Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit toezicht gelijke kansen bij werving en selectie (35673-27) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit toezicht gelijke kansen bij werving en selectie (Kamerstuk 35673-27) |
---|---|
Documentdatum | 17-01-2024 |
Publicatiedatum | 17-01-2024 |
Nummer | NDS1123622 |
Kenmerk | kenmerk NDS1123622 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
2024D00920 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het op 1 december 2023 ontvangen Ontwerpbesluit toezicht gelijke kansen bij werving en selectie (Kamerstuk 35 573, nr. 27).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Léon de Jong
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn verheugd te zien dat de algemene maatregel van bestuur (AMvB) is voorgehangen, conform de behandeling in de Kamer en het verzoek van deze fractie daartoe. Deze leden hechten er belang aan om te benadrukken om substantiële wijzigingen wederom voor te hangen. Deze leden hebben hier nog wel enkele vragen over. In de plenaire behandeling van de wet in de Tweede Kamer is besproken dat de AMvB kan groeien op basis van inzichten uit de wetenschap of praktijkinzichten vanuit de inspectie. Deze leden vragen welke procedures de Minister heeft om nieuwe inzichten te vertalen in verbeteringen van de wet.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de Minister een kwantificeerbare doelstelling voor ogen heeft met het beleid rondom het aanpakken van discriminatie. Deze leden vragen of de Minister deelt dat dit wetsvoorstel en het bijbehorende ontwerpbesluit daarvan één van de puzzelstukjes is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen welke andere maatregelen het kabinet neemt om discriminatie te voorkomen. Daarbij vragen deze leden zowel naar de bredere aanpak van de Minister als om het flankerend beleid om de werking van de wet an sich te verbeteren. In dit kader vragen deze leden naar de uitvoering van de aangenomen motie Kathmann/Van der Lee.1 Deze leden vragen hoe de Minister invulling heeft gegeven aan deze motie en hoe ver zij daar mee is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of en op welke wijze de procedures om discriminatie te voorkomen openbaar zijn, bijvoorbeeld voor medewerkers.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar het vervolg voor dit wetsvoorstel, het tijdspad en de uitvoering daarvan. Deze leden vragen of de Minister in kan gaan op welke stappen nog moeten worden genomen voordat handhaving volledig is opgeschaald.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het aanbieden van het ontwerpbesluit toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er bij werving en selectie in sommige gevallen wordt gediscrimineerd. Bij werving en selectie door werkgevers en intermediairs moet elke sollicitant een gelijke kans hebben. Het mag niet zo zijn dat iemand door geloof, huidskleur of afkomst minder kans maakt op een functie. Echter vragen de leden van de VVD-fractie of deze aanvullende eisen zoals opgenomen in het ontwerpbesluit, wel een meerwaarde hebben om dit probleem op te lossen. Uit het advies van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) op 15 mei 2023 blijkt ook dat zij twijfels hebben over de meerwaarde van deze aanvullende eisen en alleen maar zullen leiden tot meer onnodige regeldruk voor werkgevers en intermediairs. De vraag van de leden van de VVD-fractie is dan ook of de Minister mee gaat in het advies van de ATR om af te zien van de nadere regels. Mocht de Minister hier niet van af willen zien, vragen deze leden of zij dan wel van mening is dat er eerst via een praktijkproef vastgesteld dient te worden dat er een meerwaarde is van deze aanvullende eisen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat discriminatie bij werving en selectie lang niet altijd bewust gaat, maar dat werkgevers soms onbewust onbekwaam zijn. Deze leden constateren ook dat de regeldruk bij ondernemers de laatste jaren alleen maar is toegenomen ondanks meerdere toezeggingen de regeldruk te verlagen. Zij vragen derhalve of de Minister een oplossing ziet in het werkgevers bewust bekwaam maken zodat discriminatie bij werving en selectie steeds verder wordt teruggedrongen. De leden van de VVD-fractie denken dat dit een positievere impact zal hebben op sollicitanten en daarmee onnodige regeldruk wordt voorkomen wat ook weer positief is voor werkgevers. Het bewust bekwaam maken van werkgevers zou mogelijk kunnen via de brancheverenigingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit toezicht gelijke kansen bij werving en selectie en hebben hierover een paar vragen en opmerkingen.
Zo hebben de leden van de NSC-fractie een opmerking over de openbaarmaking van de inspectiegegevens. Deze leden pleiten ervoor om de publicatie van inspectiegegevens uit te stellen, tot de boete onherroepelijk is geworden of in ieder geval een ruimere rectificatiemogelijkheid te geven. Is de Minister hiertoe bereid?
