Brief regering; Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 13-14 juni 2024 - JBZ-raad - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 879 toegevoegd aan dossier 32317 - JBZ-raad i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Brief regering; Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 13-14 juni 2024 - JBZ-raad |
---|---|
Documentdatum | 03-06-2024 |
Publicatiedatum | 03-06-2024 |
Nummer | KST32317879 |
Kenmerk | 32317, nr. 879 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Ministerie van Justitie en Veiligheid
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Datum 3 juni 2024
Betreft Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 13-14 juni 2024
cluster secretaris-generaal
Directie Europese en Internationale Aangelegenheden Europese Unie
Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv
Onze referentie
5513700
Bijlagen
2
Hierbij bieden wij uw Kamer, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitale Zaken, de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 13 en 14 juni 2024 in Luxemburg. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal deelnemen.
Ook informeren wij uw Kamer over terugkeerhubs, de afronding van de richtlijn aanpak mensenhandel en de stappen gezet in de richtlijn slachtofferrechten, de verordening handhaving AVG en de talentpoolverordening. Verder informeren wij uw Kamer over het kopgroepontbijt terrorisme dat op 13 juni voorafgaand aan de JBZ-Raad plaatsvindt en over het Nederlandse initiatief 'Maand van de implementatie'. Daarnaast treft u hierbij de kabinetsreactie op het rapport van het Europees Economisch en Sociaal Comité aan. Tot slot bieden wij uw Kamer het kwartaaloverzicht van EU-wetsvoorstellen op JenV terrein van het eerste kwartaal van 2024 aan.
Toezegging aangaande terugkeerhubs
Graag maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de verkenning van terugkeerhubs door Zweden, zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat vreemdelingen- en asielbeleid op 7 maart jl..
Bij het concept 'terugkeerhub' is het onder meer denkbaar dat vreemdelingen met een terugkeerbesluit vertrekken via een zogeheten hub in een derde land naar het land van herkomst of bestendig verblijf. De Zweedse overheid heeft eerder aangegeven met interesse te kijken naar de mogelijkheden voor het inrichten van een terugkeerhub in een derde land. Zweden zit momenteel nog in een verkennende fase. Wel is ook aan Zweedse zijde duidelijk dat het inrichten en operationaliseren van een terugkeerhub complexe juridische- en uitvoeringsuitdagingen met zich mee zal brengen. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan herziening van de Europese Terugkeerrichtlijn.
Zoals aangegeven zet het kabinet, net zoals Zweden, zich in voor een aanscherping van de Terugkeerrichtlijn waarbij er ook ruimte gecreëerd moet worden voor out-of-the-box terugkeersamenwerkingen met derde landen, waarvan een terugkeerhub een voorbeeld zou kunnen zijn.1 De Europese
Commissie (hierna: Commissie) kan een belangrijke rol spelen bij de verkenning en verdere ontwikkeling van het concept terugkeerhubs. Daarom riep het kabinet met gelijkgezinde lidstaten de Commissie op een verkenning en uitwerking te starten.2 Het kabinet zal daarop blijven aandringen, ook in aanloop naar de aanstelling van de nieuwe Commissie conform de reeds verspreidde non-papers. Het kabinet benadrukt tot slot dat de terugkeerhubs enkel tot stand kunnen komen in samenwerking met een partnerland buiten de Europese Unie. Het kabinet vindt het belangrijk dat bij dit soort partnerschappen uit wordt gegaan van gelijkwaardigheid en duurzaamheid en deze in lijn zijn met internationaal en Europees recht.
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
Afronding richtlijn aanpak mensenhandel
De Commissie heeft in december 2022 het voorstel voor de herziening van de Europese richtlijn inzake de bestrijding en voorkoming van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan (hierna: mensenhandelrichtlijn) gepubliceerd. De herziene mensenhandelrichtlijn introduceert regels ten behoeve van het uitdrukkelijk erkennen van vormen van uitbuiting in het kader van gedwongen huwelijken, illegale adoptie en draagmoederschap. Daarnaast moeten lidstaten waarborgen dat de omstandigheid dat de dader in het kader van mensenhandel gebruik heeft gemaakt van informatie- en communicatietechnologieën, als strafverzwarende omstandigheid kan worden meegewogen bij de strafoplegging. Ook worden lidstaten verplicht om het opzettelijk gebruik van diensten van slachtoffers van mensenhandel strafbaar te stellen. Voorts moeten lidstaten een nationaal verwijsmechanisme opzetten om de identificatie en hulp aan slachtoffers te verbeteren. Tenslotte worden lidstaten verplicht om een betere aanlevering van gegevens met betrekking tot aantallen (vermoedelijke) slachtoffers, verdachten, onderzoeken en veroordelingen te faciliteren, een Nationaal Actieplan op te stellen en een Nationaal Coördinator te introduceren. Ook zijn er in de overwegingen aanvullingen gedaan met betrekking tot de bescherming van slachtoffers.
