Bijlagen bij het verslag - Gebeurtenissen rond de treinkaping te Beilen en de overval op het Indonesische consulaat-generaal te Amsterdam (2 december - 19 december 1975)

Nr. 3

BIJLAGEN BIJ HET VERSLAG

BIJLAGE 1

Eisen 1. Wij eisen een reisbus van de reisbureau Raterink uit Beilen, dat geschikt is voor ± 60 man, waarvan de zitbanken zijn weggehaald en voorzien van gordijnen plus een chauffeur. 2. Wij eisen van de Nederlandse regering, dat er een vliegtuig klaarstaat voor ons op het vliegveld te Schiphol. 3. Wij eisen van de politie degelijke handboeien, om te voorkomen, dat wij voortijdig op de gijzelaars moeten schieten, die denken dat ze streken kunnen uithalen. 4. Wij eisen, dat voor 12.45 u. wij een bericht moeten ontvangen dat aan onze eisen voldaan zal worden, anders knallen wij één van de gijzelaars dood om 13.00 u. en de daarop volgende halve uren elke keer eén. (dus er zijn 3 doden om 14.30 u.) 5. De houding van de politie en die van de zogenaamde terreurbrigade bepaalt het lot van de gijzelaars, dus deze moeten zich uit de buurt houden, voor ons niet te zien. Een poging om de trein te heroveren om zodoende de gijzelaars te ontzetten zal niet baten want zij bevinden zich namelijk in de nabijheid van explosieven. En er zijn ook explosieven aan de deuren bevestigd. 6. U moet één ding goed in de gaten houden, als wij niet tot het uiterste durven te gaan, zijn wij hieraan nooit begonnen, m.a.w. de levens van de gijzelaars tellen niet, evenmin die van ons. 7. De reisbus moet op de eerste de beste verharde weg klaarstaan die deze spoorweg kruist. De berichtgeving, dat aan onze eisen voldaan zal worden, moet telefonisch geschieden, of door één persoon gebracht worden, die gekleed moet zijn in een sporthemd en sportbroek, deze moet de trein van voren naderen. Onze bestemming gaat geen van u allen wat aan, dat is onze zaak, die wij pas aan de bemanning van het vliegtuig voorleggen, als wij eenmaal in het vliegtuig zijn. Dus u weet onze bestemming via de boordradio en wij vertrekken dan één uur later, zodat u de nodige voorbereidingen kan treffen. Enkele gijzelaars nemen wij mee om te voorkomen dat wij boven één of ander luchtruim neergehaald worden. De rest van de gijzelaars laten wij 5 minuten voor ons vertrek vrij, de wapens leveren wij ook om die tijd in, alleen de explosieven en de handgranaten behouden wij.

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

Verder wisselen wij geen gijzelaars uit. Wij laten geen vrouwelijk gijzelaars vrij, omdat wij de vrouwen gelijke rechten gunnen als de mannen. Ook op het vliegveld moeten er geen politie of iets dergelijks gezien worden door ons, anders kan het fataal worden voor enkele gijzelaars.

BIJLAGE 2

Antwoord op eisen

BIJLAGE 3

  • Uw eisen zijn om 12.15 uur ontvangen op het gemeentehuis te Beilen binnen 30 minuten kan hierop geen beslissing worden genomen zoals u kunt begrijpen. 2. Eisen inmiddels doorgegeven aan de Nederlandse regering. Zodra antwoord is ontvangen zal opnieuw kontakt met u worden opgenomen. 3. Hoe de beslissing van de regering ook uitvalt, inmiddels is door mij met reisburo Raterink kontakt opgenomen voor het gereed maken van de door u gevraagde bus. 4. Gezien het vorenstaande wordt verzocht geen overhaaste stappen te ondernemen om de onderhandelingspositie zo zuiver mogelijk te houden.

