Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor APP over de benoeming van een regeringscommissaris voor de pensioentransitie - Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. BL toegevoegd aan wetsvoorstel 36067 - Wet toekomst pensioenen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen); Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor APP over de benoeming van een regeringscommissaris voor de pensioentransitie |
---|---|
Documentdatum | 21-02-2024 |
Publicatiedatum | 21-02-2024 |
Nummer | KST36067BL |
Kenmerk | 36067, nr. BL |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
36 067 |
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) |
BL |
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 21 februari 2024 De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben kennisgenomen van de brief de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 24 november 20232 waarin de Minister de Kamer informeert over de aanstelling van een regeringscommissaris voor de pensioentransitie, die onafhankelijk advies uitbrengt over de voortgang van de transitie. Naar aanleiding van deze brief hadden de leden van de fractie van de PVV en het lid van de fractie van 50PLUS nog een aantal vragen. De leden van de BBB-fractie sloten zich bij alle gestelde vragen aan. Het lid van de 50PLUS-fractie sloot zich aan bij vraag 2, 3 en 4 van de PVV-fractie. Het lid van de OPNL-fractie sloot zich aan bij de vragen van de 50PLUS-fractie. Naar aanleiding hiervan is op 22 december 2023 een brief gestuurd aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. De Minister heeft op 15 februari 2024 gereageerd. De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg. De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl |
1 Samenstelling: Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Vos (GroenLinks-PvdA (voorzitter), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD), Van de Sanden (VVD), Van Ballekom (VVD), Bakker-Klein (CDA), Bovens (CDA), Moonen (D66) (ondervoorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Huizinga (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL). 2 Kamerstukken I 2023-2024, 36 067, BF. |
kst-36067-BL ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024 |
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 067, BL 1 |
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen Den Haag, 22 december 2023
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 24 november 20231 2 waarin u de Kamer informeert over de aanstelling van een regeringscommissaris voor de pensioentransitie, die onafhankelijk advies uitbrengt over de voortgang van de transitie. Naar aanleiding van deze brief hebben de leden van de fractie van de PVV en het lid van de fractie van 50PLUS nog een aantal vragen. De leden van de BBB-fractie sluiten zich bij alle gestelde vragen aan. Het lid van de 50PLUS-fractie sluit zich aan bij vraag 2, 3 en 4 van de PVV-fractie. Het lid van de OPNL-fractie sluit zich aan bij de vragen van de 50PLUS-fractie.
Vragen van de leden van de PVV-fractie
-
1.Is de aangestelde regeringscommissaris voor de pensioentransitie op welke manier dan ook verbonden aan een politieke partij/beweging?
-
2.Kunt u aangeven waarom is gekozen voor een parttime en niet voor een fulltime aanstelling?
-
3.«De regeringscommissaris opereert in een complex bestuurlijk veld. Specifiek ziet de opdracht van de regeringscommissaris op het verloop van de transitie in de tijd: is er genoeg tijd om de transitie zorgvuldig te doorlopen? Waar loopt de uitvoeringspraktijk tegenaan? Wat kan worden gedaan om de transitie te bespoedigen?»4 Naar aanleiding van deze passage uit de brief van 24 november jl. vragen de leden van de fractie van de PVV of en op welke manier door de regeringscommissaris (al dan niet in overleg met de stelselpartijen) gekeken wordt naar mogelijke scenario's waarin de transitie gestaakt of in grote mate gewijzigd moet worden in het belang van onze burgers? Zo nee, waarom niet?
-
4.De verkiezingsuitslag op 22 november jl. heeft een politieke aardverschuiving veroorzaakt in de Tweede Kamer en zou kunnen resulteren in een kabinet met een compleet andere signatuur dan het kabinet Rutte-IV, waaronder een andere visie inzake het pensioenstelsel. Kan de transitie door een nieuw kabinet worden teruggedraaid of in grote mate worden gewijzigd? Zo ja, op welke punten en zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie ontvangen op bovenstaande vragen graag een gemotiveerd antwoord.
Vragen van het lid van de 50PLUS-fractie
-
1.Kunt u aangeven welke specifieke kennis professor Van der Lecq bezit inzake de uitvoeringspraktijk in de pensioensector, die haar benoeming als vooraanstaand universitair docent rechtvaardigt?
