Artikelen bij COM(2008)153 - Voortgangsverslag over de interne Europese markt voor elektronische communicatie 2007 (13e verslag) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2008)153 - Voortgangsverslag over de interne Europese markt voor elektronische communicatie 2007 (13e verslag). |
---|---|
document | COM(2008)153 |
datum | 19 maart 2008 |
|
52008DC0153
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 19.3.2008
COM(2008) 153 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S
VOORTGANGSVERSLAG OVER DE INTERNE EUROPESE MARKT VOOR ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE 2007 (13e VERSLAG)
{SEC(2008) 356}
1. Inleiding
In deze mededeling wordt verslag uitgebracht over de ontwikkelingen in de elektronische communicatiesector tijdens 2007.
Het EU-regelgevingskader beoogt ten goede te komen aan gebruikers en consumenten door er voor te zorgen dat mededinging en een steeds sterker geïntegreerde Europese markt aanzetten tot investeringen in innovatieve, aantrekkelijke en betaalbare diensten. Het uiteindelijke doel is de ex ante economische regelgeving geleidelijk af te schaffen op voorwaarde dat de mededinging voldoende is ontwikkeld.
Deze aanpak heeft vruchten afgeworpen. Het is echter mogelijk nog meer voordelen te genereren met een versterkte interne markt, meer mededinging en een versoepeling van de regelgeving.
De Commissie heeft derhalve een herziene aanbeveling geformuleerd over de relevante markten en voorstellen met het oog op de wijziging van de richtlijnen die tezamen het EU-regelgevingskader vormen. Deze beogen met name de interne markt te consolideren door meer consistente nationale regelgeving; versterkte consumentenbescherming en gebruikersrechten; doelmatiger beheer en tenuitvoerlegging van het spectrum.
2. Marktontwikkelingen
De telecomsector is de belangrijkste component van de ICT-sector en vertegenwoordigt bijna 44% van de totale waarde. De groei in 2007 zal naar alle waarschijnlijkheid 1,9% bedragen zodat deze sector een spil blijft vormen van de Europese economie met een bijdrage van ongeveer 12% van de groei van de arbeidsproductiviteit. De inkomsten worden geraamd op 293 miljard euro, een stijging ten opzichte van 289 miljard euro in 20064. De neerwaartse trend bij de vaste spraakdiensten zet zich, wat de inkomsten betreft, voort terwijl de sector van mobiele diensten blijft groeien en die van vaste breedbanddiensten zelfs een sterke groei vertoont.
In 2007 profiteerde de consument opnieuw van lagere prijzen, met name voor mobiele spraakdiensten. Bovendien kwamen er meer aanbiedingen voor bijvoorbeeld mobiele breedband- en vaste diensten met een hogere snelheid, met name via vezelverbindingen. De meeste EU-markten laten een groei zien en dalende prijzen, hetgeen doet vermoeden dat de gemiddelde Europese consument van elektronische communicatiediensten in 2007 beter af was dan het voorgaande jaar.
Op gebieden waar de markt geen lagere prijzen of betere kwaliteit kon bieden, is de Commissie zich waakzaam blijven opstellen. In 2007 werden in de Roamingverordening de hoge prijzen voor roaming in de EU bij spraakdiensten aangepakt. Pessimistische voorspellingen van het bedrijfsleven werden niet bewaarheid. De Commissie zal de prijsontwikkelingen voor sms en datadiensten via roaming nauwgezet blijven volgen en hierover in 2008 verslag uitbrengen aan de Raad en het Parlement.
Investeringen
In 2007 worden de totale investeringen in de sector, wat kapitaaluitgaven betreft, geraamd op meer dan 50 miljard euro, een stijging ten opzichte van 2006 en de vijfde jaarlijkse stijging op rij van de investeringen.
De gevestigde exploitanten investeerden ongeveer 13,5% van hun inkomsten in 2007, vergelijkbaar met 2006. Dit percentage was weer hoger voor alternatieve exploitanten: de koplopers van de alternatieve exploitanten in Frankrijk en Italië investeerden bijvoorbeeld ongeveer 30% van hun inkomsten. Het totaal van de investeringen van de nieuwkomers wordt geraamd op 25% van de totale investeringen.
