Artikelen bij COM(2012)366 - Verbetering van de EU-hulp aan ontwikkelingslanden bij het mobiliseren van ontwikkelingsfinanciering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1........... Inleiding.......................................................................................................................... 2

2........... EU-steun voor de versterking van de overheidsfinanciën in de ontwikkelingslanden........... 4

2.1........ Betere mobilisering van de binnenlandse ontvangsten....................................................... 4

2.2........ Houdbaarheid van de schuldenlast................................................................................... 4

3........... Aanmoedigen van internationale private stromen voor ontwikkeling.................................. 5

3.1........ Handel als drijvende kracht achter ontwikkeling............................................................... 5

3.2........ Effecten van overmakingen op ontwikkeling..................................................................... 6

4........... Officiële financiering voor mondiale doelen...................................................................... 7

4.1........ Verhogen van de officiële ontwikkelingshulp.................................................................... 7

4.2........ Verslaglegging over alle officiële ontwikkelingshulp.......................................................... 7

4.3........ Meer financiering voor klimaat- en biodiversiteitsmaatregelen in de ruimere context van duurzame ontwikkeling...................................................................................................................................... 8

5........... Ontwikkelingsfinanciering versterken en synergieën tot stand brengen............................... 9

5.1........ Innovatieve financieringsbronnen..................................................................................... 9

5.2........ Innovatieve financieringsmechanismen en betrokkenheid van de private sector.................. 9

5.3........ Versterken van synergieën tussen verschillende financieringsbronnen.............................. 10

6........... EU-maatregelen doeltreffender maken: de uitvoering van Busan op landniveau............... 11

6.1........ Resultatenkaders op landniveau..................................................................................... 11

6.2........ Gemeenschappelijke verantwoordingskaders................................................................. 12

6.3........ Minder versnippering.................................................................................................... 12

7........... Conclusies.................................................................................................................... 12

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verbetering van de EU-hulp aan ontwikkelingslanden bij het mobiliseren van ontwikkelingsfinanciering.

Aanbevelingen op basis van het verslag 2012 over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering

1. Inleiding

De EU is voortdurend de drijvende kracht achter het mobiliseren van internationale ontwikkelingshulp: zij is de grootste donor van hulp en neemt het voortouw in verband met doeltreffendheid van hulp, vormt voor ontwikkelingslanden de grootste en meest opengestelde markt en speelt een leidende rol bij de bevordering van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling.

Deze positie is het resultaat van een aantal specifieke verbintenissen van de EU om de ontwikkelingslanden in hun inspanningen te ondersteunen. Verschillende van deze verbintenissen dragen bij tot het hoofddoel: de ontwikkelingslanden te helpen bij het mobiliseren van alle bronnen van ontwikkelingsfinanciering om hun ontwikkelingsdoelen te bereiken.

De internationale agenda voor ontwikkelingsfinanciering, die in 2002 werd vastgesteld op de conferentie van Monterrey en in 2008 verder werd ontwikkeld op de conferentie van Doha, is een hoofdbestanddeel van alle grote internationale discussies over maatregelen waarvoor mondiale samenwerking nodig is: de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, internationale klimaatmaatregelen, duurzame ontwikkeling en internationale handelsonderhandelingen. Voor al deze thema's moet de vraag worden gesteld hoe de verwezenlijking van de vastgestelde doelen kan worden gefinancierd. Bij het vaststellen van realistische doelen moet immers rekening worden gehouden met de beschikbare middelen.

Welke middelen zijn er voor ontwikkeling beschikbaar? De binnenlandse ontvangsten zijn veruit de belangrijkste bron van ontwikkelingsfinanciering voor een regering. Dit verklaart waarom de primaire verantwoordelijkheid voor ontwikkeling bij de ontwikkelingslanden zelf ligt. Hulp van ontwikkelingspartners vormt een aanvulling op die bron en kan andere stromen katalyseren, maar is voor veel ontwikkelingslanden niet het belangrijkste onderdeel. Het zijn immers internationale handel, investeringen en geld dat door migranten naar huis wordt gestuurd die de reële economie kunnen stimuleren, mits de juiste voorwaarden vervuld zijn. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de kapitaalstromen die de ontwikkelingslanden uitgaan.

