Pakket Belastingplan 2024

1.

Kerngegevens

Officiële titel Pakket Belastingplan 2024
Document­datum 19-12-2023
Publicatie­datum 19-12-2023
Nummer HEK20232024-14-6
Kenmerk 36342; 36369; 36418; 36419; 36420; 36421; 36422; 36423; 36424; 36425; 36426; 36427; 36428; 36429; 36430; 36431; 36432; 36418;AF
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024) (36418);
  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan BES eilanden 2024) (36419);
  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2024) (36420);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956 in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024) (36421);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot aanpassing van de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling) (36422);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten tot aanpassing van de regelingen voor het fonds voor gemene rekening en de vrijgestelde beleggingsinstelling (Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling) (36423);
  • het wetsvoorstel Regels ten behoeve van de compensatie voor burgers wegens de selectie van de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen waarvan niet aannemelijk is dat die selectie heeft plaatsgevonden op fiscale gronden (Wet compensatie wegens selectie aan de poort) (36424);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten tot codificatie en aanvulling van het fiscale kwalificatiebeleid inzake buitenlandse rechtsvormen en tot afschaffing van de zelfstandige belastingplicht van de open commanditaire vennootschap (Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen) (36425);
  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw) (36426);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met het herwaarderen van de proceskostenvergoeding en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm) (36427);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de bijzondere regels voor ambtshalve verminderingen (Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting) (36428);
  • het wetsvoorstel Verlaging van de eigen bijdrage in de huurtoeslag voor de jaren 2024 en verder (Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag) (36429);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36430);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindge-bonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning (36431);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit) (36432);
  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2024) (36342);
  • het wetsvoorstel Invoering van een minimumbelasting en wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2523 i van de Raad van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PbEU 2022, L 328/1) (Wet minimumbelasting 2024) (36369).

(Zie vergadering van 12 december 2023.)

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, die ook namens de regering bij de stemming aanwezig is, van harte welkom.

De beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Geerdink.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Voorzitter. Dank voor deze korte derde termijn. De fracties van de VVD, de BBB en JA21 staan voor een groot dilemma. De wet Belastingplan 2024 is in de Tweede Kamer ondoordacht geamendeerd, met grote consequenties voor de toekomstige economie. Wij, de drie genoemde fracties, moeten meer comfort hebben. De schade aan de economie moet worden voorkomen om deze wet door te kunnen laten gaan. Daarvoor is een toezegging om bij de Voorjaarsnota een voorzet te doen hoe de oplossing in het Belastingplan 2025 eruit komt te zien die geen schade aanbrengt aan de economie, cruciaal. Het betreft vier onderwerpen die breed in deze Kamer de aandacht hebben gekregen. Daarmee doel ik op de inkoopfaciliteit, de 30%-regeling, de tarieven van box 2 en 3 en het globale evenwicht, en de bankenbe-lasting. Deze toezegging is noodzakelijk, het absolute minimum. Daarom dien ik een motie in en doe ik een beroep op de staatssecretaris om deze ruimhartig te omarmen. De reactie van de staatssecretaris weegt zwaar bij onze afweging.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er breed in de Eerste Kamer bij de plenaire behandeling van het Belastingplan 2024 aandacht is geweest voor de inkoopfaciliteit voor beursgenoteerde vennootschappen, de 30%-regeling, de tarieven box 2 en 3 en het globale evenwicht en de bankenbelasting;

overwegende dat bovengenoemde regelingen zo spoedig mogelijk moeten worden aangepast om schade aan de economie te voorkomen;

verzoekt de regering om zich maximaal in te spannen om bij de komende Voorjaarsnota met alternatieven te komen die een oplossing bieden voor de hiervoor genoemde regelingen, die de economie niet schaden en die eenvoudig in wetgeving kunnen worden omgezet bij het Belastingplan 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geerdink, Heijnen, Baumgarten en Van Rooijen.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter AF (36418).

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De motie is zojuist ingediend. We hebben 'm kort daarvoor gekregen. Mijn fractie zou graag willen meetekenen.

