Wet van 13 maart 2024, houdende tijdelijke regels inzake specifieke wettelijke voorzieningen voor het uitvoeren van onderzoeken door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland of Nederlandse belangen alsmede voorzieningen inzake de mogelijkheid tot vaststelling van een nieuwe eindtermijn voor gebruik door de diensten van in het kader van hun taakuitvoering met bijzondere bevoegdheden verworven bulkdatasets en de invoering van een bindende toets ex ante van verleende toestemmingen voor de real time interceptie van verkeers-en locatiegegevens (Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 11-04-2024 |
---|---|
Publicatiedatum | 11-04-2024 |
Kenmerk | Stb. 2024, 88 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 13 maart 2024, houdende tijdelijke regels inzake specifieke wettelijke voorzieningen voor het uitvoeren van onderzoeken door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland of Nederlandse belangen alsmede voorzieningen inzake de mogelijkheid tot vaststelling van een nieuwe eindtermijn voor gebruik door de diensten van in het kader van hun taakuitvoering met bijzondere bevoegdheden verworven bulkdatasets en de invoering van een bindende toets ex ante van verleende toestemmingen voor de real time interceptie van verkeers-en locatiegegevens (Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in aanvulling op en deels in afwijking van hetgeen in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 is bepaald, randvoorwaarden te scheppen waarbinnen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst op een effectieve wijze onderzoek kunnen doen naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland of Nederlandse belangen, met onder meer als doel beter zicht te krijgen op de daarmee samenhangende bekende en verborgen dreigingen, de door deze landen gehanteerde werkwijzen en de specifieke aandachtsgebieden waarop die dreigingen zich richten, te voorzien in tijdelijke regels inhoudende de mogelijkheid tot vaststelling van een nieuwe eindtermijn voor gebruik door de diensten van in het kader van hun taakuitvoering met bijzondere bevoegdheden verworven bulkdatasets en de invoering van een bindende toets ex ante van verleende toestemmingen voor de real time interceptie van verkeers-en locatiegegevens alsmede te voorzien in de mogelijkheid van bindend toezicht door de afdeling toezicht van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en de mogelijkheid van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
de Algemene- en Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
de afdeling toezicht van de commissie, bedoeld in artikel 97 van de Wiv 2017;
de commissie, bedoeld in artikel 32 van de Wiv 2017;
een omvangrijke gegevensverzameling waarvan het merendeel van de gegevens betrekking heeft op organisaties of personen die geen onderwerp van onderzoek van de diensten zijn en dat ook nooit zullen worden.
HOOFDSTUK 2 TIJDELIJKE VOORZIENINGEN IN VERBAND MET HET ONDERZOEK VAN DE AIVD EN MIVD NAAR LANDEN MET EEN OFFENSIEF CYBERPROGRAMMA
Paragraaf 1 Reikwijdte en van toepassingsverklaring hoofdstuk 2
-
-
-
In het kader van de in artikel 8, tweede lid, onder a en d, onderscheidenlijk 10, tweede lid, onder a, c en e, van de Wiv 2017 aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst onderscheidenlijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in het belang van de nationale veiligheid opgedragen taak, zijn de diensten belast met het verrichten van onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland of Nederlandse belangen.
-
-
-
-
In een verzoek om toestemming, alsmede een verzoek om verlenging van een toestemming voor de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in paragraaf 3.2.5 van de Wiv 2017 wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 29, tweede lid, van die wet tevens vermeld of daarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in dit hoofdstuk.
-
Paragraaf 2 De uitoefening van de toetsbevoegdheid door de toetsingscommissie
-
-
-
Indien de toetsingscommissie van oordeel is dat met betrekking tot de aan haar voorgelegde toestemming ten onrechte is bepaald dat daarmee uitvoering wordt gegeven aan deze wet, doet zij daarvan terstond mededeling aan Onze betrokken Minister. Bij de aansluitende toetsing van de door Onze betrokken Minister verleende toestemming laat ze het bepaalde in deze wet buiten toepassing.
