmaatregelen te intensiveren. De georganiseerde cybercriminaliteit neemt namelijk snel toe, zoals is aangegeven in het vorige voortgangsverslag over de Veiligheidsunie 1 en de dreigingsevaluatie inzake zware en georganiseerde criminaliteit door Europol 2 . Zoals aangekondigd in de tussentijdse evaluatie van de strategie voor de digitale eengemaakte markt 3 versnelt de Commissie het tempo van haar werkzaamheden op het gebied van cyberbeveiliging, met name door herziening van de EU-strategie inzake cyberbeveiliging 2013 4 , teneinde op deze dreigingen een actuele en doeltreffende respons te geven.

In de Staat van de Unie van september 2016 van voorzitter Juncker 5 en in de conclusies van de Europese Raad van december 2016 6 werd erop gewezen dat het van groot belang is de tekortkomingen op het gebied van gegevensbeheer te verhelpen en de interoperabiliteit van de informatiesystemen te verbeteren. Door de recente terroristische aanslagen is dit nog duidelijker geworden: de informatiesystemen moeten dringend interoperabel kunnen werken en er moet een einde worden gemaakt aan de blinde vlekken waardoor terrorismeverdachten met allerlei aliassen in verschillende onderling niet gekoppelde gegevensbanken geregistreerd kunnen staan. Dit verslag geeft een overzicht van de manier waarop de Commissie uiterlijk in 2020 wil komen tot interoperabiliteit van de informatiesystemen voor het beheer van beveiliging, grenzen en migratie, zodat grenswachters, rechtshandhavingsfunctionarissen, onder wie douanebeambten, immigratiefunctionarissen en justitiële autoriteiten over de nodige informatie beschikken. Dit verslag is een vervolg op de mededeling van de Commissie van april 2016 over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid 7 en de werkzaamheden van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit van de Commissie, die naar aanleiding van die mededeling is opgericht.

II.KRACHTIGERE EN SLIMMERE INFORMATIESYSTEMEN

1. Mededeling van de Commissie van april 2016 en tot nu toe genomen maatregelen

In de mededeling van april 2016 over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid worden een aantal structurele tekortkomingen in verband met informatiesystemen genoemd:

·suboptimale werking van sommige bestaande informatiesystemen;

·informatielacunes in de EU-architectuur voor gegevensbeheer;

·een complex landschap van op verschillende wijze beheerde informatiesystemen; en

·een gefragmenteerde architectuur van gegevensbeheer voor grenstoezicht en veiligheid waarbij informatie wordt opgeslagen in onderling niet gekoppelde systemen, wat tot blinde vlekken leidt.

Om deze tekortkomingen aan te pakken, heeft de Commissie maatregelen voorgesteld op drie gebieden en benadrukt dat de Commissie zich bij haar werkzaamheden laat leiden door de bepalingen van het Handvest van de grondrechten en in het bijzonder het integrale kader voor de bescherming van persoonsgegevens in de EU.

In de mededeling werden ten eerste een aantal opties geschetst om de voordelen van bestaande informatiesystemen te optimaliseren, waarbij werd benadrukt dat de lidstaten de systemen ten volle moeten benutten. Vervolgens heeft de Commissie in december 2016 wetgevingsvoorstellen gepresenteerd ter versterking van het Schengeninformatiesysteem (SIS) 8 , het meest succesvolle instrument voor samenwerking tussen grenswacht, douane, politie en gerechtelijke autoriteiten. Daarnaast heeft de Commissie in mei 2016 een wetgevingsvoorstel ingediend ter versterking van de Eurodac-gegevensbank voor asiel en irreguliere migratie 9 , waardoor terugkeer en de bestrijding van irreguliere migratie moeten worden vergemakkelijkt. In januari 2016 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel ingediend om de uitwisseling van strafregisters van onderdanen van derde landen in de EU te vergemakkelijken door modernisering van het Europees strafregisterinformatiesysteem (ECRIS) 10 . Zoals al eerder aangekondigd 11 , en in het licht van de besprekingen met de medewetgevers over het voorstel van januari 2016, zal de Commissie in juni 2017 een aanvullend voorstel indienen voor een gecentraliseerd systeem 12 om veroordeelde onderdanen van derde landen te identificeren en aan te geven welke lidstaten over informatie over hen beschikken.

In juni 2017 zal de Commissie ook een wetgevingsvoorstel indienen tot wijziging van het wettelijke mandaat van eu-LISA 13 , waarbij het agentschap een taak krijgt op het gebied van de ontwikkeling van de interoperabiliteit van de gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer.

Ten tweede werden in de mededeling mogelijke opties geschetst voor de ontwikkeling van nieuwe en aanvullende maatregelen om lacunes in de EU-architectuur voor gegevensbeheer aan te pakken. Met name heeft de Commissie significante informatielacunes geïdentificeerd ten aanzien van onderdanen van derde landen die het Schengengebied bezoeken en, binnen diezelfde groep, ten aanzien van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die de EU binnenkomen via de landgrenzen. Momenteel wordt overschrijding van de buitengrenzen door onderdanen van derde landen niet geregistreerd en is er geen informatie over niet-visumplichtige onderdanen van derde landen beschikbaar voordat zij bij de landbuitengrens aankomen. Als follow-up heeft de Commissie wetgevingsvoorstellen ingediend voor de invoering van twee nieuwe informatiesystemen, die aan deze belangrijke lacunes een einde moeten maken. De Commissie heeft in april 2016 voorgesteld een EU-inreis-uitreissysteem in te voeren om het beheer van de buitengrenzen te moderniseren door kwaliteitsverbetering en efficiëntere controles 14 . In november 2016 heeft de Commissie een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) voorgesteld, dat bedoeld is om informatie te verzamelen over iedereen die zonder visum naar de Europese Unie reist en waarmee vooraf controles kunnen worden uitgevoerd inzake irreguliere migratie en veiligheid 15 .

