Wijziging begrotingen Financiën en Nationale Schuld 2023 en Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging begrotingen Financiën en Nationale Schuld 2023 en Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 samenhangende met de Voorjaarsnota
Document­datum 11-07-2023
Publicatie­datum 11-07-2023
Nummer HEK20222023-42-9
Kenmerk 36350-IX; 36350-XV
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Sprekers

De heer Griffioen (BBB)
De heer Van Apeldoorn (SP)
De heer Van Rooijen (50PLUS)
De heer Van Ballekom (VVD)
De heer Martens (GroenLinks-PvdA)
De heer Baumgarten (JA21)
De heer Koffeman (PvdD)
De heer Bovens (CDA)
De heer Schalk (SGP)
Mevrouw Aerdts (D66)

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) ( 36350-IX );
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) ( 36350-XV ).

De voorzitter:

Aan de orde is de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen 36350-IX, Wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën en de begrotingsstaat van Nationale Schuld voor het jaar 2023, en 36350-XV, Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2023.

Ik heet de minister van Financiën, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, deels nogmaals, van harte welkom in de Eerste Kamer.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Griffioen. Hij zal namens de BBB-fractie spreken en het is zijn maidenspeech. U mag dus niet interrumperen.

©

foto A. (Arie)  Griffioen
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Griffioen (BBB):

Voorzitter, dank. Ministers, staatssecretaris, collega's, leden van de Griffie en andere toehoorders hier in de zaal van de Eerste Kamer of online, goedemiddag. Dank dat u erbij bent. Het is me een genoegen om hier nu mijn maidenspeech te mogen houden, nota bene in het bijzijn van drie ministers en de staatssecretaris. Dat is wel heel veel eer. Mijn maidenspeech gaat met name over de Voorjaarsnota, maar ik hoop desondanks dat die voor de anderen toch voldoende interessant is om te beluisteren.

De val van het kabinet luidt een periode van politieke onzekerheid in. De Tweede Kamer kan in de komende periode onderwerpen en wetsvoorstellen controversieel verklaren. Voor wat betreft de Voorjaarsnota 2023 is het gelukkig eenvoudig. Wel of geen demissionair kabinet, de overheid geeft elke dag geld uit en bijna alle inwoners van Nederland betalen elke dag belasting. Daar is weinig controversieels aan te verklaren. En dus gaan wij over tot de orde van de dag.

Voorzitter. Laat ik beginnen met me kort te introduceren. Mijn ouders hadden een kleine boerderij in Abcoude met twintig koeien, maar ook schapen, varkens, kippen, een werkpaard en een moestuin. Zo'n kleine boerderij was geen eenvoudige opgave. Ondanks het harde werken bleek het economisch geen haalbare zaak, waardoor mijn ouders toen ik 11 was besloten te stoppen met hun boerderij. Mijn ouders zijn daarna een recreatiebedrijf begonnen. Elk dubbeltje dat er werd verdiend, werd de eerste jaren in dat bedrijf gestoken. Er waren wel toekomstige vergezichten, maar als er geen geld was, werd er niet gekocht, dus geen leningen bij de bank en niet leven op de pof. Het bedrijf is de afgelopen decennia gestaag gegroeid. En ook al zwaait nu de derde generatie de scepter in dit mooie familiebedrijf, de waardes zijn nog steeds hetzelfde: een economisch gezond bedrijf met een financieel gezonde basis. Structureel meer geld uitgeven dan er binnenkomt, hoort daar niet bij. Dat is een simpel en eenvoudig basisprincipe dat heel veel burgers van dit land ook toepassen.

Voorzitter. Nu sta ik hier in deze Kamer namens de fractie van BBB, een partij waar ik mijn plattelandsachtergrond en mijn latere zakelijke leven als registeraccountant in Amsterdam kan combineren, een partij die staat voor de verbinding tussen stad en platteland, maar vooral een partij die staat voor een nuchtere kijk op de maatschappij, met beide benen op de grond. Wij zijn een partij van niet naast je schoenen lopen, zoals ik ook van mijn ouders heb geleerd.

Voorzitter. Ik ga nu naar de voorjaarsbegroting van 2023.

