Brief regering; Geannoteerde agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 7 mei 2024 - Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 747 toegevoegd aan dossier 21501-31 - Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken; Brief regering; Geannoteerde agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 7 mei 2024 |
---|---|
Documentdatum | 11-04-2024 |
Publicatiedatum | 11-04-2024 |
Nummer | KST2150131747 |
Kenmerk | 21501-31, nr. 747 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 april 2024
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda voor de formele raad werkgelegenheid en sociaal beleid (WSBVC) op 7 mei 2024 in Brussel aan. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is voornemens deel te nemen aan deze raad.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
kst-21501-31-747 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
GEANNOTEERDE AGENDA FORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 7 mei 2024
Informatie over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Gelijkheid, van 7 mei 2024
In het nu volgende informeer ik u over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 7 mei 2024, waaraan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voornemens is deel te nemen. De Formele Raad vindt plaats in Brussel.
Agendapunt: Algemene oriëntatie EU Richtlijnvoorstel Gelijke Behandeling buiten de arbeid
Doel Raadsbehandeling
Bereiken van een algemene oriëntatie.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
In 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een richtlijn inzake gelijke behandeling buiten de arbeid, ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid. Het voorstel, dat gebaseerd is op artikel 19 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), schept een kader voor het verbod van discriminatie op deze gronden.
Het richtlijnvoorstel stamt uit 2008 en ligt, ondanks meerdere pogingen om tot een akkoord te komen, vanwege de vereiste unanimiteit in de Raad vast door de blokkade van enkele lidstaten. Het voorzitterschap agendeert het richtlijnvoorstel omdat het krachtenveld zich nu wel richting de vereiste unanimiteit lijkt te bewegen.
Inzet Nederland
Zoals destijds aangegeven in het BNC-fiche en de voortgangsrapportages in de Geannoteerde Agenda sindsdien staat het kabinet positief ten aanzien van de totstandkoming van een richtlijnvoorstel op dit gebied.1 Het kabinet hecht grote waarde aan de bescherming van fundamentele rechten, waaronder het recht op gelijke behandeling.
Nederland heeft naar aanleiding van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel ingezet op verbetering van de rechtszekerheid van het voorstel door onduidelijkheden ten aanzien van reikwijdte en terminologie weg te nemen. Uitgangspunt daarbij was het voorkomen van disproportionele financiële, praktische, juridische gevolgen. Een aantal lidstaten deelde deze zorgen van Nederland destijds. Na bespreking in de Raadswerkgroep zijn deze zorgen weggenomen in de compromisteksten die zijn gepubliceerd door de diverse EU-Voorzitterschappen.
Nederland heeft vrijwel alle onderwerpen in de richtlijn al door middel van nationale wetgeving geregeld. Sinds Nederland in 2016 het VN-verdrag handicap heeft geratificeerd en tegelijk de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) heeft uitgebreid, worden voor Nederland geen verstrekkende gevolgen meer verwacht indien er een akkoord zou worden bereikt over de richtlijn in de huidige vorm.
Tegelijkertijd gaat er een belangrijke signaalwerking uit van aanname van deze richtlijn. De richtlijn helpt om discriminatie op godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid tegen te gaan. Het kabinet is dan ook overtuigd van de toegevoegde waarde van deze richtlijn en zal deze steunen.
Indicatie krachtenveld Raad
Een aantal lidstaten heeft nog steeds geen formele positie ingenomen, maar een substantiële groep lidstaten, waaronder Nederland, heeft aangegeven in te kunnen stemmen met tekst van het richtlijnvoorstel zoals ten laatste gepubliceerd door het Belgische EU-Voorzitterschap.2 Onduidelijk is of het doel van het Voorzitterschap om de vereiste unanimiteit te behalen haalbaar is, gezien het voorlopig stilzwijgen van enkele lidstaten. Het Voorzitterschap beoogt met het agenderen van het richtlijnvoorstel transparantie over de posities van de EU-lidstaten te bereiken en daarmee tot een akkoord te komen.
