Wet van 12 juli 2023 tot wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen houdende aanvullende maatregelen voor kinderen, ex-partners van gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag, nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag en overleden kinderen (Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 14-07-2023 |
---|---|
Publicatiedatum | 15-07-2023 |
Kenmerk | Stb. 2023, 264 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 12 juli 2023 tot wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen houdende aanvullende maatregelen voor kinderen, ex-partners van gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag, nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag en overleden kinderen (Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is aanvullende maatregelen te treffen voor kinderen, ex-partners van gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag, nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag en nabestaanden van overleden kinderen in het kader van de hersteloperatie toeslagen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990;
aanvrager van een kinderopvangtoeslag die is overleden en ten aanzien van wie een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 is toegepast of ten aanzien van wie aannemelijk is dat deze zou zijn toegepast, indien diegene:
Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen kan onder bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur te stellen regels op een aan de Belastingdienst/Toeslagen gedaan verzoek van het kind, pleegkind en voormalig pleegkind of de ex-partner een bijzondere tegemoetkoming worden toegekend indien sprake is van een schrijnend geval waarin toepassing van deze wet leidt tot ernstige onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van dat kind, pleegkind of voormalig pleegkind, onderscheidenlijk die ex-partner, te laten en waarvoor de voorzieningen ter zake van die onbillijkheden niet voldoende zijn.
-
Na afdeling 2.1 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 2.1A COMPENSATIE EN TEGEMOETKOMINGEN NABESTAANDEN VAN OVERLEDEN AANVRAGER KINDEROPVANGTOESLAG
Artikel 2.9a Compensatie of tegemoetkoming, kwijtschelding bestuursrechtelijke schulden en overneming en betaling privaatrechtelijke schulden van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag voor partner van overleden aanvrager
-
-
-
Aan degene die partner was van de overleden aanvrager op de dag van overlijden aan wie compensatie, tegemoetkoming of een forfaitaire bedrag als bedoeld in het eerste lid is toegekend en die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem of door de overleden aanvrager werkelijk geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de compensatie, wordt door Onze Minister op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend ter hoogte van de aanvullende werkelijke schade.
-
-
-
-
Artikel 2.9b Compensatie of tegemoetkoming, kwijtschelding bestuursrechtelijke schulden en overneming en betaling privaatrechtelijke schulden van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag voor kind van overleden aanvrager
-
-
-
Aan het kind, bedoeld in het eerste lid, aan wie compensatie, tegemoetkoming of een forfaitaire bedrag als bedoeld in het eerste lid is toegekend en die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem of door de overleden aanvrager werkelijk geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de compensatie, wordt door Onze Minister op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend ter hoogte van de aanvullende werkelijke schade.
-
-
-
-
Indien meerdere kinderen binnen de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 6.1, vijfde lid, een aanvraag indienen voor de compensatie of tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan wel een aanvraag voor aanvullende compensatie als bedoeld in het tweede lid, wordt het bedrag van de compensatie of tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, verminderd naar evenredigheid van het aantal kinderen dat in aanmerking komt voor die compensatie of tegemoetkoming.
-
Het opschrift van afdeling 2.2 komt te luiden:
AFDELING 2.2 TEGEMOETKOMING VOOR KIND, PLEEGKIND EN VOORMALIG PLEEGKIND VAN GEDUPEERDE AANVRAGER KINDEROPVANGTOESLAG OF DIENS PARTNER EN VOOR KIND, PLEEGKIND EN VOORMALIG PLEEGKIND VAN EX-PARTNER VAN GEDUPEERDE AANVRAGER KINDEROPVANGTOESLAG
Aan het opschrift van de artikelen 2.10 en 2.11 wordt toegevoegd «van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag of diens partner».
