Artikelen bij COM(2007)819 - Verslag over de evaluatie van het programma "actief Europees burgerschap" 2004-2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. INLEIDING 3

1.1. Het programma 3

1.2. Ex-post evaluatie 4

2. BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN VAN DE BEOORDELAAR 5

2.1. Programmering en relevantie 5

2.2. Algehele doeltreffendheid en effect van het programma 5

2.3. Algehele efficiëntie van het programma 7

2.4. Toegevoegde waarde en benutting van de resultaten 7

3. FOLLOW-UP VAN DE AANBEVELINGEN 8

3.1. Betrokkenheid van de burgers vergroten 8

3.2. Samenhang versterken, partnerschappen stimuleren en synergieën vergroten 9

3.3. Koppelingen naar het nationale niveau verbeteren 9

3.4. Programmabeheer verbeteren 10

4. CONCLUSIES 11

1. INLEIDING

In dit document worden de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen gepresenteerd van de externe ex-post evaluatie van het programma 'Actief Europees burgerschap' over de periode 2004-2006, tezamen met de reacties en conclusies van de Commissie met betrekking tot deze aanbevelingen.

1.1. Het programma

Het communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap ("civic participation") is in januari 2004 door de Raad vastgesteld. De doelstellingen van het programma waren:

1. de open dialoog met het maatschappelijk middenveld en de betrekkingen tussen burgers uit verschillende landen versterken;

2. de waarden en doelstellingen van de Europese Unie (EU) bevorderen en verspreiden;

3. de burgers dichter bij de EU en haar instellingen brengen en hen aanmoedigen vaker contact met die instellingen te zoeken;

4. de burgers nauw betrekken bij de gedachtewisselingen en debatten over de toekomst van de EU;

5. de betrekkingen en uitwisselingen tussen burgers uit de aan het programma deelnemende landen intensiveren, met name door de jumelage van gemeenten;

6. de initiatieven van organisaties die zich inzetten voor een actief en participatief Europees burgerschap, stimuleren.

Het programma had een budget van 72 miljoen euro en het specifieke doel om:

- steun te verlenen in de vorm van exploitatiesubsidies aan organisaties op het gebied van actief Europees burgerschap (organisaties die Europese ideeën en debat bevorderen en organisaties en 'platformen voor uitwisseling en stimulering' die Europese waarden en doelstellingen bevorderen);

- projecten te steunen die zijn opgezet door maatschappelijke organisaties (niet-gouvernementele organisaties, verenigingen en bonden van Europees belang of overkoepelende vakbondsorganisaties);

- acties ten gunste van jumelages van gemeenten te ondersteunen.

Het was de bedoeling dat het programma zou bijdragen aan o.a.:

- activiteitenprogramma’s door met exploitatiesubsidies gesteunde organisaties, zoals bijeenkomsten, dialoog met EU-instellingen, standpuntnota’s, netwerkactiviteiten, uitwisseling van goede praktijken en bewustmaking;

- ontmoetingen, onderwijs- en opleidingsprogramma’s en -instrumenten, publicaties, verspreidingsactiviteiten georganiseerd door maatschappelijke organisaties;

- ontmoetingen van burgers, conferenties, voorlichtingscampagnes en cursussen voor jumelagebeambten.

Een kenmerkende eigenschap van het programma is het grote aantal ondersteunde kleine projecten: in de gehele programmaperiode (2004-2006) is subsidie verleend aan 4 062 jumelage-evenementen en aan 343 door maatschappelijke organisaties opgezette projecten en 40 exploitatiesubsidies aan platformen voor uitwisseling en stimulering en maatschappelijke organisaties. Het programma heeft derhalve een groot aantal evenementen en andere activiteiten ondersteund waaraan burgers van verschillende Europese landen direct hebben meegedaan. Voor een centraal beheerd programma hield deze structuur een grote administratieve uitdaging in. De verantwoordelijke afdelingen hebben meer dan 7 000 subsidieaanvragen en 4 500 subsidieovereenkomsten verwerkt.

Het programma besloeg de 25 EU-lidstaten. Bovendien traden Bulgarije en Roemenië in 2005 tot het programma toe. In de loop van de programmaperiode namen steeds meer organisaties in de nieuwe lidstaten en in de kandidaat-lidstaten aan de activiteiten deel. Zo steeg wat de jumelage van gemeenten betreft, het aantal in deze landen georganiseerde evenementen van 17% in 2004 naar 24% in 2006.

