Derde verslag - Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten - Hoofdinhoud
Dit derde verslag is onder nr. F toegevoegd aan wetsvoorstel 36225 - Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten; Derde verslag |
---|---|
Documentdatum | 19-12-2024 |
Publicatiedatum | 19-12-2024 |
Nummer | KST1176054 |
Kenmerk | 36225, nr. F |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar
36 225
F
2024-2025
Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten
DERDE VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID1
Vastgesteld 17 december 2024
Inleiding
De commissie heeft met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het tweede verslag.2 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 hebben naar aanleiding van deze nota enkele nadere vragen en opmerkingen.
De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 hebben hun vragen en opmerkingen gezamenlijk geformuleerd.
Onderzoek Nationale Ombudsman naar CTER-registraties
In de ambtelijke beslisnota naar aanleiding van het tweede verslag inzake voorliggend wetsvoorstel staat vermeld dat uit het rapport van de Nationale Ombudsman over burgers die op een terrorisme- en extremismelijst van de politie en Koninklijke Marechaussee staan,3 niet blijkt van enig raakvlak met dit wetsvoorstel.4
De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 zijn evenwel van mening dat er parallellen zijn tussen de CTER-registraties waarnaar de Ombudsman onderzoek heeft onderhavige wet.
gedaan en de handelingen in de
Het gaat in beide gevallen om respectievelijk vroegsignalering en registratie van burgers die mogelijk een dreiging (gaan) vormen (CTER-registraties) en casusoverleggen waarin de aanpak van radicaliserende of geradicaliseerde personen worden besproken (onderhavige wetsvoorstel).
Wat beide trajecten gemeen hebben is dat het gaat om het verwerken en delen van zeer gevoelige informatie. Bovendien hebben burgers vaak geen weet van deze signaleringen, registratie en overleggen terwijl het feit dat zij onderwerp daarvan zijn, grote impact kan hebben op hun leven, zoals ook de Ombudsman constateert en deze leden van burgers hebben vernomen.
Eén van de conclusies van de Nationale Ombudsman in het onderzoek naar CTER-registraties is dat structureel en onafhankelijk toezicht op het CTER-proces te mager is georganiseerd. De Ombudsman concludeert: “Het proces ontbeert een structurele blik van buiten. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid goed omgaat met hun gegevens, belangen en rechten. Onafhankelijk en structureel toezicht is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Dat is des te belangijker als burgers geen weet hebben van de verwerking van hun gegevens, zoals bij de CTER-registraties, en deze verwerking bovendien grote gevolgen kan hebben voor hun leven en dat van hun familie' .5 Ten aanzien van de rechtsbescherming concludeert de Ombudsman dat deze niet effectief is voor de burger.6
De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 hebben in eerdere vragenrondes al aandacht gevraagd voor zowel het toezicht als de rechtsbescherming. Ten aanzien van het toezicht heeft de regering in antwoord op eerdere vragen van deze leden aangegeven dat de rechtmatigheidsadviescommissie zich bezighoudt met een toets op de rechtmatigheid van de inrichting van processen,7 dus een toets op metaniveau en niet voor een inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers, zo merken genoemde leden op. Het wetsvoorstel bepaalt in artikel 15 dat bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) regels kunnen worden gesteld over de werkwijze en de samenstelling van deze commissie, de wijze van benoeming en ontslag van haar leden. De Ombudsman wijst als gezegd op het belang van een structurele blik van buiten. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 vernemen graag op welke wijze deze structurele blik van buiten in de rechtmatigheidsadviescommissie wordt gewaarborgd. Daarnaast horen zij graag hoe wordt geborgd dat ook deskundigen van buiten de betrokken organisaties zitting nemen in deze commissie. Ten slotte informeren deze leden in dit verband of de regering voornemens is voornoemde AMvB ter voorhang aan beide Kamers voor te leggen. Als dat niet het geval is horen zij graag waarom niet.
Ten aanzien van de rechtsbescherming verzoeken de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 de regering uiteen te zetten of en zo ja op welke wijze de rechtsbescherming in het onderhavige wetsvoorstel beter (in de zin van met meer waarborgen omgeven én effectiever) is gewaarborgd dan de rechtsbescherming die geboden wordt bij de door de Ombudsman onderzochte CTER-registraties.
Voorts vragen de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 de regering uiteen te zetten of en zo ja hoe vaak CTER-registraties samengaan met activiteiten rondom persoonsgerichte aanpak radicalisering (PGA) die het onderhavige wetsvoorstel codificeert. Meer concreet vragen zij in hoeveel gevallen sprake is van zowel een PGA als een CTER-registratie. Als er sprake is van een samengaan van deze beide interventies, deelt de regering dan de conclusie met deze leden dat in die gevallen voornoemde bevindingen van de Ombudsman weldegelijk relevant zijn, zo vragen zij. En zo ja, dan informeren zij of dat aanleiding geeft tot aanpassingen als het gaat om waarborgen, in het bijzonder ten aanzien van toezicht en rechtsbescherming. Als de regering die conclusie niet deelt dan vernemen zij graag waarom niet.