Beilen, 2 december 1975. De burgemeester van Beilen, Er wordt gewacht op nadere eisen uwerzijds. Verzoek snelle reaktie met bijzonderheden, hebt u voedsel nodig of communicatiemiddelen.

De burgemeester van Beilen,

BIJLAGE 4

«Omdat gisteren onze eisen niet zijn ingewilligd hebben wij drie personen gedood. Wij herhalen nu onze eisen. Wij wensen een machinist die de trein rijdt naarde naastbijzijnde overweg; wij wensen dat daar een bus gereed staat. Wij wensen handboeien om de passagiers te kunnen boeien. Wij wensen dat de bus vertrekt naar Schiphol. Als aan deze eisen niet wordt voldaan 1 uur nadat deze man bij de politie is aangekomen dan zullen wij weer iemand doden».

BIJLAGE 5

Oproep Het niet op het vereiste tijdstip dinsdagmiddag 3-12-75 13.30 uur beschikbaar zijn van een autobus van de fa. Raterink uit Beilen heeft 3 mensenlevens geëist. Wij zijn er van overtuigd dat ondanks de zeer goede verstandhouding met de jonge mannen die ons gijzelen, er meer mensenlevens zullen vallen als niet op de kortste termijn een autobus ter beschikking komt. Deze jongens hebben nml. niets meer te verliezen. Wij doen een beroep op de overheid om de gestelde eisen direct in te willigen. Verder doen wij een beroep op onze familieleden en ouders, werkgevers, vakbondsbesturen enz. om de overheid met alle mogelijke middelen tot toegeven te bewegen. Wij zijn van mening dat de verantwoordelijkheid voor meerdere mensenlevens nu geheel bij de overheid ligt. Degenen die ons gevangen houden, behandelen ons goed. Woensdag 4 dec. 1975 namens alle gegijzelden. (In overleg opgesteld)

BIJLAGE 6

Met Spoed

Door gegijzelden gebruikte geneesmiddelen die niet meer aanwezig zijn; benodigd: Hydergine, bronghodilaterend middel, valdispert, valium, constiperend middel (b.v. laudanum).

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

Benodigd o.a. levensmiddelen e.d., melk, broden/broodjes, drinkwater, hete thee, sinaasappels, appels, plastic bekers voor 55 personen. Z.o.z.

Zelfde eisenpakket als gister bestaand uit 7 punten Dekens, portofoon of mobilofoon, toiletpapier, draagbare radio, verschillende dagbladen. Het niet op het vereiste tijdstip beschikbaar stellen van de geëiste autobus, heeft reeds drie mensenlevens gekost. Help ons, door de autobus ogenblikkelijk ter beschikking te stellen. Men meent wat aan ommezijde geschreven staat. Ook alle feiten zijn juist, waar het de omstandigheden in het treinstel betreft.