Voorts vragen de leden van de NSC-fractie de Minister om de meldplicht voor intermediairs te schrappen. Hier ligt naar het oordeel van deze leden meer een taak voor de Arbeidsinspectie. Deze leden vrezen dat het aangeven van discriminerende klanten kan leiden tot niet-Nederlandse toestanden en dito wantrouwen tussen partijen die met elkaar zaken doen. In plaats van een meldplicht, kunnen intermediairs nog verder geholpen worden signalen van ongelijke kansen in een procedure op te vangen en deze kenbaar te maken bij de opdrachtgever. Kan de Minister hierop reageren?
Ziet de Minister tenslotte nog mogelijkheden om tegemoet te komen aan de bezwaren van het ATR, zo vragen de leden van de NSC-fractie. Het bedrijfsleven zou hier heel bij mee zijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ten behoeve van dit belangrijke wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Er wordt, mede op verzoek van de leden van de D66-fractie, expliciet ingegaan op het risico van zwangerschapsdiscriminatie en daar moet in de vereiste procedures ook op in worden gegaan. Dat zwangerschapsdiscriminatie hier expliciet benoemd wordt vinden deze leden een goede zaak, aangezien het bewustzijn ten aanzien van deze vorm van discriminatie nog te beperkt is. Wel vragen deze leden of het wellicht niet fraaier zou staan om hier meerdere vormen van discriminatie te noemen, om te voorkomen dat het beeld bestaat dat het alleen draait om zwangerschapsdiscriminatie. Deze leden hebben begrip voor het feit dat het hier onmogelijk is om alle vormen van discriminatie te noemen, maar zijn benieuwd naar de mogelijkheden die de Minister ziet.
Daarnaast merken de leden van de D66-fractie op dat er terecht ook uitgebreid ingegaan wordt op de vergewisplicht bij geautomatiseerde systemen bij werving en selectie. Werkgevers dienen op de hoogte te zijn op basis van welke factoren geautomatiseerde systemen selectiebeslissingen nemen en dienen ervoor te zorgen dat daarin geen discriminatie plaats vindt. Maar ook als individuele factoren op basis waarvan systemen besluiten nemen op zichzelf niet discriminerend zijn, kunnen de uitkomsten door de combinatie van factoren dat wel zijn (indirecte discriminatie). De leden van de D66-fractie vragen daarom waarom er in het voorstel geen waarborgen opgenomen zijn om indirecte discriminatie op basis van geautomatiseerde systemen te voorkomen. Zou het bijvoorbeeld niet nuttig zijn te vereisen dat de uitkomsten van geautomatiseerde systemen getoetst worden op discriminatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden hebben geen aanvullende vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie maken zich zorgen over de lastendruk die de uitvoering van de maatregelen in dit wetsvoorstel met zich meebrengt voor werkgevers, met name voor het midden- en kleinbedrijf vanaf 25 werknemers. Hoe is in dit wetsvoorstel rekening gehouden met hun positie en beperkte uitvoeringskracht? Deze leden vragen het kabinet daarnaast de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen nader te onderbouwen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat na opmerkingen van werkgevers over de openbaarmaking van boetes in de AMvB is opgenomen dat intrekking van een boete na publicatie van een boetebesluit naar aanleiding van bezwaar of beroep gerectificeerd zal worden. Deze leden vinden dit een merkwaardige gang van zaken, omdat in de huidige samenleving het leed dan al geschied is: de werkgever heeft dan een «kruisje» achter de naam dat op het internet en in de beeldvorming niet meer zal verdwijnen. Is de Minister het met deze leden eens dat zolang niet onomstotelijk vaststaat dat een werkgever zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie zeker geen sprake mag zijn van publicatie, conform de onschuldpresumptie? Is zij bereid de AMvB op dit punt aan te passen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SGP-fractie pleiten, in lijn met het ATR, voor een praktijkproef om de werkbaarheid en effectiviteit van de werkwijze voor werkgevers en intermediairs te toetsen. Het kabinet lijkt daar vooralsnog niet voor te kiezen. Waarom niet, zo vragen deze leden, aangezien een dergelijke proef veel nuttige informatie kan opleveren voor het uitwerken en het effectief maken van de maatregelen.
II Antwoord/Reactie van de Minister
5
Kamerstuk 35 673, nr. 19.