Nota naar aanleiding van het verslag - Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het verslag i is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 36245 - Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten; Nota naar aanleiding van het verslag |
---|---|
Documentdatum | 05-09-2023 |
Publicatiedatum | 05-09-2023 |
Nummer | KST36245B |
Kenmerk | 36245, nr. B |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2023
Vergaderjaar 2022-
36 245
Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 24 augustus 2023
De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag van de Eerste Kamer over het Wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten» en de vragen die de leden van de fractie van de VVD hebben gesteld.
In deze nota naar aanleiding van het verslag gaat de regering in op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD. Voor de beantwoording van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.
De oorspronkelijke tekst van het verslag is integraal opgenomen in deze nota en cursief weergegeven. Na de passages met de vragen en opmerkingen volgt telkens de reactie van de regering op de daarvoor weergegeven passages. De vragen zijn genummerd. Voor zover de vragen een grote onderlinge samenhang vertonen, worden deze vragen integraal en in samenhang beantwoord.
De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten». Zij zouden graag meer zekerheid krijgen dat het UWV in staat is deze wet goed uit te voeren. De regering is hier optimistisch over op basis van een uitvoeringstoets naar de uitvoerbaarheid en de haalbaarheid van de invoeringsdatum. Die uitvoeringstoets heeft het UWV echter zelf uitgevoerd, in 2021 tijdens de niet-representatieve COVID-19 periode. De leden van de VVD-fractie stellen hierover de volgende vragen:
1.
De systemen van het UWV moeten tijdig gereed en voldoende getest zijn om deze wetswijziging goed en op tijd te implementeren. Welke zekerheid kan de regering hierover geven en kan inzichtelijk gemaakt worden waarop deze zekerheid gebaseerd is?
kst-36245-B ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten heeft tot doel om de uitvoering van werkvoorziening van mensen uit de doelgroep van de Participatiewet met een visuele beperking over te dragen aan UWV.
UWV voert het verstrekken van werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking al uit voor de WIA en Wajong en voor onderwijs in het kader van de Wet op Overige OCW Subsidies (WOOS). Voor het verstrekken van voorzieningen aan deze voor UWV nieuwe doelgroep uit de Participatiewet, kan UWV gebruik maken van het bestaande portaal waar slechts enkele toevoegingen voor nodig zijn.
Het wetsvoorstel maakt het ook mogelijk dat een gemeente die is belast met de re-integratie van de visueel beperkte, ook een werkvoorziening kan aanvragen bij UWV. Voor de gemeentelijke aanvragen dient UWV een nieuw proces in te richten.
UWV kiest daarvoor voor een praktische werkwijze, namelijk door hiervoor webformulieren op UWV.nl te publiceren die de gemeente digitaal kan invullen, afdrukken en vervolgens per post kan opsturen naar UWV.
In de door UWV uitgebrachte uitvoeringstoets is uitvoerig ingegaan op de haalbaarheid van de oorspronkelijk beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2023 en geoordeeld dat deze voor UWV niet haalbaar is. Toevoegingen aan het bestaande proces en inrichting van een nieuw proces voor gemeentelijke aanvragen zijn naar oordeel van UWV niet eerder mogelijk dan respectievelijk 1 juli 2023 en 1 januari 2024. Om die reden is de beoogde invoeringsdatum in het wetsvoorstel uit oogpunt van eenduidige communicatie gewijzigd naar invoering per 1 januari 2024 voor zowel aanvragen door werknemers als gemeenten. Ook na de uitgebrachte toets is veelvuldig contact geweest met UWV over het gereed zijn van de systemen en de haalbaarheid van de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2024.
UWV werkt al langere tijd aan de voorbereiding van implementatie van deze wet en desgevraagd is nogmaals bevestigd dat de uitkomsten van de eerdere uitvoeringstoets, die tijdens de COVID-19 periode is uitgebracht, ook op dit moment nog onverkort van toepassing zijn en dat de beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2024 haalbaar is.
2.
Met een uitvoeringstoets door het UWV zelf, in de eigen organisatie, bestaat het risico dat de slager zijn eigen vlees keurt. Wil de regering -omwille van de zorgvuldigheid - een uitvoeringstoets door een onafhankelijke en deskundige derde partij laten uitvoeren?
3.
Is de regering bereid de invoeringsdatum van de wet afhankelijk te maken van de uitkomsten van zo'n externe uitvoeringstoets?
Bij nieuwe wet- en regelgeving is het van belang dat de regering rekening houdt met de uitvoering van die nieuwe wet- en regelgeving door de beoogde uitvoerder. Hieraan wordt vanaf de beleidsvoorbereidende fase van een wetsvoorstel aandacht besteed. In de beleidsvoorbereiding van dit wetsvoorstel is nauw samengewerkt tussen het Ministerie van SZW, VNG, Divosa, UWV en de sector van zorginstellingen en belangenbehartigers voor visueel beperkten. Wanneer een concept wetsvoorstel gereed is, is het gebruikelijk dat de beoogde uitvoerder door middel van een uitvoeringstoets het wetsvoorstel beoordeelt op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Hiervoor heeft het Ministerie van SZW samen met de uitvoerders een gedegen proces ingericht.
De regering is van oordeel dat UWV op zorgvuldige en kritische wijze de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel heeft beoordeeld en ziet geen reden om een uitvoeringstoets door een externe partij te laten uitvoeren. Dit zou ook tot vertraging van de invoering kunnen leiden.
De regering zal ook een invoeringstoets uitvoeren en de resultaten van die toets, naar aanleiding van de motie van het lid De Kort1, één jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel met de Kamer delen. Tijdens deze invoeringstoets zal de effectiviteit en de uitvoeringspraktijk van het wetsvoorstel opnieuw worden onderzocht.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten
1 Kamerstukken II 2022/23, 36 245, nr. 9.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 245, B 3