Onder het Belgische voorzitterschap is op 23 januari jl. een politiek akkoord bereikt over de mensenhandelrichtlijn. Uw Kamer is hierover op 2 februari jl. geïnformeerd.3 Op 23 april jl. heeft het Europees Parlement (hierna: EP) ingestemd en op 27 mei jl. is de definitieve tekst vastgesteld tijdens de (AGRI) Raad.
Onderhandelingsresultaat
Het BNC-fiche van 24 februari 2023 is de leidraad voor het Kabinet geweest in de onderhandelingen.4 Het onderhandelingsresultaat is in lijn met de inzet die verwoord is in het BNC-fiche. De richtlijn vormt een belangrijke stap voorwaarts in het Europees juridisch kader in het voorkomen van mensenhandel en het beschermen van slachtoffers. Om deze reden kon het Kabinet instemmen met het akkoord.
Ten aanzien van het voorstel van de Commissie om - in het verlengde van reeds bestaande verwijzing in overweging 11 van de huidige richtlijn - de fenomenen
gedwongen huwelijken en illegale adoptie als vormen van uitbuiting toe te voegen aan artikel 2 van de mensenhandelrichtlijn, en het voorstel van het EP om draagmoederschap daaraan toe te voegen, is het volgende overeengekomen.
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
Mede op aandringen van Nederland is uiteindelijk in de tekst van de aangepaste richtlijnbepaling geëxpliciteerd dat deze drie fenomenen alleen vallen onder het bereik van mensenhandel in situaties dat óók sprake is van uitbuiting. Ten aanzien van andere gevallen van gedwongen huwelijken en illegale adoptie wordt opgemerkt dat zij - hoe verwerpelijk ook - niet onder deze richtlijn vallen. Reden hiervoor is dat (het oogmerk van) uitbuiting een centraal element van het delict mensenhandel is en een vervolging wegens mensenhandel niet passend is in situaties waarin het daaraan ontbreekt. Dan kan een andere (strafrechtelijke) aanpak passender en doeltreffender zijn.
Verder kunnen lidstaten, in lijn met de Nederlandse onderhandelingsinzet, het gebruik van informatie- en communicatietechnologie als strafverzwarende omstandigheid meewegen bij de strafoplegging. Daarnaast is de bepaling over inbeslagname en confiscatie in lijn gebracht met de herziene Confiscatierichtlijn, hetgeen ook wenselijk werd geacht door het Kabinet. Ten aanzien van een door het EP voorgestelde nationaal slachtofferfonds gekoppeld aan confiscatie, kon geen overeenstemming worden bereikt en is dit - naar wens van het Kabinet -niet als een verplichting opgenomen in de uiteindelijke tekst.
Met betrekking tot het voorstel van de Commissie tot aanscherping van de bestaande bepaling over het opleggen van maatregelen aan rechtspersonen (sancties) die zich schuldig maken aan mensenhandel, is bereikt dat aan de lidstaten uitdrukkelijk ruimte wordt gelaten bij de keuze voor de wijze waarop in die maatregelen wordt voorzien (via het bestuursrecht, privaatrecht of strafrecht). Hierbij is, zoals ook in het BNC-fiche werd voorgesteld, aangesloten bij de regelingen van maatregelen tegen rechtspersonen in de EU-richtlijn milieucriminaliteit.
Op een later moment zal onder leiding van de Commissie bezien moeten worden of de nationale verwijzingsmechanismen nopen tot een Europese variant, zoals ook door de Commissie benoemd in haar aankondiging van het politieke akkoord op de mensenhandelrichtlijn.5 Dit proces zal het Kabinet kritisch blijven volgen.
Binnen de kaders van het BNC-fiche is ook onderhandeld over de verplichting tot strafbaarstelling van het gebruikmaken van diensten die het voorwerp zijn van uitbuiting, in de wetenschap dat de dienstverlener het slachtoffer is van mensenhandel. In het kader van de onderhandeling is het beoogde toepassingsbereik van deze richtlijnbepaling verduidelijkt, onder andere wat betreft het soort dienstverlening waarbij strafrechtelijke aansprakelijkheid aan de orde kan zijn. Daarbij is ook van belang dat het Nederlandse strafrecht al een dergelijke strafbaarstelling kent waar het gaat om het met wetenschap gebruikmaken van seksuele diensten verleend door een slachtoffer van mensenhandel (artikel 273g Sr).