-
2.Kunt u toelichten welke concrete ervaring professor Van der Lecq heeft in de uitvoering van pensioenregelingen?
-
3.Is professor Van der Lecq ooit direct betrokken geweest bij enigerlei uitvoeringsvraagstuk in de pensioensector? Niet als adviseur op (grote) afstand, maar is zij direct verantwoordelijk geweest voor de uitvoering van enigerlei pensioenregeling, vraagt het lid van de 50PLUS-fractie.
-
4.Kunt u informatie verschaffen over enig transitieproject waarbij professor Van der Lecq in de praktijk als uitvoerder betrokken is geweest? In de pensioensector of mogelijk in enige andere financiële sector.
-
5.Als uit de antwoorden op de vorige vragen blijkt dat professor Van der Lecq nog nooit direct betrokken is geweest bij de pensioenuitvoering en ook nog nooit enigerlei eindverantwoordelijkheid heeft gedragen voor een grote transitie in de uitvoeringssfeer in de pensioensector dan wel in enige andere sector, leidt dit tot de volgende vraag van het lid van de 50PLUS-fractie. Is het niet merkwaardig dat de voorgestelde regeringscommissaris bij de grootste financiële transitie in de geschiedenis van ons land, een hoogleraar is die alleen op afstand bij deze sector betrokken is geweest?
-
6.Zou het niet veel meer in de rede hebben gelegen om iemand met grote ervaring inzake de uitvoeringspraktijk in de pensioensector tot regeringscommissaris te benoemen? Heeft u dat overwogen? Zo niet, waarom niet?
-
7.Volgens de 50PLUS-fractie is de grootste financiële transitie in de geschiedenis van ons land in gang gezet door mensen met nauwelijks kennis van de concrete uitvoering van pensioenregelingen. Bij de toezichthouders is die kennis ook maar in beperkte mate aanwezig en de te benoemen regeringscommissaris is een hoogleraar. Geeft dit niet aan dat het kabinet nog steeds niet begrijpt waar de problemen de laatste jaren zijn ontstaan bij het overheidsbeleid, namelijk bij de complete onderschatting van de uitvoeringsproblemen? Graag uw visie hierop.
-
8.Na alle uitvoeringsschandalen zou men verwachten dat het kabinet zeer omzichtig te werk gaat bij de pensioensector en zich laat adviseren door praktijkdeskundigen. De 50PLUS-fractie is van mening dat het kabinet niets heeft geleerd van het Toeslagenschandaal en nu aan de slag gaat met een ongekende transitie die dit schandaal nog vele malen zal overtreffen. Wanneer leert het kabinet een keer van haar fouten en schakelt het «echte» deskundigen in? Het lid van de 50PLUS-fractie leest graag uw oordeel.
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M.L. Vos
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 15 februari 2024
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden van de fractie van de PVV, en het lid van de fractie van 50PLUS over de benoeming van een regeringscommissaris transitie pensioenen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten
Vragen van de leden van de PVV-fractie
(De BBB-fractie heeft zich aangesloten bij deze vragen, 50PLUS-fractie heeft zich aangesloten met betrekking tot de vragen 2, 3 en 4)
1.
Is de aangestelde regeringscommissaris voor de pensioentransitie op welke manier dan ook verbonden aan een politieke partij/beweging?
Antwoord:
Nee.
2.
Kunt u aangeven waarom is gekozen voor een parttime en niet voor een fulltime aanstelling?
Antwoord:
Bij de omvang van de aanstelling is afgewogen welke tijdsbesteding noodzakelijk zou zijn om deze functie naar behoren in te vullen. Daarbij is ook gekeken naar de ervaringen bij andere regeringscommissarissen. De aanstelling is voor 8 uur per week. Mocht dit onvoldoende blijken te zijn, dan kan de aanstelling in overleg met de regeringscommissaris worden verruimd. Tot nu toe is daar geen aanleiding toe geweest. Verder is relevant dat de regeringscommissaris ambtelijk wordt ondersteund. Deze ondersteuning is naar verwachting toereikend voor de toebedeelde taken. Indien nodig zou ook deze ondersteuning uitgebreid kunnen worden. Dit is een vast aandachtspunt in de reguliere overleggen tussen de regeringscommissaris en mijn ministerie.
