Brief regering; Stand van zaken veterinair antibioticumbeleid 2023 - Dierziektebeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 275 toegevoegd aan dossier 29683 - Dierziektebeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Dierziektebeleid; Brief regering; Stand van zaken veterinair antibioticumbeleid 2023 |
---|---|
Documentdatum | 24-08-2023 |
Publicatiedatum | 28-08-2023 |
Nummer | KST29683275 |
Kenmerk | 29683, nr. 275 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
29 683
Nr. 275
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 24 augustus 2023
Antimicrobiële resistentie is een bedreiging voor de gezondheid van mens en dier. Al jaren zetten dierhouders en dierenartsen zich succesvol in om het antibioticumgebruik in de dierhouderij te reduceren. Dit is effectief gebleken in de vermindering van antibioticaresistentie.
In de periode van 2009-2022 is 77,4% reductie behaald. In 2022 is wederom een verlaging ten opzichte van het jaar ervoor gerealiseerd. Dit resultaat laat zien dat het huidige antibioticabeleid nog steeds haar vruchten afwerpt. Ik waardeer de inzet en aanpak van de sectoren en dierenartsen die de afgelopen jaren grote stappen hebben gezet. Het beleid richt zich sinds 2019 op de hoog gebruikende sectoren en bedrijven, om het risico op het ontstaan van resistentie te verkleinen.
In deze Kamerbrief breng ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op de hoogte van de laatste stand van zaken met betrekking tot het veterinair antibioticumbeleid.
In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de jaarlijkse SDa-rapportage, de NethMap-MARAN rapportage, het veterinair antibioticumbeleid, Nationaal Actieplan Antimicrobiële Resistentie 2024-2030 en het veterinair Europees antibioticumbeleid.
SDa-rapportage
De Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) rapporteert jaarlijks het gebruik en de verkoop van antibiotica bij landbouwhuisdieren. In de rapportage
kst-29683-275 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
van 20221 wordt het antibioticumgebruik binnen de Nederlandse geiten-, kalver-, konijnen-, pluimvee-, rundvee- en varkenssector in beeld gebracht. Ik verwijs graag naar de rapportage en informeer u beknopt hieronder.
De verkoop van antibiotica is in 2022 met 22,9% gedaald ten opzichte van 2021. De daling ten opzichte van het door de overheid aangewezen referentiejaar 2009 is nu 77,4%.
Het gebruik in de konijnen-, varkens-, en vleeskuikensector is in 2022 wederom gedaald met respectievelijk 32,4%, 23,8% en 7,6%. Voor zowel de varkens- als vleeskuikensector is dit het laagst gerapporteerde antibioticumgebruik sinds de start van de monitoring. Ook de konijnensector laat het laagst gebruik zien sinds de start van de monitoring door de SDa. De melkveesector laat sinds 2014 een stabiel, laag gebruikspatroon zien. Opvallend is dat het antibioticumgebruik in de kalversector is gestegen met 5,6% en in de kalkoensector met 4% ten opzichte van het gebruik in 2021. Vanaf 1 april 2021 zijn ook de geitenhouders verplicht het gebruik van antibiotica vast te laten leggen. Over 2022 heeft ongeveer 80% van de geitenbedrijven en 85% van de melkgeitenbedrijven het gebruik van antibiotica laten registreren. Het is nog niet mogelijk gebleken over het antibioticumgebruik in de geitensector als geheel te rapporteren. De SDa geeft in de rapportage aan uit de gegevens op te maken dat veel dierhouders en dierenartsen succesvol zijn in hun streven het gebruik van antibiotica verder terug te dringen. Voor enkele diersectoren of categorieën binnen een sector, wordt nog gezocht naar mogelijkheden om het gebruik verder te verlagen, zoals in de kalver- en de kalkoensector.
Colistine (polymixinen)
De WHO heeft een lijst met Critically Important Antimicrobials (ClAs). In 2019 is colistine (polymixine E) toegevoegd aan deze lijst kritische middelen, vanwege het belang voor de humane gezondheidszorg. Het gebruik van antibiotica die als laatste redmiddel worden ingezet bij de mens (fluorochinolonen en 3e en 4e generatie cefalosporinen) is bij dieren wederom laag in 2022. Het gebruik van polymyxines (o.a. colistine) is na de daling in 2021 in 2022 verder gedaald en wel met 28,2%, het laagste niveau behaald tot nu toe gemeten. De gezamenlijke aanpak van overheid en sectoren om het gebruik van colistine terug te dringen, blijft vruchten afwerpen.
Ik benadruk het belang van het verder, actief verlagen van het gebruik van polymixinen, zoals colistine. Samen met de betrokken diersectoren en dierenartsen wordt er gewerkt aan een verantwoorde toepassing. Momenteel is het onderzoek dat ondersteund wordt door LNV naar verantwoorde toepassing van colistine in de varkens- en pluimveesector in afrondende fase. Daarnaast wordt er gewerkt aan regelgeving voor een verplichte gevoeligheidsbepaling voorafgaand aan de inzet van polymixinen die bijdraagt aan verantwoorde inzet en toepassing van dit middel.