Mevrouw Geerdink (VVD): Dank u wel.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Mijn fractie zal zeker niet meetekenen, maar daar had mevrouw Geerdink ook niet op gerekend, denk ik. Ja, het is spijtig. Maar ik wil toch nog even aansluiten op wat collega Martens net zei. Mevrouw Geerdink zegt: we willen hier niet het werk van de Tweede Kamer overdoen. Maar feitelijk wordt er nu toch eigenlijk een poging gedaan om terug te amenderen wat de Tweede Kamer, deels met ruime meerderheid, besloten heeft, onder het dreigement dat er anders misschien tegengestemd wordt. Ik vind het eigenlijk een uiterst merkwaardige motie, zeker voor een partij die altijd heeft gezegd dat we hier onze rol als Eerste Kamer serieus moeten nemen en dat we geen Tweede Kamertje moeten spelen.

Dank u wel, mevrouw Geerdink. De heer Martens, een korte interruptie.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

Ja, een korte interruptie. Ik ben dan wel benieuwd. Deze motie schuift de belastingdruk weg van banken, directeur-grootaandeelhouders en grote vermogens. Wie moet dat dan wel betalen? Een zorg van mijn fractie is namelijk dat dit dan belandt bij werkende Nederlanders, mensen met een kleine portemonnee. U laat dat in het midden, maar dan voel ik de bui al hangen. U gaat met deze motie op de stoel van de Tweede Kamer zitten, waar een meerderheidsbesluit is genomen hierover. Hoe zit dat dan?

Mevrouw Geerdink (VVD):

Dank u wel voor deze vraag. Het is geenszins de bedoeling dat wij op de stoel van de Tweede Kamer gaan zitten, maar het is wel de bedoeling dat wij een sterk signaal afgeven. Wat betreft degene die de belasting wel moet betalen, vragen we om alternatieven, dus wij zeggen niet dat we de belastingdruk willen verhogen.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Dank voor deze vraag. Ik denk dat duidelijk is geworden dat het voor ons echt grote punten zijn die wij heel duidelijk op tafel willen leggen. Dat doen wij via deze motie, maar ook door een toezegging te vragen aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Als de staatssecretaris die toezegging doet — dat hoop ik niet — dan komt het wat ons betreft ook in een ander licht te staan. Het komt er toch eigenlijk op neer dat nu alle wetsvoorstellen uit het pakket belastingen aan de orde zijn. Er is dan een aantal moties, waar u voor of tegen kunt stemmen. Maar mevrouw Geerdink gaat nu toch eigenlijk verder dan dat en zegt: we gaan hier misschien wel voorstemmen, mits het in de toekomst dan weer gerepareerd gaat worden. Dat past toch helemaal niet bij de rol van de Eerste Kamer en dat is vandaag toch ook helemaal niet aan de orde?

De voorzitter:

Tot slot.

De voorzitter:

U herhaalt de vraag, maar mevrouw Geerdink mag erop antwoorden.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

En als uw motie niet wordt aangenomen, dan stemt u tegen het Belastingplan?

Mevrouw Geerdink (VVD):

Volgens mij is dat dezelfde vraag inderdaad. We wachten af of de staatssecretaris die toezegging al dan niet doet.

Mevrouw Geerdink (VVD):

Wij gaan dit in de fractie overwegen.

De voorzitter:

Mevrouw Visseren, een korte vraag.

De voorzitter:

De heer Van Rooijen. Ook graag kort.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik heb ook nog wel wat prangende opmerkingen bij de zeventien wetsvoorstellen die we vandaag in stemming brengen. We hebben er vorige week een uitvoerig debat over gehad, dus ik begrijp de noodzaak om deze motie in stemming te brengen niet. We hebben allemaal opmerkingen bij deze zeventien wetsvoorstellen. Die hebben we allemaal vorige week behandeld. Waarom heeft de VVD die inbreng niet vorige week gedaan?

Mevrouw Geerdink (VVD):

Deze inbreng hebben we ook vorige week gedaan. De trigger hiervoor is natuurlijk dat wij ook de appreciatie van de regering op de moties hebben gehoord. Wij vinden dit van zulk cruciaal belang dat wij dit nog een keer bevestigen.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in de derde termijn nog het woord? Dat is het geval. Dan geef ik de leden maximaal één minuut spreektijd. Dat hebben we in het College van Senioren afgesproken. Allereerst mevrouw Moonen namens D66.