3.
«De regeringscommissaris opereert in een complex bestuurlijk veld. Specifiek ziet de opdracht van de regeringscommissaris op het verloop van de transitie in de tijd: is er genoeg tijd om de transitie zorgvuldig te doorlopen? Waar loopt de uitvoeringspraktijk tegenaan? Wat kan worden gedaan om de transitie te bespoedigen?»5 Naar aanleiding van deze passage uit de brief van 24 november jl. vragen de leden van de fractie van de PVV of en op welke manier door de regeringscommissaris (al dan niet in overleg met de stelselpartijen) gekeken wordt naar mogelijke scenario's waarin de transitie gestaakt of in grote mate gewijzigd moet worden in het belang van onze burgers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Conform haar taakopdracht richt de regeringscommissaris zich op de transitie zoals deze wettelijk is vastgelegd in de wet Toekomst pensioenen. De regeringscommissaris zal zich inspannen om dit transitieproces te monitoren en te bespoedigen. De vraag of de transitietermijn gestaakt moet worden is een politieke afweging die niet bij de regeringscommissaris ligt. Wel geeft zij advies aan de Minister voor APP over de haalbaarheid van de transitietermijn zoals die in de wet is opgenomen. De regeringscommissaris brengt tweemaal per jaar advies uit. Dit advies zal samen met de monitoringsinformatie en een kabinetsreactie aan beide Kamers worden gezonden.
Daarnaast kan de regeringscommissaris ook op eigen initiatief adviseren, wanneer de regeringscommissaris daar aanleiding toe ziet.
4.
De verkiezingsuitslag op 22 november jl. heeft een politieke aardverschuiving veroorzaakt in de Tweede Kamer en zou kunnen resulteren in 5 Kamerstukken I 2023-2024, 36 067, BF, p. 2.
een kabinet met een compleet andere signatuur dan het kabinet Rutte-IV, waaronder een andere visie inzake het pensioenstelsel. Kan de transitie door een nieuw kabinet worden teruggedraaid of in grote mate worden gewijzigd? Zo ja, op welke punten en zo nee, waarom niet? De leden van de PVV-fractie ontvangen op bovenstaande vragen graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord:
Het Nederlandse pensioenstelsel is met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) toekomstbestendig gemaakt. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wtp is een zorgvuldig proces doorlopen. Ten eerste is de Wtp gebaseerd op een breed Pensioenakkoord met de werkgevers- en werknemersorganisaties. Het akkoord is vervolgens uitgewerkt met sociale partners, toezichthouders, de pensioen-koepels en talloze andere pensioenexperts. De betrokken organisaties hebben zich ingezet voor een beter pensioenstelsel voor jong en oud en hebben de afspraken vertaald naar werkbare uitgangspunten voor wetgeving. Deze zijn vastgelegd in de hoofdlijnennotitie in 2020. Op basis daarvan is de Wtp opgesteld, waarbij internetconsultatie en een toets door de relevante instanties heeft plaatsgevonden, waaronder DNB, AFM, het College voor de Rechten van de Mens, de Raad voor de Rechtspraak, de Belastingdienst en de Raad van State. Vervolgens heeft een zorgvuldige en uitvoerige behandeling door de Tweede en Eerste Kamer plaatsgevonden met onder meer een artikelsgewijze behandeling. Met de inwerkingtreding van de Wtp op 1 juli jongstleden is de transitieperiode officieel gestart.
Op dit moment zijn alle partijen betrokken bij de pensioentransitie hard aan het werk om die transitie zorgvuldig en tijdig te realiseren. Daarbij hebben deze partijen aangegeven behoefte te hebben aan rust om de stappen te kunnen zetten die nodig zijn. Dat neemt niet weg dat een nieuw kabinet een wetsvoorstel kan indienen om de wet ingrijpend te wijzigen.
