Brief regering; Reactie op verzoek commissie over een brief van de advocaat van een Defensiemedewerker over “falend personeelsbeleid bij Defensie” - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 X - Vaststelling begroting Defensie 2024.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024; Brief regering; Reactie op verzoek commissie over een brief van de advocaat van een Defensiemedewerker over “falend personeelsbeleid bij Defensie” |
---|---|
Documentdatum | 11-12-2023 |
Publicatiedatum | 11-12-2023 |
Nummer | KST36410X13 |
Kenmerk | 36410 X, nr. 13 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 december 2023
Op 26 oktober 2023 heeft u mij schriftelijk verzocht (Kamerstuk 2023Z16915/2023D44567) te reageren op een brief van de advocaat van een Defensiemedewerker (hierna: betrokkene) die schreef over «falend personeelsbeleid bij Defensie» (hierna: de brief). Met onderstaande reactie, kom ik aan uw verzoek tegemoet.
Vooruitlopend op deze brief heb ik gereageerd op de schriftelijke vragen van Kamerlid Jasper van Dijk (SP) over de looptijd van het in deze casus ingestelde onderzoek (Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 499) van 28 november 2023).
Allereerst hecht ik eraan te constateren dat de brief en het bij de brief gevoegde krantenartikel van De Limburger niet gaat over het personeelsbeleid van Defensie maar over een casus van een individuele medewerker (betrokkene). Omdat het belang van de privacy van individuele medewerkers vraagt om terughoudendheid, kan ik niet op alle in de brief genoemde gebeurtenissen reageren.
Op 30 november 2021 heeft Defensie een onderzoekscommissie ingesteld naar aanleiding van de meldingen van betrokkene over vermeende integriteitsschendingen. De meldingen liepen uiteen van vermeend risicovol handelen in relatie tot de fysieke integriteit, kleineren dan wel vernederen en ander ongewenst gedrag. De onderzoekscommissie stond onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De commissie heeft de betrokkene en 27 andere personen geïnterviewd. Op 9 juni 2022 heeft de commissie haar rapport aangeboden.
De commissie concludeert dat niet aannemelijk is geworden dat er tijdens een «aanhoudingsoefening» opzettelijk risicovol jegens betrokkene is gehandeld. Eveneens is niet aannemelijk geworden dat betrokkene tijdens een diploma-uitreiking aan het eind van de initiële opleiding is vernederd
kst-36410-X-13 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
of gekleineerd. Voorts is niet aannemelijk geworden dat collega's van betrokkene zich jegens hem intimiderend, agressief of ongewenst hebben gedragen.
Kritiekpunten zijn er zeker ook. Uit het rapport blijkt dat het beter was geweest indien de direct leidinggevenden meer belangstelling voor de betrokkene aan de dag hadden gelegd, nadat betrokkene bij de «aanhou-dingsoefening» kwetsuren had opgelopen. Ook was het beter geweest indien de direct leidinggevenden zich persoonlijk met betrokkene hadden verstaan en er externe begeleiding zou zijn ingeroepen, nadat de werkverhoudingen in het team van betrokkene waren verslechterd. Verder is gebleken dat een functioneringsgesprek als gevolg van een misverstand erg laat in het personeelssysteem is vastgelegd. Tot slot is vastgesteld dat het beter was geweest indien de melding eerder zou zijn onderzocht, omdat door het lange tijdsverloop bij betrokkene de indruk heeft kunnen ontstaan dat betrokkene niet «gehoord» werd.
Het rapport is op 31 augustus 2022 door Defensie met betrokkene besproken, in het bijzijn van zijn advocaat en de voorzitter van de onderzoekscommissie. Defensie heeft daarbij aan betrokkene verontschuldigingen aangeboden voor de door de onderzoekscommissie vastgestelde punten van kritiek.
Naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) heb ik het rapport met toepassing van de Woo) op 17 juli 2023 openbaar gemaakt. Een WOO-versie van het rapport treft u als bijlage bij deze brief aan.1
De advocaat staat in de brief uitgebreid stil bij het verzuim en de re-integratie van betrokkene. De advocaat beschrijft in de brief dat betrokkene ontevreden is over zijn re-integratie en verzuimbegeleiding.
Dat betreur ik zeer. Defensie vindt het belangrijk om in open dialoog te spreken met medewerkers die niet tevreden zijn. Defensie heeft in voorliggende casus ook doorlopend contact en overleg met betrokkene en zijn advocaat, met als doel om een duurzame oplossing te bereiken. Dit overleg gaat voort en Defensie spant zich daarbij in om tot een redelijke en rechtvaardige oplossing te komen.
Op het verdere re-integratie- en verzuimtraject ga ik niet nader in vanwege de privacy van betrokkene.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
1 https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-defensie/documenten/woo-besluiten/ 2023/07/17/besluit-op-woo-verzoek-over-omgang-met-conclusies-cultuuronderzoek-defensie-beveiligings-en-bewakingsorganisatie-zuid-dbbo.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 X, nr. 13 2