Ten derde onderstreept de mededeling de noodzaak om de interoperabiliteit van de informatiesystemen te verbeteren. In de mededeling wordt gesteld dat, dankzij het algemene kader voor de bescherming van persoonsgegevens in de EU en belangrijke ontwikkelingen in technologie en IT-beveiliging, interoperabiliteit van informatiesystemen kan worden gerealiseerd met de nodige strikte toegangs- en gebruiksvoorschriften, zonder afbreuk te doen aan de doelbinding. In de mededeling worden vier opties gepresenteerd om interoperabiliteit te realiseren:

·een geïntegreerde zoekinterface om gelijktijdig verschillende informatiesystemen te raadplegen, waarbij de zoekresultaten van de geraadpleegde systemen samen op hetzelfde scherm worden weergegeven;

·interconnectiviteit van informatiesystemen waardoor in het ene systeem geregistreerde gegevens automatisch via een ander systeem kunnen worden geraadpleegd;

·oprichting van een gezamenlijke dienst voor biometrische matching ter ondersteuning van verschillende informatiesystemen; en

·een gemeenschappelijk identiteitenregister met alfanumerieke gegevens die door verschillende informatiesystemen kunnen worden gebruikt (waaronder gebruikelijke biografische kenmerken zoals naam en geboortedatum).

De Commissie heeft de aanzet gegeven tot een discussie over de wijze waarop in de Europese Unie door middel van informatiesystemen het grensbeheer en de binnenlandse veiligheid kunnen worden verbeterd. Daarnaast is een deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit opgericht om met deze werkzaamheden resultaten te bereiken (zie punt II.3).

2. Vorderingen met prioritaire dossiers op het gebied van informatiesystemen

Grenswachters, rechtshandhavers, immigratieambtenaren en justitiële autoriteiten moeten toegang hebben tot nauwkeurige en volledige gegevens om hun werk te kunnen doen. Het is daarom essentieel dat het Europees Parlement en de Raad verdere vooruitgang boeken met de behandeling van de prioritaire voorstellen over informatiesystemen in het kader van het eerste onderdeel van de mededeling van april 2016. Zoals gezegd, is dit cruciaal om de bestaande informatiesystemen voor grenzen en veiligheid doeltreffender te maken. Door de voor de beveiliging van de buitengrens noodzakelijke nieuwe systemen op te zetten, zullen belangrijke informatielacunes worden opgevuld.

Het verst gevorderde voorstel betreft het EU-inreis-uitreissysteem. Dit verkeert in de fase van de trialoog en het ligt op schema voor de door de Europese Raad vastgestelde streefdatum van juni 2017 voor de afronding. De technische besprekingen om vooruitgang te kunnen boeken inzake het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) duren voort, maar de twee instellingen hebben hun onderhandelingsstandpunten nog niet vastgesteld. Volgens de planning moet het onderhandelingsmandaat in juni 2017 door de Raad worden vastgesteld, terwijl de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement voornemens is om in september 2017 het onderhandelingsmandaat vast te stellen. In de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2017 16 is dit dossier prioritair verklaard en moet het voor het einde van het jaar zijn afgerond. De Commissie zal de medewetgevers actief blijven ondersteunen om dit doel te bereiken. Bij de twee instellingen zijn ook de voorstellen van de Commissie ter versterking van het Schengeninformatiesysteem (SIS) in behandeling. De eerste besprekingsronde over de drie voorstellen op het niveau van de groep van de Raad zal worden afgesloten onder het Maltese voorzitterschap van de Raad. De rapporteur van het Europees Parlement is van plan om uiterlijk eind juni 2017 een ontwerpverslag in te dienen in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE). Ten aanzien van het wetgevingsvoorstel ter versterking van Eurodac is in de Raad in december 2016 overeenstemming bereikt over een partiële algemene aanpak, terwijl de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement voornemens is om het verslag in mei 2017 in stemming te brengen. De trialoog zou meteen daarna van start moeten gaan.

3. Werkzaamheden van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit

De Commissie heeft in juni 2016 een deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit opgericht. De deskundigengroep kreeg tot taak zich te buigen over de wettelijke, technische en operationele aspecten van de vier opties om interoperabiliteit te bereiken, met inbegrip van de noodzaak, technische haalbaarheid, evenredigheid en gegevensbeschermingseffecten ervan 17 . De deskundigengroep werd ook gevraagd tekortkomingen en mogelijke informatielacunes als gevolg van de complexiteit en versnippering van informatiesystemen te identificeren en aan te pakken 18 . De leden van de deskundigengroep waren deskundigen van de lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden en de EU-agentschappen eu-LISA, Europol, EASO, het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het Bureau voor de grondrechten. De coördinator voor terrorismebestrijding van de EU en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming hadden als gewone leden zitting in de deskundigengroep. Vertegenwoordigers van het secretariaat van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement (LIBE) en van het secretariaat-generaal van de Raad waren waarnemers.

De Commissie is verheugd over het eindverslag 19 van de deskundigengroep op hoog niveau van 11 mei 2017. De conclusies van de deskundigengroep waren dat het noodzakelijk en technisch haalbaar is de volgende drie oplossingen voor interoperabiliteit na te streven, en dat deze in beginsel operationele voordelen kunnen opleveren en kunnen worden vastgesteld met inachtneming van de voorschriften inzake gegevensbescherming:

·een Europees zoekportaal 20 ,

·een gemeenschappelijke dienst voor biometrische matching en

·een gemeenschappelijk identiteitenregister.