Naar mijn mening en overtuiging zou een eventuele ingrijpende wetswijziging dezelfde zorgvuldigheid moeten betrachten als die is betracht met de totstandkoming van de Wtp. Ook dient bij een dergelijke ingrijpende wijziging de huidige praktijk in acht te worden genomen. Namelijk die van een sector die op basis van een breed aangenomen wet de uitvoering daarvan ter hand heeft genomen. Gedurende de transitie het wettelijk kader ingrijpend wijzigen, vergt daarom een zorgvuldige afweging. Het gaat immers over de pensioenrechten van miljoenen Nederlanders en hun perspectief op een goed pensioen.
Vragen van het lid van de 50PLUS-fractie
(BBB-fractie en OPNL-fractie hebben zich aangesloten bij deze vragen)
1.
Kunt u aangeven welke specifieke kennis professor Van der Lecq bezit inzake de uitvoeringspraktijk in de pensioensector, die haar benoeming als vooraanstaand universitair docent rechtvaardigt?
Antwoord:
Vanuit haar leerstoel «Pensioenmarkten» heeft prof. dr. S.G. van der Lecq het sectorale overzicht als aandachtsgebied. De uitvoeringspraktijk maakt daar onderdeel van uit. Prof. dr. S.G. van der Lecq is verder voorzitter van de raden van toezicht geweest bij drie pensioenfondsen en lid van de raad van commissarissen van een (levens)verzekeraar. Momenteel is zij lid respectievelijk voorzitter van de auditcommissies van twee pensioenfondsen.
Daarnaast heeft prof. dr. S.G. van der Lecq relevante ervaring als toezichthouder bij andere partijen in de pensioenketen. Kortom, prof. dr. S.G. Van der Lecq bezit brede kennis over het pensioendomein, ook ten aanzien van de uitvoeringspraktijk. Dit maakt haar zeer geschikt voor haar nieuwe rol als regeringscommissaris transitie pensioenen.
2.
Kunt u toelichten welke concrete ervaring professor Van der Lecq heeft in de uitvoering van pensioenregelingen?
Antwoord:
Prof. dr. S.G. van der Lecq is voorzitter van de raden van toezicht geweest bij drie pensioenfondsen en lid van de raad van commissarissen van een (levens)verzekeraar. Momenteel is zij lid respectievelijk voorzitter van de auditcommissies van twee pensioenfondsen. Daarnaast heeft prof. dr. S.G. van der Lecq relevante ervaring als toezichthouder bij andere partijen in de pensioenketen. Prof. dr. S.G. van der Lecq heeft kortom een brede ervaring in het pensioendomein, ook ten aanzien van de uitvoeringspraktijk, die haar zeer geschikt maakt voor haar nieuwe rol als regeringscommissaris transitie pensioenen.
3.
Is professor Van der Lecq ooit direct betrokken geweest bij enigerlei uitvoeringsvraagstuk in de pensioensector? Niet als adviseur op (grote) afstand, maar is zij direct verantwoordelijk geweest voor de uitvoering van enigerlei pensioenregeling, vraagt het lid van de 50PLUS-fractie.
Antwoord:
In haar rollen als toezichthouder is zij betrokken geweest bij de uitvoering van pensioenregelingen. Toezichthouders gelden als mede-beleids-bepalers. Daarmee wordt aangegeven dat zij niet direct als uitvoerder betrokken zijn, maar ook niet op (grote) afstand staan, zoals de vraag stelt.
4.
Kunt u informatie verschaffen over enig transitieproject waarbij professor Van der Lecq in de praktijk als uitvoerder betrokken is geweest? In de pensioensector of mogelijk in enige andere financiële sector.
Antwoord:
In haar toezichtsfuncties zijn diverse transities aan de orde geweest, met bijbehorende ICT- en organisatieaspecten. Prof. dr. S.G. van der Lecq was hierbij niet als uitvoerder maar als toezichthouder betrokken. Zoals aangegeven in de beantwoording bij vraag 3 worden toezichthouders beschouwd als mede-beleidsbepalers.
5.
