Verslag - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024 - Hoofdinhoud
Dit verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 X - Vaststelling begroting Defensie 2024.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024; Verslag |
---|---|
Documentdatum | 26-03-2024 |
Publicatiedatum | 26-03-2024 |
Nummer | KST36410XB |
Kenmerk | 36410 X, nr. B |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2024
Vergaderjaar 2023-
36 410 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1
Vastgesteld 26 maart 2024
Het wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de begrotingsstaten Defensie 2024. Zij hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de fractie van JA21 sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de fractie van BBB.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de begrotingsstaten Defensie 2024. Zij hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van BBB en Volt sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De begrotingsstaten Defensie 2024 laten aan verplichtingen een bedrag zien van ruim € 21,6 miljard euro. Dit is 1,95% van het bbp (bruto binnenlands product). De leden van de BBB-fractie constateren dat de regering voor 2024 blijkbaar 1 miljard te weinig investeert in de krijgsmacht aan materieel en voorraden, met als reden daarvoor een krappe arbeidsmarkt en defensie-industrie. Hiermee komt de regering al 10 jaar 1 Samenstelling:
Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
kst-36410-X-B ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
zijn afspraken met de NAVO-bondgenoten niet na, zo menen deze leden. Komt Nederland met de defensiebegroting 2024 de afspraak uit 2014 na met de overige NAVO-landen, om zo de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product uit te geven aan Defensie? Welke mogelijkheden ziet de regering om de afspraak voor 2024 na te kunnen komen en minimaal de 2% NAVO-norm te halen?
De leden van de BBB-fractie merken verder op dat in de Defensienota 2022 als nieuwe eenheden worden vermeld: Special forces, luchtverdediging en vuursteun. Voor personele en materiële exploitatie van die eenheden is geld gereserveerd, maar is er voor deze die nieuwe eenheden geld beschikbaar voor het gereed stellen/het geoefend raken? Zijn daar in de defensiebegroting kosten voor gereserveerd, met andere woorden: krijgen de operationele commando's geld voor de gereed stellings-activiteiten die ze moeten ondernemen?
Deze leden stellen verder dat het Ministerie van Defensie een werkgevers-verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van zijn personeel, veteranen en dienstslachtoffers, die in en door de dienst fysiek en/of mentaal beschadigd zijn geraakt. Deze gewonde mannen en vrouwen hebben zich voor onze vrede en vrijheid ingezet en zijn daarmee met een blijvende invaliditeit voor de rest van hun leven getekend. Dit heeft grote maatschappelijke en financiële gevolgen voor deze helden en hun gezinnen, zeker omdat er vaak geen zicht is op herstel. De leden van de BBB-fractie constateren dat sinds jaar en dag vanuit Defensie hiervoor onvoldoende financiering beschikbaar wordt gesteld en zijn deze beschadigde militairen steeds meer afhankelijk geworden van particuliere initiatieven en externe financiering.
Heeft de regering in de defensiebegroting rekening gehouden met voldoende financiële ondersteuning van deze (ex-)medewerkers, met het bieden van nazorg en begeleiding en is de regering het met deze leden eens dat zij haar werkgeversverantwoordelijkheid niet over moet laten aan onder andere het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranen (Vfonds) of de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en dienstslachtoffers (BNMO)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben een aantal vragen die zien op hoofdlijnen van wat deze leden zien als een herstel/ opbouwfase van het leger.
Organisatie en Cultuur
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de opleidingscentra kampen met een tekort aan docenten, instructeurs, en ruimte om alle opleidingen te verzorgen. Hierbij rijst voor deze leden de vraag of het Ministerie van Defensie zich niet zou moeten focussen op het verzorgen van opleidingen die door niemand anders kunnen worden aangeboden. Een aanzienlijk deel van de opleidingen zou mogelijk door externe partijen verzorgd kunnen worden. Dit geldt voor opleidingen op alle niveaus, van manschappen tot en met officieren. Nieuwe medewerkers zouden opleidingen kunnen volgen bij mbo-, hbo- en universitaire instituten, om zich vervolgens met deze eerder verworven competenties bij de militaire opleidingsinstituten te melden voor het opdoen van specifieke militaire kennis en vaardigheden. Hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie het correct dat deze ontwikkeling nog niet is gestart, en zo ja, waarom niet? In hun ogen kan het ook bijdragen aan een meer open cultuur wanneer defensiemedewerkers meer diverse opleidingsachtergronden hebben. Deelt de regering deze zienswijze en welke concrete stappen worden in die richting genomen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de indruk kan ontstaan dat, nu er meer middelen beschikbaar zijn, de diverse legeronderdelen hun eigen deel opnieuw opbouwen. De gedachte van één defensie was echter een belangrijke verworvenheid in de voorgaande periode. Kan de regering toelichten hoe de huidige opbouw zich verhoudt tot deze één-defensiegedachte, en hoe wordt georganiseerd dat de legeronderdelen zich zo versterken zodat het geheel meer is dan de som der (legeronder)delen?