De deskundigengroep is van mening dat koppeling van systemen slechts per geval moet worden overwogen. Een dergelijk geval is de koppeling van het voorgestelde inreis-uitreissysteem van de EU met het Visuminformatiesysteem 21 . Volgens het voorstel van de Commissie voor het EU-inreis-uitreissysteem zouden de gegevens in het Visuminformatiesysteem stelselmatig automatisch worden geraadpleegd door het inreis-uitreissysteem, en een klein aantal gegevens (visumsticker, aantal binnenkomsten, duur van het verblijf) zouden worden opgeslagen. Het inreis-uitreissysteem zou daardoor de gegevens van visumhouders correct kunnen verwerken met inachtneming van de beginselen van minimale gegevensverwerking en gegevensconsistentie. De deskundigengroep was van mening dat het, mits voldoende vooruitgang wordt geboekt met de drie andere interoperabiliteitsoplossingen, minder noodzakelijk is om de systemen te koppelen, als het alleen gaat om betere gegevensuitwisseling.

In het eindverslag van de deskundigengroep werd ook gewezen op het belang van volledige uitvoering en toepassing van de bestaande informatiesystemen. De deskundigengroep heeft ook gekeken naar het gedecentraliseerde kader van Prüm voor de uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukken en voertuigkentekens 22 , en beveelt een haalbaarheidsstudie aan naar gecentraliseerde routing met eventueel nieuwe functies. Ten aanzien van het gedecentraliseerde systeem dat bij de EU-richtlijn betreffende persoonsgegevens van passagiers (PNR) 23 is ingesteld, heeft de deskundigengroep aanbevolen een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar een gecentraliseerd centraal onderdeel voor API- en PNR-gegevens, met het oog op technische ondersteuning ter vergemakkelijking van de verbinding met luchtvaartmaatschappijen. De groep was van mening dat dit de effectiviteit van de passagiersinformatie-eenheden verhoogt, zodra de lidstaten de PNR-richtlijn hebben uitgevoerd.

De Commissie zal zich blijven richten op volledige implementatie van de bestaande informatiesystemen. Het is essentieel dat de lidstaten ten volle gebruikmaken van de bestaande systemen en daarvan alle mogelijkheden benutten. De Commissie blijft, in overeenstemming met het uitvoeringsplan 24 , uitgebreide steun verlenen om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de PNR-richtlijn uiterlijk mei 2018 ten uitvoer hebben gelegd. Zij zal met alle lidstaten nauw samenwerken om de uitvoering van het kader van Prüm af te ronden, in het bijzonder met de vijf lidstaten die de Prümbesluiten nog niet hebben uitgevoerd. In de geest van de aanbevelingen van de deskundigengroep zal de Commissie nagaan hoe de werking en de effectiviteit van deze systemen kunnen worden verbeterd wanneer zij door de lidstaten worden toegepast.

De deskundigengroep heeft gewezen op een informatielacune met betrekking tot de overschrijding van de buitengrenzen door EU-burgers. In het eindverslag wordt vermeld dat sinds kort alle personen die het recht op vrij verkeer genieten uit hoofde van het recht van de Unie systematisch worden gecontroleerd aan de hand van de relevante gegevensbanken wanneer zij het Schengengebied binnenkomen en verlaten 25 . Het tijdstip en de plaats van deze controles worden echter niet geregistreerd, hoewel die gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden van nut zouden kunnen zijn. De deskundigengroep beveelt derhalve aan dat nader wordt gekeken naar de evenredigheid en de haalbaarheid van systematische registratie van overschrijdingen van de buitengrens van alle EU-burgers 26 .

De Commissie neemt er nota van dat in het verslag van de deskundigengroep niet wordt aangetoond dat het noodzakelijk en evenredig is om overschrijding van de buitengrenzen door alle EU-burgers te registreren. Zouden nieuwe elementen aan het licht komen die de noodzaak en evenredigheid van de registratie aantonen, dan is de Commissie bereid om na te gaan of er behoefte is aan verdere maatregelen. Ondertussen zal de Commissie de aanverwante aanbeveling van de deskundigengroep onderzoeken, die betrekking heeft op de mogelijke registratie van treffers in het Schengeninformatiesysteem inzake gesignaleerde personen, als mogelijkheid om de reisbewegingen te registreren van burgers van de EU die zijn aangemerkt als mogelijk betrokken bij terrorisme of andere vormen van ernstige criminaliteit.

De deskundigengroep heeft ook gewezen op een informatielacune met betrekking tot visa voor verblijf van langere duur, verblijfsvergunningen en verblijfskaarten. De groep merkte op dat de lidstaten weinig middelen hebben om de geldigheid van die documenten te verifiëren wanneer ze zijn afgegeven door een andere lidstaat, en dat dit reden zou kunnen zijn om te onderzoeken of er een gecentraliseerd EU-register moet komen met gegevens over visa voor verblijf van langere duur, verblijfsvergunningen en verblijfskaarten. De Commissie zal de noodzaak, de technische uitvoerbaarheid en de evenredigheid van een dergelijk register beoordelen.

Tot slot wordt in het eindverslag gesteld dat de douane een cruciale speler is bij de samenwerking tussen de verschillende instanties aan de buitengrenzen. De Commissie doet daarom verder onderzoek naar de technische, operationele en juridische aspecten van de interoperabiliteit met de douanesystemen.

III.NAAR INTEROPERABILITEIT VAN INFORMATIESYSTEMEN

1. Het streven van de Commissie naar interoperabiliteit van informatiesystemen tegen 2020

De hoofddoelstelling is ervoor te zorgen dat grenswachters, rechtshandhavingspersoneel, immigratiebeambten en justitiële autoriteiten over de nodige informatie beschikken om de buitengrenzen beter te beschermen en de interne veiligheid te bevorderen, ten voordele van alle burgers. De eerste stap is daarom dat de verschillende informatiesystemen op dit gebied effectief functioneren en dat de reeds ingediende wetgevingsvoorstellen snel worden vastgesteld.