De nieuwe voorstellen rondom het aanleveren van de data aan de Commissie -aantallen (vermoedelijke) slachtoffers, verdachten, onderzoeken en
veroordelingen - passen binnen hetgeen door Nederland al aangeleverd wordt. Door het EP is vervolgens een aantal versterkende maatregelen voorgesteld om de bescherming en ondersteuning van slachtoffers te verbeteren. Deze vielen buiten het oorspronkelijke BNC-fiche. Gelet op het feit dat deze overwegend in de overwegingen zijn opgenomen en een algemeen karakter van verbetering van de positie van slachtoffers hebben, kon Nederland hiermee instemmen.
De verplichtingen om een Nationaal Actieplan op te stellen en een Nationaal Coördinator aan te wijzen, zijn positief ontvangen door het Kabinet. De lidstaten kunnen daarmee op een meer gestructureerde manier uitvoering geven aan de verplichtingen uit de Richtlijn. Echter, het Kabinet had wel graag gezien dat de aparte rol van een Nationaal Rapporteur, zoals die voorheen expliciet in artikel 19 van de richtlijn stond, behouden was gebleven. Nederland kan in theorie wel uit de voeten met de tekst van artikel 19, omdat deze de lidstaten wel de ruimte biedt om de taken die voorheen toebedeeld waren aan de Nationaal Rapporteur toe te wijzen aan een onafhankelijk orgaan, maar betreurt het feit dat de rol van de Nationaal Rapporteur zoals die voorheen in de Richtlijn stond, niet meer exact hetzelfde is.
Voorts heeft het EP voorgesteld om het non-punishment beginsel binnen artikel 8 van de richtlijn te verruimen door alle strafrechtelijke procedures te staken ten aanzien van een vermoedelijk slachtoffer. De regering acht het beginsel van niet-bestraffing, dat ook het beginsel tot niet-vervolging kan omvatten, een belangrijke pijler van haar beleid om slachtoffers op een adequate wijze te beschermen. Toepassing van dit beginsel in gevallen die zich daarvoor lenen, door hiermee rekening te houden bij het beslissen over het instellen van vervolging of het opleggen van een straf, voorkomt dat slachtoffers van mensenhandel door het handelen van overheidsinstanties opnieuw tot slachtoffer worden gemaakt ('secundaire victimisatie'). Ter verbetering van de uitvoeringspraktijk worden op dit moment verbetermaatregelen genomen. In overeenstemming met het huidige beleid is, mede op verzoek van Nederland, in de mensenhandelrichtlijn aan de lidstaten ruimte gelaten voor wat betreft de wijze waarop nationaal op de meest doeltreffende wijze uitvoering kan worden gegeven aan het non-punishment beginsel.
Nederland zal binnenkort van start gaan met het omzetten van bepalingen uit de richtlijn in nationale wet- en regelgeving.
Richtlijn slachtofferrechten
Op 12 juli 2023 heeft de Commissie een voorstel tot herziening van de richtlijn betreffende de rechten van slachtoffers van strafbare feiten gepubliceerd. Het voorstel beoogt de rechten en ondersteuning van slachtoffers te verstevigen. Het kabinet heeft de Kamer met het BNC-fiche van 6 oktober 2023 geïnformeerd over het voorstel.6 Het streven van het Belgische voorzitterschap is om tijdens de JBZ-Raad de algemene oriëntatie van dit voorstel als hamerstuk via de zogeheten A-agenda vast te stellen.7 De onderdelen waarop het kabinet kritisch is vanwege de consequenties voor het stelsel van het Nederlandse strafprocesrecht, de grote gevolgen voor de ketenorganisaties en de doorlooptijden zijn geadresseerd in de algemene oriëntatie. Nederland kan de algemene oriëntatie dan ook steunen. Nu
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
er ook brede steun is bij de andere lidstaten is de verwachting dat de algemene oriëntatie wordt aangenomen.