-
-
-
-
De toetsingscommissie doet van een oordeel, inhoudende rechtmatigheid van een door Onze betrokken Minister verleende toestemming, waarbij toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 2, derde lid, terstond mededeling aan de afdeling toezicht. De mededeling betreft het uniek identificerend kenmerk van de aanvraag, datum toestemming en datum oordeel.
-
Paragraaf 3 Verkennen van geautomatiseerde werken en enkele nadere voorzieningen inzake de bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd werk
-
-
-
In afwijking van het bepaalde in artikel 45, derde lid, van de Wiv 2017 wordt de toestemming voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onder a, van die wet verleend door het hoofd van de betrokken dienst. Het bepaalde in de artikelen 32, tweede lid, en 36, eerste lid, van de Wiv 2017 vindt geen toepassing met betrekking tot die toestemming.
-
-
-
-
In aanvulling op het bepaalde in artikel 45, achtste lid, van de Wiv 2017, omvat de verleende toestemming tevens de bevoegdheid om, voor de duur van de verleende toestemming, binnen te dringen in een ander geautomatiseerd werk dat door de desbetreffende persoon of organisatie in gebruik is voor zover dat in de plaats treedt van of een aanvulling is op het geautomatiseerde werk waar oorspronkelijk de toestemming voor is verleend.
-
Paragraaf 4 Verkenning ten behoeve van OOG-interceptie, OOG-interceptie en GDA op OOG-metadata
-
-
-
De diensten zijn bevoegd met het oog op toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wiv 2017, tot het met een technisch hulpmiddel aftappen, ontvangen, opnemen en afluisteren van elke vorm van telecommunicatie of gegevensoverdracht door middel van een geautomatiseerd werk ongeacht waar een en ander zich bevindt, met het uitsluitende doel vast te stellen op welke gegevensstromen een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van die wet, betrekking dient te hebben.
-
-
-
-
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid mag slechts worden uitgeoefend, indien door Onze betrokken Minister daarvoor op een daartoe strekkend verzoek toestemming is verleend aan het hoofd van de dienst. De toestemming wordt verleend voor een periode van ten hoogste een jaar en kan telkens op een daartoe strekkend verzoek worden verlengd voor eenzelfde periode.
-
-
-
-
De artikelen 36 en 37 van de Wiv 2017 zijn van overeenkomstige toepassing op de door Onze betrokken Minister verleende toestemming als bedoeld in het tweede lid. De toetsingscommissie doet van een oordeel, inhoudende rechtmatigheid van een door Onze betrokken Minister verleende toestemming terstond mededeling aan de afdeling toezicht. De mededeling betreft de operatienaam, datum toestemming en datum oordeel. Bij de mededeling kan de toetsingscommissie de afdeling toezicht wijzen op mogelijk voor het toezicht relevante aandachtspunten in verband met de uitvoering van de verleende toestemming.
-
-
-
-
De artikelen 52 en 53 van de Wiv 2017 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de uitvoering van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, waarvoor op grond van het tweede lid toestemming is verleend. Artikel 36 van de Wiv 2017 is van overeenkomstige toepassing op een door Onze betrokken Minister verleende toestemming als bedoeld in artikel 53, tweede lid, van die wet.
-
-
-
-
Onze betrokken Minister of namens deze het hoofd van de dienst wijst bij besluit aan hem ondergeschikte ambtenaren aan die bij uitsluiting van anderen kennis mogen nemen van de ingevolge de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, verworven gegevens ten behoeve van het aldaar vermelde doel. De gegevens worden niet verwerkt voor andere doeleinden. Na een periode van ten hoogste zes maanden worden de desbetreffende gegevens voor zover deze niet bijdragen aan het doel van de verwerking vernietigd. Van de vernietiging wordt aantekening gehouden.
-
-
-
-
De diensten kunnen de gegevens die zijn verworven met de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uitsluitend aan een inlichtingen- of veiligheidsdienst van een ander land verstrekken ten behoeve van het in het eerste lid vermelde doel. Artikel 89, tweede lid, van de Wiv 2017 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de verstrekking, behoudens een dringende en gewichtige reden niet eerder plaatsvindt dan vijf dagen nadat de afdeling toezicht omtrent de verleende toestemming is geïnformeerd.