Overeenkomstig de mededeling van april 2016, en zoals bevestigd door de bevindingen en aanbevelingen van de deskundigengroep, stelt de Commissie een nieuwe aanpak voor het beheer van gegevens voor grenzen en veiligheid voor, waarbij alle gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer 27 interoperabel zijn, met volledige inachtneming van de grondrechten, zodat:

·de systemen gelijktijdig kunnen worden doorzocht via een Europees zoekportaal, met volledige inachtneming van doelbinding en toegangsrechten, teneinde beter gebruik te maken van de bestaande informatiesystemen, mogelijk met toepassing van meer gestroomlijnde regels voor de toegang tot het systeem voor rechtshandhavingsdoeleinden 28 ;

·de systemen gebruik kunnen maken van een gemeenschappelijke dienst voor biometrische matching, waarmee kan worden gezocht in verschillende informatiesystemen met biometrische gegevens, waarin (in geval van een treffer) een markering kan zijn aangebracht die wijst op een verband met aanverwante biometrische gegevens in andere systemen 29 ;

·de systemen gebruik kunnen maken van een gemeenschappelijk identiteitenregister, waarmee aan de hand van alfanumerieke identiteitsgegevens 30 kan worden nagegaan of iemand met meer dan een identiteit in verschillende gegevensbanken geregistreerd staat.

Deze nieuwe aanpak moet waarborgen dat de specifieke gegevensbeschermingsbepalingen van de systemen gehandhaafd blijven, die specifieke voorschriften bevatten betreffende de toegang van bevoegde autoriteiten, doelbindingsvoorschriften voor elke gegevenscategorie en specifieke regels inzake de bewaringstermijn. Als deze benadering van interoperabiliteit wordt gehanteerd, hoeven niet alle afzonderlijke systemen onderling te worden gekoppeld.

Deze nieuwe opzet biedt een oplossing voor de huidige zwakke punten van de EU-architectuur voor gegevensbeheer en maakt een einde aan de geconstateerde blinde vlekken. Voor eu-LISA is een cruciale rol weggelegd bij de werkzaamheden om de informatiesystemen interoperabel te maken, onder meer met de lopende en nog uit te voeren technische analyses (zie III.2). Het wetgevingsvoorstel dat de Commissie in juni 2017 zal indienen, versterkt het mandaat van eu-LISA, waardoor het in staat wordt gesteld de nieuwe aanpak uit te voeren. De Commissie zal ook de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Bureau voor de grondrechten bij de werkzaamheden op het gebied van interoperabiliteit blijven betrekken.

Een hoog niveau van gegevenskwaliteit is voor een doeltreffend informatiesysteem essentieel. Interoperabiliteit is alleen haalbaar als informatiesystemen worden voorzien van nauwkeurige en volledige gegevens. De Commissie heeft gegevenskwaliteit al aangeduid als een gebied waarop verdere EU-maatregelen noodzakelijk zijn 31 . Zij zal samen met eu-LISA op korte termijn de aanbevelingen van de deskundigengroep uitvoeren om de kwaliteit van de gegevens in de informatiesystemen van de EU te verbeteren.

De Commissie zal verdergaan met de aanbevelingen van de deskundigengroep over automatische kwaliteitscontrole, een „datawarehouse” dat geanonimiseerde gegevens uit relevante informatiesystemen kan analyseren voor statistieke en rapportagedoeleinden, alsmede opleidingsmodules op het gebied van gegevenskwaliteit voor medewerkers die op nationaal niveau belast zijn met het invoeren van gegevens in de systemen. De belangrijke rol die eu-LISA vervult bij het waarborgen van de gegevenskwaliteit in de gecentraliseerde informatiesystemen van de EU, zal ook in het in te dienen wetgevingsvoorstel aan de orde komen.

Interoperabiliteit vereist technische interactie tussen bestaande informatiesystemen. Deze interactie vergemakkelijken is het doel van het Universal Message Format (UMF) op EU-niveau. De Commissie zal, samen met eu-LISA, verdergaan met de aanbevelingen van de deskundigengroep om het Universal Message Format in overeenstemming met de lopende werkzaamheden te versterken, zodanig dat de ontwikkeling van het formaat ook in de gecentraliseerde informatiesystemen van de EU wordt weerspiegeld.

2. Naar interoperabiliteit van de informatiesystemen tegen 2020

De Commissie nodigt het Europees Parlement en de Raad uit om, in parallel met de werkzaamheden voor de realisering van prioritaire dossiers inzake de informatiesystemen, samen te overleggen over de volgende stappen op het gebied van interoperabiliteit, zoals uiteengezet in deze mededeling. De Commissie zal deze ideeën presenteren aan en bespreken met de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) op 29 mei 2017 en met de lidstaten tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 8 juni 2017. Op basis van deze besprekingen zouden de drie instellingen in het najaar van 2017 tripartiete technische vergaderingen 32 moeten beleggen om de verdere stappen op het gebied van interoperabiliteit te bespreken. Ook de operationele behoeften op het gebied van grenzen en veiligheid en het waarborgen van evenredigheid en naleving van de grondrechten moeten daarbij aan de orde komen. Het is de bedoeling dat zo snel mogelijk, maar uiterlijk eind 2017, een gemeenschappelijke visie tot stand komt op de te volgen route en de stappen die moeten worden gezet om de interoperabiliteit van informatiesystemen tegen 2020 te verzekeren.

Tegelijk met het overleg tussen de drie instellingen, en zonder vooruit te lopen op het resultaat daarvan, zullen de Commissie en eu-LISA in de loop van 2017 doorgaan met verdere technische analyse van de aangegeven interoperabiliteitsoplossingen door middel van technische studies en conceptvalideringen. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte stellen van de voortgang van de technische analyse.