In de Voorjaarsnota staan hele mooie vergezichten, waarin het kabinet op basis van zeven geformuleerde prioriteiten een begroting heeft opgesteld met mooie woorden, zoals duurzaamheid, welvaart voor de huidige en toekomstige generaties en een mooie maatschappij, waarin alle inwoners naar vermogen kunnen meedoen. Dat is inderdaad een heel mooi vergezicht. Echter, als je niet aan wensdenken doet, maar in plaats daarvan gewoon om je heen kijkt, dan zie je dat mensen niet alleen problemen willen oplossen ten behoeve van overmorgen, maar dat er ook een grote behoefte is aan het oplossen van problemen in het nu, zoals toeslagen, aardbevingsschade in Groningen en asielzoekers. Deze problemen, met grote financiële gevolgen voor de begroting van het kabinet, zijn nog niet opgelost. Kijk naar de kosten van de toeslagenaffaire. In de brief van 23 juni 2023 van de staatssecretaris over de nadere uitwerking van de maatregelen voor versnelde duidelijkheid aan ouders is aangegeven dat de totale kosten ruim 7 miljard euro zijn. Benadrukt wordt dat deze kosten een schatting zijn; de aanvullende kosten zijn nog niet begroot.

Voorzitter. Daar komt helaas de oorlog in Oekraïne bij, met als gevolg een grote instroom van mensen uit Oekraïne, hoge brandstofprijzen, hoge energieprijzen en financiële compensatie voor burgers. Dat zijn vaak generieke regelingen, soms té generiek. Zo kan het vóórkomen dat iemand met een zomerhuis in Groningen, niet in het bevingsgebied, en waar dus geen bevingsschade is geweest, toch twee keer €5.000 krijgt. Ook kan het vóórkomen dat iemand een energietoeslag krijgt, terwijl diegene €100.000 op de bank heeft staan. Dat is misschien wel iets te generiek. Misschien had die compensatie wat meer structureel richting de mensen moeten gaan die er echt recht op zouden hebben.

Een student heeft ook maar een beperkte compensatie, maar krijgt wel een hoge rekening van zijn huurbaas. Het ware beter geweest als de Staat meer maatwerk zou hebben kunnen bieden, met name aan de mensen die compensatie écht nodig hebben.

Helaas is er nog meer slecht nieuws: toenemende armoede in Nederland, de forse inflatie, oplopende rente, het door centrale banken verhogen van de beleidsrentes. Dat legt druk op de uitgaven, zoals genoemd in de Voorjaarsnota 2023, en heeft forse financiële gevolgen. Maar we zijn er nog niet. Er zal meer geld moeten worden gezocht voor het ondersteunen van het toenemende aantal mensen in Nederland dat in armoede leeft. De blijvende betaalbaarheid van de zorg is een groot aandachtspunt. Zo zijn er meer financiële pijnpunten.

Dan kijk ik naar de Voorjaarsnota, die een structureel tekort kent, nu en in komende jaren. Dan stel ik mijzelf de vraag of ik kijk naar een mogelijk nieuw probleem. In de Voorjaarsnota 2023 wordt aangegeven dat het kabinet zich ervan bewust is dat er op basis van het coalitieakkoord scherp aan de wind wordt gevaren. Dat vraagt om een ervaren stuurvrouw of stuurman die niet té scherp aan de wind vaart, omdat er dan echt iets mis kan gaan. Dat risico wordt steeds groter naarmate de wind toeneemt. Te veel wind in combinatie met een scherpe koers kan leiden tot schipbreuk.