Financiële vooruitzichten
Na een aantal jaren in de achterhoede, kan de elektronische communicatiesector nu gelijke tred houden met de algemene marktresultaten. Uitgaande van kenmerken zoals een voortdurende sterke kasstroom van vaste en breedbandactiviteiten gekoppeld aan een schuldvermindering in de afgelopen jaren en hoge dividendopbrengsten, zijn veel financiële analisten van mening dat de sector nu voortreffelijke resultaten boekt.
[pic]
Mobiele sector
De inkomsten in de mobiele sector die zijn gestegen van 133 miljard euro in 20064 tot een geraamd bedrag van 137 miljard euro, vertonen een toename van 3,8% vergeleken met 4,1% het afgelopen jaar5.
De penetratiegraad bleef stijgen tot een nominaal percentage van 111,8% van de bevolking vergeleken met 103,2 % het voorgaande jaar.
[pic]Het groeipercentage van de inkomsten geeft de toenemende mededinging en de dalende prijzen voor de kleinhandel weer die gepaard gaan met een verzadiging in de meeste landen en lagere percentages voor het aantal gebruikers dat een contract beëindigt. Terwijl de prijzen in de lage gebruikskorf daalden met ongeveer 10%, daalden deze in de middelhoge en hoge gebruikskorf met bijna 14%.
De relatieve marktaandelen van de grootste exploitanten, belangrijkste concurrenten en nieuwkomers in elke lidstaat hebben sedert 2004 geen belangrijke veranderingen ondergaan.
[pic]
Mobiele gegevensdiensten
Sms blijft een belangrijke bron van inkomsten en vertegenwoordigt ongeveer 14% van de totale inkomsten in 2007 maar ook andere gegevensdiensten vertonen een sterke groei en zijn goed voor ongeveer 7% van de inkomsten vergeleken met 5% in 2006.
De derde generatie (3G) ging in 2007 van start. Zesentachtig exploitanten bieden momenteel 3G op commerciële basis in alle lidstaten, vergeleken met 70 het vorige jaar. De 3G-penetratie steeg van 11% aan het eind van 2006 tot naar raming 20% eind 2007, hetgeen neerkomt op meer dan 88 miljoen abonnees. Ook gegevenskaarten voor mobiele breedbanddiensten beginnen een belangrijke bron van inkomsten te worden (met name in Oostenrijk).
Tarieven voor mobiele gespreksafgifte (MTR's)
Er is nog steeds sprake van een neerwaartse druk op MTR's als gevolg van regelgeving hoewel deze niet altijd even samenhangend is zodat ze een obstakel vormt voor de interne markt. De gemiddelde tarieven daalden voor de eerste maal dit jaar onder de 10 cent, tot 9,67 cent, een daling van 12% vergeleken met oktober 2006. Er zijn echter grote verschillen tussen MTR's in de verschillende lidstaten: van 1,93 cent in Cyprus tot 22,37 cent in Estland, en het gemiddelde MTR is 8,7 keer hoger dan het gemiddelde tarief voor vaste gespreksafgifte.
[pic]
Portabiliteit van mobiele nummers
Het aantal geporteerde mobiele nummers liet het afgelopen jaar een stijging zien van 7,1 miljoen. In oktober 2007 hadden 46 miljoen abonnees (8,31%) hun nummers geporteerd. In Italië alleen al hadden meer dan 14 miljoen klanten hun nummers geporteerd. Dit komt neer op 15,96% van het totale aantal mobiele nummers. Finland heeft het hoogste percentage geporteerde nummers (68,18%), gevolgd door Denemarken (42,06%) en Spanje (27,3%). Over de gehele linie genomen zijn de resultaten echter zeer ongelijk en is het aantal geporteerde nummers in bepaalde lidstaten zelfs te verwaarlozen zodat het duidelijk is dat het concurrentiepotentieel nog niet optimaal wordt benut. Daarom heeft de Commissie voorgesteld de tijd die exploitanten krijgen om een nummer te porteren te reduceren tot één werkdag.
