Artikelen bij COM(2011)548 - Eindevaluatie meerjarenprogramma ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52011DC0548

/* COM/2011/0548 definitief */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Eindevaluatievan de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa

1. INLEIDING

Dit verslag heeft betrekking op de eindevaluatie van het "eContentplus”-programma (2005-2008), hierna 'het programma' genoemd.

De looptijd van het programma was 4 jaar, van 1 januari 2005 tot 31 december 2008, en voor de begroting werd 149 miljoen euro uitgetrokken, die volledig zijn vastgelegd ten behoeve van projecten, studies en administratie (kosten in verband met de organisatie van de beoordeling van voorstellen en projecten).

Het programma beoogt de verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa, door de creatie en de verspreiding van informatie van algemeen belang op EU-niveau te vereenvoudigen.

Het programma maakte deel uit van het in "i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid" bekendgemaakte beleid van de Commissie. Het eContentplus-programma was erop gericht de toegang tot inhoud, het gebruik en de exploitatie ervan te vergemakkelijken en inhoudverrijking te stimuleren en zocht een oplossing voor twee van de vier voornaamste uitdagingen die de digitale convergentie stelde voor de totstandbrenging van een Europese informatieruimte, zoals vastgesteld in i2010, namelijk 'interoperabiliteit' en 'rijke inhoud'. Meer specifiek werd ernaar gestreefd een bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van doelstelling 1 van i2010: een gemeenschappelijke Europese informatieruimte die betaalbare en veilige breedbandcommunicatie, rijke en gevarieerde inhoud en digitale diensten biedt.

Om de algemene doelstelling van het programma te bereiken werden de volgende beleidslijnen geformuleerd:

1. de toegang op EU-niveau tot digitale inhoud, het gebruik en de exploitatie ervan vergemakkelijken;

2. de kwaliteit verbeteren en beste praktijken uitwisselen op het gebied van digitale inhoud tussen aanbieders van inhoud en gebruikers, en tussen sectoren;

3. de samenwerking tussen belanghebbenden op het gebied van digitale inhoud verbeteren en de bewustwording versterken.

Via deze beleidslijnen richtte het programma zich op gebieden die in de publieke belangstelling stonden en die zich, als het initiatief aan de markt was overgelaten, zich niet of trager hadden ontwikkeld:

- Geografische informatie: eContentplus beoogt een bijdrage te leveren aan een breder gebruik van geografische informatie (d.w.z. gegevens die rechtstreeks verwijzen naar een specifieke locatie of een geografisch gebied) door overheidsinstellingen, bedrijven in de privésector, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen en burgers, overeenkomstig de PSI-richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie alsmede de INSPIRE-richtlijn die relevante, geharmoniseerde en kwalitatief goede geografische informatie ter beschikking wil stellen om EU-beleid te formuleren, uit te voeren, er toezicht op te houden en het te evalueren. In dit verband heeft het programma projecten gefinancierd die toepassing geven aan de volgende INSPIRE-principes welke bijzonder relevant zijn voor een uitgebreider hergebruik. Hierbij moet eenvoudig kunnen worden nagegaan welke spatiale gegevens beschikbaar zijn, moet worden beoordeeld of zij geschikt zijn voor hun doel en moet worden welke voorwaarden gelden voor het gebruik ervan. Bovendien moet het mogelijk zijn spatiale gegevens van verschillende bronnen naadloos te combineren en te delen met tal van gebruikers en toepassingen.

- Educatieve inhoud: Educatieve inhoud is inhoud die in verschillende contexten kan worden gebruikt voor leerdoeleinden: in formele onderwijs- en opleidingsprogramma’s, in niet-formele algemene educatie, in beroepsopleidingen en voor zelfstudie. eContentplus beoogt een doelmatig gebruik te bevorderen van pedagogisch verantwoorde digitale educatieve inhoud over de grenzen heen ter aanvulling van andere EU-initiatieven zoals Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren, dat er ondermeer naar streeft steun te verlenen voor de ontwikkeling van innoverende op ICT gebaseerde inhoud, diensten, pedagogische methoden en praktische middelen voor een leven lang leren.