Het Ministerie van Defensie is volgens de stukken in een transformatieproces om sneller, vaker en voor langere tijd ingezet te kunnen worden. Dit is gericht op het verhogen van de gereedheid en inzetbaarheid, het specifiek versterken van de gevechtskracht en het verbeteren van de organisatorische wendbaarheid. Conflicten zoals de oorlog in Oekraïne en andere recente situaties tonen aan dat de mogelijkheid om defensieorganisaties snel op te schalen in tijden van conflict cruciaal is. Kan de regering duidelijk maken hoe het Ministerie van Defensie zich specifiek hierop voorbereidt?
Met betrekking tot het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie merken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat signalen vanuit het lokaal bestuur aangeven dat er veel weerstand bestaat tegen defensielocaties. Hoe profiteert de omgeving direct van deze locaties naast de bijdrage aan onze nationale veiligheid, en is deze bijdrage substantieel genoeg om steun te verwerven?
De Minister van Defensie wijst erop dat wanneer de Verenigde Staten niet bereid zou zijn artikel 5 van het NAVO-handvest te eerbiedigen de Nederlandse defensie-uitgaven naar 4% zouden moeten stijgen. Welke concrete voorbereidingen om succesvol op te schalen treft de regering voor dit scenario? Liggen er uitgewerkte draaiboeken voor zo'n scenario, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.
Europese samenwerking
Hoewel Europa opgeteld fors meer aan defensie uitgeeft dan Rusland, ondervinden de EU-lidstaten nadelen van inefficiënties zoals dubbele vaste kosten door de versplintering over vele landen. Hoe verloopt de samenwerking op Europees niveau concreet, met als doel binnen de EU (eventueel inclusief het VK) militaire capaciteiten weer zo op te bouwen dat er een optimale som van capaciteiten op Europees niveau ontstaat en inefficiënte dubbelingen zo veel mogelijk vermeden worden? Welke concrete stappen worden ondernomen om deze inefficiënties te overwinnen en meer waar voor ons geld te krijgen? Op welke manier draagt de focus op specialisaties, zoals cyber en inlichtingen, bij aan de gezamenlijke Europese verdedigingsinspanning?
Is de Europese samenwerking alles bij elkaar genomen (zoals PESCO, Strategisch Kompas, EDA, ASAP, joint procurement, EDIRPA, EDIS, EDI, EDTIB) voldoende gecoördineerd en substantieel om militair weerbaar te zijn in het geval van een groot militair conflict binnen enkele jaren? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de indruk ontstaat dat veel van de Europese samenwerking te klein is, te versnipperd is en te lang duurt voordat het operationeel is.
De regering benoemt regelmatig de nationale defensie-industrie. Op welke punten richt het beleid zich op het versterken van een sterke nationale defensie-industrie en op welke punten ligt de focus op een Europese defensie-industrie?
Deze leden constateren verder dat het duidelijk is geworden dat voorraden niet alleen ten dienste staan van het eigen militaire (doorzettingsvermogen maar ook een instrument zijn voor buitenlands beleid.
Hoe speelt de regering concreet, ook in Europees verband, in op dit leerpunt van de oorlog in Oekraïne?
Er ontstaat de indruk dat de Europese samenwerking zich voornamelijk richt op het opbouwen van een defensie-industrie en het gezamenlijk inkopen van defensiematerieel. Deze fase van opbouw lijkt een cruciaal moment voor (het voorbereiden van) verdere Europese militaire integratie. Ook qua systemen en voorraden. Dat is ook essentieel gezien politieke signalen dat de samenwerking met de Verenigde Staten instabiel is geworden. De versnippering van defensiecapaciteiten over 27 legers vormt een fundamenteel lek in efficiëntie, zo stellen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Is de regering het hiermee eens en welke concrete stappen worden er gezet om deze uitdagingen aan te pakken? Welke stappen wil Nederland dat hierin gezet gaan worden?
Analisten zoals Robin Brooks van The Brookings Institution wijzen erop dat het vanuit exportstatistieken zonneklaar is dat Europese bedrijven exportbeperkingen voor militaire goederen (en dergelijke) richting Rusland omzeilen via landen zoals Kirgizië. Naar de mening van de fractieleden van GroenLinks-PvdA is dat een grote schande en ondermijnend voor de doelen van het Europese buitenlandse beleid. Ook verwijzen deze leden naar het recente nieuws dat Russische schepen bunkeren bij Vlissingen, een totaal onwenselijke situatie waar tegen opgetreden moet worden. Welke concrete stappen zet de regering, of bepleit de regering in Europese context om dergelijke omzeiling van sancties op te lossen? Deze leden zien het kunnen handhaven van sancties als een essentieel onderdeel van weerbaarheid. Zijn investeringen in het tegengaan van deze omzeiling van de sancties niet een kosten-efficiënte uitgave?
De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,
Petersen
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,
Van Luijk
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 X, B 4