Bijgewerkte tekst, bijgewerkt t/m nr. 7 (nota van wijziging d.d. 22 maart 2024) - Wijziging van de Omgevingswet en de Gaswet in verband met gemeentelijke instrumenten voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) - Hoofdinhoud
Deze bijgewerkte tekst is onder nr. 7 toegevoegd aan wetsvoorstel 36387 - Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bijgewerkt t/m nr. 7 (nota van wijziging d.d. 22 maart 2024) |
---|---|
Documentdatum | 22-03-2024 |
Publicatiedatum | 23-03-2024 |
Kenmerk | 36387, nr. 7 |
Externe link | origineel bericht |
36 387
Wijziging van de Omgevingswet en de Gaswet in verband met gemeentelijke instrumenten voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie)
Nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 22 maart 2024
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel III, onderdeel A, onder 3, wordt in het voorgestelde artikel 6.8a na “is niet van toepassing indien” ingevoegd “met”.
B
In artikel IV wordt “Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening” vervangen door “Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties”.
Toelichting
Deze nota van wijziging voorziet in twee technische wijzigingen van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie.
Onderdeel A
Artikel III van het wetsvoorstel voorziet in samenloopbepalingen met betrekking tot de Energiewet. In onderdeel A, onder 3, van dat artikel ontbrak in het voorgestelde artikel 6.8a van de Energiewet per abuis het woord “met”. Dit onderdeel voorziet in een correctie van deze verschrijving.
Onderdeel B
Met wijziging van artikel IV van het wetsvoorstel wordt voorgesteld het wetsvoorstel af te stemmen op de huidige portefeuilleverdeling van het kabinet Rutte IV. Gelet op de huidige portefeuilleverdeling worden de taken en bevoegdheden uit het betreffende artikel namelijk niet langer vervuld door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening maar door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Strikt genomen hoeft de aanduiding niet te worden aangepast. De Minister kan vanaf het moment dat daarvoor op grond van de artikelen 43 en 44 van de Grondwet het koninklijke besluit is vastgesteld en gepubliceerd de taken en bevoegdheden uitoefenen die aan hem toekomen. Niettemin is het voor de gebruiker van de wetgeving inzichtelijk als de wetgeving op dit punt zo veel mogelijk actueel blijft.
De aanduiding van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering in de ondertekening van het wetsvoorstel hoeft niet aangepast te worden bij nota van wijziging nu dat geen vast bestanddeel van het wetsvoorstel betreft (zie aanwijzing 4.39 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Minister voor Klimaat en Energie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
2