Woensdag 4-12-'75 8.55 uur Handtekening onleesbaar

BIJLAGE 7

Boodschap aan het Nederlandse volk Volk van Nederland, wij hopen hiermee u allen wakker te schudden en het onrecht aan te zien, die uw regering ons, Zuid-Molukkers tot nu toe heeft aangedaan. Deze door ons gepleegde daad, mag u niet als een vergeldingsactie zien, maar als een daad, dat om rechtvaardigheid schreeuwt. Waarom wij gewone burgers gijzelen is hierom, omdat zij zich niet tegen hun regering hebben gericht toen deze ons 25 jaar geleden en tot nu toe groot onrecht aandoet. En om te tonen dat, wat hier gebeurt, daar op de Zuid-Molukken elke dag kan gebeuren met ons volk wanneer ze hun protest laten horen aan de lndonesische regering. En ook omdat de Nederlandse volk, haar stem niet heeft laten horen toen op 25 november 1975 koningin Juliana gezegd had, dat ieder volk recht heeft op onafhankelijkheid. Terwijl wij al een kwart eeuw ernaar streven. 25 jaar lang hadden wij langs een niet geweldadige weg gestreden voor onze onafhankelijkheid, maar het kon niet baten. Hiervoor zijn de lndonesische en zijn imperialisme en ook de Nederlandse regering met zijn bewuste blokkade van al de wegen, die tot een vreedzame oplossing kunnen leiden. De schuldigen, m.a.w. de Indonesische en de Nederlandse regering hebben in feite door hun onrechtvaardige handelingen, ons tot deze daad doen overgaan. Ook had uw regering de afgelopen 25 jaar heel wat beloften aan ons gedaan, maar toe nu toe nimmer nagekomen. De Republiek der Zuid-Molukken, werd op 25 april 1950, door de wil van ons volk geproclameerd, dit geschiedde geheel rechtmatig. De Zuid-Molukken heeft ± 3,5 miljoen inwoners. Momenteel leeft ons volk in de Zuid-Molukken in erbarmelijke toestanden. Om u een voorbeeld te noemen; veel van onze mensen worden zonder enige vorm van proces in gevangenissen en concentratiekampen opgesloten en worden dan als communisten bestenv peld. Ook hebben wij volgens betrouwbare bronnen vernomen, dat zij gemarteld worden. Wij begrijpen u niet, waarom u, als elders onrecht is geschied, protestmarsen en dergelijke houdt, terwijl u niets doet voor ons die onrecht is aangedaan door uw regering en de Indonesische regering de afgelopen 25 jaar. Dat u niet ervan bewust is, dat ons onrecht is aangedaan door uw regering, is te wijten, doordat uw regering u hiervoor niet heeft willen inlichten en ons vrijheidsstrijd altijd in het kwade licht heeft gesteld. U zal het beter begrijpen na de rechtstreekse televisie-uitzending, waar onze leiders u hierover uitgebreider kunnen inlichten.

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

Volk van Nederland, wij hopen dat u, uw regering tot inkeer kan brengen, zodat er rechtvaardigheid kan geschieden. Volk van Nederland, wij zijn geen moordenaars, maar om voor de toekomst van ons volk en de onafhankelijkheid van ons land te strijden, zijn wij bereid om weer te doden en ook om te sterven.

Vrije Zuidmolukse Jongeren. Mena-Muria

BIJLAGE 8a

Eisen 1. De Nederlandse regering moet voor de T.V. bekennen, dat ze het volk van de Zuid-Molukken groot onrecht heeft aangedaan en dat ze de R.T.C.-ac-. coorden genegeerd en met de voeten vertrapt heeft. 2. De Nederlandse regering moet de voorzitter van de Badan Persatuan en/of de hoofdbestuursleden van de Pemuda Masjarakat tot een rechtstreekse televisie-uitzending toestaan of toelaten. 3. De Nederlandse regering moet de Badan Persatuan en/of de Pemuda Masjarakat een persconferentie toestaan. 4. De Nederlandse regeri ng moet een confrontatie tussen de Badan Persatuan en de Indonesische regering tot stand brengen, onder bemiddeling van een V.N. commissie. Ook moet er een delegatie van de Nederlandse regering hierbij aanwezig zijn. 5. De Nederlandse regering moet er voor zorgen, dat onze rechtmatige R.M.S.zaak voorgelegd wordt bij de V.N. Mocht er verplichten aan verbonden zijn dan dient de Nederlandse regering dit in te lossen. 6. De Nederlandse regering moet onze eisen en motieven en de boodschap aan het Nederlandse volk, in alle Nederlandse dag-en weekbladen laten drukken, deze moet dan duidelijk en zonder weglating van zinnen of iets dergelijks in de bladen vermeld staan. 7. Wij verzoeken de politie en/of die zogenaamde terreurbrigade vriendelijk om uit ons gezichtsveld te blijven, want dit zou fataal kunnen zijn voor de gijzelaars.