De bedenkingen van enkele lidstaten spelen hoofdzakelijk bij de discrimi-natiegronden leeftijd en handicap. Om deze zorgen te adresseren, heeft het Belgisch Voorzitterschap enkele tekstvoorstellen gedaan. Voor wat betreft de discriminatiegrond leeftijd is in de laatst gepubliceerde compromistekst opgenomen dat leeftijdsonderscheid is toegestaan indien het objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Daaraan is nog toegevoegd dat dit toegang kan omvatten tot specifieke sociale en gezondheidszorgdiensten of voordelen voor personen die tot specifieke leeftijdsgroepen behoren. Tevens biedt de compromistekst de lidstaten een ruime vrijheid voor het inrichten van hun sociale zekerheidsstelsels, waarbij de mogelijkheid om leeftijdsgrenzen te stellen aan de toegang tot bepaalde regelingen expliciet is opgenomen. Verder biedt de compromistekst op het punt van financiële dienstverlening ruimte voor risicobeoordeling in verband met leeftijd en gezondheid van personen. Op het gebied van de discriminatiegrond handicap heeft het Voorzitterschap duidelijk gemaakt dat deze richtlijn lidstaten geen aanvullende verplichtingen bovenop de bestaande verplichtingen uit het VN-verdrag handicap oplegt. Het kabinet verwelkomt deze toevoegingen en verduidelijkingen in het richtlijnvoorstel en hoopt dat deze voldoende zijn om de nog twijfelende lidstaten over de streep te trekken.
Na het bereiken van een algemene oriëntatie wordt het richtlijnvoorstel ter instemming aan het Europees Parlement voorgelegd.
Agendapunt: gedachtewisseling wijziging van de naam van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC)
Op de agenda staat een gedachtewisseling over het aanpassen van de naam van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC). Het Belgisch EU-Voorzitterschap heeft tijdens de Informele Raad over gendergelijkheid van 26 en 27 februari jl. reeds aangekondigd de naamswijziging van de Raad op 7 mei te willen bespreken en bevestigt dit ook in het officiële verslag van de afgelopen informele Raad.3
Het Belgische EU voorzitterschap wil meer zichtbaarheid voor gelijkheids-beleid. Het stelt daarom voor om «Gelijkheid» toe te voegen aan de naam van Raadsformatie WSBVC. Het stelt tevens voor om «Consumentenzaken» uit de naam te schrappen, omdat laatstgenoemde reeds belegd is in een voorbereidend orgaan van de Raad Concurrentievermogen. In het voorstel zal de Engelse terminologie gebruikt worden en verandert Employment, Social Policy, Health and Consumer Affairs (EPSCO) in Employment, Social Policy, Health and Equality (EPSE). De voorgestelde naam wordt in het Nederlands daarmee de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid, en Gelijkheid (WSBVG).
Het veranderen van de naam creëert geen nieuwe Raadsformatie en heeft daardoor minimale tot geen budgettaire implicaties. Na de gedachtewisseling in de Raad van 7 mei kan het Voorzitterschap een gekwalificeerde meerderheidsstemming4 aanvragen om de naam daadwerkelijk aan te passen. Vervolgens zal ook de Europese Raad via een versterkte gekwalificeerde meerderheid5 moeten instemmen.
Het kabinet staat positief tegenover het vergroten van aandacht voor het thema gelijkheid binnen Unie en specifiek binnen de Raad. Derhalve steunt het kabinet het voorstel van het Voorzitterschap om de naam van de Raad WSBVC te wijzigen in de Raad WSBVG. Dit sluit aan bij het kabinetsbeleid dat inzet op gelijke rechten voor iedereen en het waarborgen van deze rechten in internationaal verband.6 Het kabinet staat pal voor de bescherming en de bevordering van de Europese waarden die in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU) zijn opgenomen. Meer systematische aandacht voor het thema gelijkheid biedt onder andere de mogelijkheid om beter te monitoren hoe het gaat met het bevorderen van gelijkheid in de EU.
Zoals genoemd in de Kamerbrief van 20 maart jl. hebben tijdens de afgelopen informele WSBVC Raad van 27 februari jl. een groot aantal lidstaten steun uitgesproken voor meer zichtbaarheid van gelijkheids-beleid in de Raad.7
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 21 501-31, nr. 747 4
Kamerstukken I, 2008/9, 31 544, J;10, Kamerstukken II, 2022/23, 21 501-31, nr. 709.
St7549/24 van 3 april 2024.
Belgisch voorzitterschap (2024), verslag informele Raad.
Dit wordt bereikt wanneer 55% van de lidstaten vóór stemt (in de praktijk betekent dat: 15 van de 27 lidstaten) en lidstaten die het voorstel steunen samen ten minste 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen.
Dit wordt bereikt wanneer ten minste 72% van de lidstaten (in praktijk 20 van de 27 lidstaten) vóór stemt en lidstaten die het voorstel steunen, ten minste 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen.
Kamerstukken II, 2022, 30 420, nr. 374.
Kamerstukken II 21 501-31, nr. 742.