[pic]
Roaming
De Roamingverordening trad op 30 juni 2007 in werking en werd in alle lidstaten uitgevoerd waarbij zich slechts kleine problemen hebben voorgedaan. Consumenten kunnen nu belangrijke besparingen doen van ongeveer 60% bij roaming-gesprekken. De Commissie onderzoekt nu de werking van de verordening, met name of deze verlengd zou moeten worden tot na juni 2010 en of het nodig is ook de roamingprijzen voor sms en het downloaden van gegevens te reguleren.
Vaste spraaktelefonie
De inkomsten uit vastespraaktelefonie daalden net als in 2006 met ongeveer 5%4. De inkomsten worden geraamd op 79 miljard euro4. Het afnemende gespreksverkeer kan worden toegeschreven aan het feit dat abonnees steeds meer overstappen op IP- en mobiele diensten.
Het marktaandeel van de gevestigde exploitanten in de vaste spraaktelefonie (aan de hand van de inkomsten uit de kleinhandel en het verkeersvolume) is vrijwel gestabiliseerd behalve voor internationale gesprekken, waar het aandeel blijft afnemen. In een aantal landen hebben de gevestigde exploitanten hun positie echter versterkt en is de markt nog steeds zeer geconcentreerd. Er is echter een stijging te zien van het aantal lijnen met rechtstreekse toegang dat wordt verstrekt door nieuwkomers en de portabiliteit van vaste nummers blijft een belangrijke factor bij de concurrentie op dit gebied.
[pic]
Gebundelde diensten
Samen met platformconvergentie is er een voortdurende trend naar gebundelde diensten, waar exploitanten voor een vast tarief een pakket aanbieden van vaste spraaktelefonie, breedband, tv en mobiele telefonie. Het is echter van fundamenteel belang dat alternatieve exploitanten toegang krijgen tot de nodige levering op wholesale-niveau om concurrerende diensten te kunnen aanbieden en dat de vrijheid van gebruikers om te veranderen van exploitant niet onnodig wordt beperkt. Uit een EU-onderzoek bleek dat 29% van de gezinnen abonnee was van ten minste één gebundelde dienst, een stijging van 18% vergeleken met het voorgaande jaar.
VoIP
Hoewel VoIP in verschillende lidstaten toeneemt en in Frankrijk bijvoorbeeld 14%, in Oostenrijk 6,3% en in Slovenië 5,6% van het totale vaste telefonieverkeer vertegenwoordigt, zou het potentieel van deze technologie weleens gevaar kunnen lopen als gevolg van uiteenlopende aanpakken van de nationale regelgevingsinstanties (NRI's). Het gebrek aan samenhang blijkt duidelijk bij kwesties als de regelgeving inzake traditionele spraakdiensten, nummertoekenning, nummerportabiliteit, interconnectie, kwaliteit van de diensten en het verstrekken van locatiegegevens van de beller aan de hulpdiensten. De Europese Groep van Regelgevers (ERG) heeft onlangs een gemeenschappelijk standpunt bekendgemaakt over een aantal van deze kwesties dat in de richting gaat van een meer samenhangende aanpak.
Breedband
De inkomsten van vaste gegevens, hoofdzakelijk breedband, blijven een sterke groei vertonen. Over het geheel genomen genereerde deze sector naar raming 62 miljard euro, een stijging ten opzichte van 58,5 miljard euro in 2006.4
Het aantal toegangslijnen voor vaste breedbanddiensten bedroeg op 1 januari 2008 meer dan 99 miljoen, vergeleken met 80 miljoen in januari 2007.
De gemiddelde penetratiegraad in de EU steeg van 16,3% in januari 2007 tot 20,0% in januari 2008.
[pic]
De kloof tussen de lidstaten met de hoogste en de laagste penetratie steeg van 27,4 procentpunten in januari 2007 tot 28,0 in januari 2008.
Ook zijn er belangrijke verschillen tussen de beschikbaarheid van breedband in stedelijke en in plattelandsgebieden. DSL bestrijkt bijvoorbeeld slechts 71,3% van het plattelandsgebied vergeleken met 89,3% op nationaal niveau (94% wanneer alleen rekening wordt gehouden met de steden). Voor kabel is het verschil nog groter, met slechts 7,4 % dekking op het platteland vergeleken met 35,6% op nationaal niveau. De kloof tussen DSL en kabel op het platteland en het nationale gemiddelde is met name groot in Slowakije, Italië, Letland en Duitsland.