Na artikel 2.11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.11a Tegemoetkoming voor kind van ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
-
-
Artikel 2.11b Tegemoetkoming voor pleegkind of voormalig pleegkind van ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
-
-
-
-
-
-
-
onderdeel van het huishouden is geweest van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag en diens ex-partner in de periode tussen de eerste beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen waarvoor herstel wordt geboden door middel van de herstelmaatregel, tot en met de dag voordat het toeslagpartnerschap tussen de aanvrager van de kinderopvangtoeslag en diens ex-partner is geëindigd; en
-
Het opschrift van artikel 2.13 komt te luiden:
Artikel 2.13 Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag of diens partner op aanvraag
Na artikel 2.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.13a Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind van ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag op aanvraag
Een kind als bedoeld in artikel 2.11a, een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11b, eerste lid, of een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11b, tweede lid, kan een aanvraag doen tot toekenning van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12 indien:
Artikel 2.14 Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een aanvrager kinderopvangtoeslag in geval van overlijden van de aanvrager
-
-
-
De Belastingdienst/Toeslagen kent op aanvraag een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12 toe aan een kind van een overleden aanvrager, dat op 1 januari 2005 jonger was dan 21 jaar of is geboren in de periode van 1 januari 2005 tot en met de dag waarop de artikelen 2.10 en 2.11 in werking zijn getreden.
-
-
-
-
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, onderdeel a, en een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, onderdeel a, van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag en op een kind, een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, onderdeel a, en een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, onderdeel a, van de partner van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, indien hij tevens diens partner was op 26 januari 2021.
-
Na artikel 2.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.14a Tegemoetkoming voor kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag in geval van overlijden van de ex-partner
-
-
-
-
Na afdeling 2.2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 2.2A TEGEMOETKOMING NABESTAANDEN VAN OVERLEDEN KIND
Artikel 2.14b Begripsbepaling overleden kind
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder een overleden kind verstaan een kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat is overleden voordat aan hem een tegemoetkoming als bedoeld in afdeling 2.2 is toegekend en van wie aannemelijk is dat aan hem die tegemoetkoming zou zijn toegekend indien:
Artikel 2.14c Tegemoetkoming voor partner van overleden kind
Artikel 2.14d Tegemoetkoming voor kind van overleden kind
Indien het overleden kind geen partner had op de dag van overlijden of indien de situatie, bedoeld in artikel 2.14c, tweede lid, zich voordoet, kent de Belastingdienst/Toeslagen aan het kind van een overleden kind op aanvraag een tegemoetkoming toe.
Artikel 2.14e Tegemoetkoming voor ouder van overleden kind
Artikel 2.14f Hoogte tegemoetkoming overleden kind
-
-
-
De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.14c, artikel 2.14d of artikel 2.14e, is gelijk aan het bedrag dat ingevolge artikel 2.12 bij leven aan het overleden kind zou zijn toegekend, met dien verstande dat bij de vaststelling van dat bedrag wordt uitgegaan van de leeftijd van het overleden kind op 1 juli 2023, dan wel op de dag van overlijden indien deze dag ligt voor 1 juli 2023.
-
-
-
-
Indien meerdere personen binnen de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 6.1, zevende lid, een aanvraag indienen voor de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.14d of artikel 2.14e, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, verminderd naar evenredigheid met het aantal personen dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming.
-
AFDELING 2.3 COMPENSATIE EN NOODVOORZIENING EX-PARTNER VAN GEDUPEERDE AANVRAGER KINDEROPVANGTOESLAG
Artikel 2.14g Begrip ex-partner en invulling overige begrippen in afdeling 2.3
-
-
-
-
-
-1°. enig moment in een berekeningsjaar indien de beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid betrekking heeft op de kinderopvangtoeslag voor dat berekeningsjaar en geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de kinderopvang van het kind of het toenmalige pleegkind van die partner;
-
-2°. enig moment in een berekeningsjaar indien het terug te betalen bedrag aan kinderopvangtoeslag waarvoor op grond van de beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld geen persoonlijke betalingsregeling is toegekend of een buitengerechtelijke betalingsregeling is geweigerd, betrekking heeft op dat berekeningsjaar en geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de kinderopvang van het kind of het toenmalige pleegkind van die partner; of
-
-
-
-
-
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid verstaan: aan de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, gerichte beschikking tot het verminderen of niet toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beëindigen van voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag welke beschikking een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, of hardheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b.