1.2. Ex-post evaluatie

De ex-post evaluatie is uitgevoerd door een adviesbureau. De algemene doelen en doelstellingen van de evaluatie waren:

7. te evalueren wat de invloed is van de in het kader van het communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap ("civic participation") uitgevoerde activiteiten en;

8. lering te trekken voor de uitvoering van het programma 'Europa voor de burger' (2007-2013)

De evaluatie had betrekking op de relevantie, de doeltreffendheid en de efficiëntie van het programma en de samenhang ervan met andere initiatieven ter bevordering van een meer actief Europees burgerschap.

De evaluatie is in 2006 uitgevoerd, op basis van gegevens uit 2004 en 2005.

De Europese Commissie presenteerde haar voorstel voor een nieuw programma 'Europa voor de burger' in 2005, na uitgebreide raadpleging van belanghebbenden. Deze raadpleging leverde reeds vele bevindingen op die in de ex-post evaluatie zijn bevestigd. Veel van de aanbevelingen uit de evaluatie zijn daarom al opgenomen in het nieuwe programma. Een aantal conclusies van de externe evaluatie zijn echter nog steeds relevant voor de uitvoering van het nieuwe programma.

2. BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN VAN DE BEOORDELAAR

2.1. Programmering en relevantie

De externe evaluatie bevestigt dat er een grote behoefte is aan actie op communautair niveau op het gebied van actief Europees burgerschap en dat het programma hierin op relevante wijze heeft voorzien. De beoordelaar stelt tevens vast dat het bijeenbrengen van afzonderlijke acties in één programma zijn waarde heeft bewezen.

Volgens de beoordelaar zijn de doelstellingen en activiteiten van het programma over het algemeen consistent met de algemene opdracht en het beleidskader. Het programma had een breed spectrum aan doelgroepen die, aldus de beoordelaar, duidelijk gedefinieerd waren.

De beoordelaar oppert dat moet worden gezorgd voor een betere onderlinge afstemming tussen programmabudget en gestelde doelen: hoewel de opzet van het programma zeer ambitieus en breed was, waren de ter beschikking gestelde middelen in verhouding nogal bescheiden. Naar de mening van de beoordelaar brengt dit het risico met zich dat er een kloof ontstaat tussen de doelen van het programma en wat feitelijk haalbaar is.

2.2. Algehele doeltreffendheid en effect van het programma

Wat de doeltreffendheid betreft, was het programma zeer succesvol in termen van versterking van de betrekkingen en uitwisselingen tussen burgers uit verschillende landen: 75% van de respondenten gaf aan deze specifieke doelstelling in grote mate te hebben gerealiseerd. 45% van de respondenten vond dat het programma de doelstelling om de waarden en doelstellingen van de EU te bevorderen en te verspreiden, grotendeels had gerealiseerd. Slechts 31% van de respondenten vond dat het programma in staat was burgers dichter bij de EU te brengen.

Deze bevindingen wijzen erop dat het programma beter was in zijn horizontale opdracht, namelijk het intensiveren van de betrekkingen tussen EU-burgers, maatschappelijke organisaties en gemeenten, dan in zijn verticale: de burgers dichter bij de EU brengen. De laatste opdracht blijft daarom een bijzonder belangrijke uitdaging voor het nieuwe programma 'Europa voor de burger'.

Naar de mening van de beoordelaar behoren tot de belangrijkste resultaten van de programma-activiteiten: tastbare producten (zoals publicaties), methodologische lessen, ervaringen en kennis, beleidslessen en meer Europese samenwerking en bewustwording in verband met burgerschapskwesties en andere culturen. Het programma heeft ook belangrijke resultaten opgeleverd voor de capaciteitsopbouw van de begunstigden.

De effecten van het programma kunnen als volgt over vier categorieën worden verdeeld:

a) betere informatie van de EU-burgers over de activiteiten van de EU

- Meer belangstelling voor en beter begrip van EU-debatten en -beleid bij de deelnemers – een aantal organisaties meldt dat de belangstelling van de deelnemers voor de Europese projecten is toegenomen.