Zover zal het wel niet komen. Nederland is een van de rijkste landen van de wereld, met een open economie en veel weerstandsvermogen. Nederland heeft een reputatie hoog te houden. Het begrotingsbeleid van Nederland is steeds robuust geweest. Er zijn ministers van Financiën geweest die Nederland op begrotingsgebied internationaal tot een voorbeeld hebben doen uitgroeien. Denk bijvoorbeeld aan de zalmnorm, een strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven en budgettaire discipline voor de uitgaven. Een andere minister was voor Griekenland een strenge schoolmeester en las de zuidelijke landen in Europa op niet mis te verstane wijze de les. Maar dat is geschiedenis. In de Voorjaarsnota 2023 wordt het EMU-saldo tot en met 2025 geraamd op -3% van het bbp. Dat negatieve saldo loopt in de jaren na 2025 geleidelijk op. De EMU-schuld in 2023 is ongeveer 29% van het bbp. Dat loopt op tot 56% in 2028. En ja, dat mag van Europa, want dat zit onder de EU-norm, die ligt op -3%. Maar we zijn een van de rijkste landen, met een ambitieus kabinet dat in het coalitieakkoord de ambitie heeft om strenger te zijn dan de wet door van 2035 te versnellen naar 2030 wat betreft de tussentijdse doelstellingen voor klimaat. Dat kabinet kan toch ook de ambitie voor de begroting weer strenger maken, dus geen geld lenen en weer sturen op een sluitende begroting?

Het kabinet kiest ervoor om het EMU-saldo op termijn significant te laten oplopen, van 501 miljard euro in 2023 tot 685 miljard euro in 2028. De toekomstige generaties zullen de aflossing en rente op deze toenemende schuld moeten opbrengen. Het gaat om een jonge generatie die nu flink veel extra kosten heeft door hoge prijzen, hoge hypotheken et cetera, schaarste op de woningmarkt, studieschulden en toenemende vergrijzing. BBB vraagt zich af of een dergelijke forse financiële hypotheek, waarbij de Staat langdurig gaat lenen, niet contrair is aan de intentie van het kabinet om brede welvaart te stimuleren. Dit tegen de achtergrond dat het kabinet een duurzaam, welvarend land voor huidige en toekomstige generaties wil creëren, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen. Kan de minister haar weging delen om structureel te lenen en het EU-saldo fors te laten oplopen, ondanks de toenemende lasten voor de toekomstige generaties?

Het incidenteel budgettair beslag voor het aanvullend compensatiepakket voor Groningen komt ten laste van het EMU-saldo. Dit betreft 4 miljard euro tot en met 2028. Dit bedrag is in de meerjarenbegroting gedekt. Daarenboven wordt vanaf 2025 gedurende 30 jaar 250 miljoen euro per jaar ter compensatie aan Groningen gegeven voor de generatielange betrokkenheid. Het is terecht en goed om dit besluit van het kabinet in de wet vast te gaan leggen. De Staat heeft aan het winnen van gas in Groningen 363 miljard euro verdiend, winst gemaakt. Die 363 miljard euro is uitgegeven. Er is niet gereserveerd, zoals Noorwegen al sinds jaar en dag doet met de winst uit de olie- en gaswinning. Kan de minister zich indenken dat het gezien de enorme winst uit de gasbaten misschien wel de eer van het kabinet te na zou moeten zijn om de kosten van deze schadevergoeding 30 jaar lang te lenen in plaats van deze structureel budgettair te dekken? Kan de minister uitleggen waarom het kabinet kiest voor een sterk expansief begrotingsbeleid in een economische omgeving waarin sprake is van oververhitting? Drijft het kabinet hiermee niet zelf de inflatoire druk op en zet het kabinet hiermee zelf niet nog meer druk op de arbeidsmarkt? Wat zijn de overwegingen van de minister om contrair aan monetair beleid te begroten?

Gezien de oorlog in Oekraïne wordt de volgende vraag belangrijker. De Voorjaarsnota 2023 bevat niet de 2% van de uitgaven die reeds tien jaar lang is toegezegd aan de NATO. Acht de minister het denkbaar dat deze extra lasten gezien de oorlog in Oekraïne en de veiligheidssituatie van Europa in de komende jaren budgettair gedekt zullen moeten worden?

