Brief regering; Stand van zaken arbeidsmarktpakket - Arbeidsmarktbeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1220 toegevoegd aan dossier 29544 - Arbeidsmarktbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Arbeidsmarktbeleid; Brief regering; Stand van zaken arbeidsmarktpakket |
---|---|
Documentdatum | 06-10-2023 |
Publicatiedatum | 06-10-2023 |
Nummer | KST295441220 |
Kenmerk | 29544, nr. 1220 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
29 544
Nr. 1220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN
WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober 2023
In aanloop naar de behandeling van de SZW-begroting op 11 en 12 oktober aanstaande, en mede in relatie tot de Kamerbrief die de Minister van Financiën op 30 augustus aan uw Kamer heeft verzonden betreffende het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)1, informeer ik u over de stand van zaken van het arbeidsmarktpakket.
Het arbeidsmarktpakket
Werk zorgt ervoor dat mensen zelf in hun bestaan kunnen voorzien, biedt kansen tot zelfontplooiing en geeft een gevoel van eigenwaarde en betrokkenheid bij de samenleving waarin we leven. Ook vanuit een collectief perspectief is werk cruciaal. Voor het verdienvermogen van Nederland, voor het in stand houden van onze sociale verzekeringen en voorzieningen, voor sociale cohesie, en opwaartse sociale mobiliteit, voor opleiding en ontwikkeling.
Een deel van de werkenden ervaart echter te weinig inkomens- en roosterzekerheid in hun werk. Tegelijkertijd zijn sommige werkgevenden te weinig wendbaar om zich aan te kunnen passen aan de veranderende economische omstandigheden. Daarom heeft dit kabinet, samen met sociale partners, een arbeidsmarktpakket uitgewerkt, waarbij we zorgvuldig hebben gezocht naar een goede balans tussen het realiseren van meer zekerheid voor werkenden, en meer wendbaarheid voor werkgevenden. Het pakket bevat daarom verschillende maatregelen en initiatieven die duurzame arbeidsrelaties binnen wendbare ondernemingen stimuleren. Het kabinet is ervan overtuigd dat deze maatregelen gezamenlijk de balans op de arbeidsmarkt weer terugbrengen. Daarmee zijn deze maatregelen van groot belang voor de Nederlandse arbeidsmarkt, economie en samenleving.
1 Kamerstuk 21 501-07, nr. 1970
kst-29544-1220 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
De maatregelen uit het arbeidsmarktpakket zijn een resultante van jarenlange maatschappelijke discussies. Zij komen voort uit adviezen van onder andere de commissie-Borstlap en het SER-MLT-advies, die erop wezen dat de arbeidsmarkt uit balans is geraakt. Dit heeft geleid tot afspraken in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) van dit kabinet. Deze afspraken zijn vervolgens uitgewerkt tot een arbeidsmarktpakket, zoals ik heb beschreven in de hoofdlijnenbrief1 en de voortgangsbrief.2
Ook nu het kabinet demissionair is, zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om de wet- en regelgeving van dit arbeidsmarktpakket zo ver mogelijk uit te werken. Mocht een volgend kabinet daartoe besluiten, dan is het in de gelegenheid om voortvarend met deze wet- en regelgeving aan te slag te gaan.
Planning van de maatregelen
Voor de uitwerking van de maatregelen voer ik vele gesprekken met werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, zelfstandigenorganisaties, de betrokken uitvoeringsinstanties, experts en andere stakeholders. Dat kost tijd, maar is waardevol om te komen tot gedegen wetgeving die ook maatschappelijk draagvlak geniet.
Een groot aantal voorgenomen maatregelen loopt op schema. Het gaat dan onder meer over het wetsvoorstel meer zekerheid flexibele arbeid, de verlenging van de IOW, het wetsvoorstel zzp en het wetsvoorstel rondom de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar. Bij de uitwerking van een tweetal aantal andere maatregelen - de Crisisregeling Personeels-behoud en de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen -hebben we te maken met complexiteit in de inhoudelijke uitwerking en de beoogde uitvoering van de maatregelen. Daardoor kosten zij meer tijd dan ik u eerder meldde. Vanzelfsprekend wordt nader ingegaan op de inhoudelijke en uitvoeringstechnische overwegingen bij de indiening van de betreffende wetsvoorstellen.
Ik geef u hieronder een overzicht van de maatregelen binnen het arbeidsmarktpakket. Per maatregel geef ik mijn verwachting van het moment van internetconsultatie en, wanneer van toepassing, het eerste moment waarop ik verwacht dat de voorstellen gereed kunnen zijn voor indiening bij uw Kamer. Dat laatste is uiteraard afhankelijk van het succesvol doorlopen van de verschillende stappen in de wetgevingstrajecten, en daarmee onzeker. Ook kan een volgend kabinet hier anders over beslissen. Ik schets hieronder wanneer indiening bij de Tweede Kamer naar huidige inschatting mogelijk zal zijn.