- Betere toegang tot EU-instellingen voor individuele burgers.

b) Versterking van maatschappelijke organisaties op EU- en nationaal niveau

- Netwerken – veel organisaties melden dat zij dankzij hun project een nieuw netwerk hebben opgezet dan wel een aanmerkelijke toename hebben gerealiseerd in het aantal leden van hun bestaande netwerk.

- Beter functioneren van de organisaties – op het gebied van de projecten van maatschappelijke organisaties heeft financiering door de EU vaak aanvullende middelen van andere organisaties, zowel particuliere als publieke, aangetrokken.

- Meer belangstelling voor Europese kwesties, grotere duurzaamheid van Europese activiteiten en intensiever gebruik van andere EU-financieringsbronnen – bijna de helft van de aan het programma deelnemende organisaties meldt dat zij ingevolge hun betrokkenheid bij dit programma meer belangstelling vertonen voor medewerking aan andere EU-activiteiten.

- Verbetering van de activiteiten van de organisatie op het gebied van burgerschap – exploitatiesubsidies worden gezien als belangrijke bijdragen aan het vermogen van de organisaties om op het gebied van actief Europees burgerschap actief te zijn en resultaten te boeken.

- Versterking van de positie van de organisaties – veel organisaties melden dat het feit dat ze EU-subsidie kregen fungeerde als een soort keurmerk en dat hun projectactiviteiten op lokaal niveau daardoor serieuzer werden genomen.

c) Meer interactie tussen gejumeleerde steden en versterking van internationale netwerken

- Toename van Europese activiteiten.

- Ontwikkeling en versterking van netwerken van gejumeleerde steden als gevolg van het programma – een aantal lokale autoriteiten heeft een nieuw netwerk opgezet dan wel een bestaand netwerk verstevigd en uitgebreid, en een groter gedeelte van de jumelage-evenementen is multilateraal georganiseerd.

d) Groter gebruik van de input van maatschappelijke organisaties bij de EU-beleidsvorming

- Bijdragen aan beleidsdebatten en wetgeving – sommige van de gesubsidieerde organisaties bleken belangrijke bronnen van deskundigheid en informatie voor beleidsmakers, zowel op nationaal als op Europees niveau. In enkele gevallen is hun werk direct van invloed geweest op nieuw beleid c.q. veranderingen in wet- en regelgeving, nationaal dan wel Europees.

Een voorbeeld van beleidsverandering of invloed op het beleid is de publicatie van het verslag over het vrije verkeer van werknemers in de EU door ECAS, dat vervolgens een van de bronnen van de Europese Commissie werd bij haar werk op dit gebied. Een dergelijk invloedsniveau is ook bereikt door andere ontvangers van exploitatiesubsidies, zoals het Sociaal Platform (tijdens de voorbereiding van de dienstenrichtlijn), Fair Trials Abroad en de Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van de Europese Unie (bij de aanpassing van de Belgische wetgeving inzake vluchtelingen ) .

De evaluatie toont aldus aan dat het programma een uitwerking heeft die overeenstemt met de doelstellingen van het programma.

2.3. Algehele efficiëntie van het programma

Op het gebied van efficiëntie laat de evaluatie zien dat de begunstigden al met al tevreden waren over het beheer van het programma door de Europese Commissie. Zo vond 74% van de respondenten de duidelijkheid van de documenten, zoals aanmeldingsformulieren, goed. Begunstigden benadrukten ook dat ze goede directe communicatie hadden met ambtenaren van de Commissie. De beoordelaar wijst echter op de relatief snelle doorstroom van Commissiefunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van projecten en subsidies, hetgeen de begunstigden wel als een probleem ervoeren.

Belangrijke voor verbetering vatbare punten in het programmabeheer zijn volgens de evaluatie late uitbetalingen en een tekort aan feedback vanuit de Commissie over de mate van tevredenheid aangaande de kwaliteit van de bereikte resultaten, alsmede een behoefte aan meer informatie, ondersteuning bij het vinden van partners en advies en begeleiding bij programma-activiteiten.

2.4. Toegevoegde waarde en benutting van de resultaten

De toegevoegde waarde van het programma bestond vooral uit de versterking van de 'Europese' dimensie van de gefinancierde activiteiten en de mogelijkheid van directe betrokkenheid van Europese burgers, ongeacht hun achtergrond. Circa 80% van de ondervraagde begunstigden gaf aan dat zij niet in staat zouden zijn geweest elders financiering voor hun activiteiten te verwerven.