Voorzitter. In de Voorjaarsnota staat dat het kabinet scherp aan de wind vaart. Het kabinet heeft te maken met internationaal ingrijpende gebeurtenissen, een hoger dan verwachte instroom van Oekraïners — het zijn er nu ongeveer 90.000, maar over twee jaar mogelijk 140.000 — en een hogere asielinstroom. De regering wil opwarming van de aarde tegengaan met een heel klein percentage. Dat kost 28 miljard. Het aantal financieel kwetsbare huishoudens loopt fors op onder de aanname dat er geen aanvullend beleid wordt gevoerd. Breed wordt gedragen dat het helemaal niet zo kan zijn dat een rijk land als Nederland het aantal mensen in armoede laat oplopen tot meer dan 1 miljoen mensen in 2024. In de politiek kunnen we het over heel veel onderwerpen niet eens zijn, maar niet over de dreigende oplopende armoede. Hiervoor zal snel extra geld moeten worden vrijgemaakt. De enige manier om scherp aan de wind te varen, is stabiel koersen op structurele en budgettaire dekking. Maar dan moet het schip ook getrimd worden. Dat doet het kabinet door aan allerlei lijnen op het schip te trekken, zoals het verwerken van kasschuiven op departementale begrotingen om tot een juist kasritme te komen bij omvangrijke onderuitputtingen die werken als in-uitstellingen op aanvullende posten. Bij onvoldoende onderuitputting wordt het uitgavenplafond overschreden en verslechtert het EMU-saldo. Begrijpt u het nog? Is dit code geel, code oranje of code rood, zoals bij de storm Poly van vorige week?

Het is zaak om het staatsschip niet te veel te laten hellen, dus we moeten terug naar een stabiele koers. De Raad van

State en de Studiegroep Begrotingsruimte hebben aanbevelingen gedaan ter verbetering van het nationale begrotingsproces. Het resultaat hiervan is dat het kabinet in 2022 voor het eerst een meerjarige voorjaarsnota heeft opgesteld. Een compliment daarvoor aan het kabinet!

Onderschrijft het kabinet het belang van brede welvaart voor iedere burger, waarvoor het belangrijk is om geen hogere schulden op de schouders te leggen van toekomstige generaties? Het kabinet zet in toenemende mate via wetgeving in op algemene fondsen: wel 100 miljard aan fondsen ofwel begrotingen buiten parlementair toezicht! Daarmee wordt door het kabinet impliciet een begrotingsdoelstelling gerealiseerd. Hiermee lijken deze middelen zich aan het begrotingstoezicht te onttrekken. Kan de minister uitleggen hoe een dergelijk financieel beleid leidt tot een verantwoorde, toekomstbestendige en duurzame invulling van de rol van de minister en de verplichting tot goed rentmeesterschap? Kan de minister duiden waarom de financiële instrumenten via welke de Staat zich garant heeft gesteld voor internationale garantieregelingen en leningen, niet budgettair zijn verantwoord? Er zijn geen voorzieningen opgenomen. Hoe beoordeelt de minister deze garantiever-plichtingen? Hoe gaat de minister er budgettair mee om in geval hieruit mogelijk tegenvallers voortkomen?

De minister heeft op 28 april 2023 de Voorjaarsnota naar de Tweede Kamer gestuurd. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 12 mei 2023 de beoordeling van de Voorjaarsnota naar de Tweede Kamer gestuurd. De samenvatting en de conclusie van de Raad van State is dat de Nederlandse begroting op basis van zowel het Stabiliteitsprogramma als de Voorjaarsnota niet voldoet aan de vereisten van de Europese begrotingsregels, het Stabiliteits-en Groeipact voor 2022, voor 2023 en voor 2024. Mijn vraag aan de minister is: acht de minister het ongewenst om deze kwalificatie te verkrijgen? Zo ja, in welk jaar wenst de minister dit probleem te hebben opgelost? Zo nee, welke motivering heeft de minister dan om structureel niet te willen voldoen aan vereisten van de Europese begrotingsregels? De expansieve begroting staat op gespannen voet met de budgettaire en landspecifieke aanbevelingen voor 2023. Met een begrotingstekort van 3% — ik citeer de Raad van State — "stuurt het kabinet bovendien dicht langs de vangrail, waardoor geen ruimte is voor het opvangen van eventuele tegenvallers en voor het voeren van trendmatig begrotingsbeleid bij een conjuncturele neergang. Tot en met 2031 is het begrotingstekort naar verwachting rond de 3% bbp, waardoor een volgend kabinet — bij gelijkblijvende economische uitgangspunten — eerst moet ombuigen of de lasten moet verhogen, voordat eventueel aanvullend beleid kan worden gevoerd."