- Culturele en wetenschappelijke inhoud van digitale bibliotheken: Digitale bibliotheken zijn georganiseerde collecties van digitale inhoud die beschikbaar zijn gesteld voor het publiek door culturele en wetenschappelijke instellingen (bibliotheken, archieven en musea) en particuliere bezitters van inhoud (bijvoorbeeld uitgevers) in de EU-lidstaten of andere landen die deelnemen aan het programma. eContentplus wil de meertalige toegankelijkheid van belangrijke bestanden van digitale culturele en wetenschappelijke inhoud verbeteren door de ontwikkeling van interoperabele collecties en objecten – als fundament voor meertalige en grensoverschrijdende diensten – te ondersteunen. Tevens wordt gezocht naar oplossingen om de presentatie, de exploratie en de consultatie van deze hulpmiddelen vergemakkelijken. Op 30 september 2005 heeft de Commissie een mededeling vastgesteld waarin zij haar visie uiteenzet op het 'i2010-initiatief: Digitale bibliotheken', dat een gemakkelijker toegang tot en gebruik van het Europese culturele erfgoed online beoogt. In het kader van dit initiatief heeft de Commissie steun verleend aan de oprichting van de Europese digitale bibliotheek (europeana.eu) die tegen 2010 naar verwachting ten minste 10 miljoen boeken, documenten en andere culturele werken online beschikbaar moet stellen.

Het eContentplus-programma werd uitgevoerd door middel van jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen. De specifieke doelstellingen en prioriteiten werden uiteengezet in jaarlijkse werkprogramma’s die ook voorzagen in de beschikbare middelen en een indicatief tijdschema voor de evaluatie en selectie van projectvoorstellen die naar aanleiding van de oproep werden ingediend. In totaal werd met het programma een bedrag van 146,9 miljoen euro toegewezen aan 67 projecten. Meer dan 800 Europese organisaties namen rechtstreeks aan de projecten deel.

De Commissie gunde ook contracten voor studies om het economisch belang van de door het programma bestreken activiteiten beter te begrijpen en input te leveren voor de bepaling van de prioriteiten voor toekomstige onderzoeks- en andere activiteiten op EU-niveau. Het gaat onder meer om een studie over sociaaleconomische dynamiek en de impact op de lange-termijnbewaring van digitale hulpbronnen, de eerste systematische poging om de sociaaleconomische gevolgen voor de informatiemaatschappij in kaart te brengen of te meten en, naar aanleiding van de herziening van de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PSI) van 2008, een studie over de oprichting van een Europees centraal PSI-platform ter bevordering van verdere maatregelen en toezicht, om te komen tot een krachtiger en meer transparante omgeving voor de ontwikkeling van nationale en Europese markten voor hergebruik van overheidsinformatie.

2. EVALUATIEDOELSTELLINGEN

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het programmabesluit moet de Commissie na afloop van het programma een evaluatieverslag indienen. Deze evaluatie werd uitgevoerd met behulp van een panel van externe deskundigen die de doelmatigheid van het programma, de resultaten, de gevolgen, de duurzaamheid en de complementariteit met andere initiatieven binnen en buiten de Europese Unie en met nationale initiatieven beoordeelde.

De resultaten van deze eindevaluatie zijn gebaseerd op de beschikbare documentatie, gegevens van de Commissie, een vragenlijst en follow-upinterviews met geselecteerde projectdeelnemers.

3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIE

De evaluatoren kwamen tot de conclusie dat het programma erin geslaagd is de doelstellingen te verwezenlijken die in het programmabesluit en met het oog op de tenuitvoerlegging in de jaarlijkse werkprogramma's zijn vastgesteld. Het programma heeft bijgedragen tot een verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa en tot een vereenvoudiging van de creatie en de verspreiding van informatie van algemeen belang op EU-niveau. Meer specifiek zijn de volgende conclusies getrokken:

De faciliterende rol van het programma en de resultaten

De resultaten van het programma sluiten aan bij de doelstellingen van het programma. Het programma is erin geslaagd betere voorwaarden tot stand te brengen voor de toegang, het gebruik, het hergebruik en de exploitatie van digitaal materiaal zodat het mogelijk wordt in heel Europa voor de geselecteerde doelgebieden producten en diensten met een toegevoegde waarde te ontwikkelen. Het heeft belanghebbenden op het gebied van inhoud (aanbieders en gebruikers) geholpen het volledige potentieel van digitale inhoud te realiseren. Aanbieders van inhoud, d.w.z. overheids- en privéorganisaties en instellingen die digitale inhoud creëren, verzamelen of in hun bezit hebben, konden hun digitaal materiaal meer zichtbaarheid geven, niet alleen in hun eigen land maar ook in andere EU-lidstaten en landen die aan het programma deelnemen. Gebruikers van inhoud, waaronder EU-burgers, studenten en onderzoekers alsmede organisaties en ondernemingen, kunnen op hun beurt nu dergelijke inhoud opzoeken en gebruiken, ongeacht hun locatie of taal.

Door pan-Europese consortia bijeen te brengen en bij te dragen tot de creatie van grensoverschrijdende datasets en -diensten, heeft het eContentplus-programma mee de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van inhoud op de bovengenoemde specifieke terreinen verbeterd. Zoals uit de enquête blijkt en door de deelnemers aan de interviews is bevestigd, zouden de meeste projecten niet tot stand zijn gekomen zonder financiële steun van het eContentplus-programma, hetgeen het nut van dergelijke financiële mechanismen op Europees niveau onderstreept.

Op projectniveau zouden resultaten zoals de oprichting van de Europese Digitale bibliotheek Europeana, het gemeenschappelijk meertalig toegangspunt tot het digitale culturele erfgoed van Europa, er niet zijn gekomen. De oprichting van dit vlaggenschipproject met daarrond een cluster van zo'n 20 'feeder'-projecten, dat toegang biedt tot ongeveer 17 miljoen cultuurgoederen uit meer dan 1500 Europese culturele instellingen (rechtstreeks of onrechtstreeks via samenstellers van inhoud), is een belangrijk succes. Deelneming aan dit initiatief heeft de projectpartners meer zichtbaarheid gegeven en hen sterker gestimuleerd om deze dienst na afloop van de financieringscyclus voort te zetten. Ook qua educatieve inhoud zijn er dankzij intensievere netwerking en samenwerking belangrijke resultaten geboekt. Het MELT-project stelt scholen bijvoorbeeld een portaal ter beschikking ("Learning Resource Exchange", lreforschools.eun.org) waar meer dan 130 000 open educatieve leermiddelen en bestanden kunnen worden uitgewisseld, afkomstig van verschillende landen en aanbieders, waaronder 17 ministeries van onderwijs. Op het gebied van geografische informatie heeft het programma aanbieders van data en technologie, gebruikers en andere belanghebbenden bijeengebracht en zo netwerken tot stand gebracht die een dragend platform vormen voor uitwisseling van informatie en moderne technologie en opheffing van belemmeringen voor interoperabiliteit in de EU. Het EURADIN-project zal bijvoorbeeld een modeloplossing voor een Europese infrastructuur uitvoeren, toetsen en valideren die voor alle lidstaten als referentie kan worden gebruikt om de aanbevelingen van INSPIRE met betrekking tot adressen na te volgen.

Doelmatigheid van het programma

Het programma werd doelmatig beheerd. Zowel de indieners als de deelnemers van projecten waren tevreden over de kwaliteit van de informatie van de Commissie hoewel een aantal nieuwkomers en organisaties, die niet vertrouwd waren met door de EU gefinancierde projecten, aanvankelijk een aantal kleine vragen hadden over de helderheid van de doelstellingen van het programma en de financieringsregelingen.

De publicatie van duidelijke programmadoelstellingen en gunningscriteria enerzijds en de evaluatieprocedure in twee fasen anderzijds hadden zeer positieve gevolgen voor de indiening en de selectie van kwalitatief goede voorstellen.