De Commissie werkt er hard aan om zo snel mogelijk 33 een wetgevingsvoorstel inzake interoperabiliteit in te dienen. Zij maakt daarbij gebruik van de contacten met het Europees Parlement en de Raad en de resultaten van de lopende werkzaamheden op het gebied van wetgeving inzake informatiesystemen en van de verdere technische analyse. Overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving zullen bij de voorbereiding van het wetgevingsvoorstel ook een openbare raadpleging en een effectbeoordeling worden uitgevoerd, onder meer over de grondrechten en met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Samen met het wetgevingsvoorstel over interoperabiliteit zal de Commissie een wetgevingsvoorstel indienen tot herziening van de rechtsgrondslag van het Visuminformatiesysteem 34 , in aansluiting op het evaluatieverslag van oktober 2016 35 . Het Visuminformatiesysteem is een van de gecentraliseerde informatiesystemen die deel moeten uitmaken van de nieuwe aanpak van het beheer van gegevens op het gebied van grenzen en veiligheid.

Het overleg tussen de drie instellingen over de wijze waarop uiterlijk in 2020 interoperabiliteit moet worden bereikt, mag niet leiden tot vertraging bij het werk aan de wetgevingsvoorstellen inzake informatiesystemen, die momenteel door de medewetgevers worden besproken. De meeste van deze voorstellen zijn al in de gezamenlijke verklaring als urgent en prioritair aangemerkt. Zij pakken belangrijke informatielacunes aan die dringend optreden vereisen, zoals de deskundigengroep heeft aanbevolen. Het aanvullende wetgevingsvoorstel voor een Europees strafregisterinformatiesysteem (Ecris) voor onderdanen van derde landen, dat de Commissie in juni 2017 zal indienen, zal eveneens volledig in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de deskundigengroep op het gebied van interoperabiliteit en de in deze mededeling uiteengezette benadering. Om op beheersbare wijze uitvoering te geven aan deze nieuwe aanpak is het essentieel dat de rechtsgrondslag van alle betrokken informatiesystemen stabiel is. Daarom moet eerst een akkoord worden bereikt over de wetgevingsvoorstellen die momenteel in behandeling zijn.

IV.UITVOERING VAN ANDERE PRIORITAIRE DOSSIERS OP HET GEBIED VAN VEILIGHEID

1. Wetgevingsinitiatieven

Sinds 1 mei 2017 is de nieuwe Europol-verordening 36 van toepassing. Deze markeert een omslagpunt voor Europol en voert een aantal nieuwe elementen in die mogelijk maken dat het rechtshandhavingsagentschap een echt EU-knooppunt wordt voor de uitwisseling van informatie over ernstige grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Europol kan daarmee over de instrumenten beschikken om effectiever, efficiënter en meer controleerbaar te worden. Met name stelt het gewijzigde kader voor gegevensverwerking het agentschap beter in staat om voor de lidstaten criminaliteitsanalyses te ontwikkelen. De solidere regeling voor gegevensbescherming zal zorgen voor onafhankelijk doeltreffend toezicht op de gegevensbescherming.

Zoals het Verdrag voorschrijft, zullen de activiteiten van Europol verder worden onderzocht door het Europees Parlement, in samenwerking met de nationale parlementen, wat de transparantie van het agentschap en de legitimiteit ervan voor de burgers zal vergroten.

Om de negatieve effecten van het vertrek van Denemarken uit Europol naar aanleiding van het Deense referendum van 3 december 2016 op te vangen, is op 30 april 2017 een operationele samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Denemarken ondertekend. Zoals afgesproken in de gezamenlijke verklaring van 15 december 2016 van Commissievoorzitter Juncker, Raadsvoorzitter Tusk en de Deense premier Rasmussen 37 , wordt bij de overeenkomst een speciale operationele regeling ingesteld die voorziet in een gepast niveau van operationele samenwerking tussen Denemarken en Europol, met inbegrip van de uitwisseling van operationele gegevens en de uitwisseling van verbindingsambtenaren, waarbij adequate waarborgen dienen te worden toegepast. Hoewel deze overeenkomst een volwaardig Deens lidmaatschap van Europol niet kan vervangen (Denemarken krijgt namelijk geen toegang tot de gegevensbanken van Europol of volledige toegang tot de governancefora van Europol), heeft Denemarken de rechtsbevoegdheid van het Europees Hof van Justitie en de bevoegdheden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming aanvaard en de gegevensbeschermingsvoorschriften van de EU in Deens recht ten uitvoer gelegd 38 . Zoals in de gemeenschappelijke verklaring opgenomen, is voortzetting van het Deense lidmaatschap van de EU en het Schengengebied voorwaarde voor de instandhouding van deze regeling.

Op 28 april 2017 heeft de Commissie een uitvoeringsbesluit vastgesteld over de door luchtvaartmaatschappijen te gebruiken gemeenschappelijke protocollen en dataformaten bij het doorgeven van PNR-gegevens aan passagiersinformatie-eenheden (PIE’s) krachtens de EU-richtlijn over persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) 39 . Dit uitvoeringsbesluit harmoniseert de technische aspecten van de doorgifte van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen. De overeengekomen dataformaten en transmissieprotocollen zijn vanaf 28 april 2018 verplicht voor alle doorgiften van PNR-gegevens aan PIE’s door luchtvaartmaatschappijen.

Op 25 april 2017 heeft de Raad formeel zijn goedkeuring gehecht aan de nieuwe vuurwapenrichtlijn 40 . De lidstaten hebben nu vijftien maanden de tijd om de vereiste controles op de verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens in te voeren, zodat wordt voorkomen dat criminele groepen of terroristen misbruik maken van de fragmentatie van de regelgeving in de Unie. Op 28 april 2017 is in de deskundigengroep inzake normen voor de onbruikbaarmaking van wapens overeenstemming bereikt over de nieuwe normen, zodat vóór juli 2017 een herziening van Verordening (EU) 2015/2403 van de Commissie kan worden vastgesteld. De huidige herziene versie moet duidelijkheid verschaffen over bepaalde technische normen om de correcte toepassing te waarborgen van alle technische procedures om wapens onbruikbaar te maken.