De Ombudsman meldt in zijn conclusies dat indien inzageverzoeken geen duidelijkheid bieden, burgers in beroep kunnen bij de rechter of naar de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kunnen gaan voor bemiddeling of een klachtenprocedure. Hij constateert evenwel dat burgers de mogelijkheden bij de AP nauwelijks benutten omdat deze procedures voor hen niet voldoende bekend zijn.8 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 nemen aan dat bij de toepassing van het onderhavige wetsvoorstel hetzelfde zal gelden voor burgers. Deze leden menen dat deze onbekendheid met de mogelijke route van de AP afdoet aan de rechtsbescherming van burgers en dat deze route meer bekendheid zou moeten krijgen. Zij vragen of de regering kan toezeggen ervoor zorg te dragen dat zij de rol van de AP proactief aan burgers die een inzageverzoek hebben gedaan zal mededelen. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord dan horen zij graag op welke wijze zij dit zal doen. Als die vraag ontkennend wordt beantwoord vernemen zij graag waarom.
Jurisprudentie treiteraanpak
Op 3 juli 2024 heeft de Raad van State9 in een zaak tussen de gemeente Amsterdam en een journalist die in een Persoonsgerichte aanpak (PGA) was opgenomen geoordeeld dat de beslissing om iemand op te nemen in de treiteraanpak om redenen van rechtsbescherming met een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden gelijkgesteld. De Afdeling heeft hierbij onder meer overwogen dat opname in de treiteraanpak tot gevolg heeft dat persoonsgegevens mogelijk op grote schaal zijn verwerkt en de gevolgen daarvan niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, hetgeen voor betrokkene onevenredig bezwarend is.10
De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 hebben op 22 oktober 2024 aan de regering gevraagd in hoeverre deze uitspraak de inhoud van dit wetsvoorstel beïnvloedt.11 Genoemde leden begrijpen uit de beantwoording van deze vraag dat deze uitspraak geen aanleiding geeft om de beslissing van de weegploeg om een casus bij het casusoverleg aan te melden, gelijk te stellen met een besluit in de zin van de Awb. De regering verwacht dat de rechter evenmin tot dit oordeel zal komen omdat het met betrekking tot onderhavige wetsvoorstel niet reëel is te veronderstellen dat er in de (wegings)fase veel persoonsgegevens zijn verwerkt en dat de gevolgen daarvan niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt.12 De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en D66 vragen of de regering uiteen kan zetten welke persoonsgegevens in de wegingsfase reeds zijn verwerkt en informeren waarop de aanname is gebaseerd dat het niet “veel" persoonsgegevens zullen zijn. Ook horen zij graag wanneer de regering meent dat er sprake is van “veel" en wanneer van “weinig" persoonsgegevens. Ten slotte vragen zij op grond van welke feiten en omstandigheden de regering stelt dat in de wegingsfase de gevolgen nog ongedaan kunnen worden gemaakt.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de nota naar aanleiding van het derde verslag - uiterlijk 17 januari 2025 - met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
B.O. Dittrich
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,
E.P. Karthaus
4 / 4
Samenstelling:
Croll (BBB) (ondervoorzitter), Marquart Scholtz (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA),
Recourt (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66) (voorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kamerstukken I 2024/25, 36 225, E.
Rapport van de Nationale Ombudsman, d.d. 12
november 2024 “Blind vertrouwen? Een onderzoek
naar CTER-registraties en de impact ervan op het
leven van burgers” (2024/098).
Ambtelijke beslisnota bij naar aanleiding van
het tweede verslag aan Eerste Kamer inzake wetsvoorstel gegevensverwerking casus overleggen
radicalisering en terroristische activiteiten.
d.d. 15 november 2024, p. 2.
Rapport van de Nationale Ombudsman, d.d. 12 november 2024 "Blind vertrouwen? Een onderzoek naar
CTER-registraties en de impact ervan op het leven van burgers" (2024/098). p. 49.
Rapport van de Nationale Ombudsman, d.d. 12 november 2024 "Blind vertrouwen? Een onderzoek naar
CTER-registraties en de impact ervan op het leven van burgers" (2024/098), p. 50.
Kamerstukken I 2024/25, 36 225, E, p. 7-8.
Rapport van de Nationale Ombudsman, d.d. 12 november 2024 "Blind vertrouwen? Een onderzoek naar
CTER-registraties en de impact ervan op het leven van burgers" (2024/098), p. 50 derde alinea.
Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 3 juli 2024, ECLI:RVS:2024:2715.
Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 3 juli 2024, ECLI:RVS:2024:2715 rov 5.2.
Kamerstukken I 2024/25, 36 225, D, p. 3.
Kamerstukken I 2024/25, 36 225, E. . p. 9-10.