-
Bij de toepassing van de in artikel 26, tweede en vijfde lid, van de Wiv 2017 neergelegde voorwaarde in verband met de uitvoering van de in artikel 48, eerste lid, van die wet, geregelde bevoegdheid tot onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, worden de navolgende aspecten betrokken:
In afwijking van het bepaalde in artikel 36, eerste lid, van de Wiv 2017 wordt een door Onze betrokken Minister verleende toestemming als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van die wet niet voor toetsing voorgelegd aan de toetsingscommissie. Artikel 32, tweede lid, van die wet blijft buiten toepassing.
Paragraaf 5 Bijschrijfmogelijkheid bij toepassing artikel 47 en 54 Wiv 2017
-
-
-
In aanvulling op het bepaalde in artikel 47, zevende lid, van de Wiv 2017, omvat de verleende toestemming tevens de bevoegdheid om, voor de duur van de verleende toestemming, de telecommunicatie te ontvangen of op te nemen aan de hand van na de toestemmingverlening bekend geworden andere nummers of technische kenmerken die in gebruik worden genomen door de desbetreffende persoon of organisatie.
-
-
-
-
-
-
zich te wenden tot een andere aanbieder dan de aanbieder, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder a, van die wet, onderscheidenlijk een andere persoon of instantie dan de persoon of instantie, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder b, van die wet, ingeval die andere aanbieder onderscheidenlijk die andere persoon of instantie in de plaats treedt van de aanbieder onderscheidenlijk de persoon of instantie ten aanzien waarvan oorspronkelijk de toestemming is verleend dan wel naast de oorspronkelijke aanbieder of persoon of instantie wordt ingeschakeld;
-
-
-
-
de bevoegdheid, bedoeld in artikel 54, eerste lid, van die wet, uit te oefenen ingeval een ander nummer of een andere aanduiding waarmee de gebruiker of derde kan worden geïdentificeerd in de plaats treedt van of een aanvulling is op het nummer dan wel de andere aanduiding, bedoeld in artikel 54, derde lid, onder a, van die wet.
-
Paragraaf 6 Inlichtingen-uitwisseling toetsingscommissie en afdeling toezicht
-
-
-
De toetsingscommissie en de afdeling toezicht zijn met het oog op een effectieve uitvoering van de aan hen in het kader van deze wet opgedragen taak bevoegd tot het verstrekken van inlichtingen aan elkaar omtrent bevindingen die bij de uitvoering van de aan de toetsingscommissie onderscheidenlijk afdeling toezicht opgedragen taken zijn gebleken en blijft beperkt tot die inlichtingen die voor de uitvoering van de aan de toetsingscommissie onderscheidenlijk afdeling toezicht opgedragen taken noodzakelijk zijn. De verstrekking van inlichtingen die betrekking hebben op personen met wier medewerking door de diensten gegevens worden verzameld blijft achterwege.
-
Paragraaf 7 Bindend toezicht door de afdeling toezicht, de mogelijkheid van beroep en een voorlopige voorziening bij de Afdeling bestuursrechtspraak
-
-
-
Na ontvangst van de reactie van Onze betrokken Minister, of bij het uitblijven daarvan binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, stelt de afdeling toezicht het oordeel en de daaraan te verbinden gevolgen vast. Dit oordeel is bindend. Het vastgestelde oordeel met de daaraan verbonden gevolgen wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan Onze betrokken Minister bekendgemaakt.
-
-
-
-
-
-
Bij de indiening van het beroepschrift worden de op de zaak betrekking hebbende stukken ter vertrouwelijke kennisneming aan de Afdeling bestuursrechtspraak ter beschikking gesteld. Onze betrokken Minister zendt een afschrift van het beroepschrift en de daarbij meegezonden stukken onverwijld aan de afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie.
-
-
-
-
Behoudens gevallen als bedoeld in het negende lid, stelt de Afdeling bestuursrechtspraak de afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie in de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. De termijn voor het indienen van een verweerschrift bedraagt twee weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het beroepschrift is ingediend.
