Brief regering; Rapporten discriminatiecijfers 2023 - Racisme en Discriminatie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 366 toegevoegd aan dossier 30950 - Rassendiscriminatie.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Racisme en Discriminatie; Brief regering; Rapporten discriminatiecijfers 2023 |
---|---|
Documentdatum | 23-04-2024 |
Publicatiedatum | 23-04-2024 |
Nummer | KST30950366 |
Kenmerk | 30950, nr. 366 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 april 2024
Vandaag zijn twee rapporten verschenen over discriminatiecijfers, die ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid aanbied. Het eerste rapport betreft het rapport «Discriminatiecijfers in 2023». Deze multi-agencyrapportage wordt elk jaar in opdracht van de Nationale Politie (hierna: Politie) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgesteld met informatie over de meldingen en registraties van (ervaren) discriminatie. In dit jaarlijkse rapport worden de cijfers van de antidiscriminatievoorzieningen, de Nationale Politie, het Meld.Online Discriminatie, het College voor de Rechten van de Mens (hierna: College), de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman verzameld en van een analyse voorzien. Het geeft zodoende een overzicht van de meldcijfers en biedt, voor zover mogelijk, een duiding van deze cijfers.
Uit bovengenoemd rapport blijkt dat in 2023 de politie 8990 incidenten heeft geregistreerd. Dat is 33 procent meer dan in 2022. In de voorgaande jaren was er ook elk jaar een stijging van het aantal geregistreerde incidenten bij de politie te zien. De antidiscriminatievoorzieningen ontvingen 6351 meldingen in 2023. Dat is een stijging van 20 procent ten opzichte van 2022. Het aantal meldingen bij de antidiscriminatievoorzieningen schommelt de laatste jaren. Deze meldingen laten zodoende geen duidelijke lijn zien. Ook is er een forse toename van het aantal meldingen bij Meld.Online Discriminatie, namelijk van 247 meldingen in 2022 naar 483 meldingen in 2023. Bij de andere instanties is sprake van een daling van het aantal meldingen van discriminatie. Het aantal verzoeken om een oordeel bij het College nam af met 13 procent (van 670 naar 581 verzoeken). Het aantal meldingen van ongelijke behandeling bij het College steeg in 2023 daarentegen met 27 procent (van 1811 naar 2293 meldingen). De Nationale ombudsman registreerde 253 meldingen, wat gelijk staat aan een daling van 11 procent. Het aantal meldingen bij de Kinderombudsman nam af met 27 procent (van 26 naar 19 meldingen).
kst-30950-366 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Voorts blijkt uit het rapport dat herkomst (huidskleur, afkomst en nationale of etnische afstamming) de meest voorkomende discriminatiegrond is in meldingen of registraties bij de Politie, antidiscriminatievoorzieningen, Meld.Online Discriminatie, de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. De meest voorkomende discriminatiegrond bij het College is handicap/chronische ziekte.
Daarnaast is de wijze van discriminatie ook opgenomen in dit rapport. Bij de registraties van de politie was in 2023 de meest voorkomende wijze van discriminatie een «uitlating». Het betreft 63 procent van de registraties. Het gaat dan bijvoorbeeld over beledigingen of discriminerende opmerkingen, meestal verbaal maar ook bijvoorbeeld via sociale media. De meest geregistreerde wijze van discriminatie bij de antidiscriminatievoorzieningen was «omstreden behandeling» (54 procent van de meldingen). Hierbij gaat het om ervaringen waarbij de melders op diverse manieren oneerlijk of anders worden behandeld dan anderen.
De antidiscriminatievoorzieningen, het College, de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman registreren ook op welk maatschappelijk terrein de discriminatie zich afspeelt. In 2023 hebben de meeste meldingen bij de antidiscriminatievoorzieningen, net als in 2022, betrekking op de arbeidsmarkt: 20 procent speelde zich hier af. Het kan bijvoorbeeld gaan om discriminatie bij sollicitaties, promotie en ontslag, of om discriminatie in de interacties met leidinggevenden, collega's of klanten. Bij het College heeft 44% van de verzoeken tot een oordeel betrekking op het terrein «arbeid». Bij de Nationale ombudsman kwam het terrein «politie/justitie» het vaakst voor. Dit terrein omvat niet alleen politie maar ook andere justitie-afdelingen zoals COA en IND. Bij de Kinderombudsman gingen de meeste meldingen, net als in 2022, over het terrein »onderwijs».