De beoordelaar is van mening dat informatie over het programma 'Actief Europees burgerschap' beter had kunnen worden verspreid en dat de resultaten beter hadden kunnen worden benut, vooral op EU-niveau. Informatie over projectresultaten werd vooral lokaal verspreid: slechts een minderheid van de organisaties heeft zich de moeite getroost informatie op Europees niveau uit te wisselen. Ook werden projectresultaten onderling slechts in beperkte mate uitgewisseld: volgens de beoordelaar werd slechts een minderheid van de respondenten geïnformeerd over de resultaten van andere projecten.

Het evaluatieverslag bevat zeven voorbeelden van goede praktijken. Deze casestudy’s vormen tevens goede voorbeelden van manieren om informatie te verspreiden. Zo genoot het stedenbandenproject in het Italiaanse Specchia nationale bekendheid en had het zelfs effect op de plaatselijke economie en op het overheidsbestuur. Het voorbeeld van ECAS illustreert goed hoe voor sommige activiteiten Europawijde media-aandacht mogelijk is.

3. FOLLOW-UP VAN DE AANBEVELINGEN

Hieronder worden de aanbevelingen op vier belangrijke thematische gebieden uiteengezet, alsmede de acties die de Europese Commissie in reactie hierop heeft uitgevoerd dan wel van zins is uit te voeren.

3.1. Betrokkenheid van de burgers vergroten

Bij het opstellen van de doelstellingen en acties van het nieuwe programma werd het belangrijk geacht dat burgers en hun organisaties er direct bij betrokken worden. Daarnaast moesten er nieuwe maatregelen komen om burgers dichter bij de EU te brengen.

Voordat het programma 'Europa voor de burger' werd goedgekeurd, zijn enkele raadplegingen gehouden met belangrijke belanghebbenden, zodat zij feedback konden geven over de inhoud, de doelstellingen en de uitvoering ervan. Deze manier van werken zal gedurende de gehele programmaperiode worden toegepast door middel van een gestructureerde dialoog met netwerken van Europese overkoepelende organisaties uit verschillende delen van het programma.

Bovendien is directe betrokkenheid van burgers bij de uitvoering van de activiteiten van het programma een belangrijk kenmerk van actie 1 van het nieuwe programma 'Europa voor de burger'.

Het programma 'Europa voor de burger' bevat nieuwe soorten activiteiten, zoals burgerpanels, waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe maatregelen. Deze activiteiten worden momenteel getest in proefprojecten. Na analyse van deze proefprojecten zullen de maatregelen in 2008 worden geïntegreerd in het gehele programma.

Bovendien omvat het nieuwe programma enkele in het oog springende evenementen, waarvoor vertegenwoordigers van lokale autoriteiten en van het maatschappelijk middenveld en Europese burgers worden uitgenodigd, zodat zij hun mening kunnen geven over de koers die met betrekking tot de Europese integratie gevolgd moet worden en de rol van burgers in dit proces.

3.2. Samenhang versterken, partnerschappen stimuleren en synergieën vergroten

De Europese Commissie heeft het belang onderkend van een versterking van de interne samenhang van het programma. Het nieuwe programma weerspiegelt deze uitdaging in zijn doelstellingen en prioriteiten, die sterker zijn gericht op meer samenhang tussen de diverse programma-acties.

In de komende programmaperiode zal veel nadruk worden gelegd op partnerschappen en sectoroverstijgende perspectieven. Hiertoe worden het maatschappelijk middenveld, beleidsmakers en het bedrijfsleven bijeengebracht. Het gevolg zal zijn dat er meer synergie ontstaat tussen de verschillende activiteiten en er efficiënter genetwerkt wordt door de verschillende soorten organisaties die door het programma worden gefinancierd. Een van de prioriteiten van het nieuwe programma 'Europa voor de burger' is daarom het bevorderen van sectoroverschrijdende partnerschappen en het stimuleren van projecten waarbij wordt samengewerkt door verschillende partijen, zoals maatschappelijke organisaties, lokale autoriteiten, platformen voor uitwisseling en stimulering, ngo's, enz.

