Antwoord op vragen van het lid Van Rooijen over het advies van de landsadvocaat over de Wet toekomst pensioenen (36.067). - Hoofdinhoud
Dit antwoord op vragen i is onder nr. 232404 toegevoegd aan wetsvoorstel 36067 - Wet toekomst pensioenen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Antwoord op vragen van het lid Van Rooijen over het advies van de landsadvocaat over de Wet toekomst pensioenen (36.067). |
---|---|
Documentdatum | 21-11-2023 |
Publicatiedatum | 21-11-2023 |
Nummer | AH1117042 |
Kenmerk | vraagnr. 232404 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
Aanhangsel van de handelingen.
Vragen door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 105 van het Reglement van Orde, en de daarop door de regering schriftelijk gegeven antwoorden
Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) op 6 oktober 2023 medegedeeld aan de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het advies van de landsadvocaat over de Wet toekomst pensioenen (36.067).
Antwoorden van de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 17 november 2023).
Herinnert de minister zich het negatieve antwoord dat zij heeft gegeven tijdens het debat over de Wet toekomst pensioenen op mijn dringend verzoek om het advies van de landsadvocaat ter zake aan de Eerste Kamer ter beschikking te stellen?
Antwoord 1
Ja, ik herinner mij dat. Ten overvloede herhaal ik hier de Rijksbreed gemaakte afspraken over het verstrekken van adviezen van advocaten. Deze afspraken gelden nog steeds.
De Staat heeft het recht om zich voor bijstand en advies vertrouwelijk tot een advocaat te wenden. Daarom werden adviezen van de landsadvocaat in beginsel niet openbaar gemaakt. Met ingang van 1 juli 2021 is Rijksbreed afgesproken dat in uitzondering hierop algemeen juridisch beleidsadviezen (actief) openbaar worden gemaakt. Hier is de Kamer over geïnformeerd in de voortgangsbrief POK van 29 juni 2021 (2020-2021, 35 010, nr. 60). Alleen een beleidsadvies van de landsadvocaat kan actief openbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld bij gelegenheid van de actieve openbaarmaking van beslisnota's. In dit kader zijn bij de aanbieding van het wetsvoorstel verschillende (juridische) adviezen meegestuurd, waaronder een advies van de landsadvocaat over experimenteerruimte voor zelfstandigen. Bij procesadviezen is actieve openbaarmaking echter niet aan de orde. Procesadviezen van een advocaat hebben meestal betrekking op de sterke en zwakke kanten van de juridische (proces)positie van de Staat. Hierbij kan het gaan om een advies dat direct betrekking heeft op een (gerechtelijke) procedure. Het kan ook gaan om adviezen die de procespositie in toekomstige zaken kunnen raken. Procesadviezen worden alleen openbaar, indien na afloop van een procedure het procesbelang (of een ander belang van de Staat) daaraan niet meer in de weg staat.
Gezien dit onderscheid tussen algemeen juridische beleidsadviezen en procesadviezen is, per 1 juli 2021, het karakter van het advies onderdeel van de adviesaanvraag. In adviezen van de landsadvocaat van vóór deze datum wordt dit strikte onderscheid niet gemaakt. Daarom worden adviezen van de landsadvocaat van vóór 1 juli 2021, conform Rijksbrede afspraak, niet openbaar gemaakt. Openbaarmaking van deze adviezen raakt immers het belang van de Staat. Het advies van de landsadvocaat ten aanzien van het invaren bij de Wet toekomst pensioenen dateert van juni 2020.
Er wordt geen inhoudelijke reflectie gegeven op het advies, maar tijdens de behandeling van de Wet toekomst pensioenen is wel meermaals toegelicht wat er met het advies is gedaan en waaraan dit advies heeft bijgedragen.1
Realiseert de minister zich dat het hier niet gaat om openbaarheid als zodanig en niet om de WOB c.q. WOO, maar om een (dwingende) verplichting van de regering jegens elk van beide Kamers der Staten-Generaal en jegens elk individueel lid van deze Kamers om (gevraagde) informatie te verstrekken?
Daar ben ik mij van bewust. Artikel 68 van de Grondwet bepaalt dat bewindspersonen de gevraagde inlichtingen verstrekken mits het verstrekken daarvan niet in strijd komt met het belang van de staat. Daarmee is het recht op inlichtingen geen absoluut recht. Voor het gevraagde advies geldt dat het dateert van voor de beleidslijn van 1 juli 2021 en het staatsbelang in de weg staat aan openbaarmaking. Adviezen die de landsadvocaat geeft in het licht van lopende of mogelijke procedures worden niet openbaar, omdat het belang van de Staat, zoals genoemd in artikel 68 van de Grondwet, daaraan in de weg staat. De Staat moet immers - net zoals iedere deelnemer aan het maatschappelijk verkeer - de gelegenheid hebben om zich vertrouwelijk voor bijstand en advies te wenden tot een advocaat.
De regering beroept zich in deze op staand regeringsbeleid. Deelt de minister het staatsrechtelijk uitgangspunt dat elke vorm van regeringsbeleid steeds moet kunnen rekenen op (eventueel stilzwijgende) instemming van de Staten-Generaal?
De Kamer is meermaals geïnformeerd over het met ingang van 1 juli 2021 Rijksbreed afgesproken onderscheid. Bijvoorbeeld in de voortgangsbrief POK van 29 juni 2021 (2020-2021, 35 010, nr.
60).
Waar wijkt de regering af van het navolgende uitgangspunt: Het kabinetsbeleid inzake openbaarmaking of verstrekking van informatie dient ondergeschikt te zijn en is ondergeschikt aan (dwingende) wetgeving, zoals artikel 68 van de Grondwet. Kabinetsbeleid kan deze wetgeving niet terzijde schuiven of de werking ervan wijzigen of inperken.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2 en de daar gegeven uitleg over artikel 68 Grondwet.
