Brief van de minister van BZK over (on)mogelijkheden in de Huisvestingswet 2014 om in een zelfstandige woning een mantelzorgwoning te creëren - Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 36190 - Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014; Brief van de minister van BZK over (on)mogelijkheden in de Huisvestingswet 2014 om in een zelfstandige woning een mantelzorgwoning te creëren |
---|---|
Documentdatum | 21-02-2024 |
Publicatiedatum | 21-02-2024 |
Nummer | KST36190H |
Kenmerk | 36190, nr. H |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2024
Vergaderjaar 2023-
36 190
Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 februari 2024
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van deze wet op 5 december jl. heb ik in reactie op een verzoek van het lid Koffeman (PvdD) uw Kamer toegezegd een brief te sturen over welke (onmogelijkheden de Huisvestingswet 2014 biedt om in een zelfstandige woning een zelfstandige woongelegenheid te creëren in het kader van de mantelzorg.
Zoals ook tijdens het debat aan de orde is geweest, bevat de Huisvestingswet 2014 geen landelijk verbod om in een zelfstandige woning een zelfstandige woongelegenheid te creëren in het kader van de mantelzorg. Wel geeft de Huisvestingswet 2014 de gemeenteraad de bevoegdheid om in een huisvestingsverordening categorieën en gebieden te bepalen waarbinnen woonruimte niet zonder vergunning van burgemeester en wethouders tot twee of meer zelfstandige woonruimten verbouwd mag worden. Als hiervan gebruik wordt gemaakt geldt dus een verbod om zonder vergunning een tweede zelfstandige woonruimte te realiseren.1
De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening ook gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van een dergelijk verbod. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Uit het bovenstaande volgt dan ook dat de Huisvestingswet 2014 geen landelijke beperking oplevert voor het voorzien in een mantelzorgwoning door het verbouwen van een zelfstandige woonruimte tot twee of meer zelfstandige woonruimten. Wanneer een gemeente hier lokaal regels aan zou willen stellen, zal het een goede afweging moeten maken tussen het belang van schaarste en/of leefbaarheid enerzijds en het belang van 1 Artikel 21, eerste lid, onderdeel e van de Huisvestingswet 2014.
kst-36190-H ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
mantelzorg anderzijds. Hierbij heeft een gemeenteraad ook de mogelijkheid om een vrijstelling of ontheffing toe te passen in het geval van mantelzorgwoningen. Mijn verwachting is dat gemeenten dit in voorkomende gevallen ook zullen doen, gezien het grote belang dat ook gemeenten hechten aan mantelzorg.
Daarnaast ga ik, zoals aangekondigd in mijn brief van 30 januari 20242, aan de slag met het opstellen van een instructieregel die bevordert dat mantelzorgwoningen vergunningsvrij gebouwd of geplaatst kunnen worden en bestaande bijgebouwen tijdelijk gebruikt kunnen worden voor mantelzorg.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
2 Kamerstukken II, 2023-2024, 32 847, nr. 1135.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 190, H 2