Brief regering; Uitleg arbitrage Akkoord op Hoofdlijnen - Gaswinning - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1230 toegevoegd aan dossier 33529 - Gaswinning.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Gaswinning; Brief regering; Uitleg arbitrage Akkoord op Hoofdlijnen |
---|---|
Documentdatum | 26-03-2024 |
Publicatiedatum | 26-03-2024 |
Nummer | KST335291230 |
Kenmerk | 33529, nr. 1230 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
33 529
Nr. 1230 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 maart 2024
Tijdens het debat over de «wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld» van 6 maart jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over hoe een arbitrageprocedure werkt en waarom deze systematiek gekozen is. Middels deze brief geef ik opvolging aan deze toezegging.
Bij de start van de samenwerking binnen het gasgebouw, in de jaren '60, is de afspraak gemaakt om geschillen middels arbitrage te beslechten. Een of meer onafhankelijke en deskundige personen vellen een oordeel over het geschil. De uitspraak is bindend voor alle partijen. Dit was een gebruikelijke afspraak over geschilbeslechting in de gassector. Zodoende is deze systematiek ook bij latere afspraken rondom het gasgebouw overgenomen, bijvoorbeeld in het Akkoord op Hoofdlijnen (2018) en later ook in het interim Akkoord (2019) en Norg Akkoord (2020). Doordat deze systematiek reeds is afgesproken, kan hier niet meer van afgeweken worden.
Arbitrageprocedures
In een arbitrageprocedure hebben partijen meer vrijheid om onderling afspraken te maken over het proces van geschilbeslechting, zoals termijnen voor het indienen van processtukken, bewijslevering en bijvoorbeeld het verdelen van de procedure in meerdere fasen.
In het Akkoord op Hoofdlijnen is afgesproken dat geschillen die ontstaan naar aanleiding van dit akkoord beslecht worden door arbitrage volgens het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut («NAI reglement»), dat het arbitragetribunaal uit drie arbiters zal bestaan en dat de plaats van arbitrage Den Haag is. Het NAI reglement is in lijn met de kst-33529-1230 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
algemene regels over arbitrage in Nederland zoals opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Een arbitrageprocedure bij het NAI volgt in de regel de volgende stappen. Nadat de arbitrage is gestart door een aanvraag in te dienen bij het NAI heeft de verweerder 14 dagen de tijd om een kort antwoord in te dienen. Vervolgens benoemen de partijen de arbiters, waarbij elke partij ieder een arbiter benoemt en partijen gezamenlijk, of de partijarbiters gezamenlijk, een voorzitter kunnen benoemen. Na vaststelling van het scheidsgerecht, stelt deze na overleg met de partijen de procesorde vast met inbegrip van een tijdschema voor het verdere verloop van de procedure.
Doorgaans worden partijen in de arbitrageprocedure in de gelegenheid gesteld om schriftelijk hun argumenten naar voren te brengen alsook te reageren op de argumenten van de andere partij. Zo dient de eiser een memorie van eis in en zal de verweerder daarop reageren in een memorie van antwoord. Als partijen dit hebben afgesproken of als het scheidsgerecht daartoe aanleiding ziet, kan nog een extra schriftelijke ronde volgen met memories van repliek en dupliek. Daarna wordt een besloten zitting gehouden waarin partijen hun argumenten nader uiteen kunnen zetten en waarin eventueel getuigen of deskundigen gehoord kunnen worden. Tot slot wordt een uitspraak gedaan door het scheidsgerecht in een arbitraal vonnis. Volgens artikel 53 van het NAI reglement is een arbitraal vonnis bindend. Er staat geen hoger beroep open tegen het arbitraal vonnis tenzij partijen dit hebben afgesproken. Het vonnis is net als de hele arbitrageprocedure geheim, maar in dit geval is afgesproken met Shell en ExxonMobil dat het vonnis, behoudens bedrijfsvertrouwelijke informatie, openbaar wordt gemaakt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 33 529, nr. 1230 2