Vrije Zuid-Molukse Jongeren. Mena-Muria

BIJLAGE 8b

Eisen van de Zuidmolukse strijders

  • Wij eisen van de Nederlandse regering, dat deze onmiddellijk amnestie en/of abolitie verleent aan alle Zuid-Molukkers: a. die betrokken waren bij de overval te Breda, waarbij een Belgische geldloper om het leven kwam. (omstreeks 29 januari 1974). b. die betrokken waren bij de overval te Geleen, waarbij een onderuitvoerder van die koppelbaasfirma, om het leven kwam. (omstreeks 26 juli 1974). c. die volgens u schuldig hebben gemaakt een geweldpleging, brandstichting en dergelijke omstreeks 27 december 1974 te 's-Gravenhage(Vredespaleis). d. die betrokken waren bij diverse overvallen, o.a. te Moordrecht, waarbij een bankdirecteur werd neergeschoten, die o.a. ook een turk neerschoten. e. die betrokken waren bij een overval, waarbij M. Ruhupessy het slachtoffer was geworden omstreeks 27 januari 1975. f. die betrokken waren bij diverse overvallen en die betrokken waren bij een gijzelingspoging van koningin Juliana. g. die gepakt werd wegens het smokkelen van vuurwapens over de Belgische grens naar Nederland. Zijn naam is T. Wakan en hij komt uit Waalwijk.

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

Motivatie van eis nr.

Wij zijn erachter gekomen, dat degenen die deze overvallen hadden gepleegd als doel hadden met het buitgemaakte geld, eventuele acties voor de Zuidmolukse onafhankelijkheid te financieren. Hun vorm van strijd heeft de Nederlandse regering, en de Indonesische regering henzelf in de hand gewerkt door zich negatief op te stellen ten opzichte van de R.M.S.-zaak, m.a.w. deze jongens hadden gehandeld in overmacht en daar overmacht in de Nederlandse strafrecht als strafuitsluitingsgrond geldt, is het onrechtvaardig deze mensen een gevangenisstraf op te leggen. Daarnaast, ook de Memorie van Toelichting zegt, dat overmacht een uitwendige oorzaak van ontoerekenvatbaarheid is, en omschrijft haar als elke kracht, elke dwang of omstandigheid, die navolging van verplichting Wetten onmogelijk maken. Verder, de motieven van deze personen is gelijk aan de onze en deze vormen tevens de Memorie van Toelichting. Verder eisen wij dat elke Zuid-Molukker, die vrijgelaten wordt, de gewenste papieren meekrijgen met als inhoud, dat hen amnestie en/of abolitie is verleend. Deze papieren moeten dan door goede of de gewenste, bestaande instanties ondertekend worden. Ook de Badan Persatuan en de Pemuda Masjarakat organisatie dienen een dergelijke schriftelijke bevestiging te krijgen plus een afschrift van de papieren van elke vrijgelaten persoon of van degenen, die het moeten krijgen.