Een van de specifieke doelstellingen van het nieuwe programma is de ontwikkeling van nauwe banden tussen burgers uit de in 2004 toegetreden lidstaten en de lidstaten die op 30 april 2004 al deel uitmaakten van de EU. Partnerschappen van organisaties uit oude en nieuwe lidstaten worden daarom krachtig gestimuleerd. Dit vindt tevens zijn weerslag in de toekenningscriteria die voor de acties van het programma worden gebruikt.

Wat de synergie met andere communautaire actieprogramma's betreft, is de Europese Commissie van mening dat met de nieuwe programma's voor 2007-2013 een stap voorwaarts is gezet. Het is ook nodig dat tijdens de uitvoering van het programma nieuwe synergieën worden ontwikkeld. De Commissie werkt momenteel aan een nieuwe, horizontale aanpak voor de verspreiding van resultaten op het gebied van onderwijs, cultuur, jongeren en burgerschap. Hierdoor zullen nieuwe bruggen tussen de verschillende relevante programma's worden gelegd.

3.3. Koppelingen naar het nationale niveau verbeteren

Koppelingen met nationale programma's en initiatieven op het gebied van actief burgerschap moeten worden bevorderd en uitgebouwd door de betrekkingen te verbeteren met de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor 'burgerparticipatie'. De Europese Commissie is het eens met de stelling dat de bevordering van actief burgerschap op nationaal niveau sterker moet worden gekoppeld aan de bevordering van actief Europees burgerschap. Door de beide ontwikkelingen meer met elkaar in verband te brengen zal er een sterker gevoel van nationale relevantie ontstaan met betrekking tot de activiteiten op het gebied van actief Europees burgerschap.

Het besluit dat ten grondslag ligt aan het programma 'Europa voor de burger' voorziet tevens in een programmacomité dat de Europese Commissie bij de uitvoering moet ondersteunen. Dit betekent in de praktijk dat de Europese Commissie een dialoog kan voeren met de lidstaten over kwesties die relevant zijn voor het programma. Dit heeft nu al geleid tot een grotere belangstelling van de lidstaten voor actief Europees burgerschap en de daarmee samenhangende vraagstukken, wat ook tot gevolg kan hebben dat er sterkere koppelingen tot stand worden gebracht tussen het nieuwe programma en nationale initiatieven op dit gebied.

Bovendien zijn veel lidstaten bezig met het opzetten van coördinatie- en ondersteuningsstructuren voor het programma 'Europa voor de burger'. Deze structuren zullen zorgen voor informatieverstrekking en -verspreiding, maar daarnaast ook feedback bieden aan de Europese Commissie over de uitvoering van het programma en over nationale programma's, initiatieven en beleidsmaatregelen op het gebied van actief Europees burgerschap.

3.4. Programmabeheer verbeteren

De aanbevelingen ter verbetering van het programmabeheer omvatten:

a) Financiën en administratie

- snellere uitbetaling aan begunstigden en vereenvoudiging van de procedures voor financiële verslaggeving;

- gepersonaliseerde, voortdurend beschikbare ondersteuning vanuit de Europese Commissie of het uitvoerend agentschap voor projecten gedurende de gehele looptijd ervan;

- verlening van meer advies over de indiening van aanvragen en de toekenningscriteria;

- stabieler personeelsbestand op het gebied van subsidiebeheer.

b) Monitoring en evaluatie

- controles ter plekke om de monitoringregelingen te verbeteren;

- ontwikkeling van benchmarks en indicatoren voor het meten van het welslagen van de projecten en het programma in zijn geheel;

- richtsnoeren voor projecten met betrekking tot de bij afzonderlijke evaluaties te verzamelen gegevens;

c) Toegevoegde waarde, verspreiding van resultaten en 'partner matching'

- structurering van de programma-activiteiten en ondersteuning van grotere, meer zichtbare projecten;

- bevordering van het externe gebruik van resultaten (bijvoorbeeld door plannen voor de verspreiding en benutting van de resultaten als selectiecriterium te gebruiken);

- stimulering van de verspreiding van projectresultaten door het opzetten van een onlinedatabase en het publiceren van casestudy’s en gidsen met goede praktijken;

- ondersteuning van 'partner matching';

- ontwerp van een programmalogo, in combinatie met de eis dat de projecten acties bevatten om het programma met behulp van de media een grotere zichtbaarheid te geven.

De Europese Commissie vond deze aanbevelingen nuttig en heeft reeds enkele regelingen getroffen om het programmabeheer te verbeteren.