Bovengenoemde cijfers geven wederom aan dat het kabinet moet blijven inzetten op een gerichte aanpak van discriminatie. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn, zich veilig en geaccepteerd voelen en mee kunnen doen.
Het rapport «Discriminatiecijfers in 2023» heeft dit jaar voor het eerst een thematisch hoofdstuk waarin een thema verder wordt toegelicht dat relevant is in het kader van de discriminatiecijfers. Dit jaar gaat het thematisch hoofdstuk over meldingsbereidheid en meldingstoeganke-lijkheid. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat gemiddeld slechts een op de vijf mensen die discriminatie ervaart ergens melding doet1. Een volledig overzicht van de discriminatiecijfers is enorm van belang voor de gerichte aanpak van discriminatie, aangezien op deze wijze inzicht kan worden verkregen waar extra beleidsmaatregelen, acties of interventies noodzakelijk zijn. Daarom heb ik verschillende acties in gang gezet om de meldingsbereidheid en meldingstoegankelijkheid te vergroten en tevens de aanpak van discriminatie te versterken. In samenspraak met het werkveld werk ik bijvoorbeeld aan één stevig gepositioneerde, kundige en breed inzetbare landelijke organisatie voor de bestrijding van discriminatie. Voor meer informatie hierover en een overzicht van de acties verwijs ik u naar mijn brief van 12 april 2024 die ik aan uw Kamer heb toegezonden2.
Het tweede rapport met discriminatiecijfers betreft het rapport «Strafbare Discriminatie in Beeld 2023», dat ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid aanbied. Dit rapport geeft inzicht in het aantal specifieke discriminatiefeiten dat in 2023 door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) is beoordeeld en afgedaan en het aantal in behandeling genomen commune feiten met een discriminatieaspect van het jaar 2023. Specifieke discriminatiefeiten zijn feiten die strafbaar zijn op grond van een van de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die specifiek gaan over discriminatie, zoals groepsbelediging. Bij commune feiten met een discriminatieaspect (hierna: codis-feiten) gaat het om commune delicten zoals eenvoudige belediging, bedreiging of mishandeling, waar een discriminatieaspect heeft meegespeeld.
In 2023 nam het OM in totaal 211 specifieke discriminatiefeiten in behandeling. De meeste feiten hadden betrekking op de discriminatie-grond antisemitisme (122 feiten, 48%). Dit is een sterke stijging ten opzichte van 2022, die kan worden verklaard door het grote aantal ingestroomde voetbalzaken in Rotterdam, waarbij antisemitische leuzen werden geroepen en/of via het internet werden verspreid. De discrimina-tiegrond ras werd 73 keer geregistreerd. Het overgrote deel van alle specifieke discriminatiefeiten betrof groepsbelediging (art. 137c Wetboek van Strafrecht).
In 2023 zijn er 324 codis-feiten geregistreerd door het OM. Net als in de voorgaande jaren is ras de meest voorkomende discriminatiegrond (150 feiten, 39%), gevolgd door hetero- of homoseksuele gerichtheid (137 feiten, 36%). Het merendeel van de codis-feiten die door het OM werden ingeschreven, betrof belediging van een individu (art. 266 Wetboek van Strafrecht, 223 feiten). De pleegplaats van de codis-feiten was voornamelijk werk, waarvan het merendeel was gericht tegen personen met een publieke functie (97 feiten; 30%).
Via deze Kamerbrief wil ik ook mijn dank uitspreken aan de organisaties die zich jaarlijks - vanuit hun eigen rol - inzetten op het tegengaan van discriminatie en de opstellers van deze rapporten. Inzicht in de discrimina-tiecijfers geeft ons meer duiding bij de specifieke verschijningsvormen van discriminatie en helpt ons bij de ontwikkeling van beleid. Daarbij ben ik mij zeer bewust dat een groot deel van de ervaren discriminatie niet wordt gemeld, zoals reeds hierboven aangegeven.
Met elkaar zullen we ons blijven inzetten op het verhogen van de meldingsbereidheid en meldingstoegankelijkheid en een adequate opvolging van meldingen en aangiften, want de kernboodschap blijft: voor discriminatie is geen plaats in Nederland.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 30 950, nr. 366 3
Andriessen, I., Dijkhof, J. H., Van der Torre, A., & Putters, K. (2020), Ervaren discriminatie in Nederland II, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Kamerstukken II 2023/24, 30 950, nr. 365