De donoren spelen nog altijd een belangrijke rol in ontwikkeling en officiële ontwikkelingshulp. Om te beginnen kunnen de donoren maatregelen nemen waardoor andere ontwikkelingsfinanciering wordt ondersteund of versterkt. Ten tweede is officiële ontwikkelingshulp nog altijd heel belangrijk voor de armste landen, omdat zij maar beperkte toegang tot andere financieringsbronnen hebben. Deze twee overwegingen liggen ten grondslag aan de EU-agenda voor verandering.

In elk geval moeten alle bronnen van ontwikkelingsfinanciering onder de loep worden genomen – binnenlands gemobiliseerde financiering, internationale instromen en ook de uitstromen – omdat ontwikkelingslanden bij het opstellen en uitvoeren van hun ontwikkelingsbeleid rekening moeten houden met een combinatie van de beschikbare middelen.

De EU en haar lidstaten zijn verschillende verbintenissen aangegaan op alle gebieden van ontwikkelingsfinanciering, wat andere donoren niet hebben gedaan, en volgen jaarlijks op hoe deze verbintenissen worden uitgevoerd.

Grafiek 1: bronnen van ontwikkelingsfinanciering (gemiddelde 2007-2009)

Bron: Wereldbank, ontwikkelingsfinanciering wereldwijd

Deze mededeling steunt op de reeds geboekte vooruitgang en de nieuwe beginselen die in de agenda voor verandering zijn vastgesteld, en bevat voorstellen om de hulp van de EU bij het mobiliseren van ontwikkelingsfinanciering te verbeteren. Deze voorstellen zijn gebaseerd op de gegevens die zijn opgenomen in het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie en in de vorige verslagen die sedert 2003 zijn gepubliceerd.

2. EU-steun voor de versterking van de overheidsfinanciën in de ontwikkelingslanden

2.1.        Betere mobilisering van de binnenlandse ontvangsten

Binnenlandse ontvangsten zijn vaak de belangrijkste bron van ontwikkelingsfinanciering waarover een regering direct kan beschikken. Omdat er in ontwikkelingslanden maar weinig inkomsten worden geïnd en zeker de lage‑inkomenslanden duidelijk onder het mondiale gemiddelde zitten, moeten er op dit gebied aanzienlijke extra inspanningen worden geleverd. Als een regering meer inkomsten kan innen, kan zij direct meer investeren in ontwikkelingsprioriteiten; daarom is het des te noodzakelijker dat de middelen verantwoord worden besteed.

Het is de regering van het partnerland die het nodige beleid en de regelgevende maatregelen moet vaststellen en uitvoeren om ervoor te zorgen dat er een opwaartse spiraal van belastinginning, besteding van de inkomsten aan ontwikkeling, vooruitgang en hogere belastinginkomsten ontstaat. Alleen wanneer de regering van het partnerland daartoe bereid en gemotiveerd is, kan dit proces door donoren worden gestimuleerd. De EU moet haar steun voor de versterking van de capaciteit op belastinggebied verhogen overeenkomstig de drie beginselen van goed fiscaal bestuur (transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie) en het beginsel van goed beheer van de overheidsfinanciën.

Actie: de EU en haar lidstaten moeten belastingbeheer en eerlijke belastinginning, met inbegrip van rationele belastingstimuli en goed fiscaal bestuur, opnemen in de beleidsdialoog met de partnerlanden.

Daarnaast kunnen donoren door middel van regelgevende maatregelen de ontwikkelingslanden helpen bij het mobiliseren van binnenlandse ontvangsten. Om illegale kapitaalstromen uit ontwikkelingslanden te bestrijden, werkt de EU mee aan het transparanter maken van de internationale financiële stromen, bv. door een versterking van de capaciteit om misbruik van interne verrekenprijzen vast te stellen. Deze inspanningen worden aangevuld met samenwerkingsinitiatieven zoals de versterking van het transparantie‑initiatief voor de winningsindustrieën en de vaststelling van wetgeving waardoor multinationale ondernemingen per land moeten rapporteren. De EU en haar lidstaten moeten voortgaan met deze maatregelen.

2.2.        Houdbaarheid van de schuldenlast

De houdbaarheid van de schuldenlast is een integrerend onderdeel van een goed beheer van de overheidsfinanciën en een op stabiliteit gericht macro‑economisch beleid. Door de aanhoudende economische crisis kunnen veel ontwikkelingslanden minder goed reageren op mogelijke extra schokken, terwijl anderzijds de ontwikkelde landen hun steun niet kunnen verhogen.

