Brief regering; Uitvoering van de motie Van der Plas/Hertzberger over in de Raad van Ministers tegen de Natuurherstelverordening stemmen en een blokkerende minderheid zoeken ter ondersteuning (36508-1) - Interpellatie-Van der Plas inzake het niet voldoen aan het informatieverzoek om de Impact Assessment Natuurherstelverordening naar de Kamer te sturen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 36508 - Interpellatie-Van der Plas inzake het niet voldoen aan het informatieverzoek om de Impact Assessment Natuurherstelverordening naar de Kamer te sturen.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Interpellatie-Van der Plas inzake het niet voldoen aan het informatieverzoek om de Impact Assessment Natuurherstelverordening naar de Kamer te sturen; Brief regering; Uitvoering van de motie van de leden Van der Plas en Hertzberger over in de Raad van Ministers tegen de Natuurherstelverordening stemmen en een blokkerende minderheid zoeken ter ondersteuning (Kamerstuk 36508-1) |
---|---|
Documentdatum | 11-03-2024 |
Publicatiedatum | 11-03-2024 |
Nummer | KST365082 |
Kenmerk | 36508, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
36 508
Interpellatie-Van der Plas inzake het niet voldoen aan het informatieverzoek om de Impact Assessment Natuurherstelverordening naar de Kamer te sturen
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 maart 2024
Op 1 maart jl. heb ik u de kabinetsappreciatie van het Impact Assessment over de Natuurherstelverordening toegezonden (Kamerstuk 21 501-08, nr. 935). In die brief gaf ik, namens het kabinet, aan voornemens te zijn in te stemmen met het voorlopig akkoord op de Natuurherstelverordening en daarbij met een stemverklaring de Nederlandse zorgen en uitgangspunten nogmaals te zullen benadrukken.
Hoewel het kabinet de doelen van de Natuurherstelverordening onderschrijft, heeft het zich in de onderhandelingen zeer kritisch getoond op onderdelen van de verordening, die verder gingen dan het kabinet wenselijk, uitvoerbaar en realistisch vond. Het kabinet was desalniettemin voornemens voor te stemmen omdat in het voorlopig akkoord aan meerdere van deze zorgen tegemoetgekomen is. Het kabinet wilde zich een betrouwbare onderhandelingspartner tonen, ook voor onderhandelingen in de toekomst. Daarbij weegt mee dat de Nederlandse stem in de Raad naar verwachting niet nodig is voor een gekwalificeerde meerderheid. Tegelijkertijd is het kabinet het met de indieners van de motie eens dat met name de lange termijndoelen voor 2040 en 2050 een forse opgave betekenen voor Nederland, gezien de huidige staat en neerwaartse trend van biodiversiteit in Nederland. Het stoppen van deze neerwaartse trend en het herstellen van biodiversiteit levert tegelijkertijd veel op, zoals ook uit het impact assessment blijkt.
Zoals ik in de appreciatie van de motie in het interpellatiedebat van 29 februari jl. heb aangegeven had ik graag eerst het inhoudelijke debat gevoerd. Daar was ook ruimte voor tot het moment van de stemmingen in de Raad, omdat het kabinet, zoals eerder aangegeven, een parlementair voorbehoud gemaakt heeft bij de terugkoppeling van het in de triloog bereikte voorlopig akkoord.
kst-36508-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Nu de motie Van der Plas, Hertzberger (Kamerstuk 36 508, nr. 1) op 5 maart jl. door de Tweede Kamer is aangenomen heeft het kabinet besloten de motie uit te zullen voeren. Dit betekent dat het kabinet tegen de Natuurherstelverordening zal stemmen, waarbij met een stemverklaring erkenning zal worden gegeven voor de mate waarin aan Nederland tegemoet is gekomen. Het kabinet hecht groot belang aan onze strategische positie in Europa en wil een betrouwbare onderhandelingspartner blijven, ook in het licht van andere dossiers waarover op dit moment onderhandeld wordt. Het is ook zaak de uitkomsten van onderhandelingen over andere zaken die voor Nederland van groot belang zijn niet te schaden. Aan het tweede verzoek zullen wij daarom uiting geven op een wijze die recht doet aan het behoud van onze strategische positie en die tegelijkertijd duidelijk maakt welke overwegingen in Nederland tot een tegenstem zullen leiden in de Raad. Opgemerkt moet worden dat het niet gebruikelijk is dat grote wijzigingen in de positiebepaling van lidstaten op zullen treden in de laatste fase tot aan de stemming in de Raad van Ministers.
Tot slot, de verordening komt naar verwachting ter stemming in de Europese Raad van Ministers in de Ecofinraad op 12 april a.s. Ik zal u via de gebruikelijke informatieafspraken informeren over de uitkomst van de stemming in de Raad of eerder indien daar aanleiding voor is.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 508, nr. 2 2