Door de vereenvoudiging van de subsidieovereenkomst voor eContentplus konden de procedures voor het declareren van projectkosten en de ontvangst van betalingen sneller verlopen.

Netwerken voor beste praktijken werden geïntroduceerd als een nieuw soort project dat de goedkeuring van normen en specificaties moet bevorderen om digitale inhoud in Europa meer toegankelijk en gebruiksvriendelijk te maken. Dit werd bereikt door een combinatie van consensusvorming en het bewustmakingsaspect dat aan een netwerk is verbonden, waarbij een of meer concrete oplossingen door de leden van het netwerk op grote schaal en in een real-life context worden uitgevoerd.

Effecten van het programma

Omdat veel projecten nog lopende of net afgerond zijn, kan het effect op de deelnemende organisaties van het programma alleen maar worden geschat. Hoewel de meeste organisaties in de nabije toekomst een grotere zichtbaarheid en exploitatie van hun digitale inhoud verwachten, verklaren zij nu al dat deelneming aan eContentplus-projecten heeft geleid tot meer internationale en grensoverschrijdende samenwerking en hen meer bewust heeft gemaakt van de economische en culturele waarde van de digitale inhoud die zij bezitten. eContentplus projecten hebben bijvoorbeeld steun verleend aan de digitalisering van meer dan 20 miljoen bladzijden gescande boeken en kranten van nationale bibliotheken. In de nabije toekomst kunnen burgers dan ook opzoekingen in de volledige tekst van deze inhoud doen in Europese portaalsites en in de portaalsites van verschillende nationale bibliotheken. De archieven van Europese omroeporganisaties hebben een portaal tot stand gebracht waarop een deel van hun inhoud toegankelijk is, waardoor de burger de ontwikkeling van televisie in Europa kan volgen maar ook televisiebeelden kan bekijken van culturele en historische gebeurtenissen in eigen land en in het buitenland.

Op het gebied van digitale bibliotheken is het eContentplus-programma het eerste programma dat hoofdzakelijk dat materiaal op zeer grote schaal en rechtstreeks ter beschikking heeft gesteld van individuele burgers. In plaats van belanghebbenden te beïnvloeden of technische aanpassingen en normen in te voeren die een dergelijke beschikbaarheid aanmoedigen of mogelijk maken, is europeana.eu juist het toegangspunt geworden voor Europese culturele inhoud. Het programma belicht ook een aantal vraagstukken waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Om grootschalige digitalisering te financieren zijn niet alleen meer overheidsmiddelen maar ook initiatieven met privépartners noodzakelijk, mits deze het Europees gemeenschappelijk erfgoed algemeen online toegankelijk maken. De digitalisering van een groot deel van het recente culturele erfgoed van Europa wordt bovendien belemmerd door de fragmentatie en complexiteit van het bestaande vergunningsstelsel. De vereffening van rechten moet worden verbeterd en er moetmeer duidelijkheid komen in de rol en verantwoordelijkheden van privéorganisaties en overheidsinstanties bij het digitaliseren van verweesde werken en auteursrechtelijk materiaal dat niet langer in de handel is.

Op het gebied van educatieve inhoud wordt door de steun van het programma een aanzienlijke toename van het gebruik van de beschikbare inhoud verwacht. Met het portaal lreforschools.eun.org bijvoorbeeld kunnen leerkrachten en leerlingen via één enkel toegangspunt gemakkelijk educatieve inhoud uit vele landen zoeken en gebruiken. De betrokkenheid van nationale ministeries van onderwijs bij een groot aantal projecten zal waarschijnlijk ook gevolgen hebben voor de integratie van eLearning in leerplannen.

Wat de geografische informatie betreft, zal de steun van het programma waarschijnlijk leiden tot meer interoperabiliteit binnen een aantal thematische gebieden in het kader van de INSPIRE-richtlijn, met rechtstreekse en meetbare gevolgen voor de INSPIRE-toepassingsvoorschriften.

Duurzaamheid

Het is in dit stadium moeilijk na te gaan wat de duurzaamheid van het programma op lange termijn zal zijn. Wel wordt melding gemaakt van sterke banden met nationale beleidsmakers en is er overwegend optimisme over voortzetting van de financiering van projecten door openbare en/of privé-instellingen die bij dit project betrokken zijn.