-
-
-
-
Bij indiening van het verweerschrift kunnen op de zaak betrekking hebbende stukken die niet reeds op grond van het vierde lid zijn verstrekt, ter vertrouwelijke kennisneming aan de Afdeling bestuursrechtspraak ter beschikking worden gesteld. De afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie zendt Onze betrokken Minister onverwijld een afschrift van het verweerschrift en de bijgevoegde stukken.
-
-
-
-
Op een daartoe strekkend verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak wordt, binnen een daarbij te stellen termijn, door Onze betrokken Minister, de afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie alle door de Afdeling bestuursrechtspraak relevante geachte inlichtingen, mondeling dan wel schriftelijk, ter vertrouwelijke kennisneming verstrekt. Een zakelijke weergave van de mondelinge inlichtingen dan wel een afschrift van de schriftelijke inlichtingen wordt door Onze betrokken Minister, de afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie verstrekt aan respectievelijk de afdeling toezicht of de toetsingscommissie dan wel aan Onze betrokken Minister.
-
-
-
-
Na indiening van het verweerschrift, dan wel na het verstrijken van de termijn daarvoor, worden Onze betrokken Minister en de afdeling toezicht dan wel de toetsingscommissie zo spoedig mogelijk uitgenodigd om op een in de uitnodiging te vermelden plaats en tijdstip op een zitting te verschijnen. De uitnodiging wordt uiterlijk 24 uur voor de zitting verstuurd.
-
-
-
-
De Afdeling bestuursrechtspraak kan deskundigen benoemen. De deskundige die zijn benoeming heeft aanvaard en door de Afdeling bestuursrechtspraak wordt opgeroepen, is verplicht aan de oproeping gevolg te geven en zijn opdracht onpartijdig en naar beste weten te vervullen. In de oproeping worden de opdracht die moet worden vervuld, de plaats en het tijdstip waarop de opdracht moet worden vervuld en de gevolgen die zijn verbonden aan het niet verschijnen vermeld. Naam en woonplaats van de opgeroepen deskundige en de feiten waarop het horen betrekking zal hebben onderscheidenlijk de opdracht die moet worden vervuld, worden bij de uitnodiging, bedoeld in het achtste lid, aan partijen zoveel mogelijk medegedeeld.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
In afwijking van artikel 36, derde lid, van de Wiv 2017, kan de Afdeling bestuursrechtspraak bij toepassing van het zeventiende lid, onder b, bepalen dat de door Onze betrokken Minister verleende toestemming rechtmatig is verleend. De toestemming van Onze betrokken Minister herleeft alsdan van rechtswege met terugwerkende kracht.
-
-
-
-
-
-
De voorzitter van de kamer die over het beroepschrift oordeelt, kan op verzoek van Onze betrokken Minister, ingediend voorafgaand aan of tegelijkertijd met het instellen van beroep als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
-
-
-
-
Indien een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan, wordt de werking van het oordeel als bedoeld in artikel 12, vierde lid, opgeschort vanaf het moment dat de afdeling toezicht het oordeel en de daaraan te verbinden gevolgen vaststelt totdat de voorzitter, bedoeld in het eerste lid, op dat verzoek uitspraak doet.
-
-
-
-
Indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep is ingesteld ingevolge artikel 13, eerste lid, onder a, en de voorzitter, bedoeld in het eerste lid, van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in het vierde lid juncto artikel 13, achtste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
-
HOOFDSTUK 3 OVERIGE TIJDELIJKE VOORZIENINGEN IN HET KADER VAN DE TAAKUITVOERING VAN DE AIVD EN MIVD
Op de uitvoering van de in artikel 8, tweede lid, onder a en d, onderscheidenlijk 10, tweede lid, onder a, c en e, van de Wiv 2017 aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst onderscheidenlijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in het belang van de nationale veiligheid opgedragen taak, waaronder begrepen de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is het bepaalde in dit hoofdstuk van toepassing.