-
-
-
-
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld verstaan: aan de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, gerichte beschikking waarin staat dat geen persoonlijke betalingsregeling wordt toegekend of een buitengerechtelijke schuldregeling is geweigerd welke beschikking een direct gevolg is van een onterechte kwalificatie van opzet of grove schuld van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag of diens huidige of gewezen partner ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering van de kinderopvangtoeslag.
-
-
-
-
In afwijking van artikel 1.1 wordt voor de toepassing van dit artikel het begrip partner bij de beoordeling of sprake is van het al dan niet zijn van partner op het in dit artikel bedoelde tijdstip of in de dit artikel bedoelde periode om in aanmerking te komen voor compensatie als bedoeld in het eerste lid, beoordeeld op basis van artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zoals dat artikel luidde in die periode of op dat tijdstip.
-
Artikel 2.14h Compensatie voor ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
-
-
-
Compensatie blijft achterwege voor zover op een andere wijze in een vergoeding of tegemoetkoming is voorzien ter zake van geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld. Onder vergoeding of tegemoetkoming als bedoeld in de eerste zin wordt niet verstaan een bedrag dat de ex-partner heeft ontvangen van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag vanwege het met de ex-partner delen van een tegemoetkoming of compensatie die de aanvrager heeft ontvangen op grond van deze wet.
-
Artikel 2.14i Incidentele noodvoorziening voor ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
Indien de Belastingdienst/Toeslagen niet op korte termijn overgaat tot uitbetaling van compensatie als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, kan de Belastingdienst/Toeslagen een incidentele noodvoorziening toekennen aan een ex-partner, aan wie de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, is toegekend en die zich in een acute financiële noodsituatie bevindt waardoor noodzakelijke uitgaven niet mogelijk zijn.
Artikel 2.14h wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Aan de ex-partner aan wie compensatie is toegekend en die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem werkelijk geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de compensatie, wordt door Onze Minister op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend ter hoogte van de aanvullende werkelijke schade.
-
Het opschrift van afdeling 2.4 komt te luiden:
AFDELING 2.4 BREDE ONDERSTEUNING IN HET BUITENLAND
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Onze Minister kan ambtshalve brede ondersteuning in het buitenland aanbieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, ten behoeve van die aanvrager, diens partner en het kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een van beiden, indien:
-
Na artikel 2.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.15a Ondersteuning en vergoedingen voor een ex-partner van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag en diens gezin woonachtig buiten Nederland
-
-
-
Onze Minister kan ambtshalve brede ondersteuning in het buitenland aanbieden op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, ten behoeve van die ex-partner en diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner, indien:
-
-
-
die ex-partner, diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner op het moment van ambtshalve toetsing door Onze Minister niet in Nederland woont.
-
-
-
-
-
In geval van een wens tot remigratie naar Nederland van de ex-partner, diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner, die binnen drie maanden na het ambtshalve aanbod, bedoeld in het eerste lid, kenbaar is gemaakt aan Onze Minister kan Onze Minister op verzoek eenmalig:
-
-
-
-
Onze Minister vergoedt of neemt voor zijn rekening de kosten, bedoeld in het derde lid, indien het plan van aanpak is vastgesteld binnen drie maanden nadat de wens tot remigratie kenbaar is gemaakt en indien de remigratie naar Nederland plaatsvindt uiterlijk een jaar nadat het plan van aanpak is vastgesteld.
-
Na artikel 2.15a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.15b Ondersteuning en vergoedingen voor de partner en diens gezin of het kind van een overleden aanvrager kinderopvangtoeslag woonachtig buiten Nederland
-
-
-
-
-
op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan een partner van een overleden aanvrager die in aanmerking komt voor een compensatie of tegemoetkoming, kwijtschelding van bestuursrechtelijke schulden of overneming en betaling van privaatrechtelijke schulden van de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 2.9a, ten behoeve van die partner van een overleden aanvrager, diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner, indien:
-
-2°. die partner van een overleden aanvrager, diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner op het moment van ambtshalve toetsing door Onze Minister niet in Nederland woont;
-
-
-
-
op de vier leefgebieden financiën, werk, wonen en zorg aan een kind van een overleden aanvrager dat in aanmerking komt voor een compensatie of tegemoetkoming, kwijtschelding van bestuursrechtelijke schulden of overneming en betaling van privaatrechtelijke schulden van de gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 2.9b, indien dat kind op 7 juli 2020 niet in Nederland woonde en op het moment van ambtshalve toetsing door Onze Minister niet in Nederland woont.