Ontwikkelingslanden moeten meer capaciteit ontwikkelen om hun schuldenlast te beheren en moeten beter bestand worden tegen economische schokken. De EU en haar lidstaten zijn hun verbintenissen in verband met schuldverlichting nagekomen en hebben hun betrokkenheid vergroot. De EU volgt de financiën van de ontwikkelingslanden in samenwerking met het IMF en ondersteunt hervormingen in het beheer van de overheidsfinanciën, met inbegrip van het beheer van de schuldenlast.

Omdat er meer gebruik wordt gemaakt van leningsmechanismen voor ontwikkelingslanden en er in de schuldenportefeuille van de ontwikkelingslanden meer en meer leningen zitten die niet door de Club van Parijs zijn verstrekt, moeten de EU en haar lidstaten zich blijven inzetten voor verantwoordelijke kredietverstrekking en -opneming en aanmoedigen dat alle kredietverstrekkers bij schuldherschikkingen worden betrokken. Daarnaast hebben vijf lidstaten specifieke maatregelen genomen om te voorkomen dat in slechte schulden gespecialiseerde fondsen procederen tegen ontwikkelingslanden. Dergelijke maatregelen moeten worden uitgebreid.

Actie: de EU en haar lidstaten moeten i) verantwoordelijke kredietpraktijken toepassen, ook bij gemengde financieringen en exportkredieten, ii) niet‑leden van de Club van Parijs ertoe aanzetten deel te nemen aan schuldherschikkingen, en iii) nationale maatregelen nemen om te voorkomen dat in slechte schulden gespecialiseerde fondsen procederen tegen ontwikkelingslanden.

3. Aanmoedigen van internationale private stromen voor ontwikkeling

3.1.        Handel als drijvende kracht achter ontwikkeling

Internationale handel is de grootste externe financieringsbron voor ontwikkelingslanden. Opkomende economieën en middeninkomenslanden hebben in het algemeen beter van de internationale handel kunnen profiteren dan de minst ontwikkelde landen. Er zijn verdere inspanningen nodig om de minst ontwikkelde landen en andere behoeftige landen beter in het multilaterale handelssysteem te integreren.

Globaal gezien is de EU de belangrijkste handelspartner van de ontwikkelingslanden en vormt zij de meest opengestelde markt: de EU vertegenwoordigt 16 % van hun totale handel. De EU zet zich voortdurend in om de samenhang en complementariteit van haar handels- en haar ontwikkelingsbeleid te verbeteren. In de recente mededeling over handel, groei en ontwikkeling zijn nieuwe richtsnoeren vastgesteld in verband met de manieren waarop het handels- en investeringsbeleid van de EU het komende decennium beter kan bijdragen aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Net als de agenda voor verandering zal het nieuwe handels- en ontwikkelingsbeleid van de EU gebaseerd zijn op een grotere differentiatie tussen de ontwikkelingslanden, waarbij de minst ontwikkelde landen en andere behoeftige landen prioriteit krijgen.

Deze verbintenis wordt niet alleen beleidsmatig ondersteund, maar komt ook tot uiting in de EU‑ontwikkelingshulp. In 2010 hebben de EU en haar lidstaten in totaal 10,7 miljard euro vastgelegd voor 'hulp voor handel'. Al in 2008 bereikten de EU en haar lidstaten de specifieke doelstelling om de handelsgerelateerde steun tegen 2010 met 2 miljard euro per jaar te verhogen. Afrika bleef de belangrijkste ontvanger van de EU‑hulp voor handel (38 %), maar het aandeel van de minst ontwikkelde landen daalde van 23 % tot 16 % in 2009. Dit valt gedeeltelijk te verklaren door conjunctuur- en programmeringsfactoren, maar wijst er ook op dat de in de mededeling over handel, groei en ontwikkeling opgenomen richtsnoeren moeten worden gevolgd. In verband met toekomstige financieringsverbintenissen is in de strategie voor EU‑hulp voor handel de verbintenis aangegaan om de hulp voor handel te verhogen volgens de geleidelijke verhoging van de totale EU‑ontwikkelingshulp.