De hervormingsvoorstellen van de Commissie zullen ertoe bijdragen dat een oplossing wordt gevonden om deze kloof te dichten door het gebruik van frequenties die vrijkomen als gevolg van de digitale omschakeling te vergemakkelijken zodat de toegang tot breedband in plattelandsgebieden door middel van draadloze toepassingen wordt uitgebreid.
Internationale vergelijking
In juli 2007 hadden Denemarken en Nederland de hoogste penetratiegraad ter wereld en ook een aantal andere EU-lidstaten wordt gerekend tot de internationale koplopers. Hoewel ook de VS en Zuid-Korea een stijging lieten zien in 2007 zijn er nu acht EU-landen met een hogere breedbandpenetratiegraad dan de VS.
[pic]
De EU-groei was het hoogst in Finland, Duitsland, Zweden, Ierland en Cyprus. Hoewel het groeipercentage voor Finland en Zweden voortvloeit uit een reeds geavanceerde positie, is dit voor de drie overige landen een inhaalslag.
[pic] Breedbandplatforms
DSL is nog steeds verreweg de belangrijkste technologie voor breedbandtoegang in de EU en vertegenwoordigt ongeveer 80% van alle lijnen. Met een groei van 22,4% in 2007 vergeleken met 34,5% in 2006 heeft de relatieve positie van DSL-lijnen ten aanzien van andere technologieën echter een verandering ondergaan. Tegelijkertijd bieden alternatieve technologieën, hoofdzakelijk kabel maar ook glasvezel aan huis (fibre to the home (FTTH), draadloze toegang (WLL) en mobiele telefonie een steeds belangrijker potentieel voor concurrentie tussen platforms.
De groei in kabelbreedband lag in januari 2007 bij 21,7% en was met name sterk in Duitsland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Hongarije en België. In Zweden, Litouwen en Estland, de lidstaten met het hoogste percentage vezeltoegangslijnen, vergrootte FTTH zijn marktaandeel ten opzichte van eind 2006; WLL vormt een belangrijke toegangsweg in Tsjechië, Ierland en Slowakije, dat een belangrijke groei liet zien in 2007.
Concurrentie
Hoewel het marktaandeel van de gevestigde exploitanten in breedband lijkt te dalen (van 46,8% in januari 2007 tot gemiddeld 46,3% in januari 2008), is een groot deel van de concurrentie nog steeds gebaseerd op de wederverkoop van bestaande lijnen. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld is het marktaandeel van de gevestigde exploitant, exclusief wederverkochte lijnen, 25,8%, maar bijna het dubbele wanneer wel rekening wordt gehouden met deze lijnen. In Duitsland is dit verschil 18,0 percentpunten en in Luxemburg 10,8 percentpunten. Het marktaandeel van gevestigde exploitanten varieert van 17,2% in Roemenië tot 88,0% in Cyprus.
Hoewel nieuwkomers bij de levering van breedband aan hun klanten voor een groot deel nog afhankelijk zijn van de wederverkoop, keren zij zich steeds meer af van dienstgeoriënteerde concurrentie. De ontbundelde toegang tot het aansluitnet op groothandelsniveau die nu 12,8% vertegenwoordigt van de PSTN-lijnen in de EU, is het afgelopen jaar toegenomen (volledige ontbundeling met 54,2%, gedeelde toegang met 33,8%), terwijl de bitstreamtoegang met 10,5% is toegenomen. Het feit dat er nu 23,5 miljoen ongebundelde lijnen zijn, vergeleken met 11,6 miljoen wederverkochte en 6,0 miljoen bitstreamlijnen doet vermoeden dat nieuwkomers zich ook aan investeringen wagen.
3. Regelgevings KADER
Institutioneel kader
Bevoegdheden van de NRI’s en hun hulpmiddelen
De Commissie onderzoekt bezwaren die zijn geuit ten aanzien van de ontoereikende bevoegdheden van de NRI's op het gebied van het toezicht op de naleving, met name wat betreft de maximum financiële boetes die kunnen worden opgelegd (Bulgarije, Estland, Oostenrijk) of twijfels over het vermogen van de NRI's om in te grijpen wanneer zich toegangs- of interconnectieproblemen voordoen (Polen, Zweden).