4. VOORNAAMSTE AANBEVELINGEN

Er is in Europa een toenemende vraag naar kwalitatief hoogstaande digitale inhoud van burgers, studenten, onderzoekers, het midden- en kleinbedrijf en andere zakelijke gebruikers of hergebruikers die digitale inhoudbronnen willen exploiteren om diensten te creëren. Dit vergt voortzetting van de steun op Europees niveau om de beschikbaarheid van Europese digitale inhoud te verbeteren, met name op gebieden van algemeen belang waar de voortgang waarschijnlijk traag zal gaan en de toegang tot inhoud beperkt wordt door met name taal- en culturele obstakels.

Tijdens deze evaluatie kwamen een aantal algemene punten naar voren die indicatief zouden kunnen zijn voor toekomstige acties:

4. De financiering moet gekoppeld worden aan heldere en vastomlijnde beleidsdoelstellingen. Zelfs indien financieringsmaatregelen op andere gebieden positieve gevolgen en resultaten zouden hebben, zal concentratie op gebieden waar de EU heldere en vastomlijnde beleidsdoelstellingen heeft, waarschijnlijk meer duurzame resultaten opleveren met een belangrijker effect. Het verband tussen het doelgebied van culturele inhoud/digitale bibliotheken en het initiatief digitale bibliotheek i2010 vormt hiervan een bijzonder goed voorbeeld.

5. De Europese Commissie moet economische steun blijven geven aan het initiatief digitale bibliotheken om ervoor te zorgen dat Europeana en soortgelijke diensten op Europees niveau zich verder kunnen ontwikkelen.

6. Hoewel overheidsinformatie (PSI) een enorme economische waarde heeft, wordt dit nog steeds niet volop benut. De steun voor de tenuitvoerlegging van de PSI-richtlijn moet worden voortgezet door activiteiten die zorgen voor een optimaal hergebruik van PSI in Europa en het volledig economisch potentieel ontsluiten. Dit geldt met name voor het gebied van de geografische informatie waar de fragmentering van datasets het grensoverschrijdende gebruik belemmert en het gebruik voor wetenschappelijke en commerciële doeleinden verhindert.

7. Om het gemeenschappelijk gebruik van spatiale informatie door overheidsinstanties en burgers te stimuleren, moeten de voortgangsactiviteiten van eContentplus projecten ondersteunen die bijdragen tot de verwezenlijking van een meer gestandaardiseerde elektronische omgeving voor de opslag en de harmonisering van spatiale-datasets die een of meer van de in Bijlage I-III bij de INSPIRE-richtlijn vermelde onderwerpen bestrijken. Projecten zoals EURADIN, de Europese adresseninfrastructuur en EGN (EuroGeoNames) zijn in dit opzicht goede voorbeelden.

8. Zowel de meertaligheid als de multiculturele dimensie van het programma worden in hoge mate gewaardeerd en de Europese Commissie moet deze aspecten blijven benadrukken.

9. Vereenvoudigingen in de eContentplus-subsidieovereenkomst, en met name de invoering van een forfaitair tarief voor de algemene kosten en de betaling van de EU-bijdragen als tranches van de voorfinanciering, worden zeer doelmatig geacht. De publicatie van een duidelijk overzicht van de doelstellingen van het programma en de gunningscriteria en de evaluatieprocedure in twee fasen, hebben zeer positieve gevolgen gehad voor de indiening en de selectie van kwalitatief hoogwaardige voorstellen. Deze moeten in overweging worden genomen voor subsidieovereenkomsten ter uitvoering van toekomstige financieringsprogramma's.

10. Netwerken van beste praktijken blijken een belangrijk effect te hebben op netwerking en praktijktesten omdat zij de meest geschikte oplossingen hebben opgeleverd en alle relevante belanghebbenden erbij betrokken zijn. Dit financieringsinstrument moet worden overwogen voor financieringsactiviteiten die streven naar concurrerende en innoverende oplossingen.