Deelt de minister het uitgangspunt dat de Staten-Generaal en de individuele Leden een verantwoordelijkheid hebben als (mede)wetgever en dat het daarbij past, om niet te zeggen dat het noodzakelijk is, dat zij als (mede)wetgever zo veel mogelijk over dezelfde c.q. gelijke informatie kunnen beschikken als de regering, zeker als het zou kunnen gaan om doorslaggevende informatie?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2 en de daar gegeven uitleg over artikel 68 Grondwet. Voor de goede orde, tijdens de behandeling van de Wet toekomst pensioenen is meermaals en uitgebreid toegelicht hoe het advies van de landsadvocaat is verwerkt.
De regering beriep en beroept zich in dit geval erop dat de gevraagde informatie procesinformatie betreft die de positie van de Staat zou kunnen schaden indien deze openbaar zou worden. Hoe weegt de regering het belang van de Staat in deze af tegen het belang van de rechten van vele miljoenen pensioengerechtigden die hier in het geding zijn?
In algemene zin wil ik opmerken dat met de vormgeving van het invaren in de Wtp nadrukkelijk rekening is gehouden met de belangen van deelnemers. Met betrekking tot het verstrekken van het advies verwijs ik naar het antwoord op vraag 2 en benadruk dat de Staat - net zoals iedere deelnemer aan het maatschappelijk verkeer - de gelegenheid moet hebben om zich vertrouwelijk voor bijstand en advies te wenden tot een advocaat. Voor de goede orde, tijdens de behandeling van de Wet toekomst pensioenen is wel meermaals toegelicht wat er met het advies is gedaan, waaraan dit advies heeft bijgedragen en dat de inzichten zijn verwerkt in de juridische onderbouwing van de Wtp.
Op welk juridisch proces doelt de minister als zij haar weigering om het advies ter beschikking te stellen aan de Kamer(s) onderbouwt met de betiteling procesinformatie? Indien het niet een concreet proces betreft dan kan het advies toch niet anders dan algemeen zijn? Waarom mag een Lid of mogen de Leden van de Staten-Generaal dan die inhoud niet kennen en meewegen in hun oordeel?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2 en herhaal dat artikel 68 van de Grondwet bepaalt dat bewindspersonen de gevraagde inlichtingen verstrekken mits het verstrekken daarvan niet in strijd komt met het belang van de staat. Het inlichtingenrecht is daarmee geen absoluut recht. De Staat moet immers - net zoals iedere deelnemer aan het maatschappelijk verkeer - de gelegenheid hebben om zich vertrouwelijk voor bijstand en advies te wenden tot een advocaat. Verstrekken van het gevraagde advies raakt het belang van de Staat en wordt om die reden geweigerd.
Waar in de Grondwet wordt de datum van 1 juli 2021 genoemd als het gaat om verstrekken van inlichtingen aan de Staten-Generaal? Indien nergens, op welke grond kan die datum dan bindend zijn voor een Lid of de Leden der Staten-Generaal of de Staten-Generaal zelf?
Artikel 68 van de Grondwet bepaalt dat bewindspersonen de gevraagde inlichtingen verstrekken mits het verstrekken daarvan niet in strijd komt met het belang van de Staat. Als reactie op de parlementaire ondervraging kinderopvang heeft het kabinet besloten om de actieve openbaarmaking te versterken. Daarbij is afgesproken dat met ingang van 1 juli 2021 een actieve informatievoorziening geldt. Dit Rijksbreed afgesproken beleid is tot stand gekomen onder artikel 68 van de Grondwet. De Kamer is hierover, zoals bij het antwoord op vraag 3 is aangegeven, meermaals geïnformeerd.
Is de minister het eens met de stelling dat de Staten-Generaal ervan uit moet kunnen gaan dat de landsadvocaat in de bediening van de overheid (de regering) zich er altijd van bewust is dat zijn advies in de openbaarheid zou kunnen komen. Immers zijn adviezen vallen onder artikel 68 Grondwet, de regels van de parlementaire enquête (verklaringen onder ede) en de WOB/WOO. En nog los daarvan kunnen er altijd politieke redenen zijn waarom een advies openbaar gemaakt zou moeten worden.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2 en de daar gegeven uitleg over artikel 68 Grondwet. De gevraagde inlichtingen worden verstrekt tenzij het belang van de Staat zich hiertegen verzet. In casu verzet het Staatsbelang zich tegen openbaarmaking.
Er zijn inderdaad verschillende gronden voor openbaarmaking van adviezen, waaronder de Woo. In algemene zin geldt evenwel dat de inlichtingenplicht aan de Kamer op grond van artikel 68 Grondwet verder reikt dan het verstrekken van informatie op grond van de Woo.
Of vindt de minister dat de regering het tot haar taak moet rekenen om de landsadvocaat tegen zichzelf te beschermen?
Ik ben het niet eens met de suggestie in deze vraag. Het gaat erom of het belang van de Staat zich verzet tegen openbaarmaking. Ik verwijs wederom naar hetgeen uiteengezet onder vraag 2.
Onder verwijzing naar artikel 68 van de Grondwet verzoek ik de minister het onderhavige advies van de landsadvocaat per omgaande te mijner beschikking te stellen of toe te zenden naar beide Kamers der Staten-Generaal.
Ik zal het advies niet ter beschikking stellen of toezenden omdat het belang van de Staat dit verhindert. Deze weigeringsgrond is vastgelegd in artikel 68 van de Grondwet.
4
Zie bijvoorbeeld Kamerstukken I 2022/23, 36067, nr K, p. 1 en 2