NethMap-MARAN Rapportage
De publicatiedatum van de jaarlijkse Nethmap-MARAN rapportage over antibioticaresistentie (humaan en veterinair) is verplaatst van het voornaar het najaar. Deze informatie is daarom, anders dan in voorgaande jaren, niet opgenomen in deze brief. Ik informeer de Kamer in een later stadium over de resistentie ontwikkeling over 2022.
1 extension://elhekieabhbkpmcefcoobjddigjcaadp/https://cdn.i-pulse.nl/ autoriteitdiergeneesmiddelen/userfiles/sda%20jaarrapporten%20ab-gebruik/AB-rapport%202022/def-sda-rapport-met-brief—het-gebruik-van-antibiotica-bij-landbouwhuisdieren-in-2022.pdf.
Veterinair antibioticabeleid diersectoren en dierenartsen
Het doel van het veterinair antibioticumbeleid is het zoveel mogelijk voorkomen van antibioticaresistentie. Het beleid is gericht op hoog gebruikende diersectoren en -bedrijven waar dit risico het grootste is.
Voor de periode van 2019 tot 2024 heeft het Ministerie van LNV sectorspecifieke reductiedoelstellingen voor antibioticumgebruik afgesproken met de kalver-, varkens- en vleeskuikensector (zie Kamerstuk 29 683, nr. 249). De sectoren liggen op koers om deze doelstellingen te behalen of hebben deze al behaald. De kalversector heeft de reductiedoelstelling in het totale gebruik behaald (15% reductie in de sectorbrede dierdagdoseringen), maar laat in 2022 een stijging van het aantal hoog gebruikende bedrijven zien in de diercategorie rosévlees afmest.
De kalversector laat een stijging in 2022 (5,6%) in het antibioticumgebruik van de sector zien. Deze stijging is toe te schrijven aan de categorie rosévlees afmest. In de andere categorieën van de vleeskalveren stagneert de afname in gebruik en blijft het verschil tussen bedrijven groot. De sector heeft al langer een plan van aanpak voor hoog gebruikende bedrijven voor de deelsector rosévlees afmest. Sinds begin januari 2023 is dit uitgebreid naar alle deelsectoren en geldt dit ook voor de hoog gebruikende bedrijven met blank- en startkalveren. De sector werkt met de melkveehouderij samen om de overgang van melkveebedrijf naar kalverhouderij te verbeteren. Daarnaast heeft de kalversector een pilot lopen in de regeling pilots gezonde kalverketen waarbij andere inrichting van het systeem o.a. ten behoeve van de diergezondheid onderwerp is.
Ik roep de sector op zich in te zetten om de stijging in 2022 te keren.
Het antiobioticumbeleid voor de pluimveesector betreft op dit moment de diercategorieën kalkoenen, vleeskuikens, (groot)ouderdieren vlees (zowel opfok- als productiebedrijven), leghennen, opfokleghennen en (groot)ou-derdieren leg (zowel opfok- als productiebedrijven). De vleeskuikensector maakt de afgelopen jaren goede stappen. De stijging in het antibioticumgebruik van de kalkoensecter en de verlaging van het aantal hoog gebruikende bedrijven is voor deze sector een aandachtspunt. In de diercategorie leghennen en de andere deelsectoren is het algemeen antibioticumgebruik stabiel laag. Het colistinegebruik is een aandachtspunt voor de legsector. Er is een sectorale aanpak om het gebruik te verlagen en de richtlijnen voor dierenartsen zijn hierop aangepast. Opvallend bij vleeskuikens is een groot gebruiksverschil tussen reguliere- en alternatieve, trager-groeiende rassen. Dit laat zien dat systeemveranderingen effect kan hebben op het antibioticumgebruik.
De varkenssector laat een dalende trend in het antibioticumgebruik zien en scoort daarmee ook de laagste waarde sinds de monitoring is gestart. Hoog gebruikende bedrijven worden ook in deze sector gemonitord. Het plan van aanpak dat de sector hanteert is effectief en werkbaar. De sector werkt aan de bioveiligheid ter preventie van infectieziekten ten algemene en met de dreiging van Afrikaanse Varkenspest is dit een speerpunt van de sector.
De konijnensector heeft sinds begin 2022 een plan van aanpak antibioticumgebruik en aanpak hoog gebruikende bedrijven. Hiermee is afgelopen jaar een goed resultaat behaald zowel in algemene reductie als in reductie van het aantal hoog gebruikende bedrijven. Er lopen twee onderzoeken ondersteund door de overheid welke dit beleid in de sector ondersteunen. Onderzoek naar kritische succesfactoren voor een laag antibioticumgebruik bij konijnen en onderzoek naar darmgezondheid als hoofdoorzaak van antibioticumgebruik in deze sector. De sector geeft aan dat deze onderzoeken helpen bij de bewustwording van de konijnenhouders en helpen bij het antibioticumgebruik verder te verlagen.