11. In de educatieve sfeer is permanente actie nodig om de tenuitvoerlegging van doelmatige, contextbewuste bemiddelingssystemen en standaardisering van leertechnologieën te ondersteunen. Maatregelen moeten gericht zijn op het gebruik van educatieve inhoud door specifieke groepen (bijv. kmo's) in specifieke educatieve contexten en moeten tegelijkertijd een bijdrage leveren aan de mondiale standaardisering van leertechnologieën.

5. CONCLUSIES

Omdat verdere ondersteuning op Europees niveau noodzakelijk is om de beschikbaarheid van Europese digitale inhoud te verbeteren, met name op gebieden van openbaar belang, worden maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa sedert 2009 voortgezet in het kader van het ICT PSP.

De thema's die in de ICT PSP-werkprogramma's voor 2009 en 2010 zijn opgenomen als follow-upactiviteiten voor eContentplus, zijn in overeenstemming met de aanbeveling van de evaluatoren dat financieringsmaatregelen moeten worden gekoppeld aan duidelijk omlijnde beleidsdoelstellingen. De doelstellingen voor deze thema's beogen de bevordering van projecten ter ondersteuning van het beleid van de Commissie op de volgende gebieden: digitale bibliotheken, digitalisering en online-toegankelijkheid van culturele inhoud en digitale bewaring, toegang, verspreiding en bewaring van wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk en hergebruik van informatie van overheidsdiensten.

Deze gebieden maken ook deel uit van de prioritaire actiepunten van de Digitale agenda voor Europa. Het ICT PSP zal verder ook worden gebruikt ter ondersteuning van de beleidsdoelstelling om Europeana te versterken en initiatieven te ondersteunen die de online-toegankelijkheid van het Europees cultureel erfgoed moeten verbeteren.

Overeenkomstig de aanbevelingen van de reflectiegroep inzake het online brengen van het Europese culturele erfgoed, zal het ICT PSP worden gebruikt om de digitalisering en online-beschikbaarheid van cultureel materiaal – met inbegrip van boeken, kaarten, kranten, geluids- en archiefmateriaal, foto's, museumobjecten, films en audiovisueel materiaal – zodat dit materiaal toegankelijker wordt voor de Europese burgers en gemakkelijker kan worden gebruikt voor ontspanning, werk en studie.

De financiering zal gebruikt worden om overheidsinstanties te helpen zich bewust te worden van de doelstelling om inhoudsmarkten te stimuleren door hun informatie op transparante, doelmatige en niet-discriminerende wijze ter beschikking te stellen.

De Digitale agenda voor Europa schetst ook de beleidsdoelstelling die beoogt eLearning in het nationaal beleid te integreren ter modernisering van onderwijs en educatie. De resultaten van eContentplus op het gebied van educatieve inhoud kunnen een belangrijke bouwsteen vormen om deze doelstelling te verwezenlijken. Binnen de pijler van de Digitale agenda voor Europa met betrekking tot 'verbetering van de digitale geletterdheid, de digitale vaardigheden en de digitale inclusie' zal eLearning de verwerving bevorderen van de digitale vaardigheden die vereist zijn voor innovatie en groei in een op kennis gebaseerde maatschappij.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's:

12. er nota van te nemen dat het programma met succes is uitgevoerd;

13. de Commissie te blijven steunen bij haar inspanningen om de zichtbaarheid van de initiatieven te verhogen ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa en een voortgezette dialoog over vraagstukken rond digitale inhoud aan te moedigen.


Besluit nr. 456/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 79 van 24.3.2005, blz. 1.

Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90.

Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

Sommige van deze activiteiten werden aangevuld door het Programma Media 2007, dat voorziet in de ondersteuning van video on demand platforms en digitalisering van bioscopen, Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006.

COM(2010) 245, Een digitale agenda voor Europa, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Comité van Wijzen over het online brengen van het Europese culturele erfgoed.http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/comite_des_sages/index_en.htm

Mededeling van de Commissie over de kansen en uitdagingen voor de Europese film in het digitale tijdperk, COM(2010) 487 definitief.