Wet van 20 december 2023 tot wijziging van enkele belastingwetten (Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 27-12-2023 |
---|---|
Publicatiedatum | 27-12-2023 |
Kenmerk | Stb. 2023, 505 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 20 december 2023 tot wijziging van enkele belastingwetten (Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van. Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale klimaatmaatregelen te treffen die de glastuinbouw aan een CO2-heffing onderwerpen, het verlaagde tarief van de glastuinbouw in de energiebelasting uitfaseren en de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking middels gas gefaseerd inperken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt, onder verlettering van onderdeel g tot h, een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 47, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
-
-
-
installatie voor elektriciteitsopwekking: een zelfstandige installatie waarin elektriciteit wordt opgewekt door middel van aardgas of elektriciteit, waarbij tot de installatie behoren onderdelen die rechtstreeks worden ingezet voor het opwekken van elektriciteit, daarmee in technisch verband staan en gevolgen kunnen hebben voor het opwekken van elektriciteit, alsmede onderdelen die zijn aangebracht uit het oogpunt van milieuverbetering, veiligheid of efficiëntie;.
-
Artikel 50, zesde lid, onderdeel d, komt te luiden:
In artikel 60, eerste lid, komen het eerste en tweede aandachtsstreepje te luiden:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
-
-
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt bij een installatie voor elektriciteitsopwekking met een totaal opgesteld thermisch vermogen van niet meer dan 20 megawatt vrijstelling van de belasting verleend ter zake van de levering of het verbruik van aardgas dat wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit tot een hoeveelheid die correspondeert met 0,2808 Nm3 per kWh elektriciteit die de exploitant van de installatie invoedt op een distributienet alsmede 0,1670 Nm3 per kWh elektriciteit die de exploitant van de installatie niet invoedt op een distributienet. De hoeveelheid opgewekte elektriciteit die wordt betrokken bij de berekening van de hoeveelheid aardgas waarvoor de vrijstelling wordt verleend is maximaal de hoeveelheid elektriciteit die de exploitant heeft opgewekt met de installatie.
-
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 71a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op broeikasgasinstallaties van een glastuinbouwbedrijf of energiebedrijf voor glastuinbouw als bedoeld in artikel 71t, eerste lid, onderdelen d, onderscheidenlijk e.
Artikel 71i wordt als volgt gewijzigd:
-
De aanhef komt te luiden: Dit hoofdstuk is van toepassing op industriële installaties met uitzondering van broeikasgasinstallaties van een glastuinbouwbedrijf of energiebedrijf voor glastuinbouw als bedoeld in artikel 71t, eerste lid, onderdelen d, onderscheidenlijk e, dan wel broeikasgasinstallaties die direct of indirect uitsluitend worden geëxploiteerd voor:.
Na hoofdstuk VIB wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VIC. CO2-HEFFING GLASTUINBOUW
-
-
producten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00;
broeikasgasinstallatie als bedoeld in de artikelen 16.1, tweede lid, en 16.3 van de Wet milieubeheer;
standaard CO2-emissiefactor voor aardgas in kilogram CO2/GJ aardgas die bij of krachtens artikel 16.12 van de Wet milieubeheer jaarlijks door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat wordt gepubliceerd;
bedrijf van een minimale omvang voor het telen van gewassen in een kas dat met aardgas warmte opwekt, met uitzondering van het uitsluitend telen van gewassen in een kas bij een huishouden of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis, voor educatieve doeleinden, bij onderzoeksinstellingen of bij volkstuinen; en
bedrijf van een minimale omvang dat direct of indirect warmte aan een glastuinbouwbedrijf levert die met aardgas is opgewekt, binding met een glastuinbouwbedrijf heeft en zelf geen glastuinbouwbedrijf is.
-
-
-
Bij ministeriële regeling kunnen criteria worden vastgesteld ter beoordeling van het hebben van binding met een glastuinbouwbedrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e. Die criteria kunnen betrekking hebben op onder andere organisatorische, functionele, technische, geografische of juridische relaties met een glastuinbouwbedrijf alsmede de relatieve of absolute omvang van de warmtelevering aan glastuinbouwbedrijven en tevens erop zijn gericht om juridische of technische constructies voor belastingontwijking te bestrijden.
-
AFDELING 2. GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT
Onder de naam CO2-heffing glastuinbouw wordt een belasting geheven ter zake van de emissie van kooldioxide.
AFDELING 3. MAATSTAF VAN HEFFING, VERSCHULDIGDHEID EN TARIEF
De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de emissie van kooldioxide plaatsvindt.
-
-
-
Voor zover er aardgas is verstookt in een broeikasgasinstallatie wordt het tarief, genoemd in het eerste lid, verminderd met de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht. Het tarief is niet lager dan nihil. De termijnkoers is voor een kalenderjaar het gewone gemiddelde, in euro, van de dagelijkse éénjaarstermijnkoersen van broeikasgasemissierechten (slotverkoopkoersen) voor levering in december van dat jaar, zoals waargenomen van 1 september tot en met 31 oktober voorafgaand aan datzelfde jaar op de koolstofbeurs in de Europese Unie met het hoogste handelsvolume van die éénjaarstermijncontracten in die maanden.
-
Voor de heffing en invordering van de belasting wordt voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de op die wetten berustende bepalingen onder rijksbelastingdienst verstaan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
In artikel 90 vervalt in de eerste zin «60, eerste lid,» en wordt in de tweede zin «artikel 71f, vierde lid,» vervangen door «de artikelen 71f, vierde lid, en 71y, eerste lid,».
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2026 als volgt gewijzigd:
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2027 als volgt gewijzigd:
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2028 als volgt gewijzigd:
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2029 als volgt gewijzigd:
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2030 als volgt gewijzigd:
Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2031 artikel 60, eerste lid, als volgt gewijzigd:
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2032 artikel 60, eerste lid, als volgt gewijzigd:
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2033 artikel 60, eerste lid, als volgt gewijzigd:
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2034 artikel 60, eerste lid, als volgt gewijzigd:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2035 als volgt gewijzigd:
In artikel 61 vervalt «artikel 60, eerste en derde lid,».
In artikel 62 vervalt «en artikel 60, eerste lid,».
In de Wet op de accijns vervalt met ingang van 1 januari 2025 artikel 71e.
De Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord wordt als volgt gewijzigd:
Artikel XXVI, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXVII, onderdeel B, vervalt.
Het Belastingplan 2023 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel XXIX, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXX, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXXI, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXXII, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXXIII, onderdeel B, vervalt.
Artikel XXXIV, onderdeel B, vervalt.
Titel 15.13 van de Wet milieubeheer vervalt en het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw en de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw worden ingetrokken, met dien verstande dat die titel, dat besluit en die regeling van toepassing blijven voor zover de emissie van kooldioxide heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit artikel.
Onze Minister van Financiën zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister voor Klimaat en Energie, binnen twee jaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van deze wet en vervolgens telkens na een jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten op de omvang van het regelbaar vermogen binnen het Nederlandse energiesysteem van artikel 64, eerste lid, onderdeel a, van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2025 en zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2026, in vergelijking met dat artikel zoals dat luidde op 31 december 2024, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de impact op de glastuinbouw en aan de vraag of de geraamde budgettaire opbrengst van de genoemde wijzigingen overeenkomt met de gerealiseerde budgettaire opbrengst.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, met uitzondering van artikel X, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2025.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 20 december 2023
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Uitgegeven de zevenentwintigste december 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 426