3.2.        Effecten van overmakingen op ontwikkeling

In 2011 werden de totale overmakingen aan ontwikkelingslanden geraamd op 267,5 miljard euro en verwacht wordt dat deze jaarlijks met 7 à 8 % zullen toenemen. De overmakingen uit de EU zijn sedert 2008 echter even hoog gebleven. Hoewel het om private stromen gaat, blijkt uit de cijfers dat deze een groot effect op ontwikkeling kunnen hebben. Als de doelstelling van de G8 de kosten van overmakingen tot 5 % te beperken zou worden bereikt, zouden de naar de ontwikkelingslanden vloeiende middelen met ongeveer 11 miljard euro stijgen.

Op EU-niveau werd in dit verband al aanzienlijke vooruitgang geboekt. De overmakingsdiensten werden goedkoper, transparanter, concurrerender en betrouwbaarder gemaakt dankzij verschillende initiatieven. Zo is de richtlijn betreffende betalingsdiensten van 2007 in de meeste EU‑lidstaten omgezet in nationale wetgeving, hebben verschillende EU‑lidstaten websites opgezet waarop de prijzen van overmakingen worden vergeleken en worden de ontwikkelingslanden ondersteund bij het vergroten van hun capaciteit om overmakingen maximaal effect te doen sorteren op ontwikkeling. Net als het handelsbeleid wordt dit punt diepgaander geanalyseerd in het EU‑verslag over de richtlijn betreffende betalingsdiensten. De EU heeft in de mededeling over de totaalaanpak van migratie en mobiliteit en in het daarbij behorende werkdocument van de diensten van de Commissie de nodige maatregelen vastgesteld. Om het effect van migratie en mobiliteit op ontwikkeling zo groot mogelijk te maken, moeten de EU en haar lidstaten uitvoering geven aan de verbintenissen die in de conclusies van de Raad van 29 mei 2012 zijn bevestigd.

4. Officiële financiering voor mondiale doelen

4.1.        Verhogen van de officiële ontwikkelingshulp

Officiële ontwikkelingshulp is een belangrijke bron voor ontwikkeling, en dan vooral voor de armste landen. In 2011 is de totale officiële ontwikkelingshulp van de EU spijtig genoeg gedaald tot 53,1 miljard euro (53,5 miljard euro in 2010). Door deze kleine daling, die moet worden gezien in de context van zware bezuinigingen als gevolg van de economische crisis, beloopt de officiële ontwikkelingshulp van de EU 0,42 % van het bni (0,44 % van het bni in 2010). De EU was echter goed voor meer dan de helft van de totale officiële ontwikkelingshulp aan ontwikkelingslanden en is daarmee veruit de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp.

De Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 14 mei 2012 keurde het jaarverslag 2012 aan de Europese Raad over de EU‑doelstellingen inzake ontwikkelingshulp goed, maar toonde zich ernstig bezorgd over de trage vooruitgang bij het bereiken van de ambitieuze EU‑doelstelling van 0,7 % van het bni aan officiële ontwikkelingshulp tegen 2015.

Om de EU zich voor de armsten heeft geëngageerd, zijn de EU en haar lidstaten ook specifieke verbintenissen aangegaan om de hulp aan Afrika en de minst ontwikkelde landen te verhogen. In 2005 werd de verbintenis aangegaan om 50 % van de verhogingen van de hulp van de EU te besteden aan Afrika en sedertdien is de hulp aan Afrika van de EU en haar lidstaten tezamen met ongeveer 6,2 miljard euro (vaste prijzen) gestegen, waardoor 28 % van de stijging van de totale officiële ontwikkelingshulp van de EU tussen 2004 en 2011 naar Afrika ging. Omdat de doelstelling nog niet is bereikt, nemen de meeste EU‑lidstaten maatregelen om de officiële ontwikkelingshulp aan Afrika te verhogen en beklemtonen zij het belang van het aandeel van Afrika in hun totale officiële ontwikkelingshulp. In 2011 bedroeg de officiële ontwikkelingshulp aan Afrika van de EU 25,3 miljard euro, wat goed was voor niet minder dan 43 % van de totale officiële ontwikkelingshulp van de EU.

Daarnaast kwam de EU in 2011 voor het eerst haar verbintenis na om tezamen ten minste 0,15 % van het bni ter beschikking te stellen van de minst ontwikkelde landen. Het aandeel van de minst ontwikkelde landen in de officiële ontwikkelingshulp van de EU is de voorbije jaren gestegen en beliep in 2011 35 %, namelijk 18,8 miljard euro of 0,15 % van het bni.