-
-
-
-
-
-
de partner van een overleden aanvrager, diens partner, diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12, en het thuiswonende kind of pleegkind van hemzelf of van diens partner eenmalig de redelijke reiskosten van remigratie van ieder van hen vergoeden of voor zijn rekening nemen, mits voornoemde gezinsleden voor de remigratie naar Nederland op hetzelfde adres buiten Nederland wonen als die partner van een overleden aanvrager en eenmalig de redelijke kosten van de verhuizing naar Nederland voor zijn rekening nemen; of
-
-
-
-
Onze Minister vergoedt of neemt voor zijn rekening de kosten, bedoeld in het derde lid, indien het plan van aanpak is vastgesteld binnen drie maanden nadat de wens tot remigratie kenbaar is gemaakt en indien de remigratie naar Nederland plaatsvindt uiterlijk een jaar nadat het plan van aanpak is vastgesteld.
-
Het opschrift van afdeling 2.7 komt te luiden:
AFDELING 2.7 BREDE ONDERSTEUNING DOOR GEMEENTEN
Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
-
-
Brede ondersteuning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend ten behoeve van de personen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, alsmede hun gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de Participatiewet en het thuiswonende kind of pleegkind ouder dan 18 jaar van de personen, bedoeld in het eerste lid, of van hun partner.
-
-
In het vierde lid (nieuw) wordt «de aanvrager van de kinderopvangtoeslag, een kind, een pleegkind of een voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12» vervangen door «de persoon die op basis van het eerste lid in aanmerking komt voor brede ondersteuning».
-
In het vijfde lid (nieuw) wordt «de aanvrager van een kinderopvangtoeslag of een kind, een pleegkind of een voormalig pleegkind dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12» vervangen door «de persoon die op basis van het eerste of tweede lid in aanmerking komt voor brede ondersteuning».
Het opschrift van afdeling 3.1 vervalt.
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het tweede lid wordt na «artikel 2.7, tweede lid, eerste zin,» ingevoegd «en artikel 2.7, tweede lid, tweede zin, niet op diegene van toepassing is,». Voorts worden drie zinnen toegevoegd, luidende: Indien dit forfaitaire bedrag is verminderd tot nihil, is de peildatum de datum waarop aan de laatstbedoelde persoon voor het eerst een bedrag is uitbetaald op grond van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7. Indien aan degene, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geen forfaitair bedrag is uitgekeerd vanwege de toepassing van artikel 2.7, tweede lid, eerste zin, en artikel 2.7, tweede lid, tweede zin, op diegene van toepassing is, is de peildatum de datum waarop het bedrag dat op grond daarvan is toegekend, is uitbetaald aan diegene. Indien het bedrag, bedoeld in de vorige zin, is verminderd tot nihil, is de peildatum de datum waarop aan diegene voor het eerst een bedrag is uitbetaald op grond van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7.
In het opschrift van de artikelen 3.6 tot en met 3.12 wordt «en partner» vervangen door «, partner en ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag».
Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het eerste lid wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister» en wordt toegevoegd «of aan een ex-partner, die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, als die ex-partner tussen het moment van het ontvangen van dat bedrag en de kwijtschelding van de bestuursrechtelijke schulden op grond van dit hoofdstuk een bedrag heeft afgelost aan bestuursrechtelijke schulden».
In het opschrift van afdeling 4.1 wordt «en partner» vervangen door «, partner en ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag».
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het eerste lid wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister», wordt «degene» vervangen door «een aanvrager van een kinderopvangtoeslag» en wordt «op wie artikel 4.6 of 4.7 niet van toepassing is» vervangen door «of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, tenzij op die aanvrager, die partner of die ex-partner artikel 4.6 of 4.7 van toepassing is».
Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4.4, eerste lid, wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister».
Aan het opschrift van afdeling 4.2 wordt toegevoegd «, partner en ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag».
Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:
-
Aan het eerste lid wordt toegevoegd «of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, op wie deze schuldsaneringsregeling toepassing vindt en die is ingegaan voor de dag waarop de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in werking is getreden».
Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:
-
-1a. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, met dien verstande dat een buitenrechtelijke schuldregeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b of c, is aangevangen voor de dag waarop de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in werking is getreden.
-
In het vierde lid wordt «en diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b of c,» vervangen door «, diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b en c, of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend».
Na hoofdstuk 4 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 4A. PERSOONLIJKE BIJSTAND BIJ AFHANDELING HERSTEL
Artikel 4a.1 Definitiebepaling
In dit hoofdstuk wordt onder «betrokkene» verstaan:
Artikel 4a.2 Persoonlijke bijstand en persoonlijk zaakbehandelaar
Artikel 4a.3 Persoonlijk gesprek
-
-
Artikel 4a.4 Zorgplicht persoonlijke behandeling
De Belastingdienst/Toeslagen draagt zorg voor een goede afhandeling van de persoonlijke behandeling, bedoeld in artikel 4a.2, eerste lid, en zorgt tevens dat hierover afstemming plaatsvindt met andere personen of organen, voor zover de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan bij die personen of organen ligt en voor zover afstemming het belang van de betrokkene dient.
Artikel 4a.5 Mandaat Belastingdienst/Toeslagen
Onze Minister verleent mandaat aan de Belastingdienst/Toeslagen om een beschikking als bedoeld in artikelen 2.9a, tweede lid, of 2.9b, tweede lid, te nemen, indien de betrokkene een verzoek als bedoeld in artikel 4a.2, derde lid, heeft gedaan dat ook betrekking heeft op een dergelijke beschikking.
Artikel 4a.6 Samenvoegen beschikkingen
Op verzoek van de betrokkene voegt de Belastingdienst/Toeslagen voor zover mogelijk alle beschikkingen op grond van deze wet die de betrokkene betreffen samen tot één beschikking, die bestaat uit één of meer besluitonderdelen.
In de artikelen 5.1, eerste en tweede lid, en 5.2, eerste lid, wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister».
Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.13a wordt ingediend uiterlijk 31 december 2024, of indien de beschikking tot toekenning van een compensatie als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, een dagtekening heeft van na 31 december 2023, tot en met een jaar na de datum van de dagtekening van die beschikking.
-
-
-
-
Indien de ex-partner een brief heeft ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen met een uitnodiging tot het aanvragen van compensatie met dagtekening van na 31 december 2023, wordt een aanvraag als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, in afwijking van het zesde lid ingediend binnen zes maanden na dagtekening van die brief.
-
-
-
-
In afwijking van het eerste lid wordt een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.6, eerste lid, of 4.7, eerste lid, van of met betrekking tot een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, ingediend binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking tot toekenning van de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid.
-
In artikel 6.1, tweede lid, wordt «in artikel 2.13 of 2.14» vervangen door «in artikel 2.13, 2.14 of 2.14a».
Aan artikel 6.1 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
-
-
-
Aan artikel 6.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
-
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
In afwijking van het eerste lid besluit de Belastingdienst/Toeslagen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, binnen een termijn van zes maanden na de dag van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, onder 2, van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen, indien die aanvraag is gedaan voor ontvangst van een brief van de Belastingdienst/Toeslagen met een uitnodiging een aanvraag te doen en voor inwerkingtreding van laatstgenoemd artikel. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd.
-
-
-
-
In afwijking van het eerste en vierde lid besluit de Belastingdienst/Toeslagen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, binnen een termijn van zes maanden na de dagtekening van de beschikking waarin voor de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 2.14g, eerste lid, het recht op het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, het recht op het bedrag van € 10.000, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, of het recht op toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 wordt vastgesteld, indien:
-
-
-
-2°. de dag van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, onder 2, van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in de situatie dat de aanvraag, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, is gedaan voor ontvangst van een brief van de Belastingdienst/Toeslagen met een uitnodiging een aanvraag te doen. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd.
-
In artikel 6.2, eerste lid, wordt na «2.14» ingevoegd «, 2.14a».
