Verslag van een schriftelijk overleg over de TEK (Regeling tegemoetkoming energiekosten) vorderingen (Kamerstuk 32637-612) - Bedrijfslevenbeleid - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 637 toegevoegd aan dossier 32637 - Bedrijfslevenbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bedrijfslevenbeleid; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de TEK (Regeling tegemoetkoming energiekosten) vorderingen (Kamerstuk 32637-612) |
---|---|
Documentdatum | 17-04-2024 |
Publicatiedatum | 17-04-2024 |
Nummer | KST32637637 |
Kenmerk | 32637, nr. 637 |
Commissie(s) | Economische Zaken en Klimaat (EZK) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
32 637
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 april 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 7 maart 2024 over de TEK (Regeling tegemoetkoming energiekosten) vorderingen (Kamerstuk 32 637, nr. 612).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 maart 2024 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 17 april 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Stoffer
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
kst-32637-637 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
1
Kan de Minister toelichten waarom er zoveel minder aanvragen zijn gedaan dan verwacht? Heeft het lage aantal aanvragen enkel met de dalende energieprijs te maken, of spelen ook andere factoren zoals toegankelijkheid van de regeling een rol?
Antwoord
De energieprijzen zijn uiteindelijk lager gebleken dan waarmee aanvankelijk rekening is gehouden bij de ontwikkeling van de TEK. Als gevolg daarvan zijn bedrijven terughoudend geweest om een aanvraag in te dienen; immers lage prijzen leiden tot een verhoogde kans dat bedrijven de TEK-tegemoetkoming moeten terugbetalen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in het voorjaar van 2023 een stakeholderanalyse uitgevoerd. Meest genoemde reden om geen aanvraag in te dienen was de sterke daling van de energieprijzen in 2023. De onbekendheid met de regeling en het aanvraagproces waren hiervoor geen aanleiding.
2
Kan de Minister een overzicht geven van hoeveel van de aanvragen zijn gedaan door het kleinbedrijf en hoeveel door het middenbedrijf?
Antwoord
RVO heeft geen onderverdeling bijgehouden of een onderneming hoort tot het kleinbedrijf of middenbedrijf.
3
In hoeverre is de TEK doelmatig en doeltreffend is geweest? Hoe evalueert de Minister deze regeling?
Antwoord
De regeling is in aanzet doelmatig en doeltreffend geweest doordat die als vangnet fungeerde voor het energie-intensieve mkb door hen te helpen dan wel te beschermen tegen stijgende energieprijzen. Uiteindelijk vielen de energieprijzen lager uit dan waarmee rekening werd gehouden; voor het grootste gedeelte van de energie-intensieve bedrijven betekent dit daarom dat het niet nodig is om ze een subsidie te verstrekken.
4
Hebben de ondernemers met de hoogste energierekeningen en grootste financiële zorgen de meeste steun gehad? En andersom: hebben bedrijven die minder steun nodig hadden ook minder gekregen?
Antwoord
Ondernemers zijn gecompenseerd per m3 gas en/of per kWh elektriciteit, uiteraard wel binnen de randvoorwaarden van de regeling. Aanvragers van de TEK hebben dan ook een tegemoetkoming ontvangen op basis van de hoeveelheid energie die ze hebben gebruikt; des te hoger het verbruik, des te hoger de compensatie.
5
Hoe neemt de Minister eventuele verbeterpunten mee in toekomstige regelingen?
Antwoord
Op dit moment geeft de Algemene Rekenkamer als onderdeel van het jaarlijkse verantwoordingsonderzoek extra aandacht aan de energiemaatregelen waaronder de TEK. Zodra dat onderzoek is afgerond zal ik daarop reageren in een Kamerbrief waarbij ik zal stilstaan bij de eventuele lessen die zijn opgedaan bij de ontwikkeling en implementatie van de TEK.
6
Wat gebeurt er met de middelen die nu niet voor de TEK worden uitgegeven; worden deze alsnog ter beschikking gesteld voor het drukken van de energierekening van ondernemers? Worden de resterende middelen ingezet om ondernemers sneller te laten verduurzamen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De kosten van de TEK zijn lager dan begroot. De middelen voor de TEK zijn eerder generaal beschikbaar gemaakt. De resterende middelen zullen, conform de begrotingsregels, ten gunste komen van de algemene middelen.
7
Kan de Minister, zodra de vaststellingsverzoeken zijn behandeld (bijvoorbeeld voor de zomer), met de Kamer delen hoe het gaat met de vorderingen en in welke mate ondernemers al dan niet in de problemen komen met het terugbetalen?
Antwoord
Ja, zodra een significant deel van de vaststellingsverzoeken is afgerond en er een goed beeld ontstaat van de vorderingen kan ik de Kamer hierover informeren alsook over in welke mate er terugbetalingsregelingen zijn getroffen. Ik verwacht dat deze informatie in de loop van de zomer bekend zal zijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
8
Is bekend hoeveel bedrijven een aanvraag hebben gedaan die vervolgens zijn afgewezen omdat zij niet aan de zeven procent voldeden?
