Artikelen bij COM(2002)655 - EEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)655 - EEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking. |
---|---|
document | COM(2002)655 |
datum | 21 november 2002 |
Internetindicatoren
A. Internettoegang van en internetgebruik door de burgers
B. ICT-toegang van en ICT-gebruik door het bedrijfsleven
C. Internettarieven
Moderne on-line overheidsdiensten
D. e-overheid
E. e-leren
F. e-gezondheid
Een dynamische omgeving voor e-business
G. on-line kopen en verkopen
H. Gereedheid voor e-handel
Een veilige informatie-infrastructuur
I. ICT-beveiliging - ervaring en toepassing onder internetgebruikers
Breedband
J. Breedbandpenetratie
Internetindicatoren
A. Internettoegang van en internetgebruik door de burgers
De Commissie en de Raad zijn overeengekomen dat het percentage huishoudens met een internetaansluiting wordt gehanteerd als een van de structurele indicatoren voor het meten van de voortgang met de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de strategie van Lissabon.
Beleidsindicatoren :
Alle beleidsindicatoren dienen waar mogelijk een aanvullende statistische indicator te krijgen die vergelijkbare cijfers levert voor de VS, Japan of andere toonaangevende landen.
A.1 Percentage huishoudens of personen dat thuis een internetaansluiting heeft
A.2 Percentage personen dat geregeld internet gebruikt
Definitie: Bevolkingsgroep van 16-74 jaar. Geregeld gedefinieerd als ten minste eenmaal per week. Gebruik geldt ongeacht de wijze van toegang en de plaats vanwaar toegang wordt verkregen. Secundaire gegevens voor tabellen en uitsplitsing: leeftijd, geslacht, arbeidssituatie, opleidingsniveau en woonplaats (regio's van doelstelling 1 en andere regio's)
Bron: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder huishoudens, de gegevens dienen op vergelijkbare wijze te worden vergaard
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
A.3 Percentage huishoudens met internetaansluiting, uitgesplitst naar verbinding via digitale TV, mobiele apparatuur (waaronder alle vormen van mobiele toegang, handheld computer, mobiele telefoon) en indien bekend aparte vermelding van 3G (UMTS)
A.4 Percentage personen met internetaansluiting uitgesplitst naar toegangsplek (thuis, op het werk, onderwijsinstelling, internetcafé, openbare internet toegangspunten (PIAP's), enz.) en naar geslacht
A.5 Percentage personen dat in de voorgaande drie maanden internet heeft gebruikt voor specifieke toepassingen, uitgesplitst naar toepassing: verzending/ontvangst van e-mailberichten, opzoeken van informatie over goederen en diensten, lezen/downloaden van on-line nieuwsbladen, spelen/downloaden van spellen en muziek, internetbankieren
A.6 Percentage huishoudens met een aansluiting in regio's van doelstelling 1
B. ICT-toegang van en ICT-gebruik door het bedrijfsleven
Beleidsindicator:
B.1 Percentage werknemers dat bij hun normale werkzaamheden beschikt over een computer die op internet is aangesloten
Definitie: Uit te splitsen naar bedrijfsomvang (10-49; 50-249; 250+ werknemers) en branche (NACE-secties D, F, G, H, I, K )
Bovendien dienen vanaf 2004 de gegevens te worden verstrekt voor NACE-secties J en 92.1 (film en video) plus 92.2 (radio en televisie).
Bronnen: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT-gebruik onder bedrijven
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
B.2 Percentage bedrijven met internetaansluiting
De Commissie en de Raad zijn overeengekomen dat het percentage bedrijven met een internetaansluiting wordt gehanteerd als een van de structurele indicatoren voor het meten van de voortgang met de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de strategie van Lissabon.
B.3 Percentage bedrijven met een website/homepage
B.4 Percentage bedrijven met een intranet/extranet
B.5 Percentage bedrijven met werknemers die een deel van hun werktijd niet op de werkplek zelf doorbrengen en vanaf een externe locatie verbinding hebben met het IT-systeem van de onderneming
Gemiddeld ten minste een halve dag per week niet op het werk maar elders
C. Internettarieven
Beleidsindicator:
C.1 Internettarieven uit te splitsen naar uiteenlopende omvang van het gebruik: 20, 30, 40 uur per maand, vaste tarieven
Definitie: Tarieven uitsplitsen naar inbelverbinding via xDSL, kabelmodem en telefoonlijn tijdens piek- en daluren, inclusief BTW
Bronnen: Onderzoek van de Commissie en de OESO ter vergelijking met de tarieven buiten de EU
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
C.2 Per type opgave van de goedkoopste breedbandtoegang in iedere lidstaat
Moderne on-line overheidsdiensten
D. e-overheid
Beleidsindicator:
D.1 Aantal basisdiensten van de overheid dat volledig on-line beschikbaar is
Informatie over de beschikbaarheid wordt verzameld volgens dezelfde methode als bij eEurope 2002.