Verordening handhaving AVG
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
Op 4 juli 2023 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd tot vastlegging van aanvullende procedureregels met betrekking tot de handhaving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het kabinet heeft de Kamer met het BNC-fiche van 8 september 2023 geïnformeerd over het voorstel.8 Het streven van het Belgische voorzitterschap is om tijdens de JBZ-Raad ook hiervoor een algemene oriëntatie als hamerstuk op de A-agenda vast te stellen. De voor Nederland belangrijke punten waaronder de consequenties voor de uitvoerbaarheid van onderdelen van het voorstel gelet op in het bijzonder de werklast voor de toezichthouder, zijn in het voorstel geadresseerd. Nederland kan de algemene oriëntatie dan ook steunen. Nu er ook brede steun is bij de andere lidstaten is de verwachting dat de algemene oriëntatie wordt aangenomen.
Talentpoolverordening
De afgelopen maanden is onderhandeld over het voorstel van de Commissie voor een Verordening over de oprichting van een EU-Talentenpool (publicatie d.d. 15 november 2023). Het Voorzitterschap heeft de intentie uitgesproken om een voorstel tot het bereiken van een Raadspositie (algemene oriëntatie) op de Raad te agenderen. Voorafgaand zal agendering in Coreper plaatsvinden op 12 juni a.s. Een definitieve Raadspositie is nog niet ontvangen.
De kabinetsinzet is in het BNC-fiche uiteengezet.9 Het uitgangspunt in de beoordeling van het voorstel is dat het kabinet arbeidsmigratie van buiten de EU, met uitzondering van kennismigratie, ziet als sluitstuk voor de aanpak van tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandeling ervoor ingezet om van de EU-Talentenpool een goed functionerend instrument te maken voor de lidstaten die besluiten deel te nemen, met uitgebreide aandacht voor het voorkomen van misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten. Zo heeft het kabinet zich er sterk voor gemaakt om oneigenlijke detachering van derdelanders die worden geworven via de EU Talentenpool tegen te gaan, bijvoorbeeld door ervoor te pleiten dat werving en plaatsing alleen gericht mag zijn op functies in de lidstaat waarin de werkgever gevestigd is. Ook heeft het kabinet zich er voor ingezet dat werkgevers verantwoordelijk blijven voor een goede, non-discriminatoire selectie van kandidaten en verificatie van cv en kwalificaties alsmede de toelatingsvereisten voor werk en verblijf, en dat op het platform specifieke informatie over de rechten en plichten van derdelanders verplicht wordt aangeboden.
Op het moment van schrijven hebben de meeste lidstaten zich positief uitgelaten over het instrument, een enkele lidstaat heeft naast Nederland nog geen definitieve positie bepaald. Op basis van de definitieve tekst van de algemene oriëntatie en de in het BNC-fiche uiteengezette inzet zal het kabinet tot een stembepaling komen. Daarbij wegen de bovengenoemde elementen mee. Het kabinet informeert u hierover via de geannoteerde agenda voor de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, die uw Kamer uiterlijk 10 juni ontvangt.
Kopgroep ontbijt terrorisme
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
Voorafgaand aan de JBZ-Raad zal ook een ontbijtbijeenkomst van de kopgroep terrorisme worden georganiseerd. Tijdens dit ministerieel ontbijt spreken België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Zweden en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding over de effecten van het conflict in Gaza op de veiligheid in de EU. Daarbij zal ingeleid door Duitsland ook aandacht worden besteed aan anti-semitisme in de genoemde landen.
In december is in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland vastgesteld dat onder andere door de oorlog in Gaza de dreiging in Nederland is toegenomen. Dit kan een mobiliserende werking hebben op Nederlandse jihadisten en op radicaal islamitische personen, zowel binnen als buiten de jihadistische beweging. Er zijn vooralsnog geen concrete aanwijzingen dat er een aanslag wordt voorbereid. Het kabinet blijft alert.
Mogelijke dreigingen voor de nationale veiligheid worden voortdurend en grondig in de gaten gehouden door de Nederlandse rechtshandhaving en inlichtingen- en veiligheidsdiensten en het blijft van belang hierover op Europees niveau informatie te delen en samen te werken.