Hoewel de doelmatigheid van de NRI's in een aantal landen is verbeterd (Italië, Ierland, Hongarije, Zweden, Nederland), onderzoekt de Commissie aanhoudende bezorgdheid over begrotingsbeperkingen in Bulgarije, Griekenland, Luxemburg, Polen en Slowakije.
Met name in de kleine lidstaten ondervinden NRI's moeilijkheden om de vereiste deskundigheid en middelen te vinden om marktanalyses uit te voeren en toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen in steeds complexere markten.
Onafhankelijkheid
De onafhankelijkheid van een NRI is een absolute voorwaarde voor rechtszekerheid van regelgeving. In Letland en Hongarije zijn maatregelen genomen of gepland om deze onafhankelijkheid te ondersteunen. In Bulgarije en Luxemburg en met name in Polen blijft echter bezorgdheid bestaan over de regels die gelden voor het ontslag van het hoofd van een NRI. De Commissie heeft in haar voorstellen voor een herziening van het kader derhalve bepalingen opgenomen om de onafhankelijkheid van NRI's te versterken.
Beroep
Langdurige en systematische beroepen tegen besluiten van NRI's blijven de doelmatige tenuitvoerlegging belemmeren, ondanks inspanningen in een aantal lidstaten om het proces te stroomlijnen (Duitsland, Griekenland, Ierland, Malta, Polen en Zweden). De voorstellen voor hervorming van de Commissie op dit gebied zou systematische beroepen minder aantrekkelijk moeten maken als middel om de tenuitvoerlegging van regelgevingsbesluiten te vertragen.
Tenuitvoerlegging van regelgevingsmaatregelen
Marktanalyses
De eerste ronde van marktanalyses is nu in alle lidstaten vrijwel afgesloten, met uitzondering van Bulgarije en Roemenië. Hoewel de Commissie de inbreukprocedures tegen elf lidstaten dan ook heeft beëindigd, is de gerichte regelgeving in die landen duidelijk niet ten goede gekomen aan de markt in tegenstelling tot de lidstaten waar de analyses wel op tijd zijn uitgevoerd.
De lidstaten waar de eerste ronde van de marktanalyse tijdig is afgerond en passende wetgeving is opgelegd op groothandelsniveau (niveau van de aanbieders) waren dan ook in staat de regulering van een aantal kleinhandelsmarkten op te heffen. Toekomstige marktanalyses door de NRI's waarin rekening wordt gehouden met de herziene aanbevelingen van de Commissie over de relevante markten, zullen waarschijnlijk leiden tot een verdere deregulering van de kleinhandelmarkten.
Tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen
Wat het opleggen van regulerende maatregelen betreft en het toezicht op de naleving ervan, laat de situatie per lidstaat een nogal uiteenlopend beeld zien. In een aantal lidstaten moeten nog definitieve maatregelen worden goedgekeurd (bijv. Hongarije en Polen). Bijzonder problematisch is de tijdspanne tussen de afsluiting van een marktanalyse en het opleggen van definitieve verplichtingen, bijvoorbeeld in Duitsland, Estland, Ierland en Luxemburg.
Zelfs wanneer definitieve verplichtingen zijn opgelegd, zijn deze in veel gevallen niet gedetailleerd genoeg om een degelijke basis te kunnen waarborgen voor investeringen en toetreding tot de markt. De commerciële start loopt vaak vertraging op omdat eerst belangrijke details moeten worden toegelicht door middel van beroepsprocedures of individuele procedures voor geschillenbeslechting.
Bovendien kan het voorkomen dat de prijsvoorwaarden voor bepaalde standaardaanbiedingen voor specifieke gereguleerde producten alternatieve exploitanten nog geen prikkel verschaffen om concurrerende diensten te starten (bijv. Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Slowakije en Zweden). Anderzijds kunnen problemen bij het ter beschikking stellen van groothandelsproducten (met inbegrip van andere discriminatie dan via prijzen vergeleken met de aanzienlijke marktmacht (AMM) van de eigen kleinhandelafdeling van de exploitant, problemen met de overeenkomsten inzake het dienstverleningsniveau, collocatie, migratie tussen producten of portabiliteit) de tenuitvoerlegging vertragen en het concurrentievermogen van alternatieve kleinhandelaanbiedingen ondermijnen.