4.2.        Verslaglegging over alle officiële ontwikkelingshulp

Omdat de donoren de aanpak van ontwikkeling willen differentiëren en het effect van financiering willen verhogen, maken zij meer gebruik van leningen als ontwikkelingsinstrument, en dan vooral voor de meer geavanceerde ontwikkelingslanden. Daarom moet worden verduidelijkt hoe gunstige kredietvoorwaarden in de officiële ontwikkelingshulp moeten worden verrekend, teneinde te voorkomen dat de cijfers in verband met officiële ontwikkelingshulp kunstmatig worden opgeblazen of verminderd, en te garanderen dat er vergelijkbare informatie over de donoren voorhanden is.

Actie: de EU en haar lidstaten moeten afspreken dat de bestaande methode voor het bepalen van het concessionaliteitsniveau van kredieten en participaties in de officiële ontwikkelingshulp in de OESO/DAC moet worden verduidelijkt, zodat alle donoren gelijk worden behandeld.

4.3.        Meer financiering voor klimaat- en biodiversiteitsmaatregelen in de ruimere context van duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling, met inbegrip van sociale ontwikkeling, economische groei en milieubescherming, is een belangrijke mondiale uitdaging. De EU helpt ontwikkelingslanden met het opstellen van een inclusieve aanpak waarin al deze elementen, zoals fatsoenlijk werk, arbeidsnormen en milieubescherming, aan bod komen en waarbij zowel specifieke maatregelen worden genomen als maatregelen om deze elementen horizontaal te integreren. Voor het verlenen van hulp wordt een eengemaakte aanpak bevorderd. Op de recente VN‑conferentie over duurzame ontwikkeling in Rio hernieuwde de EU haar verbintenis om alle aspecten van duurzame ontwikkeling te ondersteunen, en ging zij op sommige gebieden specifieke financiële verbintenissen aan.

De EU en haar lidstaten leveren veruit de grootste bijdrage voor klimaatmaatregelen: in 2010 was hun bijdrage goed voor meer dan 70 % van de officiële ontwikkelingshulp voor verzachtings- en aanpassingsmaatregelen op mondiaal niveau. De EU ligt op schema wat betreft het doel in de periode 2010‑2012 een snellestartfinanciering voor klimaatmaatregelen van 7,2 miljard euro bijeen te brengen: in 2011 heeft zij een bijdrage van 2,33 miljard euro geleverd. De vooruitgang van de EU op dit gebied is reeds in mei gepresenteerd. De EU heeft daarnaast opnieuw bevestigd dat zij haar deel zal doen met betrekking tot de door de internationale gemeenschap gedane langetermijntoezegging van 100 miljard dollar per jaar tot 2020, en dat transparante verslaglegging over de geboekte vooruitgang belangrijk blijft.

De EU stelde ook de EU‑strategie voor biodiversiteit tot 2020 vast, waarin de verbintenis tot ondersteuning van de ontwikkelingslanden bij de uitvoering van internationale biodiversiteitsovereenkomsten opnieuw wordt bevestigd. Hiervoor zullen aanzienlijk meer middelen worden gemobiliseerd. In 2010 bedroeg de gezamenlijke officiële ontwikkelingshulp van de EU voor biodiversiteitsmaatregelen 3 miljard euro.

Om al deze problemen aan te pakken, moeten er op alle mogelijke gebieden van ontwikkelingsfinanciering aanzienlijke middelen worden gemobiliseerd. De financiering van deze beleidsterreinen kan echter niet worden gescheiden van de binnenlandse beleidsomgeving van de partnerlanden. Zo bedroegen de subsidies voor fossiele brandstoffen in opkomende en ontwikkelingslanden in 2010 309 miljard euro, wat het effect teniet doet van de middelen die aan de vermindering van de mondiale uitstoot van broeikasgassen worden besteed. De EU moet dan ook zowel in de donor- als in de partnerlanden elkaar versterkende beleidslijnen bevorderen om de best mogelijke ontwikkelingsresultaten te behalen.

5. Ontwikkelingsfinanciering versterken en synergieën tot stand brengen

5.1.        Innovatieve financieringsbronnen

Innovatieve financieringsbronnen zijn belangrijk voor de meeste mondiale collectieve voorzieningen en voor het aanpakken van mondiale ontwikkelingsproblemen. Vanwege hun innovatieve karakter is het onmogelijk om een volledige lijst te geven van bronnen en mechanismen die onder dit begrip vallen. Daarom lopen de ramingen van het potentieel van innovatieve financieringsbronnen om nieuwe middelen te mobiliseren, sterk uiteen.