Definitie: De 20 basisdiensten die op 12 maart 2001 door de Raad Interne Markt/Consumentenzaken/Toerisme zijn vastgesteld voor de eerste benchmarking van eEurope
Bron: Onderzoek door de Commissie samen met de lidstaten
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
D.2 Percentage personen dat internet gebruikt voor communicatie met overheidsinstellingen, uitgesplitst naar doel van de communicatie (informatie opvragen, formulieren opvragen, ingevulde formulieren toezenden)
D.3 Percentage bedrijven dat internet gebruikt voor communicatie met overheidsinstellingen, uitgesplitst naar doel van de communicatie (informatie opvragen, formulieren opvragen, ingevulde formulieren toezenden)
Van de volgende aanvullende indicatoren dient door middel van proefonderzoeken te worden nagegaan of het haalbaar is deze in het stadium van de tussentijdse evaluatie of eerder in te voeren:
D.4 Aantal beschikbare on-line basisoverheidsdiensten met geïntegreerde digitale back-officeverwerking
D.5 Aandeel van de overheidsopdrachten die geheel on-line worden afgehandeld (elektronisch geïntegreerd) als percentage van het totale bedrag aan overheidsopdrachten
D.6 Percentage van de overheidsinstellingen dat open-sourcesoftware gebruikt
E. e-leren
De Raad heeft op voorstel van de Commissie en bijdragen van de Lid-Staten, het Rapport over concrete toekomstige objectieven van onderwijssystemen aangenomen op 12 februari 2001, waarvan de omzetting zal leiden tot het definiëren van nieuwe indicatoren voor dit gebied.
Beleidsindicator:
E.1 Aantal leerlingen per computer met internetaansluiting (breedband zowel als niet-breedband)
Definitie: Alleen computers meetellen die voor educatief gebruik dienen
Bron: Onderzoek door de Commissie, Eurostat/NBS-onderzoek onder huishoudens en bedrijven
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
E.2 Percentage personen dat internet heeft gebruikt in samenhang met onderwijs en opleiding, uitgesplitst naar: formele onderwijsactiviteiten (school, universiteit, enz.), bij- en nascholingscursussen, andere cursussen die speciaal verband houden met de kansen op de arbeidsmarkt
Een bijkomende aanvullende indicator betreffende het 'percentage van de bevolking die een opleiding in ICT heeft genoten, opgesplitst naar werkgelegenheidsstatus, geslacht en opleiding, zal vanaf 2004 toegevoegd worden.
E.3 Percentage bedrijven waar vormen van e-leren worden toegepast voor scholing en opleiding van werknemers
F. e-gezondheid
Beleidsindicatoren:
F.1 Percentage van de bevolking (van 16 jaar en ouder) dat internet gebruikt om informatie over gezondheidszaken op te zoeken, voor zichzelf of voor anderen
F.2 Percentage van de huisartsen dat elektronische patiëntenkaarten bijhoudt Definitie: Hieronder valt informatie over ongevallen, ziekten en voedingskwesties. Bij frequentie onderscheid tussen dagelijks, wekelijks, maandelijks, zelden, nooit. Demografische gegevens: leeftijd en geslacht. Onderscheid maken tussen algemene on-line zoekactiviteiten en on-line vragen aan individuele huisartsen. In het laatste geval uitsplitsen naar onderwerp: een afspraak maken, een verzoek om een recept, een verzoek om medisch advies
Bron: Nieuw onderzoek, Eurostat/NBS-onderzoek onder huishoudens
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Een dynamische omgeving voor e-business
G. on-line kopen en verkopen
Beleidsindicator:
G.1 Omvang van de e-handel als percentage van de totale omzet van bedrijven
Definitie: e-Handel zoals gedefinieerd door de OESO, zowel in ruime als in enge zin. On-line inkoop en verkoop omvat transacties via internet zowel als via EDI. Bij de verkoopcijfers worden leveringen aan bedrijven (B2B) en aan particulieren (B2C) meegerekend, maar alleen ondernemingen die meer dan 1% on-line kopen/verkopen worden in aanmerking genomen. Met uitzondering van G.2 moeten de cijfers worden uitgesplitst naar bedrijfsomvang (aantal werknemers 10-49, 50-249, 250+) en branche (NACE-secties D, F, G, H, I, K)
Bron: Eurostat/NBS-onderzoek onder bedrijven en huishoudens
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
G.2 Percentage personen dat voor privé-gebruik in de loop van de voorgaande drie maanden via internet producten of diensten heeft besteld/aangeschaft
G.3 Percentage bedrijven dat on-line opdrachten heeft ontvangen G.4 Percentage bedrijven dat on-line betalingen voor internetverkopen heeft ontvangen
Een bijkomende aanvullende indicator betreffende het percentage van ondernemingen dat on-line electronisch factureert zal vanaf 2004 toegevoegd worden wanneer de e-facturatie Richtlijn in werking treedt.