Een gebrek aan samenhang bij de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen is het meest opvallend op het gebied van de kostenoriëntering en de methoden voor de kostentoerekening. De invoering van kostenoriëntering gaat soms gepaard met zeer uiteenlopende termijnen en zeer verschillende asymmetrieniveaus die niet altijd gerechtvaardigd zijn door de verschillende nationale marktvoorwaarden.
Deze verschillen betekenen een extra belasting voor exploitanten die pan-Europese diensten willen verschaffen en belemmeren de afronding van een interne markt voor elektronische communicatiediensten. Het feit dat de NRI's niet over voldoende bevoegdheden beschikken of niet genegen zijn deze uit te oefenen kan een verdere reden zijn waarom deze corrigerende maatregelen nog steeds niet worden toegepast.
Deze tekortkomingen hebben de Commissie ervan overtuigd dat zij ook moet worden ingeschakeld bij corrigerende maatregelen en dat de NRI's meer handhavingsbevoegdheden moeten krijgen. Zij heeft deze ideeën dan ook opgenomen in haar voorstellen voor hervorming.
De problemen die de NRI's hebben ondervonden om er tijdig voor te zorgen dat niet-discriminatie naar behoren wordt toegepast op gereguleerde markten hebben een aantal van hen (bijv. Italië, Polen, Zweden) ertoe aangezet de invoering te overwegen van functionele scheiding van de toegangsdiensten tot het plaatselijk netwerk van de gevestigde exploitanten van vaste telefonie en hun andere klein- en groothandelsafdelingen om te zorgen voor een gelijke behandeling van bestaande afnemers en alternatieve exploitanten. In Ierland heeft de gevestigde exploitant zelf een vorm van functionele scheiding voorgesteld. Deze ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van een mechanisme om te zorgen voor een samenhangende aanpak van de lidstaten.
Spectrumbeheer
In 2007 werd verdere vooruitgang geboekt op de weg naar een interne markt voor draadloze communicatie, door een aantal harmoniseringsmaatregelen op EU-niveau voor het gebruik van spectrum zonder de noodzaak van individuele rechten (korteafstandsapparatuur, RFID en R-LAN). De trend naar een toenemend gebruik van spectrumbeheer heeft zich eveneens doorgezet. Verwacht wordt dat de voorgestelde wijzigingen aan het regelgevingskader deze trend bevestigen hetgeen, gezien de snelle invoering van nieuwe technologieën, de evolutie van de vraag naar diensten en de toenemende globalisering van de markten ook noodzakelijk is.
In een aantal lidstaten is er ook een tendens waarneembaar om vergunningen voor het gebruik van spectrum technologie- en dienstenneutraal te maken, in overeenstemming met de voorstellen van de Commissie met betrekking tot het intrekken van de GSM-richtlijn en de wijzigingen van het rechtskader. Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben bijvoorbeeld aangekondigd ten minste een deel van het spectrum dat vrijkomt als gevolg van de overschakeling naar digitale omroep dienstenneutraal te maken. Verder zijn verschillende lidstaten een proces gestart dat er toe zou kunnen leiden dat de 900MHz-frequentieband die tot op heden gereserveerd was voor GSM-diensten nu ook voor 3G-diensten kan worden gebruikt. Ook Malta, Denemarken en Finland werken aan een belangrijke herziening van spectrumbeheer.
Hoewel de besluiten die de Commissie heeft genomen inzake spectrumharmonisering in overeenstemming met de Radiospectrumbeschikking 676/2002/EG in de periode 2004 tot 2007 in de meeste lidstaten zijn uitgevoerd, is nog een belangrijke inspanning vereist om het proces af te ronden. Dit proces wordt nog bemoeilijkt door het feit dat de EU-wetgeving op het gebied van spectrumharmonisering niet-bindende intergouvernementele overeenkomsten in het kader van CEPT overlapt.