De Commissie heeft een EU‑taks op financiële transacties voorgesteld, die in het Europees Parlement op ruime bijval kon rekenen. Die taks zou via de EU‑begroting ook bijdragen aan het aanpakken van mondiale problemen. Hoewel die taks niet uitdrukkelijk voor ontwikkelingsfinanciering bedoeld is, zou hij het aandeel van andere middelen in de EU‑begroting tegen 2020 met ongeveer 54 miljard euro verminderen, waardoor het voor de lidstaten gemakkelijker zou worden om de middelen te mobiliseren die nodig zijn om de doelstellingen op het gebied van hulp te bereiken en andere mondiale uitdagingen aan te pakken. Een andere mogelijke bron die aan belang wint, zijn de inkomsten uit de EU‑regeling voor de handel in emissierechten, die door sommige lidstaten al gedeeltelijk worden aangewend om ontwikkelingslanden te steunen.

Actie: de Raad moet de voorgestelde EU‑taks op financiële transacties goedkeuren.

5.2.        Innovatieve financieringsmechanismen en betrokkenheid van de private sector

Er bestaan steeds meer mogelijkheden om inkomsten te verwerven en bijeen te brengen, traditionele ontwikkelingsfinanciering te gebruiken en hulp ter beschikking te stellen. Een andere innovatieve manier om nieuwe middelen te mobiliseren, is om de private sector bij ontwikkelingsfinanciering te betrekken.

In veel ontwikkelingslanden is een bloeiende private sector een krachtige motor voor economische groei en werkgelegenheid. Buitenlandse investeringen spelen ook een grote rol, onder meer via de banden van nationale ondernemingen met de internationale markten en via directe investeringen. Een van de belangrijkste uitdagingen voor regeringen van ontwikkelingslanden is te zorgen voor gunstige voorwaarden die de ontwikkeling van de private sector ondersteunen. Er zijn vaak vergaande economische hervormingen nodig om het investeringsklimaat te verbeteren en financiering toegankelijker te maken. De EU moet dan ook overeenkomstig haar agenda voor verandering de partnerlanden blijven ondersteunen in hun inspanningen om hun bedrijfsklimaat te verbeteren en op die manier inclusieve groei aan te moedigen.

De EU bevordert actief de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met inbegrip van de mensenrechten, de rechten van werknemers, fatsoenlijk werk en de plaatselijke milieusituatie. In de recente mededeling over maatschappelijk verantwoord ondernemen worden deze in detail toegelicht en de Raad is specifieke verbintenissen aangegaan in zijn conclusies over de versterking van het industrieel beleid in de EU.

Daarnaast moet de EU haar subsidies strategischer en doeltreffender benutten om middelen uit de publieke en de private sector te versterken. De helft van de lidstaten is reeds actief betrokken bij verschillende innovatieve mechanismen. De EU en haar lidstaten werken actief samen met de Europese en internationale publieke financieringsinstellingen via verschillende regionale gecombineerde mechanismen. In de toekomst zullen die mechanismen waarschijnlijk steeds vaker worden toegepast om meer subsidies te genereren. Zo zal er waarschijnlijk meer gebruik worden gemaakt van garantiemechanismen, participaties en andere vormen van innovatieve financiering. In deze context gaat de EU momenteel met de lidstaten en de financieringsinstellingen na of er een EU‑platform voor externe samenwerking en ontwikkeling kan worden opgericht om door meer samenwerking, samenhang en monitoring, en de ontwikkeling van nieuwe innovatieve financieringsmechanismen het effect van middelen zo groot mogelijk te maken.

Actie: de EU, haar lidstaten en de publieke financieringsinstellingen moeten meer inspanningen leveren om innovatieve financieringsmechanismen op een samenhangende, gecoördineerde en strategische manier in te zetten. De EU kan private middelen en capaciteiten versterken door middel van gecombineerde mechanismen die extra private en publieke financiering kunnen aantrekken, door i) in regionale gecombineerde mechanismen in een onderdeel voor de private sector te voorzien, ii) meer gebruik te maken van risicodelingsmechanismen, zoals garanties, om investeringen aan te trekken, en iii) investeringen te bevorderen met instrumenten om het risicobeheer te verbeteren en participaties in gestructureerde fondsen te vergemakkelijken.