2. Uitvoering van niet-wetgevende maatregelen

De grootschalige wereldwijde ransomware-aanval van 12 mei 2017 heeft laten zien dat de EU en haar agentschappen en de lidstaten dringend werk moeten maken van maatregelen om de toenemende dreiging van cybercriminaliteit te bestrijden, ook wat betreft opsporing en afschrikking. Het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit bij Europol (EC3) heeft een leidende rol gespeeld bij de rechtshandhavingsrespons op de meest recente aanval. Daarbij bouwde het voort op de werkzaamheden die eerder op dit gebied zijn verricht, met name in het kader van het project „No More Ransom!”. Het computercrisisteam van de EU onderhoudt op het gebied van bestrijding van de dreiging en de bijstand aan slachtoffers ook nauwe contacten met het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit en met de Computer Security Incident Response Teams, de cybercriminaliteitseenheden en belangrijke partners in de bedrijfstak van de getroffen landen. De Commissie heeft bij de tussentijdse evaluatie van de strategie voor de digitale eengemaakte markt op 10 mei 2017 bekendgemaakt dat zij van plan is de EU-strategie inzake cyberbeveiliging van 2013 in september 2017 te herzien. Deze werkzaamheden worden versneld uitgevoerd om de huidige focus op preventie te verbreden en meer nadruk te leggen op opsporing en afschrikking. Het doel is zowel de waarschijnlijkheid van cyberaanvallen als hun impact te verminderen door versterking van de weerbaarheid en verdere ontwikkeling van het streven van de lidstaten om hun nationale capaciteit op te bouwen en volledige uitvoering te geven aan de richtlijn inzake de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen 41 . Cybercriminaliteit (en via de cyberruimte gepleegde criminaliteit) wordt niet alleen mogelijk gemaakt door tekortkomingen in systemen en software, maar ook door gedragingen die tot slechte cyberhygiëne leiden. De Commissie zal niet alleen het mandaat van het Agentschap van de EU voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) versterken, maar ook voorstellen indienen voor de ontwikkeling van cyberbeveiligingsnormen, certificering en etikettering om de cyberveiligheid van systemen en apparaten te verbeteren. Zij zal zich ook inzetten voor de opbouw van digitale vaardigheden en technische capaciteit binnen de Unie.

In de huidige omstandigheden, waarin zich dreigingen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid voordoen, kunnen op het grondgebied van de lidstaten, inclusief de grensgebieden, geïntensiveerde politiecontroles noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn om de veiligheid binnen het Schengengebied te vergroten. De Commissie heeft daarom op 2 mei 2017 een aanbeveling vastgesteld inzake evenredige politiecontroles en politiële samenwerking in het Schengengebied 42 . De aanbeveling bevat maatregelen die de Schengenstaten moeten nemen voor een doeltreffender gebruik van de bestaande bevoegdheden van de politie om dreigingen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid te bestrijden. Waar dat nodig en gerechtvaardigd is, moeten de lidstaten in de grensgebieden en op de belangrijkste vervoersroutes intensievere politiecontroles uitvoeren. Zowel het besluit tot dergelijke controles als de vaststelling van de locatie en de intensiteit daarvan blijft een zaak van de lidstaten en dient te allen tijde evenredig te zijn met de geconstateerde dreiging. Voorts beveelt de Commissie aan dat alle lidstaten de grensoverschrijdende politiesamenwerking versterken met het oog op de bestrijding van dreigingen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid.

Op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart zijn er de afgelopen weken ontwikkelingen geweest: de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben nieuwe veiligheidsmaatregelen ingesteld voor inkomende vluchten uit een aantal landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en Turkije, die inhouden dat grote elektronische apparaten in de ruimbagage moeten worden vervoerd. In de EU is vooruitgang geboekt met betrekking tot de risicobeoordeling inzake dreigingen en kwetsbaarheden voor inkomende vluchten uit derde landen. Naar aanleiding van informatie dat de Verenigde Staten mogelijk soortgelijke maatregelen wil invoeren voor vluchten vanuit EU-luchthavens, heeft de Commissie op politiek niveau contact opgenomen om te zorgen voor coördinatie van de maatregelen van de Verenigde Staten en de EU. Op 17 mei 2017 zullen vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en de EU in Brussel bijeenkomen om gezamenlijk de potentiële risico’s te beoordelen en te werken aan een gemeenschappelijke aanpak van de nieuwe dreiging.

In het Permanent Comité operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid (COSI) van de Raad wordt gewerkt aan de volgende EU-beleidscyclus voor zware internationale en georganiseerde criminaliteit voor de jaren 2018-2021. Daarbij wordt rekening gehouden met de acht prioriteiten op het gebied van criminaliteitsdreiging die de Commissie heeft vastgesteld in het vorige voortgangsverslag over de Veiligheidsunie 43 . De Raad zal naar verwachting op 18 mei 2017 conclusies vaststellen over de nieuwe EU-beleidscyclus.

Naar aanleiding van het voortgangsverslag van de Commissie aan de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van december 2016 over de lopende werkzaamheden ter verbetering van de grensoverschrijdende toegankelijkheid van elektronisch bewijsmateriaal 44 voor strafrechtelijke onderzoekers rondt de Commissie momenteel haar beoordeling af. Zij zal op de vergadering van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 8 juni 2017 voorstellen doen voor verdere besprekingen.