In aansluiting op haar Beschikking nr. 2007/98/EG betreffende het geharmoniseerd gebruik van radiospectrum voor de implementatie van systemen voor mobiele satellietdiensten kwam de Commissie in augustus 2007 met een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad om een rechtsgrond te creëren voor pan-Europese selectie van en vergunningen voor exploitanten van mobiele satellietdiensten. Voorts is een begin gemaakt met gecoördineerde actie op pan-Europees niveau om mobiele communicatie aan boord van vliegtuigen te vergemakkelijken.
Absoluut noodzakelijk zijn verdere geharmoniseerde procedures op communautair niveau om ervoor te zorgen dat tijdig en op gecoördineerde wijze vergunningen kunnen worden verstrekt voor spectrum dat nodig is om pan-Europese diensten te verschaffen. De Commissie heeft derhalve voorgesteld een nieuwe instantie op te richten, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt, die tot taak zou krijgen het proces om vergunningen te verstrekken voor pan-Europese diensten te vergemakkelijken.
4. Consumentenbelangen
NRI's zijn zich steeds meer gaan bezig houden met consumentenaspecten hetgeen waarschijnlijk het gevolg is van de intensievere concurrentie in verband met de convergerende markten, de bundeling van verschillende dienstpakketten en de inspanningen van exploitanten om klanten te werven en te behouden.
Tarieftransparantie
Prijstransparantie blijft een gevoelig punt hoewel steeds meer regelgevingsinstanties op het web gebaseerde prijsvergelijkingen ontwikkelen om consumenten te helpen bij het kiezen van de dienstverlener die hen de meest geschikte diensten kan verlenen.
Verschillende lidstaten hebben ook maatregelen ingevoerd om de transparantie te verbeteren van diensten met verhoogd tarief en andere diensten die gebruik maken van niet-geografische nummers waar verborgen kosten en een gebrek aan prijsinformatie vaak aanleiding geven tot bezorgdheid.
De Commissie is blij met deze ontwikkelingen die op één lijn liggen met de voorgestelde wijzigingen van het rechtskader.
Universele dienst
Duitsland en Luxemburg blijven de enige lidstaten waar universele dienst wordt verstrekt tegen gewone marktvoorwaarden. Een aantal lidstaten heeft er echter voor gekozen bepaalde elementen uit te sluiten van de toewijzing (bijv. telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten in Italië en Estland en de telefooninlichtingendiensten in Ierland en Oostenrijk). In de Tsjechische Republiek maakt toegang op een vaste locatie niet langer deel uit van universele dienst en Zweden en Finland overwegen mobiele oplossingen. Roemenië beperkt de dienst tot 'telecentra' die toegang verschaffen in plattelandsgebieden.
Gebruikers met een handicap en bijzondere behoeften worden bij hun toegang tot diensten nog steeds geconfronteerd met tal van beperkingen die van fundamenteel belang zijn voor het sociale en economische leven. Hoewel het kader de lidstaten aanmoedigt maatregelen te nemen om de toegang te vergemakkelijken tot diensten waarvan het merendeel van de gebruikers gebruik kunnen maken, lopen de resultaten die worden bereikt in de EU sterk uiteen.
Nummerportabiliteit
Nummerportabiliteit is nu beschikbaar voor mobiele en vaste gebruikers in alle lidstaten met uitzondering van Bulgarije en Roemenië. Een aantal lidstaten heeft actie ondernomen om nummerportabiliteit voor exploitanten van VoIP en mobiele virtuele netwerkdiensten te vergemakkelijken maar de regels variëren enorm, afhankelijk van de indeling en het gebruik van de relevante nummers. De tijd die nodig is om nummers te porteren is (evenals de kosten) van cruciaal belang voor de concurrentie. Hoewel al bepaalde verbeteringen zijn ingevoerd (bijv. in Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) wordt de concurrentie in veel lidstaten nog belemmerd. Dat is dan ook de reden waarom de Commissie heeft voorgesteld het wettelijk verplicht te stellen dat nummers binnen één werkdag geporteerd moeten worden.
112
Het Europese noodoproepnummer 112 kan in de hele EU met uitzondering van Bulgarije worden gebruikt om de hulpdiensten gratis te bereiken via mobiele en vaste telefoons .