Antwoord
Voor ongeveer 11% van de aanvragers geldt dat zij een afwijzing hebben ontvangen omdat de energie-intensiteit lager bleek dan de grens van 7%.
9
Hoe kijkt de Minister ernaar dat mkb-ondernemingen die wel energie-intensief zijn, maar veel hebben geïnvesteerd in verduurzaming ten opzichte van collega's die dit nog niet hebben gedaan, eigenlijk gestraft worden omdat zij nu net buiten de eerste parameter van zeven procent vallen?
Antwoord
De TEK bood geen volledige compensatie voor de gestegen energieprijzen, maar voorzag hier slechts gedeeltelijk en tijdelijk in, zoals ook toegelicht in de voorwaarden van de TEK. Bedrijven die verduurzamings-maatregelen hebben getroffen en daarmee hun bedrijfsmodel toekomst-bestendiger hebben gemaakt, hebben dus nu een sterkere uitgangspositie dan hun concullega bedrijven. Dit ondanks het feit dat ze als gevolg van besparingsmaatregelen wellicht niet (meer) kwalificeerden als energie-intensief.
De hoogste piek qua energiekosten voor energie-intensieve mkb-ers lag vanaf september tot en met december 2022. De TEK ging echter in op
I november. Hoe kijkt de Minister daarop terug?
Antwoord
Om de energie-intensieve ondernemers te helpen die geconfronteerd werden met energieprijsstijging als gevolg van de oorlog in Oekraïne, heb ik medio oktober 2022 een regeling aangekondigd, waarbij ondernemers vanaf november gecompenseerd zouden worden. Omdat ondernemers enige prijsschokken zelf moeten kunnen opvangen, heb ik niet gekozen om de regeling met terugwerkende kracht in te laten gaan naar de periode voordat ik dit besluit had genomen. De overheid wil namelijk niet garant staan voor alle prijsstijgingen waarmee bedrijven worden geconfronteerd.
II
Was de subsidie achteraf onnodig of waren de paramaters vooraf niet goed ingesteld?
Antwoord
De TEK-regeling is niet onnodig geweest. Alhoewel veel bedrijven als gevolg van de lagere energieprijzen een groot deel van het voorschot moeten terugbetalen, geldt dat ruim 6.000 bedrijven na vaststelling nog steeds recht op subsidie houden en dus zijn geholpen met deze regeling. Voor ongeveer 200 bedrijven geldt dat zij nagenoeg het maximale bedrag aan compensatie, namelijk € 160.000, zullen ontvangen. Veel bedrijven zijn dus geholpen met deze regeling. Zie ook het antwoord op vraag 3 voor wat betreft de effectiviteit van de regeling.
12
Is er met de wetenschap van nu hier een les uit te leren voor de toekomst? Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag vijf.
13
Is de Minister van mening dat zij voldoende actie heeft ondernomen als het gaat om voorlichting rondom het mogelijke terugbetaalrisico? In hoeverre is er contact geweest met bijvoorbeeld brancheorganisaties om dit risico te benadrukken? Is de verwachting van de Minister dat ondernemers in de problemen gaan komen door het terugbetalen van de TEK?
Antwoord
Ja, er is door EZK en RVO op verschillende manieren gecommuniceerd over het risico op terugbetalingen. Ik ben hier bijvoorbeeld op ingegaan in de Kamerbrief van 9 februari 2023 (Kamerstuk 32 637, nr. 531). Om dit risico zo klein mogelijk te houden, is daarom ook het voorschotpercentage aangepast van aanvankelijk 60% naar 35%. Daarnaast heeft RVO in de beschikking vermeld dat het definitieve subsidiebedrag lager kan uitvallen, afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijzen in 2023. Verder heeft RVO alle TEK-ontvangers en branches verschillende brieven gestuurd waarin is gewezen op het terugvorderingsrisico. Dit is ook aangegeven op de website van RVO. Eind februari jl. heeft RVO een webinar georganiseerd voor ondernemers. Hierin is het vaststellings-proces en de ruime terugbetalingsmogelijkheden aan de orde gekomen. Voorafgaand aan de vaststelling heeft RVO contact opgenomen met ondernemers waar de vordering waarschijnlijk de meeste impact heeft. Vooralsnog zijn er bij mijn geen gevallen bekend waarbij ondernemers in de problemen zijn geraakt door de terugbetalingen. Dienstig hieraan is dat RVO ruime terugbetalingsmogelijkheden hanteert om ondernemers zo goed mogelijk te helpen bij terugbetalingen. In het geval deze niet voldoende zijn, kan in overleg met RVO ook naar maatwerkoplossingen worden gezocht.
14
Is de verwachting van de Minister dat de terugbetalingsperiode lang genoeg is? Zo ja, waar baseert de Minister dat op? Hoe ziet de Minister deze maatwerkoplossingen voor zich? Is de Minister bereid om ondernemers die moeten terugbetalen actief in te lichten over de mogelijkheid van een maatwerktraject?