Het arbeidsmarktpakket bevat een zestal wetstrajecten. Daarvan zijn drie wetsvoorstellen al in internetconsultatie gegaan, waaronder de verlenging van de IOW en het wetsvoorstel meer zekerheid flexibele arbeid. Het wetsvoorstel IOW kan naar verwachting eind dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden. Het wetsvoorstel flexibele arbeidsrelaties kan naar verwachting in Q2 van 2024 gereed zijn voor aanbieding aan uw Kamer. Het wetsvoorstel zzp is onlangs in internetconsultatie gegaan. Ik verwacht dat dat wetsvoorstel in het tweede kwartaal van 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden kan worden. Daarnaast is ook de algemene maatregel van bestuur die de uitzondering voor overwerk binnen de premiedifferentiatie regelt, in internetconsultatie gegaan. Deze vier trajecten liggen hiermee op schema.
Ik verwacht daarnaast dat het wetsvoorstel rondom de re-integratie-verplichtingen in het tweede ziektejaar uiterlijk in november 2023 in internetconsultatie kan gaan. Verder is, conform mijn brief van 3 april jl.3, het wetsvoorstel RIV-toets UWV door arbeidsdeskundigen ingetrokken. Tenslotte is, zoals aangekondigd in diezelfde Kamerbrief, de verdere vrijval in de envelop voor verbetering van de loondoorbetaling bij ziekte (incidenteel en structureel) op Prinsjesdag beschikbaar gekomen voor lastenverlichting bedrijfsleven.
Het wetsvoorstel Crisisregeling Personeelsbehoud kan naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 in internetconsultatie gaan. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2024 gereed is voor indiening bij de Tweede Kamer. Ook het wetsvoorstel arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen kan naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 in internetconsultatie gaan.
Wat betreft de indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, heeft dit kabinet in de voortgangsbrief4 aangegeven voornemens te zijn om dat wetsvoorstel samen met het wetsvoorstel re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar in één wetsvoorstel aan uw Kamer aan te bieden. In dat geval verwacht ik dat dat gezamenlijke wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2024 gereed kan zijn voor indiening bij de Tweede Kamer. Uiteraard kan een volgend kabinet er ook voor kiezen om, mede met het oog op de snelheid, de twee maatregelen als separate wetsvoorstellen in te dienen.
Vanzelfsprekend zet het kabinet zich in om de uitwerking van de maatregelen waar mogelijk te versnellen. In die context hecht ik eraan te vermelden dat de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen tevens een mijlpaal is binnen het HVP, waarbij het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2025 in het Staatsblad zal moeten worden gepubliceerd.
Verder bevat het arbeidsmarktpakket een aantal andere trajecten die inhoudelijk samenhangen met de hiervoor genoemde maatregelen. Zo werk ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming aan het verbeteren van de toegang tot het recht voor kwetsbare werknemers. Uw Kamer wordt hierover op korte termijn in een separate brief geïnformeerd. Zowel de opleiding en kwaliteitsverbetering bedrijfsartsen, en de extra investeringen in het eerste en tweede spoor bij re-integratie zijn trajecten die ik op dit moment aan het uitwerken ben en waar ik op een later moment op terug kom.
Hiernaast omvat het arbeidsmarktpakket het Leven Lang Ontwikkelen-beleid en de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur. Op dit moment ben ik op deze onderwerpen voorstellen voor beleid nader aan het uitwerken. Op een later moment ontvangt uw Kamer daar verdere informatie over.
Al met al bevindt het arbeidsmarktpakket zich nu middenin de uitwer-kingsfase. Elke maatregel kent een eigen uitwerkingstraject en daarom een eigen planning. Uiteindelijk hangen alle trajecten inhoudelijk samen en werken zij op elkaar in. Ik ben ervan overtuigd dat de balans in het pakket zoals die is gevonden in het oorspronkelijke pakket aan arbeids-markthervormingen, in deze fase behouden blijft. Om uiteindelijk een goede uitwerking op de arbeidsmarkt te garanderen, dient de balans binnen het gehele pakket aan maatregelen, zowel op inhoud als proces, in het oog te worden gehouden bij de verdere uitwerking, de indiening en data van inwerkingtreding van de verschillende onderdelen ervan.
Tot slot
Tot slot wil ik graag voortgang melden met betrekking tot de motie van het lid Van Baarle, die verzoekt om met jongeren in gesprek te gaan om een balans vinden tussen enerzijds de gewenste flexibiliteit van jongeren en anderzijds de zekerheid voor jongeren; (Kamerstuk 29 544, nr. 1182), en de toezegging aan het lid Palland, om in gesprek te gaan met jongerenorganisaties) om te toetsen of dit arbeidsmarktpakket hen kan gaan helpen. Op 7 september jl. heb ik met diverse scholieren-, studenten- en jongerenorganisaties, het SER jongerenplatform en individuele jongeren een waardevol en uitgebreid gesprek gevoerd over het arbeidsmarktpakket en de balans tussen flexibiliteit en zekerheid daarin. Het gesprek kende ook bredere thema's, waaronder toenemende signalen van een «uitgesteld leven» waarover jongeren hebben gesproken. Hiermee heb ik opvolging gegeven aan de motie van het lid Van Baarle en de toezegging aan het lid Palland.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 29 544, nr. 1220 4
Kamerstuk 29 544, nr. 1112
Kamerstuk 29 544, nr. 1176.
Kamerstuk 29 544, nr. 1176.
Kamerstuk 29 544, nr. 1176.