De geitensector is sinds 2021 verplicht het antibioticumgebruik te registreren. Op dit moment zijn echter niet alle gegevens van bedrijven bekend. Ik vind het van belang dat de sector hier voortvarend werkt aan de implementatie van de regelgeving in de praktijk en ben hierover met de sector in gesprek.
De SDa hanteert voor dierenartsen de Veterinaire Benchmarkindicator (VBI), welke is gebaseerd op dierdagdoseringen van de diersectoren. De Stichting Geborgde Dierenarts heeft recent het verbetertraject voor dierenartsen die een hoge VBI hebben geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat het verbetertraject goed werkt. De VBI laat vrij grote verschillen zien in het voorschrijfpatroon tussen dierenartsen per diercategorie. In de kalver-(rosévlees start, -afmest en -combinatie) en pluimveesector (reguliere vleeskuikens) ligt het aantal dierenartsen boven de VBI boven de 10%. Ik roep deze groep dierenartsen op om samen met de dierhouders hier blijvend aandacht aan te besteden.
Ook werken dierenartsen samen met het Ministerie van LNV in een proces aan de versterking van de kwaliteitsborging van de beroepsgroep. Veterinaire handelingsrichtlijnen, bijvoorbeeld over de inzet van antibiotica, zijn onderdeel van dit proces.
Nationaal Actieplan Antimicrobiële Resistentie 2024-2030
In samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt op dit moment een Nationaal Actieplan Antimicrobiële Resistentie 2024-2030 opgesteld vanuit een One Health-aanpak. Het opstellen van een dergelijk Nationaal actieplan is een Europese verplichting voor iedere lidstaat. Dit Actieplan, dat de periode 2024-2030 beslaat, zal eind 2023 aan de Kamer worden toegezonden.
Europees antibioticumbeleid
Sinds 28 januari 2022 is de Europese diergeneesmiddelenverordening (2019/6) van kracht. De verordening harmoniseert het diergeneesmidde-lenbeleid op Europees niveau en met name ook op het voorschrijven, gebruik en monitoren van antimicrobiële middelen, waaronder antibiotica. In de verordening is een bepaling opgenomen voor het verplicht verzamelen van de verkoop en gebruiksgegevens van antimicrobiële middelen bij dieren (DA 2021/578 en IA 2022/209). Dit vergt de komend jaren inzet op verschillende diercategorieën. Deze bepaling is een voortzetting en uitbreiding van de huidige voorheen vrijwillige European Surveillance of Veterinary Antimicrobial Consumption (EU ESVAC) monitoring. In de verordening is een tijdlijn drietrapsraket opgenomen met een verplichting van datalevering van uiteindelijk in 2030 van de volgende gehouden dieren:
-
•In 2024 de gegevens van gebruik en verkoop verzamelen van de voedselproducerende dieren: pluimvee, varken, runderen, kalkoenen. Deze gegevens verzamelen we al in Nederland.
-
•In 2027 de gegevens van de alle voedselproducerende diersoorten zoals eenden, schapen en geiten, konijn, paard, vissoorten (atlantische zalm, regenboogforel, goudbrasem, zeebaars en karper, waarvan alleen de regenboogforel in Nederland wordt gekweekt), alle andere voedselproducerende diersoorten.
-
•In 2030 de gegevens niet voedselproducerende dieren zoals van honden, katten en pelsdieren.
Een groot deel van de gegevens worden door de sectoren al verzameld. Ik ga de komende jaren in gesprek met de sectoren waarvan dit nog niet het geval is, te weten de eenden-, schapen-, paarden-, gezelschapsdieren- en de aquacultuursector. Daarnaast werk ik samen met de betrokkenen aan het aanpassen van het huidige datasysteem, zodat de verzamelde gegevens beter aansluiten op de vereiste data vanuit de Europese verordening.
Afgelopen jaar is in Europa de lijst met antimicrobiële middelen die gereserveerd worden voor de mens vastgesteld via een uitvoerende handeling. Daarnaast is een gedelegeerde handeling aangenomen waarmee uitvoering wordt gegeven aan de eisen die gesteld zijn in de diergeneesmiddelenverordening aan dieren en aan producten afkomstig van dieren die geïmporteerd worden uit derde landen. Deze dieren mogen niet behandeld zijn met antimicrobiële middelen die op de lijst staan van middelen die gereserveerd zijn voor infecties bij de mens en mogen niet behandeld zijn met antimicrobiële middelen gebruikt als groeibevorderaar.
De komende jaren blijft het Ministerie van LNV, in samenwerking met de SDa en de sectoren, inclusief de dierenartsen, samenwerken aan het optimaliseren van verantwoord antibioticumgebruik in alle diersectoren. Het is van belang hierbij de transitie van de landbouwsector in acht te nemen.
Vanaf 2024, na het aflopen van de huidige afspraken over sectorspecifieke reductiedoelstellingen, zal vervolg beleid worden opgesteld. Ik heb er vertrouwen in dat in samenwerking met de SDa, de diersectoren en de dierenartsen, het ontstaan van antibioticaresistente verder kan worden gereduceerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
-
P.Adema
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 29 683, nr. 275 5