Maand van de implementatie
Het kabinet zet zich, onder meer in aanloop naar de nieuwe Europese Commissie, in voor het belang van implementatie van Europese regelgeving en het betrekken van de uitvoeringsorganisaties bij de totstandkoming daarvan. Op 30 mei jl. bood Nederland de resultaten aan de Commissie aan van de Maand van de Implementatie in het JBZ-domein. In mei organiseerde Nederland, in samenwerking met het Benelux-secretariaat, in Brussel zeven bijeenkomsten voor Nederlandse uitvoeringsorganisaties om hen samen te brengen met de verschillende informele, hoog-ambtelijke netwerken op JBZ-terrein. Zij gingen een dag lang in gesprek over de vragen (1) hoe zij als netwerk beter betrokken kunnen worden bij de totstandkoming van Europese regelgeving, en (2) welke uitvoeringsuitdagingen de volgende Commissie zou moeten oplossen. Namens Nederland hebben onder andere de IND, het OM en de Nationale Politie deelgenomen. De bijeenkomsten onderstreepten nogmaals het nut en de noodzaak van het in een vroeg stadium betrekken van de uitvoering, het belang van impact assessments door de Commissie bij het opstellen van regelgeving en het belang van de juiste implementatie en evaluatie van bestaande regelgeving alvorens er nieuwe regelgeving wordt opgesteld.
Kabinetsreactie EESC
Op 7 en 8 februari jl. heeft de ad-hoc groep Grondrechten en de rechtsstaat (FRRL-groep) van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een bezoek aan Nederland gebracht. Dit deed de FRRL-groep in het kader van haar dialoog over de bescherming van fundamentele rechten en de rechtsstaat. Het is de eerste keer dat de FRRL-groep Nederland in dit kader bezocht. De rapportage die de FRRL-groep over dit bezoek heeft opgesteld en de 'observations' die het kabinet namens Nederland in reactie op deze rapportage heeft opgesteld zijn op 3 juni gepubliceerd. 10
De FRRL-groep is in januari 2018 opgericht met als doel een forum te bieden aan Europese maatschappelijke organisaties waar zij elkaar kunnen ontmoeten en bevindingen over de fundamentele rechten, democratie en rechtsstaatsituatie in de lidstaten met elkaar kunnen delen. De rapportage richt zich op thema's die aan het mandaat van het EESC zijn gerelateerd en met name van belang zijn voor maatschappelijke organisaties: de rechten van sociale partners, de vrijheid van vereniging en vergadering, de vrijheid van meningsuiting (waaronder mediavrijheid), het recht op non-discriminatie en de rechtsstaat. Tijdens het bezoek aan Nederland heeft de FRRL-groep met verschillende vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld in Nederland gesproken, waaronder in het bijzonder maatschappelijke organisaties, sociale partners, de media en de juridische beroepsgroepen. Ook heeft de FRRL-groep een bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers van de verschillende ministeries.
Datum
3 juni 2024
Onze referentie
5513700
Zoals uw Kamer bekend zet Nederland zich ook in EU-verband intensief in voor een sterke rechtsstaat in de EU-lidstaten. Dit is het fundament voor goede EU-samenwerking. De inspanningen van de FRRL-groep dragen hier aan bij. Het kabinet waardeert dit zeer en heeft de rapportage, die de standpunten weergeeft van de verschillende belanghebbenden met wie gesproken is, grondig bestudeerd. De reactie van Nederland is neergelegd in de 'observations'. Evenals alle eerdere lidstaten waarover een rapportage is uitgebracht, is de reactie van het kabinet namens Nederland beperkt van omvang en gericht op enkele onderwerpen uit de rapportage waarvoor aanvullende context of nuance nodig werd bevonden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
-
D.Ye§ilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
-
E.van der Burg
Pagina 7 van 7
Kamerstukken II, 2023-24, geannoteerde agenda JBZ-Raad 4-5 maart 2024, 32 317, nr. 872.
Kamerstukken II, 2023-24, Diverse onderwerpen migratiebeleid internationaal, 32317, nr. 878.
Zie aanbiedingsbrief bij het verslag van de JBZ-Raad van 25 en 26 januari 2024, kamerstukken II, 2023-24, 32317 nr. OM.
Zie kamerstukken II, 2022-23, 22112 nr. 3627.
New agreement paves the way for stronger EU rules against trafficking in human beings -
European Commission (europa.eu)
Kamerstukken II 2023-2024, 22112 nr. 3799
De A-agenda is een achterliggende agenda bij iedere Raad. De punten die op deze agenda staan worden als hamerstuk aangenomen en niet actief behandeld tijdens de JBZ-Raad.
Kamerstukken II 2023-2024, 22112 nr. 3769.
Kamerstukken II, 2023/24, 22112, nr. 3859.
Zie https://www.eesc.europa.eu/en/our-work/publications-other-
work/publications/fundamental-rights-and-rule-law-report-country-visit-netherlands-and-
authorities-observations-report.