Als uit de antwoorden op de vorige vragen blijkt dat professor
S.G. van der Lecq nog nooit direct betrokken is geweest bij de pensioen-uitvoering en ook nog nooit enigerlei eindverantwoordelijkheid heeft gedragen voor een grote transitie in de uitvoeringssfeer in de pensioensector dan wel in enige andere sector, leidt dit tot de volgende vraag van het lid van de 50PLUS-fractie. Is het niet merkwaardig dat de voorgestelde regeringscommissaris bij de grootste financiële transitie in de geschiedenis van ons land, een hoogleraar is die alleen op afstand bij deze sector betrokken is geweest?
Antwoord:
Uit de beantwoording van de eerdere vragen kunt u aflezen dat prof. dr. S.G. van der Lecq voldoende relevante ervaring heeft met de uitvoeringspraktijk. Deze vervolgvraag is daarmee niet relevant.
6.
Zou het niet veel meer in de rede hebben gelegen om iemand met grote ervaring inzake de uitvoeringspraktijk in de pensioensector tot regeringscommissaris te benoemen? Heeft u dat overwogen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord:
In de beantwoording op de eerdere vragen is reeds aangeven dat prof. dr. S.G. van der Lecq beschikt over een ruime ervaring in het pensioendomein vanuit verschillende functies. Vanuit die verschillende functies heeft zij brede kennis en ervaring met de uitvoeringspraktijk. Ik ben er daarom van overtuigd dat ook dit aspect van de transitie bij de regeringscommissaris goed is geborgd.
7.
Volgens de 50PLUS-fractie is de grootste financiële transitie in de geschiedenis van ons land in gang gezet door mensen met nauwelijks kennis van de concrete uitvoering van pensioenregelingen. Bij de toezichthouders is die kennis ook maar in beperkte mate aanwezig en de te benoemen regeringscommissaris is een hoogleraar. Geeft dit niet aan dat het kabinet nog steeds niet begrijpt waar de problemen de laatste jaren zijn ontstaan bij het overheidsbeleid, namelijk bij de complete onderschatting van de uitvoeringsproblemen? Graag uw visie hierop.
Antwoord:
Uw visie hierop deel ik in zijn geheel niet. Ten eerste is er bij de externe toezichthouders voldoende kennis van de pensioenuitvoeringspraktijk. De stelling die in de vraag besloten ligt, mist daarom elke grond. Ten tweede beschikt de regeringscommissaris over de relevante kennis en ervaring van de pensioenuitvoeringspraktijk, zoals ik in bovenstaande antwoorden heb toegelicht. Ten derde is de Wet toekomst pensioenen tot stand gekomen na een uitgebreid en zorgvuldig doorlopen proces. Zo heeft het wetsvoorstel voorgelegen voor openbare consultatie. Vervolgens is de wet voorgelegd aan de uitvoerders en externe toezichthouders, voor de bij totstandkoming van wetgeving gebruikelijke uitvoerings- en toezicht-toets. In de memorie van toelichting vindt u een samenvatting van de reacties, de toetsen en op welke wijze deze zijn verwerkt in het wetsvoorstel. Nu de Wtp vanaf 1 juli jongstleden in werking is getreden, houd ik een vinger aan de pols. Zoals toegezegd monitor ik de voortgang van de transitie. De regeringscommissaris adviseert de Minister voor APP over het verloop van de transitie en over het wegnemen van eventuele knelpunten. Uw Kamer wordt hier periodiek over geïnformeerd door middel van de eerder aangekondigde voortgangsrapportages transitie wet toekomst pensioenen. Kortom, zowel aan de voorkant als aan de achterkant is en wordt de uitvoering uitgebreid betrokken.
8.
Na alle uitvoeringsschandalen zou men verwachten dat het kabinet zeer omzichtig te werk gaat bij de pensioensector en zich laat adviseren door praktijkdeskundigen. De 50PLUS-fractie is van mening dat het kabinet niets heeft geleerd van het Toeslagenschandaal en nu aan de slag gaat met een ongekende transitie die dit schandaal nog vele malen zal overtreffen. Wanneer leert het kabinet een keer van haar fouten en schakelt het «echte» deskundigen in? Het lid van de 50PLUS-fractie leest graag uw oordeel
Antwoord:
Deze stelling herken ik niet.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 067, BL 8
Kamerstukken I 2023-2024, 36 067, BF.
Kamerstukken I 2023-2024, 36 067, BF, p. 2.