5.3.        Versterken van synergieën tussen verschillende financieringsbronnen

De middelen die in de vorige punten aan bod zijn gekomen, zijn intrinsiek met elkaar verbonden, net als de mondiale uitdagingen die moeten worden aangepakt. Uiteindelijk moet elk land bij de binnenlandse uitvoering zijn eigen balans vinden tussen deze prioriteiten om op alle gebieden het beste gecombineerde resultaat te behalen. Er bestaat echter een risico dat de verschillende beleidsgebieden met elkaar concurreren om de beschikbare middelen, met als gevolg dat de hulp versnipperd raakt en de ontwikkeling minder doeltreffend verloopt. De financieringsbronnen waarmee verschillende uitdagingen kunnen worden aangepakt, overlappen elkaar en alle partijen zoeken naar meer binnenlandse middelen en internationale financiering, meer betrokkenheid van de private sector en meer innovatieve mechanismen. Dit kan slechts worden voorkomen door tussen al deze beleidsgebieden synergieën tot stand te brengen.

Het kan contraproductief zijn om grenzen te trekken tussen beleidsgebieden en -instrumenten. Als uitgaven in theorie tot specifieke beleidsgebieden worden beperkt, ontstaan kunstmatige categorieën die beletten dat ontwikkelingslanden over de nodige beleidsruimte beschikken om middelen toe te wijzen aan de gebieden die in de nationale context de beste resultaten opleveren. Er is echter langzamerhand een internationale consensus aan het ontstaan dat voor de mondiale uitdagingen een gezamenlijke aanpak moet worden gevolgd. Dit moet verder worden geanalyseerd en er moet een horizontale aanpak komen om te voorkomen dat beleidsdoelen worden ondermijnd.

Actie: de EU en haar lidstaten moeten zich inzetten voor een geïntegreerde aanpak van ontwikkelingsfinanciering en de monitoring van de verschillende onderdelen, mogelijk in het kader van de besprekingen van het ontwikkelingskader voor de periode na 2015. Zij moeten daarvoor een gemeenschappelijk EU‑standpunt vaststellen.

6. EU-maatregelen doeltreffender maken: de uitvoering van Busan op landniveau

Overeenkomstig de conclusies van het forum op hoog niveau van Busan moet de EU erop toezien dat de verbintenissen inzake doeltreffendheid van hulp en ontwikkeling op landniveau worden uitgevoerd. De capaciteit van het partnerland om prioriteiten te stellen en zijn leidende rol in het behalen van resultaten, moeten worden ondersteund. Er bestaan reeds verschillende EU‑richtsnoeren dienaangaande, namelijk het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake Busan, het operationeel kader inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en de EU‑gedragscode inzake de complementariteit en de taakverdeling binnen het ontwikkelingsbeleid, die alle van kracht blijven. Op grond van de resultaten van Busan en de conclusies van de Raad over de agenda voor verandering zouden sommige belangrijke thema's echter prioriteit moeten krijgen wanneer de EU gezamenlijke maatregelen op landniveau neemt.

6.1.        Resultatenkaders op landniveau

In Busan werd een resultaatgerichte aanpak als grote prioriteit aangewezen. In het document met de conclusies van Busan wordt verklaard dat alle ontwikkelingspartners zo veel mogelijk rekening moeten houden met het resultatenkader dat door en voor het land is opgesteld, omdat het een gemeenschappelijk instrument vormt om de resultaten te toetsen aan de ontwikkelingsdoelstellingen van het partnerland.

De vaststelling en het gebruik van resultatenkaders op landniveau vergen nog veel inspanningen. Het partnerland speelt een leidende rol, maar ook de EU moet actief aan dit proces deelnemen en daarbij rekening houden met bestaande initiatieven. De gezamenlijke maatregelen van de EU moeten passen in de aanpak inzake gemeenschappelijke verantwoordingskaders die in het operationeel kader van de EU is vastgesteld. Die aanpak vereist dat de EU‑delegaties besprekingen starten om de bestaande kaders te ondersteunen en samen met de lidstaten, de partnerlanden en andere belanghebbenden nieuwe kaders te ontwikkelen.

6.2.        Gemeenschappelijke verantwoordingskaders

Gemeenschappelijke verantwoordingskaders op landniveau zijn belangrijke instrumenten om te bevorderen dat de verbintenissen inzake doeltreffendheid van hulp en ontwikkeling ter plaatse worden uitgevoerd. Die kaders zullen in de toekomst waarschijnlijk ook nuttig zijn voor monitoring binnen het mondiale partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking.