Mevrouw Moonen (D66):

Voorzitter. Het is een goed gebruik in deze Kamer om, als je tegen bepaalde voorstellen van de regering bent, zelf met een voorstel te komen hoe de budgettaire effecten gedekt kunnen worden door een alternatieve set aan maatregelen. Het is naar ons idee dan ook aan de Kamer om zelf invulling te geven aan die alternatieven om alsnog de budgettaire opbrengsten te bereiken. Dat is des te belangrijker, omdat een groot deel van de budgettaire opbrengsten in dit Belastingplan wordt gebruikt voor bestaanszekerheid. Het gaat dan om het verbeteren van de koopkracht, juist voor gezinnen en mensen die samenwonen met modale inkomens. Wij weten allemaal dat bij deze groep de wig tussen bruto en netto het allergrootste is. We moeten dus heel goed bedenken dat deze budgetten aan de opbrengstenkant nodig zijn voor het verbeteren van de bestaanszekerheid van vele Nederlanders.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Martens.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie kijkt met grote verwondering naar dit dreigement — dat mag ik wel zeggen — van de VVD en de BBB om tegen het Belastingplan te stemmen. Het oogt alsof de staatssecretaris nog een tackle op de enkels krijgt vlak voor de finish. Ik heb een paar opmerkingen daarover. Het is disproportioneel om hiermee te dreigen en te doen alsof dit dan de economie ruïneert. Wat gebeurt er nou als de staatssecretaris dit niet wil toezeggen of deze motie niet wil aannemen? Dan roepen VVD en BBB fiscale chaos over Nederland af. Kan de staatssecretaris toelichten wat de consequenties zijn van het afwijzen van het Belastingplan?

Er worden hier zodoende nogal wat principes geschonden die vorige week nog hoog in het vaandel werden gehesen. Dit is slecht voor de betrouwbaarheid van de overheid. Dit creëert onzekerheid. Dit is een gevaar voor de begrotingsdiscipline. Dit is rolvermenging met de Tweede Kamer, waar het politieke primaat ligt en waar deze besluiten op een grote meerderheid konden rekenen. Als beursgenoteerde bedrijven, grote banken, de meest vermogende box 2-ondernemers en vermogende particulieren ontzien worden, gaan werkend Nederland en mensen met een kleine portemonnee de rekening betalen. Kan de staatssecretaris mij dan de garantie geven dat hij niet met opties komt waarin de belastingdruk voor werkende mensen en mensen met een kleine portemonnee verhoogd wordt?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, maar niet dan nadat ik de heer Van Apeldoorn nog het woord heb gegeven voor maximaal één minuut.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Voorzitter. Ik wil graag namens mijn fractie mijn verbazing uitspreken over dit dreigement en vooral een beroep doen om de staatssecretaris om er niet gevoelig voor te zijn. Als de staatssecretaris deze motie gaat overnemen of met een toezegging komt, dan sluit ik mij aan bij de woorden van collega Martens van net, want dan komt het voor ons in een ander licht te staan. Want bij wie wordt de rekening dan gelegd?

Het primaat ligt bij de Tweede Kamer — ik heb dat heel vaak van de VVD-fractie gehoord — maar nu wordt er een poging gedaan om terug te amenderen wat met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer is geamendeerd. Daarbij is deze motie ook nog eens ongedekt. Inhoudelijk staan wij er zeker niet achter. Wat ons betreft kan de 30%-regeling niet alleen versoberd, maar ook afgeschaft worden. Een bankenbelasting is een prima zaak. De tarieven voor box 2 en 3 kunnen wat ons betreft nog wat meer omhoog, om zo een einde te maken aan de grote vermogensongelijkheid in Nederland. Maar we laten liever niet de rekening leggen bij degenen die het al moeilijk hebben, wat kennelijk wel uw intentie is.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. De motie bevat vier onderwerpen. Ik heb meegetekend. Er staat niets in over de inflatiecorrectie, maar daar komt gelukkig vanmiddag nog een motie over in stemming. Als ik de inflatiecorrectie noem, wil ik melden dat het over twee dagen 50 jaar geleden is dat ik door Hare Majesteit Koningin Juliana als staatssecretaris van Belastingen ben beëdigd op Paleis Soestdijk, om 12.15 uur.

(Applaus)

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst.

Staatssecretaris Van Rij: Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Met het verzoek om het kort te houden.

Staatssecretaris Van Rij:

Ja, dat gaan we doen.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, de Algemene Financiële Beschouwingen en de behandeling van het Pakket Belastingplan 2024 in de Tweede Kamer heeft het demissionaire kabinet nagenoeg alle ingediende moties en amendementen ontraden. Desalniettemin heeft de Tweede Kamer een groot aantal amendementen aangenomen, in totaal twintig. Deze aangenomen amendementen zal het demissionaire kabinet respecteren. Meer betreffende wetsvoorstellen zijn aangenomen.