Het verstrekken van informatie over de locatie van de oproeper aan de hulpdiensten blijft problematisch. De Commissie heeft besloten zes lidstaten (Italië, Nederland, Litouwen, Slowakije, Letland en Polen) door te verwijzen naar het Hof van Justitie en heeft een procedure ingeleid tegen Roemenië, omdat deze lidstaten er niet voor hebben gezorgd dat informatie over de locatie van de oproeper wordt doorgegeven in geval van oproepen naar het nummer 112.
De kwaliteit van de respons op oproepen naar de hulpdiensten varieert sterk in de EU omdat op dat gebied geen geharmoniseerde regels van toepassing zijn. In afwachting van de wijziging van de huidige EU-regelgeving, waarbij een kader wordt gecreëerd voor de beste praktijken op dit gebied, werkt de Commissie via het communicatiecomité en de gespecialiseerde subgroep over toegang tot de hulpdiensten en het Comité voor civiele bescherming aan het verbeteren van de respons op oproepen tot het nummer 112.
5. Conclusies
De voortdurende stijging van de omzet voor vaste breedband- en mobiele diensten van deze sector blijft voor een toename van de inkomsten zorgen. Tegelijkertijd profiteren de consumenten van lagere prijzen als gevolg van scherpere mededinging.
Het EU-regelgevingsmodel heeft laten zien dat het kan zorgen voor steeds meer concurrerende markten terwijl het tegelijkertijd een degelijke consumentenbescherming en een gewaarborgde basisdienstverlening verschaft.
In lidstaten waar de regelgeving volgens de beste praktijken wordt toegepast, zijn de potentiële voordelen voor de consument aangetoond, bijvoorbeeld door de invoering van innovatieve breedbanddiensten. Regelgeving heeft met name haar nut bewezen daar waar de marktanalyse tijdig werd uitgevoerd, corrigerende maatregelen met voldoende precisie en details werden opgelegd aan exploitanten met aanzienlijke marktmacht (AMM), het proces voor beroepen en justitiële interventie doelmatig werd uitgevoerd en regelgevingsinstanties geen beperkingen kregen opgelegd bij het actief aanpakken van niet-prijsgerelateerde kwesties.
Het regelgevingskader kan echter zeer ruim worden geïnterpreteerd wat betreft de exacte wijze waarop de regels moeten worden vastgesteld en de wijze waarop ze worden toegepast. Het resultaat is dat de regelgeving in veel gevallen is gebaseerd op inconsequente aanpakken die de verwezenlijking van de echte interne markt in de EU behoorlijk belemmeren en de economische voordelen die hieruit zouden moeten voortvloeien afremmen. Voorbeelden van uiteenlopende regelgeving omvatten regelgeving met betrekking tot terminatietarieven voor mobiele gesprekken en termijnen (glide paths), boekhoudmethoden, de regelgeving ten aanzien van VoIP, portabiliteit van mobiele nummers en niet-prijsdiscriminatie door dominante marktspelers.
In haar voorstellen die momenteel op tafel liggen bij het Europees Parlement en de Raad tracht de Commissie een oplossing te zoeken voor deze vraagstukken door middel van innovatieve aanpakken waar dit mogelijk is en tegelijkertijd het algemene basisconcept te handhaven dat het kader van 2002 vormde.
Tenzij anders vermeld wordt de situatie weergegeven van 31 december 2007 en dateren de marktgegevens van 1 oktober 2007.
Aanbeveling van de Commissie 2007/879/EG.
COM(2007) 697- 699.
Europese Waarnemingspost voor informatietechnologie (EITO) 2007.
EITO Bijwerking 2007.
Raming gebaseerd op EU KLEMS.
Verordening (EG) nr. 717/2007.
OESO methode – zie werkdocument van de diensten van de Commissie.
IDATE - PAC Consultants – Coe-Rexecode November 2007.
Onderzoek bij gezinnen over e-Communicaties (nov.-dec. 2007).
ERG (07) 56 herz. 2.
IDATE 'Broadband Coverage in Europe' 2007 (gegevens per 31 december 2006).
Een voorstel voor een EU-besluit moet nog worden goedgekeurd.