G.5 Percentage bedrijven dat on-line aankopen heeft gedaan
H. Gereedheid voor e-handel
Beleidsindicator: e-handelsindex (een samengestelde indicator)
Definitie: Een (in de loop van 2003 te definiëren) wiskundige functie die een combinatie bevat van een aantal essentiële interne en externe bedrijfsprocessen waarbij ondernemingen in de lidstaten gebruikmaken met geïntegreerde digitale middelen
Bron: Eurostat/NBS-onderzoek onder bedrijven
Frequentie: Proefonderzoek uit te voeren in 2003 en bij een bevredigend verloop daarvan verder jaarlijks verzameling van gegevens over het eerste kwartaal
Componenten van de index:
Invoering van ICT door het bedrijfslevena1. Percentage ondernemingen dat internet gebruikt
a2. Percentage ondernemingen met een eigen website/homepage
a3. Percentage ondernemingen waar ten tijde van het onderzoek minstens twee beveiligingstechnieken worden toegepast
a4. Percentage van het totale aantal werknemers dat bij hun normale activiteiten geregeld (minstens eenmaal per week) computers gebruikt
a5. Percentage ondernemingen met een breedbandaansluiting op internet
a6. Percentage ondernemingen met een LAN en toepassing van een intranet of extranet
ICT-gebruik door bedrijvenb1. Percentage ondernemingen dat via internet, EDI of een ander computergesteund netwerk producten/diensten heeft aangeschaft, wanneer dit meer dan 1% van de totale inkoop bedroeg
b2. Percentage ondernemingen dat via internet, EDI of een ander computerondersteund netwerk opdrachten heeft ontvangen, wanneer dit meer dan 1% van de totale omzet bedroeg
b3. Percentage ondernemingen waarvan de IT-systemen voor orderbeheer (inkoop en verkoop) automatisch met andere interne IT-systemen zijn gekoppeld
b4. Percentage ondernemingen waarvan de IT-systemen automatisch zijn gekoppeld met de IT-systemen van leveranciers of afnemers buiten de eigen groep
b5. Percentage ondernemingen met een internetverbinding via welke ook bankzaken en financiële diensten worden afgewikkeld
b6. Percentage ondernemingen dat producten aan andere bedrijven heeft verkocht via een gespecialiseerde internetmarktplaats
Een veilige informatie-infrastructuur
I. ICT-beveiliging - ervaring en toepassing onder internetgebruikers
Beleidsindicatoren:
I.1 Percentage personen met een internetverbinding dat problemen heeft ondervonden op het gebied van beveiliging
I.2 Percentage ondernemingen met internetverbinding dat problemen heeft ondervonden op het gebied van beveiliging
Definitie: Problemen op het gebied van beveiliging voor particulieren gedefinieerd als fraude met credit cards, computervirussen en misbruik van persoonsgegevens, voor bedrijven (uitgesplitst naar aantal werknemers: 10-49; 50-249; 250+) als computervirussen, ongeautoriseerde toegang tot systemen of informatie en chantage/bedreiging met betrekking tot gegevens of programmatuur van het bedrijf in de voorgaande 12 maanden
Bron: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder particulieren en bedrijven
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende statistische indicatoren:
I.3 Percentage personen dat in de loop van de voorgaande drie maanden voorzorgsmaatregelen heeft getroffen met betrekking tot ICT-beveiliging
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot ICT-beveiliging worden voor particulieren en ondernemingen afzonderlijk gedefinieerd.
I.4 Percentage ondernemingen dat in de loop van de voorgaande drie maanden voorzorgsmaatregelen heeft getroffen met betrekking tot ICT-beveiliging
I.5 Percentage particulieren en ondernemingen dat in de loop van de voorgaande drie maanden op hun pc('s) beveiligingen of een update van beveiligingen heeft geïnstalleerd
Breedband
J. Breedbandpenetratie
Beleidsindicatoren:
J. 1 Percentage ondernemingen met breedbandaansluiting
J. 2 Percentage huishoudens of personen met breedbandaansluiting
J. 3 Percentage overheidsinstellingen met breedbandaansluiting
Definitie: Breedbandaansluiting gedefinieerd als aansluiting voor hoge snelheden, bijvoorbeeld xDSL, kabel, satelliet, vast-draadloos, LAN of (in de toekomst) UMTS. Cijfers uitsplitsen naar soort aansluiting
Bron: Onderzoek van de Commissie, Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder huishoudens en bedrijven
Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5
Aanvullende indicatoren:
J.4 Verschil tussen beschikbaarheid en benutting van breedband internetaansluiting, uitgesplitst naar soort aansluiting
J.5 Percentage huishoudens of personen dat beschikt over aansluitingen voor huisnetwerken