Tegelijkertijd begrijp ik heel goed de zorgen en de inhoudelijke bezwaren op met name de vier punten die nu aan de orde worden gesteld. Het waren precies de inhoudelijke bezwaren die het kabinet zelf ook had en heeft op het punt van de 30%-regeling, op het punt van de afschaffing divi-dendvrijstelling bij inkoop ter beurze genoteerde aandelen, de verhoging van het tarief van box 2 van 31% naar 33%, de verhoging van het tarief in box 3 van 34% naar 36% en de verhoging van de bankenbelasting. Ik zeg daarom toe dat het demissionaire kabinet zich maximaal zal inspannen om uw Kamer bij de voorjaarsbesluitvorming alternatieve maatregelen te presenteren. Hierbij zal rekening worden gehouden met de begrotingsregels en de impact op het ondernemingsklimaat. Bij de uitwerking van deze alternatieven zal natuurlijk ook de impact op de uitvoerbaarheid worden meegewogen. Deze alternatieven zal ik meenemen in de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda, die de Tweede en de Eerste Kamer gelijktijdig met de Voorjaarsnota zullen ontvangen. Dat zal naar verwachting medio mei zijn. Dan ga ik graag met uw Kamer in gesprek over die alternatieven. Het is aan de Tweede Kamer en aan de Eerste Kamer om aan te geven wat zij vinden. Gegeven de demissionaire status van het kabinet laat het die keuze aan het parlement. Daarna, als er een keuze gemaakt is, zal een en ander zijn beslag kunnen krijgen in het Belastingplan 2025.

Ik maak daarbij volledigheidshalve wel de volgende kanttekening. Als er een nieuw kabinet is voor de Voorjaarsnota, dan is het aan het nieuwe kabinet. Is er een nieuw kabinet voor de augustusbesluitvorming en de vaststelling van het Belastingplan 2025 in de ministerraad op de laatste vrijdag van augustus, dan is dat ook aan een nieuw kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. De heer Van Apeldoorn heeft nog een enkele korte vraag.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik vraag me toch af wat de betekenis is van de toezegging die de staatssecretaris hier doet en welk comfort hij probeert te geven aan het "rechtse motorblok", zoals ik het vorige week heb genoemd. Daaraan koppel ik de vraag welk comfort hij de andere kant van deze Kamer wil geven. Er komt een nieuw Belastingplan 2025, dus daar kunnen nieuwe voorstellen in komen. Dat is altijd mogelijk. We hebben het nu over het Belastingplan 2024. Het kabinet is demissionair, dus wij verwachten niet allerlei nieuwe beleidsinitiatieven van dit kabinet. Het is waar wat de staatssecretaris zegt: als de Tweede Kamer en de Eerste Kamer iets in meerderheid willen, dan kunnen de Tweede en Eerste Kamer dat proberen te regelen. Maar dat is toch niet aan dit kabinet? Is de staatssecretaris het met mij eens dat wat er nu ligt, als we straks met z'n allen ervoor gaan stemmen, op dat moment gewoon de wetgeving is?

Staatssecretaris Van Rij:

We hebben het hier vorige week ook over gehad. Ik heb toen een- en andermaal betoogd dat dit demissionaire kabinet juist op deze vier punten inhoudelijke bezwaren had tegen deze vier amendementen, die door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Wij respecteren natuurlijk de besluitvorming in de Tweede Kamer, maar ik heb nu een debat in de Eerste Kamer. In de Eerste Kamer wordt mij gevraagd of ik me maximaal wil inspannen bij de voorjaarsbesluitvorming om met alternatieven te komen op deze vier punten. Dat ligt inhoudelijk in lijn met wat het kabinet wil, dus mijn antwoord daarop is ja. Het betekent ook dat de motie wat mij betreft oordeel Kamer zal krijgen. Ik heb daar wel bij aangetekend dat het niet aan het kabinet is, wat bij een missionair kabinet natuurlijk wel het geval is, om dan ook al een keuze te maken bij de voorjaarsbesluitvorming, want dat past niet bij de demissionaire status. Dat is dan aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, zoals wij dat vorige week ook hier bediscussieerd hebben. Deze Kamer heeft toen aangegeven actiever al haar mening te geven over het Belastingplan 2025. Als wij er dan nog zitten als demissionair kabinet, zullen wij natuurlijk de wensen van de Tweede en Eerste Kamer uitvoeren en laten neerslaan in het Belastingplan. Dat is staatsrechtelijk de correcte gang van zaken.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Martens heeft nog een enkele korte vraag.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog steeds geen enkel beeld van in welke hoek de staatssecretaris deze alternatieve dekkingen wil zoeken. Ik stelde daar ook een vraag over, maar heb daar nog geen antwoord op gekregen. Kan de staatssecretaris mij dan toezeggen dat hij bij het zoeken naar die alternatieven de belastingdruk niet verschuift naar werkende mensen en mensen met een kleine portemonnee, zoals ik vroeg?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb natuurlijk wel al antwoord gegeven. Ik heb gezegd dat we bij het uitwerken van die alternatieven — ik herhaal de zin — rekening zullen houden met de begrotingsregels en uiteraard de impact op het ondernemingsklimaat. Uiteraard kijken we ook de impact op de uitvoerbaarheid. Wij hebben als kabinet afspraken gemaakt bij de startnota. Dat is altijd het allereerste stuk dat in de ministerraad in een nieuwe kabinetsperiode wordt vastgesteld. Daar liggen de regels in vast wat betreft de begroting. Ik ga nu geen uitspraken doen, want dan loop ik vooruit op de uitwerking van die alternatieven. Maar de wens die hier geuit is en nu ook in een motie is vastgelegd, is wat ons betreft oordeel Kamer. Wij gaan daarmee aan de slag en gaan ons daar ook maximaal voor inspannen.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, meneer Martens. Ik geef u echt maar één vraag, want het is een derde termijn. Anders wordt het weer een heel debat. Ik sta vragen over de motie en de appreciatie toe, en wel één vraag per woordvoerder. De heer Schalk.

Dan zijn thans aan de orde de stemmingen. Hebben voldoende leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.

Ik heb begrepen dat mevrouw Lagas het woord wenst. Dat geef ik haar bij dezen, met genoegen.

De heer Schalk (SGP):

We hebben de toezegging van de staatssecretaris glashelder gehoord. In feite heeft hij de motie opnieuw voorgelezen en toegezegd dat hij dat gaat doen. Mijn vraag aan mevrouw Geerdink is of ze de motie dan nog in stemming brengt.

De voorzitter:

De motie staat op dit moment op de lijst. Ik ga zo meteen een voorstel doen over de stemmingen. Als mevrouw Geerdink daar anders over denkt, dan horen we dat. Mevrouw Visseren.

Mevrouw Lagas (BBB):

Voorzitter. Wij stellen voor om de moties eerder te behandelen dan het Belastingplan, dus om te beginnen met de moties.

De voorzitter:

Kan de Kamer zich vinden in het verzoek van mevrouw Lagas om eerst over de moties te stemmen? Dat is het geval.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Even de volgende vraag om te kijken of ik het goed heb begrepen. Als de partijen die de motie hebben ingediend blij zijn met uw toezegging en zij dus voor het Belastingplan 2024 stemmen — als ik de dreigementen goed heb begrepen — dan gaat het kabinet in volle vaart vooruit met het implementeren van het Belastingplan '24, totdat we elkaar spreken over eventuele alternatieven. Is dat correct?

Staatssecretaris Van Rij:

Uiteraard. Als het Belastingplan wordt aangenomen, dan zijn alle voorstellen in het Belastingplan, inclusief de amendementen, wet op 1 januari aanstaande. Overigens gaat een van de amendementen in op 1 januari '25. Een ander amendement, namelijk dat over de 30%-regeling, gaat de facto na twintig maanden in. Dat is de juiste gang van zaken. Nogmaals, wij zullen ons maximaal inspannen om alternatieven te schetsen binnen de randvoorwaarden die ik zojuist geschetst heb.

Voorzitter. Ik heb één vraag nog niet beantwoord. Die vraag is van de heer Martens: wat gebeurt er als een Belastingplan wordt afgestemd? Dan wordt er een gat geslagen van structureel 5 miljard. Dat betekent een EMU-saldo-verslech-tering van 0,5%, nog even los van de chaos die in het land wordt gecreëerd. Ik wijs alleen al op de loonadministraties, die dan compleet op de helling kunnen. Ik ga verder niet in op alle andere details, maar ook allerlei wensen van de Tweede Kamer met betrekking tot het niet door laten gaan van verhoging van accijnzen et cetera gaan dan ook allemaal niet door.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor de motie zo dadelijk te betrekken bij de stemming over de overige moties in het kader van het Belastingplan.

19 december 2023

Eerste Kamer    Pakket Belastingplan 2024    EK 14    14-6-5


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.