Het potentieel van de gemeenschappelijke verantwoordingskaders wordt nog lang niet volledig benut en gezamenlijke steun van de EU om deze kaders vast te stellen of te versterken, is dan ook aangewezen. Die steun moet onder leiding van het partnerland en in coördinatie met andere processen en actoren worden verleend en daarbij moet rekening worden gehouden met de verwachte ondersteunende rol van de lokale afdelingen van het UNDP. De EU moet er vooral voor zorgen dat binnen deze kaders rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het partnerland in verband met Busan, wat het gebruik van eigen systemen van het land en de bevordering van capaciteitsopbouw omvat.

6.3.        Minder versnippering

De ontwikkelingspartners hebben er zich in Busan toe verbonden meer gebruik te maken van coördinatieregelingen onder leiding van het land om versnippering tegen te gaan. De gezamenlijke maatregelen van de EU ter plaatse hebben een bijzondere waarde, omdat het initiatief voor een snel traject voor complementariteit en een betere taakverdeling gebaseerd is op de ervaring van de EU op dit gebied. Dit initiatief moet dan ook worden voortgezet om verdere gezamenlijke programmering mogelijk te maken.

Om de taakverdeling binnen een land te verbeteren, moeten onder meer de donoren in kaart worden gebracht. Overeenkomstig de prioriteiten van Busan moeten de EU en haar lidstaten ook de donoren die snellestartfinanciering voor klimaatmaatregelen verstrekken, volgens het Rio‑markerssysteem van de OESO in kaart brengen, en daarmee rekening houden bij eventuele maatregelen om nationale strategieën voor klimaatverandering te ondersteunen en de integratie van klimaatrisico's in ontwikkelingsstrategieën te bevorderen.

Actie: er moeten op basis van het operationeel kader gezamenlijke EU‑maatregelen worden genomen om de uitvoering van de verbintenissen inzake doeltreffendheid van hulp en ontwikkeling te versterken, door middel van i) resultatenkaders en gemeenschappelijke verantwoordingskaders op landniveau, en ii) betere taakverdeling. De EU‑steun voor klimaatmaatregelen op landniveau moet in kaart worden gebracht, zodat de weg voor gezamenlijke programmering wordt geëffend.

7. Conclusies

De komende drie jaar worden belangrijke ontwikkelingen verwacht. De EU zal haar verbintenissen moeten nakomen en een gemeenschappelijke en samenhangende aanpak moeten ontwikkelen, onder meer over de manieren om nieuwe doelen te bereiken. De EU moet zich ondanks een veranderende mondiale context blijven concentreren op het hoofddoel, namelijk de ontwikkelingslanden zo goed mogelijk ondersteunen bij het mobiliseren van alle mogelijke middelen voor ontwikkeling.

               Internationale conferentie over ontwikkelingsfinanciering.

               Gewoonlijk uitgedrukt als de verhouding belasting/bbp.

               COM(2011) 637 final.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0637:FIN:NL:PDF

               http://www.imf.org/external/pp/longres.aspx?id=4611

               Zie het verslag 2011 van de EU over de beleidscoherentie ten behoeve van ontwikkeling (SEC(2011) 1727 final).

               COM(2012) 22 final van 27 januari 2012, http://ec.europa.eu/trade/wider-agenda/development/

               Migration and Development Brief No 17, Wereldbank, eenheid migratie en overmakingen, december 2011.

               Eurostat Statistic Focus 4/2012.

               'Innovation With Impact: Financing 21st Century Development', verslag van Bill Gates aan de leiders van de G20, top van Cannes, november 2011.

             COM(2011) 743 final.

             SEC(2011) 1353.

             Raadsdocument 9417/12.

             Raadsdocument 9372/12, http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st09/st09372.nl12.pdf

             Raadsdocument 10029/12, http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/12/st10/st10029.en12.pdf

             Tackling Climate Change and Growing the Economy, OESO, 2011, http://www.oecd.org/dataoecd/28/18/44287948.pdf

                http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/12/375&format=HTML&aged=0&language=en&guiLanguage=en

             http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/300&format=PDF&aged=0&language=EN&guiLanguage=fr

             http://ec.europa.eu/europeaid/what/development-policies/documents/agenda_for_change_en.pdf

             http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/files/csr/new-csr/act_en.pdf

             http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/intm/126548.pdf