In afwijking van het bepaalde in artikel 27, eerste en derde lid, Wiv 2017 bedraagt de eindtermijn voor gebruik, waaronder begrepen het onderzoek naar relevantie, van de gegevens in een door de dienst verworven bulkdataset bij de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in paragraaf 3.2.5 van de Wiv 2017, niet zijnde de bevoegdheid als bedoeld in artikel 48 van die wet, anderhalf jaar. Na afloop van deze eindtermijn worden de gegevens in de bulkdataset vernietigd. Van de vernietiging wordt terstond mededeling gedaan aan de afdeling toezicht van de commissie van toezicht.
-
-
-
Onze betrokken Minister kan, bij afloop van de eindtermijn, bedoeld in artikel 14b, op een daartoe strekkend verzoek van het hoofd van de betrokken dienst, wanneer vanwege dringende redenen met het oog op de nationale veiligheid dit noodzakelijk wordt geacht, worden verzocht om te beoordelen of een nieuwe eindtermijn dient te worden vastgesteld voor het gebruik van een bulkdataset voor enig lopend onderzoek vallend onder de taken, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a en d, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, onder a, c en e, van de Wiv 2017.
-
-
-
-
-
-
Indien Onze betrokken Minister bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in het eerste lid tot het oordeel komt dat dringende redenen met het oog op de nationale veiligheid dit noodzakelijk maken, kan een nieuwe eindtermijn voor gebruik van de bulkdataset van ten hoogste een jaar door hem worden vastgesteld. Van de vaststelling van een nieuwe eindtermijn door Onze betrokken Minister wordt terstond mededeling gedaan aan de afdeling toezicht van de commissie van toezicht.
-
-
-
-
Na afloop van de ingevolge het derde lid vastgestelde nieuwe eindtermijn kan in voorkomende gevallen een nieuw verzoek als bedoeld in het eerste lid bij Onze betrokken Minister worden ingediend, met dien verstande dat dan verzocht wordt om een nieuwe eindtermijn ten opzichte van de eerder op grond van het derde lid vastgestelde eindtermijn.
-
-
-
-
-
-
-
Op bulkdatasets die door de dienst op grond van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in paragraaf 3.2.5 van de Wiv 2017, niet zijnde de bevoegdheid als bedoeld in artikel 48 van die wet, zijn verworven voor de inwerkingtreding van deze wet en die nog overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, eerste lid, van de Wiv 2017 onderworpen zijn aan een toets op relevantie, zijn de artikelen 14b en 14ba van overeenkomstige toepassing.
-
-
-
-
Op bulkdatasets waarvan het tijdstip van verwerving een jaar dan wel meer dan een jaar voor de inwerkingtreding van deze wet ligt, kan bij inwerkingtreding van deze wet door het hoofd van de betrokken dienst aan Onze betrokken Minister een verzoek als bedoeld in artikel 14ba, eerste lid, worden gedaan, tot vaststelling van een nieuwe eindtermijn voor gebruik van een bulkdataset.
-
Op een besluit genomen op grond van artikel 14ba, derde lid, is hoofdstuk 2, paragraaf 7, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de afdeling toezicht in elk geval bij het derde opeenvolgende besluit op grond van artikel 14ba, derde lid, onderzoekt of toepassing moet worden gegeven aan artikel 12.
-
-
-
Een door Onze betrokken Minister of namens deze door het hoofd van de betrokken dienst verleende schriftelijke toestemming voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, wordt voor een toets op rechtmatigheid aan de toetsingscommissie voorgelegd. Het oordeel van de toetsingscommissie is bindend. De artikelen 36 en 37 Wiv 2017 zijn van overeenkomstige toepassing.
-
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 145 van de Wiv 2017 is van overeenkomstige toepassing op besluiten die op grond van deze wet worden genomen.
Deze wet is niet van toepassing op verleende toestemmingen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wiv 2017, die op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds aan de toetsingscommissie zijn voorgelegd.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en vervalt vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding.
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 13 maart 2024
Willem-Alexander
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
Uitgegeven de elfde april 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 263