Motieven van de Zuidmolukse strijders of de Memorie van Toelichting Het fundament van onze Zuidmolukse onafhankelijksheidsstrijd: Hiermee bedoelen wij dat één dag, voordat de R.M.S. geproklameerd werd, allereerst God, Den Almachtige om Zijn Hulp werd gevraagd. Dit geschiedde op de 24ste april 1950. Een dag daarop, op 25 april 1950, geschiedde de proklamatie van de Republiek der Zuid-Molukken geheel rechtmatig en tevens is dit de Wil van ons Volk 1. Op grond dezer fundament strijden wij voor de onafhankelijkheid van de Republiek der Zuid-Molukken (R.M.S.). 2. Wij Zuid-Molukkers strijden, omdat het identiteit van ons volk vernietigd dreigt te worden door de Indonesische regering en zijn imperialisme. Met identiteit bedoelen wij de zeden en de gewoonten en de cultuur van ons volk, dat ten opzichte van de westerse cultuur, vele malen menselijker is en nergens anders op de wereld voorkomt. 3. Wij Zuid-Molukkers strijden, omdat het voor ons onmogelijk is om vrij en blij te leven in een land, waarvan de regering(en), onze voorouders, ouders en ons jongeren tot nu toe heeft bedrogen en terwijl onze landgenoten momenteel in de Indonesische gevangenissen en dergelijke, kreperen van de ellende en volgens onze inlichtingsbronnen gemarteld worden in de Zuid-Molukken zelf onze broeders en zusters in ellendige en in mensonterende toestanden moeten leven. 4. Met deze strijdvorm herhalen wij in feite het gebeurde van 31 augustus 1970 te Wassenaar, desondanks gaven de 33 betrokken personen zich over, nadat zij van de Nederlandse regering de belofte hadden gekregen, dat deze positief aan onze zaak wil werken, hierbij gaven deze 33 personen te kennen, dat zij toch tot rede vatbaar waren. Helaas, werd datgene, dat door de Nederlandse regering werd beloofd, nooit vervuld en zodoende had de Nederlandse regering deze 33 personen en ook het gehele Zuidmolukse volk weer bedrogen. 5. Wij betreuren het ten zeerste, dat de Nederlandse regering, door zich negatief ten opzichte van onze zaak op te stellen, ons alleen deze weg van strijden heeft opengelaten en alle andere wegen, dat tot een vreedzame en voor ons positieve oplossing kan leiden, tot nu toe bewust heeft geblokkeerd.

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

Hierbij verklaren wij Zuidmolukkers, dat de Nederlandse regering schuldig is aan poging tot vernietiging van een volk, door medeplichtigheid. 6. Wij Zuidmolukse strijders zijn desnoods bereid voor onze rechtmatige onafhankelijkheidstrijdte sterven. Alleen betreuren wij het ten zeerste, dat er onschuldig bloed kan vloeien (v/d gijzelaars). En mocht dit het geval zijn, dan zullen wij op die momenten gehandeld hebben in overmacht (vis compulsiva). Dit betekent dan, dat de zeden en gewoonten en het cultuur of de belangen van ons volk, voor ons meerwaardig is, dan onze eigen levens en die van de gijzelaars. Dus mag er bloed van de gijzelaars vloeien, dan is Indonesische en ook de Nederlandse regering hiervoor verantwoordelijk. Ook de houding van de politie en dergelijke bepaalt het lot van de gijzelaars. 7. Wij Zuidmolukse strijders zijn tot deze strijdvorm overgegaan, omdat ruim 25 jaar opeen vredelievend wijze van strijden o.a. petities indienen en protestmarsen houden, de Indonesische en vooral de Nederlandse regering (daar al deze vredelievend wijze van optreden en dus strijden op Nederlands grondgebied geschieden) zich bewust doof en blind houden. Ook zijn wij tot gijzeling overgegaan, omdat dit volgens het volkenrecht geoorloofd is, als het dient om onrechtmatige daden van de vijand te verhoeden en/of om het nakomen van verplichtingen van een ander. De Indonesische regering en zijn imperialisme en de Nederlandse regering, door zijn medeplichtigheid, dat kan leiden tot een vernietiging van ons volk, vormen voor ons de vijanden. Daarnaast heeft de Nederlandse regering jegens de R.M.S.-zaak vele verplichtingen.

Als deze gijzelingsactie geschiedt, dan is het in elk geval ook Gods wil; want Zijn wil geschiedde, gelijk in de Hemel, alzo ook op de aarde.

ondergetekend: Vrije Zuidmolukse Jongeren. Mena Muria.

BIJLAGE 9

7.12.75 te ± 07.00 door Manusama aan P.G. gegeven.