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
In afwijking van het eerste lid besluit de Belastingdienst/Toeslagen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.9a, eerste lid, onderdelen a en b, of 2.14c, eerste lid, die is gedaan voor inwerkingtreding van artikel 2.9a, eerste lid, onderdelen a en b, respectievelijk artikel 2.14c, eerste lid, binnen een termijn van zes maanden na de datum van inwerkingtreding van die artikelen. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd.
-
-
-
-
Op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.9b, eerste lid, onderdelen a en b, besluit de Belastingdienst/Toeslagen binnen een termijn van zes maanden na het verstrijken van de op grond van artikel 6.1, vijfde lid, geldende aanvraagtermijn. Deze termijn kan eenmaal met maximaal zes maanden worden verlengd.
-
-
-
-
In artikel 6.2, tweede lid, wordt «als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid» vervangen door «als bedoeld in artikel 2.14h, derde lid, 3.13, eerste lid».
Na artikel 6.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.2a Beslistermijn bij persoonlijk gesprek
De Belastingdienst/Toeslagen neemt een besluit op de door betrokkene ingediende aanvragen tijdens het persoonlijk gesprek, bedoeld in artikel 4a.3. Indien dit niet mogelijk is, besluit de Belastingdienst/Toeslagen op de door de betrokkene ingediende aanvragen binnen een redelijke termijn na afloop van het persoonlijk gesprek. De Belastingdienst/Toeslagen bevestigt dit besluit schriftelijk.
Aan het opschrift van artikel 6.4 wordt toegevoegd «van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag of diens partner».
Na artikel 6.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.4a Beslissing over tegemoetkoming kind, pleegkind of voormalig pleegkind van ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag
Een beschikking tot toekenning van een tegemoetkoming aan een kind als bedoeld in artikel 2.11a, een pleegkind als bedoeld in artikel 2.11b, eerste lid, of een voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.11b, tweede lid, wordt door de Belastingdienst/Toeslagen gegeven na de dagtekening van de beschikking waarin door de Belastingdienst/Toeslagen het recht op compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, is vastgesteld.
Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:
-
In de eerste zin wordt na «artikel 2.15, eerste, tweede of derde lid,» ingevoegd «of artikel 2.15a, eerste, tweede of derde lid,» en wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister». Voorts wordt in de eerste zin na «artikel 2.15, vierde lid,» ingevoegd «of artikel 2.15a, vierde lid,» en wordt aan de tweede zin toegevoegd «, of de ex-partner, bedoeld in artikel 2.15a, eerste lid».
-
In de eerste zin wordt «of artikel 2.15a, eerste, tweede of derde lid,» vervangen door «artikel 2.15a, eerste, tweede of derde lid, of artikel 2.15b, eerste, tweede en derde lid,» en wordt «of artikel 2.15a, vierde lid,» vervangen door «artikel 2.15a, vierde lid, of artikel 2.15b, vierde lid,». Voorts wordt in de tweede zin «of de ex-partner» vervangen door «, de ex-partner» en wordt na «artikel 2.15a, eerste lid» ingevoegd «, of de partner of het kind van een overleden aanvrager, bedoeld in artikel 2.15b, eerste lid».
Artikel 6.7 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Voorafgaande aan de beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, informeert de Belastingdienst/Toeslagen de aanvrager schriftelijk over deze beslissing door middel van een vooraankondiging. Bij een voorgenomen toekenning van de aanvraag berekent de Belastingdienst/Toeslagen het voorlopige bedrag van de compensatie en wordt de aanvrager hierover in de vooraankondiging geïnformeerd.
-
Artikel 6.8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6.8 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het achtste lid wordt «of een werkgever» vervangen door «een werkgever» en wordt na «in het zesde lid» ingevoegd «, of een rechthebbende of een wettelijke vertegenwoordiger als bedoeld in het negende lid». Voorts wordt «onderscheidenlijk de werkgever» vervangen door «, de werkgever» en wordt toegevoegd «, onderscheidenlijk de rechthebbende of de wettelijke vertegenwoordiger, bedoeld in het negende lid».