Voorzitter. In hoeverre is scherp aan de wind varen of dicht langs de vangrail sturen verantwoord? Het uitgavenplafond wordt fors overschreden. De scheiding tussen inkomsten en uitgaven wordt niet altijd goed gerespecteerd. Het aanvullende klimaatpakket is nog niet verwerkt in de Voorjaarsnota. De aanvullende kosten van 250 miljoen euro voor Groningen gedurende 30 jaar zijn nog niet budgettair gedekt. Er moet ook snel een materieel bedrag aan extra financiële middelen worden gevonden om de toenemende armoede tegen te gaan.

Gelukkig loopt het goed af. De vangrails worden niet geraakt. Dat is goed, maar de BBB-fractie van deze Kamer zou gaarne hebben gezien dat de minister de door de Raad van State gedane observaties wat steviger vertaald zou hebben in toezeggingen, die dan gedeeltelijk en voor zover mogelijk hun weerslag krijgen in de Miljoenennota. De BBB-fractie van deze Kamer dringt er bij de minister dan ook op aan om zo snel mogelijk te sturen op een sluitende Miljoenennota met een structureel evenwicht in uitgaven en ontvangsten.

Maar er zijn onzekerheden — dat is van alle tijden. De Nederlandse overheidsfinanciën zijn zeer gevoelig voor economische omslag. Het kan dus snel en diep gaan, volgens de Raad van State. Er is onzekerheid over de ontwikkeling van de energieprijzen. Ze lijken over hun piek heen, maar blijven naar verwachting langjarig op een hoog niveau. De kerninflatie blijft stijgen. Er is sprake van rentestijgingen. Onder andere is de rente op overheidsobligaties gestegen. Het CPB verwacht dat de rente-uitgaven geleidelijk zullen oplopen, tot 18 miljard in 2031. Er zijn onzekerheden rondom stikstof. Woninginvesteringen dalen vanwege hogere bouwkosten, gestegen hypotheekrentes en de vertraging van vergunning door stikstofbeperkingen.

Terwijl de koopkracht van lagere inkomens wat stijgt, besteedt deze groep een groter deel van de inkomsten aan bijvoorbeeld energie. Het aantal personen in armoede stijgt in 2024 tot 5,8% van de bevolking, en het aantal kinderen in armoede tot 7,1%. Het CPB raamt een aanzienlijke onderuitputting op de begrote overheidsuitgaven, omdat de overheid moeite heeft de middelen te spenderen vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Die uitgaven zullen later alsnog moeten worden gedaan. Bestedingen door de overheid en in de zorgsector groeien naar verwachting tot 2031 harder dan het bbp. Ook De Nederlandsche Bank stelt dat een hoog tekort het risico met zich brengt dat Nederland in slechte economische omstandigheden geen ruimte meer heeft om de pijn te verzachten. Daarom is het van belang dat de Staat stuurt op een sluitende begroting, door altijd een budgettaire dekking te hebben voor de uitgaven, en door een begrotingsbeleid te gaan ontwikkelen met ruimte en reserveringen voor toekomstige financiële tegenvallers.

Voorzitter, ik rond af. De fractie van BBB in deze Kamer zou gaarne zien dat de minister op Prinsjesdag in de Miljoenennota opvolging geeft aan de adviezen van de Raad van State. Als dat niet mogelijk is, kan de minister toezeggen om dan gemotiveerd aan te geven waarom de adviezen van de Raad van State niet kunnen worden opgevolgd?

Voorzitter. Het demissionaire kabinet staat nog voor veel uitdagingen. Het kunnen opstellen van een sluitende meerjarenbegroting van de Staat zou volgens de fractie van de BBB in deze Kamer een van die uitdagingen kunnen zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Griffioen. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe iets van uw achtergrond te schetsen.

U studeerde bedrijfseconomie en accountancy aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het logo van die universiteit is overigens een griffioen, maar dat zal toeval zijn.