De oprichting van het uitvoerend agentschap draagt in belangrijke mate bij aan versterking van het programmabeheer, doordat het een stabielere ontwikkeling van de subsidiebeheersystemen mogelijk maakt en een mogelijkheid biedt om het personeelsverloop te beperken. Onlangs ingevoerde vereenvoudigingen, zoals het uitgebreide gebruik van een systeem van vaste bedragen en onlinehulpmiddelen, zijn in overeenstemming met de gedane aanbevelingen. De Commissie heeft een omvattend programmarooster opgesteld dat mogelijke begunstigden een hoge mate van voorspelbaarheid en stabiliteit biedt. Het gebruik van meerjarige partnerschappen betekent voor de begunstigden ook een belangrijke vereenvoudiging en verbetering.

De voor de begunstigden beschikbare ondersteuning is binnen de nieuwe programmaperiode reeds versterkt en wordt verder ontwikkeld, bijvoorbeeld via de gedecentraliseerde ondersteunings- en informatiestructuren. Het programma omvat ook nieuwe aspecten zoals meerjarigheid, hetgeen positief is voor de structurering van de activiteiten. De activiteiten en resultaten worden daardoor zichtbaarder en bovendien is de Commissie beter in staat nauwere partnerschapsbanden met de begunstigde organisaties te ontwikkelen. De Commissie heeft ook een strategie en een praktisch actieplan ontwikkeld voor de benutting en verspreiding van de resultaten. Hieronder vallen concrete zaken als onlinehulpmiddelen voor de verspreiding van beste praktijken en projectresultaten onder een groot aantal belanghebbenden. Ten slotte wordt er gewerkt aan een meer gestructureerd monitoringsysteem, inclusief een effectrapportage op basis van enquêtes onder de deelnemers.

4. CONCLUSIES

De evaluatie bevestigt het belang van het programma 'Actief Europees burgerschap' voor de bevordering van burgerparticipatie en het debat over de gemeenschappelijke waarden in Europa. Het programma heeft vele Europese burgers en hun organisaties de mogelijkheid geboden actief mee te doen aan het opbouwen van Europa, hun meningen te uiten en invloed uit te oefenen op het Europese politieke proces. Het heeft mensen en lokale gemeenschappen in verschillende landen met elkaar verbonden. Daarom is het nodig dat de communautaire steun voor de bevordering van een actief Europees burgerschap in de EU wordt voortgezet en dat hiervoor adequate middelen ter beschikking worden gesteld.

De evaluatie heeft ook gewezen op enkele zwakke punten in het reeds uitgevoerde programma en aangegeven dat er aanzienlijke mogelijkheden zijn voor verdere ontwikkeling. Er is dan ook ruimte voor maatregelen gericht op innovatie en een betere structurering waarmee de effecten van het nieuwe programma 'Europa voor de burger' versterkt kunnen worden, wat betreft de betrokkenheid van burgers, de totstandbrenging van samenhang en synergie, een betere koppeling met nationale initiatieven en een verdere verbetering van het programmabeheer.

Tijdens de voorbereiding van het nieuwe programma en bij de uitwerking van de uitvoeringsfase heeft de Commissie een meer gestructureerde dialoog gevoerd en een partnerschap gesloten met belangrijke organisaties op het gebied van actief Europees burgerschap. De evaluatie heeft onderstreept dat een dergelijke dialoog een sleutelelement is voor de versterking van het effect van het programma, met name wat betreft het trekken van beleidsconclusies en het leren van lessen uit het programma. De Europese Commissie zal deze dialoog daarom verder ontwikkelen en versterken.

Besluit van de Raad nr. 2004/100/EG van 26 januari 2004 voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006, PB L 30 van 4.2.2004, blz. 6.

ECOTEC

31 exploitatiesubsidies, 250 projecten van maatschappelijke organisaties en 2 800 jumelage-evenementen.

Het volledige verslag van de externe evaluatie is te vinden op de volgende internetsite: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports/index_en.htm#civilsocietyHeader

Gedetailleerde informatie over de casestudy’s is te vinden in bijlage 7 van het definitieve evaluatieverslag op: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports/index_en.htm#civilsocietyHeader

6 Zie voor meer informatie bijlage 7 van het definitieve evaluatieverslag op:

http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports/index_en.htm#civilsocietyHeader