De Commissie heeft steun verleend aan de werkzaamheden die een groep lidstaten in dit stadium verrichten om e-CODEX, een systeem voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking en digitale toegang tot juridische procedures te onderhouden. De Commissie heeft er nota van genomen dat deze lidstaten menen dat dit geen duurzame oplossing is. De lidstaten hebben binnen de werkgroep van de Raad verschillende opties bestudeerd en zijn tot de conclusie gekomen dat het onderhoud en de werking van e-CODEX het best kunnen worden verzekerd door het bij eu-LISA onder te brengen. Om de beste oplossing te vinden is de Commissie begonnen met een effectbeoordeling van de verschillende opties voor het onderhoud van e-CODEX. De resultaten van de effectbeoordeling komen in het najaar van 2017 beschikbaar.

De vaststelling van de vuurwapenrichtlijn, zoals eerder genoemd, is een belangrijke stap voorwaarts voor de handhaving van de regels inzake legale aankoop en bezit van vuurwapens. De Commissie pakt ook de illegale handel in vuurwapens aan, zowel binnen als buiten de EU. Op 16 maart 2017 zijn in Kiev technische rondetafelbesprekingen tussen de EU en Oekraïne gevoerd over de illegale handel in vuurwapens. Dit was de eerste bijeenkomst van dit type tussen de EU en Oekraïne, met als doel de uitwisseling van informatie over de illegale handel in vuurwapens te verbeteren. Op 28 maart 2017 werden in Tunis voor de tweede maal technische rondetafelbesprekingen gevoerd tussen de EU en Tunesië over de illegale handel in vuurwapens. Voor zowel Oekraïne als Tunesië is een actieplan overeengekomen met de volgende onderdelen: missies van de EU om het bestuurlijke kader van deze landen te beoordelen, een conferentie op hoog niveau over aanverwante wetgeving, en voorstellen voor opleiding, studiebezoeken en workshops over praktisch gegevensbeheer en operationele samenwerking.

De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden hebben op 12 mei 2017 bij de Raad een gezamenlijk non-paper over het externe optreden van de EU inzake de bestrijding van terrorisme ingediend, waarin de prioritaire landen, gebieden en instrumenten voor het optreden van de EU op dit terrein worden geschetst. Dit gezamenlijke document is een bijdrage tot de discussie over herziening van de Raadsconclusies van februari 2015 over het externe optreden van de EU inzake de bestrijding van terrorisme 45 , met als doel om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van juni 2017 nieuwe conclusies vast te stellen.

Op 16 en 17 maart 2017 vond in Boekarest de eerste workshop van de EU en de buurlanden over de bescherming van kritieke infrastructuur plaats. Dat gebeurde in het kader van de verbreding van de externe dimensie van het Europees programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur. Behalve de lidstaten werd aan de workshop deelgenomen door vertegenwoordigers van acht landen in Oost-Europa en de Westelijke Balkan. Deze eerste workshop was bedoeld om contacten te leggen en informatie uit te wisselen over maatregelen en instrumenten voor de bescherming van kritieke infrastructuur. Er werden gebieden voor mogelijke verdere samenwerking vastgesteld, zoals gezamenlijke opleidingen en oefeningen rond praktische (operationele) aspecten, studies over regionale interdependenties en peerreviews van nationale strategieën voor de bescherming van kritieke infrastructuur.

V.CONCLUSIE

De Commissie roept het Europees Parlement en de Raad ertoe op meer haast te maken met de vaststelling van de wetgevingsprioriteiten voor de informatiesystemen op het gebied van veiligheids-, grens- en migratiebeheer. Daardoor kunnen de bestaande systemen worden versterkt en reeds geïdentificeerde kennislacunes worden opgevuld als antwoord op de behoeften van grenswachters, rechtshandhavingsfunctionarissen (met inbegrip van douanebeambten), immigratiefunctionarissen en justitiële autoriteiten, en kan de basis worden gelegd voor verdergaande interoperabiliteit van hun systemen.

Als vervolg op de mededeling van april 2016 over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid en in het licht van de aanbevelingen van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit heeft de Commissie een nieuwe aanpak voor het beheer van gegevens voor grenzen en veiligheid voorgesteld, waarbij alle gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer interoperabel zijn, met volledige inachtneming van de grondrechten. De Commissie zal daartoe, voortbouwend op de lopende wetgevende en technische werkzaamheden op het gebied van informatiesystemen, in juni 2017 een wetgevingsvoorstel indienen ter versterking van het mandaat van eu-LISA, zodat dit agentschap in staat wordt gesteld de nieuwe aanpak uit te voeren. Hierop volgt zo spoedig mogelijk een wetgevingsvoorstel over interoperabiliteit. De Commissie nodigt het Europees Parlement en de Raad uit voor gezamenlijke besprekingen over de te nemen maatregelen. Hierdoor zouden de drie instellingen tot een consensus kunnen komen over de wijze waarop de interoperabiliteit moet worden gerealiseerd en over de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk in 2020 dat doel te bereiken, met volledige inachtneming van de grondrechten. De uitvoering van de interoperabiliteitsaanpak zou het gegevensbeheer in de EU effectiever en efficiënter maken, zodat de buitengrenzen beter worden beschermd en de interne veiligheid ten bate van alle burgers wordt versterkt.