Antwoord
Ja, ik verwacht dat de terugbetalingstermijnen ruim genoeg zijn; deze zijn gebaseerd op de mogelijkheden die worden gehanteerd bij de TVL en de NOW. Als terugbetalen voor een ondernemer lastig is, dan biedt RVO ruime betalingsmogelijkheden. Een ondernemer kan online een betalingsregeling van twee tot drie jaar afsluiten, afhankelijk van de hoogte van het te betalen bedrag. Elke ondernemer waarvoor deze termijn onvoldoende is, kan contact opnemen met RVO. In een persoonlijk gesprek kan dan een maatwerkafspraak worden gemaakt voor een langere aflossingsperiode. Ook is het goed om te vermelden dat er geen terugvordering zal plaatsvinden in het geval dat de vordering maximaal € 500 bedraagt. Ten slotte zal er geen rente wordt gerekend over de bedragen die wel terugbetaald moeten worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
15
Hoeveel ondernemingen moeten terugbetalingen doen en komen er signalen binnen van ondernemingen die dit niet kunnen vanwege liquiditeitsproblemen? Wat gaat er gebeuren indien dit het geval is en bepaalde ondernemers niet (meteen) kunnen terugbetalen.
Antwoord
Ik verwacht dat ongeveer 8.000 ondernemers (een deel van) het ontvangen voorschot moeten terugbetalen. RVO heeft per 12 april jl. in totaal 135 betalingsregelingen afgesloten. Dat komt neer op gemiddeld 6% van de ondernemers die een betalingsregeling wil afsluiten. Zie het antwoord op vraag 14 ten aanzien van de mogelijkheden voor betalingsmogelijkheden bij terugvorderingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
16
Kan de Minister nader toelichten wat de oorzaken zijn van het veel lagere aantal aanvragen dat is ingediend? Komt dit alleen doordat de energieprijzen mee zijn gevallen, of zijn er ook andere redenen zoals onbekendheid met de regeling of de gestelde parameters om in aanmerking voor subsidie te komen?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag een.
17
Zijn er signalen dat bedrijven deze terugvordering niet kunnen dragen en zo ja, hoeveel? Verwacht RVO dat alle terugvorderingen geïnd kunnen worden of dat er rekening wordt gehouden met een percentage dat oninbaar is? Zo ja, om hoeveel ondernemers gaat het en wat is het bedrag aan terugvorderingen dat naar verwachting oninbaar is.
Antwoord
Binnen RVO is uitgezocht hoeveel TEK-aanvragers al een betalingsregeling hebben lopen voor een terugbetaling van ontvangen TVL. Dat waren er ruim 50. RVO heeft geen integraal zicht op betalingsregelingen/ schulden bij andere uitvoeringsorganisaties, zoals UWV of Belastingdienst.
18
Kan de Minister aangeven welk deel van deze ondernemers al te maken had met andere schulden zoals coronaschulden? Wil de Minister hiervan een zo precies mogelijk overzicht maken, ook uitgesplitst naar sectoren?
Antwoord
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 17. Vanwege de AVG mogen dergelijke gegevens niet zonder meer gedeeld worden.
19
Wordt informatie hierover uitgewisseld tussen de RVO en de Belastingdienst, zodat een compleet beeld bestaat over de situatie van ondernemers en hoe zij zo goed mogelijk geholpen kunnen worden? Hoe werken de RVO en de Belastingdienst (en eventueel andere uitvoeringsorganisaties) hierin samen?
Antwoord
Er is er een casuïstiektafel ingericht tussen Belastingdienst, UWV en RVO. In dat gremium worden casussen besproken waarbij ondernemers aangeven problemen te hebben met terugbetalingen bij meerdere uitvoeringsorganisaties.
20
Wil de Minister alles op alles zetten, in gezamenlijkheid met alle betrokken uitvoeringsorganisaties, om de menselijke maat toe te passen en ondernemers zo goed mogelijk te informeren en te helpen als ondernemers door de terugvordering in moeilijkheden komen?
Antwoord
Ja, bij de terugvorderingen wordt de menselijke maat reeds toegepast en ik vind het belangrijk dat dat ook zo zal blijven. Indien nodig zal naar maatwerkoplossingen gezocht worden om zoveel mogelijk te voorkomen dat ondernemers in financiële problemen terecht komen als gevolg van de terugbetaling. Over de mogelijkheden hiervan kunnen ondernemers contact opnemen met RVO.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
21
Trekt de Minister lessen uit de wijze van totstandkoming en vormgeving van de TEK? Mocht er onverhoopt in de toekomst weer een energiecrisis uitbreken waarbij het energie-intensieve mkb dreigt om te vallen, zou ze de regeling dan op dezelfde manier vormgeven? Zijn er onderdelen die ze zou wijzigen? Zo ja, waarom?
Antwoord
Zie hierover het antwoord op vraag vijf.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 32 637, nr. 637 6