-
-
-
Uitbetaling van een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a of 2.9b of van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.14f vindt plaats op een daartoe door de rechthebbende bestemde bankrekening die op diens naam staat. Indien de rechthebbende minderjarig is, vindt de uitbetaling plaats op een bankrekening die daartoe is bestemd door diens wettelijke vertegenwoordiger en die op naam staat van de rechthebbende.
-
Artikel 6.9 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het vijfde lid wordt «artikel 2.10, 2.11 of 2.14» vervangen door «artikel 2.12» en wordt een zin toegevoegd, luidende: In afwijking van de eerste zin kan een kind, pleegkind of voormalig pleegkind, dan wel als hij minderjarig is, diens wettelijk vertegenwoordiger, verzoeken om uitstel van uitbetaling tot een jaar na dagtekening van de beschikking tot toekenning van een tegemoetkoming indien die beschikking na 31 december 2024 is bekendgemaakt.
-
-
-
Uitbetaling van de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, vindt plaats door de Belastingdienst/Toeslagen binnen zes weken nadat de beschikking tot toekenning is bekendgemaakt of op een later moment indien de ex-partner daarom heeft verzocht, doch niet later dan een jaar na dagtekening van de beschikking tot toekenning van die compensatie.
-
Aan artikel 6.9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
-
-
Uitbetaling van een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a of 2.9b of van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.14f vindt plaats door de Belastingdienst/Toeslagen binnen zes weken nadat de beschikking tot toekenning van die voorziening, onderscheidenlijk die tegemoetkoming, is bekendgemaakt of op een later moment indien de rechthebbende daarom heeft verzocht, doch niet later dan een jaar na dagtekening van die beschikking.
-
Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Onze Minister kan een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, of artikel 2.15a, tweede lid, terugvorderen, indien degene die een aanvraag heeft ingediend om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 onderscheidenlijk een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, bij het opstellen van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 2.15, vierde lid, onderscheidenlijk artikel 2.15a, vierde lid, opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of geen recht had op toekenning van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, onderscheidenlijk op toekenning van compensatie als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en de aanvrager dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.
-
Aan artikel 6.10 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
-
-
De Belastingdienst/Toeslagen kan compensatie of tegemoetkoming die is verstrekt op grond van de artikelen 2.9a of 2.9b terugvorderen van de aanvrager, indien deze aanvrager opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of geen recht had op die compensatie of tegemoetkoming en de aanvrager dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.
-
-
-
-
Onze Minister kan een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.15b, tweede lid, terugvorderen, indien de partner of het kind van een overleden aanvrager bij het opstellen van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 2.15b, vierde lid, opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of geen recht had op toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a onderscheidenlijk artikel 2.9b en hij dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.
-
Aan artikel 6.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
-
-
Onze Minister kan aanvullende compensatie voor de werkelijke schade als bedoeld in artikel 2.14h, derde lid, terugvorderen van de aanvrager, indien de aanvrager bij de aanvraag opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of niet in aanmerking komt voor toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade en de aanvrager dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten.
-
Aan artikel 6.11 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
-
-
Een gerechtsdeurwaarder die optreedt namens een schuldeiser met een opeisbare vordering van degene die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, of diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b of c, kan de naam, de geboortedatum, de adresgegevens, het bedrag aan gerechtelijke schulden en het burgerservicenummer van de schuldenaar op wie de opeisbare vordering betrekking heeft en voor wie de afkoelingsperiode, bedoeld in artikel 2.20, meer dan zes maanden geleden aangevangen is, verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen, om de Belastingdienst/Toeslagen in staat te stellen die schuldenaar te benaderen om voor de opeisbare vordering tot een oplossing te komen.
-
Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6.12 Verstrekking en gebruik van gegevens door Belastingdienst/Toeslagen en Onze Minister
-
-
-
Indien een aanvrager van een kinderopvangtoeslag heeft verzocht om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 en kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor ondersteuning als bedoeld in artikel 2.21 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarvan die aanvrager ingezetene is, kan de Belastingdienst/Toeslagen op verzoek van deze aanvrager het burgerservicenummer en de contactgegevens verstrekken aan dat college van burgemeester en wethouders om dat college in staat te stellen die aanvrager een aanbod van ondersteuning te doen op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg.