(1) COM(2017) 213 final van 12.4.2017.
(2) https://www.europol.europa.eu/activities-services/main-reports/european-union-serious-and-organised-crime-threat-assessment-2017 .
(3) COM(2017) 228 final van 10.5.2017. Zie ook het vierde voortgangsverslag over de Veiligheidsunie (COM(2017) 41 final van 25.1.2017).
(4) JOIN(2013) 1 final van 7.2.2013.
(5) Staat van de Unie 2016 (14 september 2016): https://ec.europa.eu/commission/state-union-2016_nl .
(6) Conclusies van de Europese Raad (15 december 2016): http://www.consilium.europa.eu/nl/meetings/european-council/2016/12/20161215-euco-conclusions-final_pdf/ .
(7) COM(2016) 205 final van 6.4.2016.
(8) COM(2016) 881 final van 21.12.2016, COM(2016) 882 final van 21.12.2016, COM(2016) 883 final van 21.12.2016.
(9) COM(2016) 272 final van 4.5.2016.
(10) COM(2016) 7 final van 19.1.2016.
(11) Zie het vijfde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie (COM(2017) 203 final van 2.3.2017).
(12) Wanneer de lidstaten inlichtingen inwinnen over veroordeling van een onderdaan van een derde land, zal het gecentraliseerde systeem hen doorverwijzen naar de lidstaten waar de strafbladinformatie kan worden verkregen.
(13) Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.
(14) COM(2016) 194 final van 6.4.2016.
(15) COM(2016) 731 final van 16.11.2016.
(16) Gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2017 (13.12.2016): https://ec.europa.eu/commission/publications/joint-declaration-eus-legislative-priorities-2017_nl .
(17) Besluit 2016/C 257/03 van de Commissie (17.6.2016).
(18) Zie het „Scoping Document” van de deskundigengroep (juni 2016): http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=24081&no=2 .
(19) Het eindverslag van de deskundigengroep is te vinden op:  http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=32600&no=1 . De bijlagen omvatten een samenvatting van een verslag van het Bureau voor de grondrechten, alsmede verklaringen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding.
(20) Er wordt niet gesproken van „één enkele zoekinterface” of „geïntegreerde zoekinterface”, maar van „Europees zoekportaal” om verwarring te vermijden met bestaande geïntegreerde nationale zoekinterfaces voor nationale informatiesystemen van de lidstaten.
(21) Verordening (EG) nr. 767/2008 van 9.7.2008.
(22) Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23.6.2008.
(23) Richtlijn (EU) 2016/681 van 27.4.2016.
(24) SWD(2016) 426 final van 28.11.2016.
(25) Verordening (EU) 2017/458 van 15.3.2017.
(26) De deskundigengroep heeft ook de mogelijkheden besproken voor uitbreiding van het voorgestelde inreis-uitreissysteem tot EU-burgers of uitbreiding van het gebruik van de logs van het Schengeninformatiesysteem. Beide opties werden verworpen.
(27) Het Schengeninformatiesysteem, het Visuminformatiesysteem, Eurodac, het voorgestelde EU-inreis-uitreissysteem, het voorgestelde Europees systeem voor reisinformatie en autorisatie (ETIAS) en het voorgestelde Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) voor onderdanen van derde landen.
(28) Het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) van de Raad gaf het voorzitterschap van de Raad op 2 maart 2017 een mandaat om interinstitutionele onderhandelingen te voeren over het EU-inreis-uitreissysteem; aansluitend verzocht het de Commissie een voorstel in te dienen voor een breed kader voor de toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden tot de verschillende gegevensbanken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, teneinde te komen tot een sterkere vereenvoudiging, een sterkere samenhang en doeltreffendheid en meer aandacht voor de operationele behoeften. De deskundigengroep beval aan om het kader voor de toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden te baseren op een aanpak in twee fasen, waarbij de feitelijke visualisering van gegevens alleen zou worden overwogen wanneer het bestaan van de gegevens is vastgesteld. Dit zou leiden tot grotere doeltreffendheid, maar het aantal en de reikwijdte van de toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden verkleinen.
(29) Zie punt III.2 voor de noodzaak van nadere technische analyse van de mogelijke opneming van markeringsfuncties in een gemeenschappelijke dienst voor biometrische matching, en de implicaties daarvan voor de gegevensbescherming.
(30) In dit register zouden gemeenschappelijke biografische kenmerken, zoals naam, geboortedatum en geslacht, worden opgenomen.
(31) Zie het vierde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie (COM(2017) 41 final van 25.1.2017).
(32) Deze technische bijeenkomsten kunnen worden opgezet naar het model van de vergadering over slimme grenzen, die in februari 2015 heeft plaatsgevonden.
(33) Dit vereist een akkoord tussen de medewetgevers over de daarmee verband houdende wetgevingsdossiers waarover momenteel wordt onderhandeld (zie punt II.2).
(34) Verordening (EG) nr. 767/2008 van 9.7.2008.
(35) COM(2016) 655 final van 14.10.2016.
(36) Verordening (EU) 2016/794 van 11.5.2016.
(37) Verklaring van de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, en de premier van Denemarken, Lars Løkke Rasmussen (15.12.2016), http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-4398_en.htm .
(38) Richtlijn (EU) 2016/680 van 27.4.2016.
(39) Richtlijn (EU) 2016/681 van 27.4.2016.
(40) http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/04/25-control-acquisition-possession-weapons/
(41) Richtlijn (EU) 2016/1148 van 6.7.2016.
(42) De Commissie heeft op 2 mei 2017 in principe haar goedkeuring gehecht aan de aanbeveling inzake evenredige politiecontroles en politiële samenwerking in het Schengengebied (C(2017) 2923). De aanbeveling werd op 12 mei 2017 formeel vastgesteld.
(43) COM(2017) 213 final van 12.4.2017. De Commissie noemt de volgende acht prioritaire criminaliteitsdreigingen: cybercriminaliteit, drugscriminaliteit, migrantensmokkel, georganiseerde vermogenscriminaliteit, mensenhandel, handel in vuurwapens, btw-fraude en milieucriminaliteit.
(44) Zie het non-paper van de diensten van de Commissie: Progress report following the Conclusions of the Council of the European Union on improving criminal justice in cyberspace (2.12.2016): http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15072-2016-INIT/en/pdf . In zijn conclusies over de verbetering van de strafrechtpleging in de cyberruimte van 9 juni 2016 heeft de Raad er bij de Commissie op aangedrongen om concrete stappen te ondernemen, een gemeenschappelijke Europese aanpak uit te stippelen en uiterlijk in juni 2017 resultaten voor te leggen.
(45) Conclusies van de Raad over terrorismebestrijding van 9 februari 2015: http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2015/02/150209-council-conclusions-counter-terrorism/ .