Wij Vrije Zuidmolukse jongeren hebben besloten een paar mensen vrij te laten om de wereld te tonen, dat wij geen onmensen zijn. Ook hebben wij nu inmiddels kunnen begrijpen, dat de Nederlandse regering helemaal geen waarde hecht aan de levens van haar eigen mensen, maar dat de Nederlandse regering in f . . . liever hun eigen mensen laten doden, dan toe te geven aan de wereld en haar eigen bevolking, dat zij ons Zuid-Molukkers onrecht hebben aangedaan. Maar, dit wil nog niet zeggen, dat wij met deze gijzelingsactie zullen stoppen.

Vrije Zuidmolukse jongeren. Mena Muria!!!

BIJLAGE 10

Brief Kapers door Ir. Manusama overhandigd a/d P.G. op 11-12-75

Wij Vrije Zuidmolukse Jongeren, verklaren deze actie pas te zullen beëindigen, als wij overtuigd zijn, dat de Nederlandse regering het recht zal doen geschieden. Wij hadden eerder vermeld in de boodschap aan het Nederlandse volk, de uitspraak van de koningin Juliana (25 november 1975), dat ieder volk recht heeft op haar onafhankelijkheid. Dit en dat slechts dit is het streven van ons volk.

wij eindigen met ons strijdkreet, Mena Muria!!!

Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3

BIJLAGE 11

OPROEP-GERICHT TOT: -Bonden aangesloten bij het N.V.V. -Bonden aangesloten bij het C.N.V. -Bonden aangesloten bij het N.K.V. -Organisaties binnen de Raad van Overleg -Organisaties Middelbaar en hoger Personeel -Volksvertegenwoordigers in de 1e en 2e Kamer alsmede voor Zijne Excelenties Ministers en Staats Secretarissen Via: ANP Utrecht Hr. Noorderwier tel. 030-991941; en UnieBLHP Hr. Hubben Maliestraat 5 Utrecht tel. 030-31284 6

Ondergetekende, L. F. Laurier, voorz. Bedrijfsgroep Nederland van de Unie BLHP, doet deze oproep op volledig vrijwillige basis van uit de gekaapte trein in Beylen. Ik heb nu ruim een week met de gijzelaars op getrokken en moet heel nadrukkelijk constateren dat deze actie is begonnen om het Nederlandse ervan te overuigen, dat het beleid van onze regering, hun volk groot onrecht aandoet. Martelpartijen en moord overspoelt dit volk in een gebied dat hun toebehoort. De eis was om een toezegging te krijgen van de overheid, samen met derden, dat dit structurele vraagstuk op kortere termijn wordt opgelost. Mede door enkele toevallige factoren en het in de beginne niet serieus nemen van de actie zijn er slachtoffers gevallen, die ook door hun worden betreurd. Ook het niet reageren op mijn telefonische oproep van donderdag 4 dec. om 13.15 uur, heeft het geloof in een positive aanpak niet versterkt.

Het is Uw aller plicht om positief te reageren. De gijzelaars zullen de actie direct beëindigen indien een positieve reactie wordt ontvangen van de Ned. regering, die ook naar de toekomst zekerheden verstrekt, per telegram, telex of brief. Deze brief is bedoeld om de gijzelaars die nu ruim een week bivakeren in een koude treincoupe, onder bar slechte omstandigheden, de kans te bieden om op korte termijn de buitenwacht te overtuigen dat de kapers handelen met eerlijke vaderlandse bedoelingen, gebaseerd op een groot gods vertrouwen en bijzonder geïnspireerd van uit de bijbel. Helpt U a.u.b. kapers en gegijzelden uit deze impasse en biedt de ruimte om deze actie te kunnen beëindigen.

Dinsdag 9 Dec. 75 14 uur Donderdag 11 dec. 75 12 uur. (handtekening van L. F. Laurier)

Teneinde na te gaan of deze oproep wordt doorgezonden, met spoed een telefonische bevestiging van Hr. Hubben of Noorderwier persoonlijk aan Laurier. Tweede Kamer, zitting 1975-1976, 13756, nrs. 1-3