-
-
In het vierde lid wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister» en wordt na «een aanvrager van een kinderopvangtoeslag» ingevoegd «die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend,». Voorts wordt «artikel 2.15» vervangen door «de artikelen 2.15 en 2.15a».
-
-
-
Indien een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, bij de Belastingdienst/Toeslagen kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor ondersteuning als bedoeld in artikel 2.21 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarvan die ex-partner ingezetene is, kan de Belastingdienst/Toeslagen op verzoek van die ex-partner het burgerservicenummer en de contactgegevens verstrekken aan dat college van burgemeester en wethouders om dat college in staat te stellen die ex-partner een aanbod van ondersteuning te doen op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg.
-
-
-
-
Ten behoeve van de uitvoering van artikel 2.21, vijfde lid, verstrekt de Belastingdienst/Toeslagen het burgerservicenummer en informatie over de status van het verzoek om toepassing van een herstelmaatregel of informatie over een wijziging in de status van de gedupeerdheid van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag, een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, of het kind, het pleegkind of het voormalige pleegkind dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.12, aan het college van burgemeester en wethouders dat aan die aanvrager, die ex-partner of dat kind, pleegkind of het voormalige pleegkind brede ondersteuning biedt.
-
-
-
-
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend en die bij de Belastingdienst/Toeslagen kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor hulpverlening van Stichting Slachtofferhulp Nederland.
-
-
-
-
Bij de uitvoering van afdeling 2.3 verwerkt de Belastingdienst/Toeslagen gegevens van kinderen en voormalige partners van degene die een brief van de Belastingdienst/Toeslagen heeft ontvangen met een uitnodiging tot het aanvragen van compensatie of van degene die, zonder daartoe bij brief van de Belastingdienst/Toeslagen te zijn uitgenodigd, een aanvraag doet voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid.
-
-
-
-
Bij de uitvoering van artikel 4.1 verstrekt Onze Minister gegevens met betrekking tot de bij een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, ingediende schulden, de persoonsgegevens en, indien noodzakelijk, het burgerservicenummer van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b of c, of van een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, aan diens schuldeisers of kredietbank.
-
-
-
-
Bij een wens tot remigratie verstrekt Onze Minister aan het college van burgemeester en wethouders het burgerservicenummer en de contactgegevens van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 of van een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend, indien die aanvrager of ex-partner kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor ondersteuning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarvan die aanvrager of ex-partner ingezetene wordt.
-
Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:
-
In het eerste lid wordt na «waarvan de aanvrager ingezetene is» ingevoegd «of indien een partner of kind van een overleden aanvrager als bedoeld in artikel 2.9a, onderscheidenlijk artikel 2.9b, kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor ondersteuning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarvan die partner of dat kind ingezetene is» en wordt na «op verzoek van deze aanvrager» ingevoegd «, deze partner of dit kind,». Voorts wordt na «in staat te stellen die aanvrager» ingevoegd «, die partner, of dat kind».
-
In het zeventiende lid wordt na «een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7» ingevoegd «, de partner van een overleden aanvrager die in aanmerking komt voor een compensatie als bedoeld in artikel 2.9a, een kind van een overleden aanvrager die in aanmerking komt voor een compensatie als bedoeld in artikel 2.9b,» en wordt na «indien die aanvrager» ingevoegd «, partner, kind».
Aan artikel 6.12 worden twee leden toegevoegd, luidende:
In artikel 6.13, eerste en tweede lid, wordt «is bevoegd tot verwerking van» vervangen door «verwerkt».
In artikel 6.14 wordt «een aanvrager van een kinderopvangtoeslag of diens partner die in aanmerking komt voor een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7» vervangen door «een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7, diens partner, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdelen b of c, of een ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie, bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, en aan wie deze is toegekend».
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 9.1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 9.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Onze Minister zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Binnenlandse zaken, binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
-
-
-
-
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, onder 2, DD, onder 1, 3 en 5, EE, onder 1, 3 en 5, en CCC, onder 2, terugwerkt tot en met 5 november 2022.
-
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te Hydra, 12 juli 2023
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Uitgegeven de veertiende juli 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 352