De heer Griffioen (BBB):

Voorzitter, dat is geen toeval. Het schijnt zo te zijn dat een van mijn voorouders daar een boerderij had en die grond heeft verkocht aan de VU. Dus toen ik daar studeerde, werd het logo ineens veranderd. Toen dacht ik: hé, waardoor komt dit? Maar dit is dus het verhaal.

De voorzitter:

Nou, dat staat dan nu in de Handelingen en is onderdeel van de wetsgeschiedenis!

U werkt als zelfstandig registeraccountant bij AG Accountancy en als accountant bij Aan-Zet Administratie in Amsterdam, waarvan u ook een van de oprichters bent. Ik zet wel even uw microfoon uit.

Sinds 30 mei van dit jaar bent u voor de partij BBB duo-commissielid van de Provinciale Staten van Noord-Holland, en sinds 13 juni Eerste Kamerlid. Dat zijn echter niet uw eerste politieke functies. Tot april 2022 was u actief als voorzitter van de lokale partij ZEE, Zandvoort Echt Een.

In het radioprogramma Haarlem Vandaag vertelde u over uw kandidatuur voor de Eerste Kamer namens de BBB. U zei dat niemand zich zomaar kandidaat stelt en dat je heel goed moet weten waarom je dat doet. U zei verder dat u onder de indruk was van de kwaliteit en kennis van uw collega's op de kandidatenlijst. Dat geldt voor de kwaliteit en kennis van al onze collega's, voeg ik daaraan toe.

De voornaamste taak van de Eerste Kamer, het beoordelen van wetten, noemde u een serieuze taak, die je niet kunt doen als je niet goed beslagen ten ijs komt, omdat het gevolgen heeft voor het hele land.

U eindigde het gesprek met: "Waar wij, de BBB-leden, voor staan, is om het de komende vier jaar heel goed te doen. Met heel dicht bij de uitgangspunten van ons partijprogramma en onze waarden en normen blijven. Dan kunnen we heel ver komen. We gaan aan de slag en proberen het goed te doen."

U bent vandaag in dit plenaire debat in ieder geval goed begonnen. Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. Dank u wel.

Voor de goede orde meld ik de Kamer dat de gebruikelijke felicitaties zullen plaatsvinden na de eerste termijn van de Kamer, waarin drie maidenspeeches worden uitgesproken, zodat de collega's in één keer in de gelegenheid zijn alle drie de desbetreffende leden te feliciteren. Mevrouw Aerdts spreekt als laatste in eerste termijn, dus dan weet u ongeveer wanneer het felicitatiemoment gaat naderen.

Dan geef ik het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SF!

©

foto E.B. (Bastiaan) van Apeldoorn
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank, voorzitter. Mijn felicitaties aan collega Griffioen met zijn maidenspeech. Ik wens de heren Martens en Bovens, die straks hun maidenspeech zullen houden, vast geluk en succes.

Voorzitter. Ik had al een tekst geschreven en toen viel het kabinet. Ik ben toch maar weer deels opnieuw begonnen. De SP is in ieder geval blij dat er aan dit kabinet een einde is gekomen. Hopelijk is er nu kans op iets beters, want dat verdient dit land.

Intussen zal ook dit demissionaire kabinet toch met de begroting voor volgend jaar moeten komen. Die zal "beleidsarm" moeten zijn, zoals dat dan heet, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat het beleid dat gevoerd wordt, niet kan rekenen op een meerderheid in dit huis. Ik zou tegen mijn collega's zeggen: laten niet alleen de Tweede Kamer maar ook wij ervoor zorgen dat zaken met betrekking tot de begroting van volgend jaar in ieder geval niet onnodig verslechteren en waar nodig mogelijk toch nog substantieel verbeteren. Ik heb het dan niet zozeer over nieuw beleid, maar over beleid dat er al was en dat op steun van een ruime meerderheid van deze Kamer kon en kan rekenen. We hebben het hier vandaag ook over de suppletoire begroting van Sociale Zaken, zoals die ook deel uitmaakte van de Voorjaarsnota. Al is die nota zelf wat betreft het meerjarenperspectief politiek niet echt meer aan de orde; het moge helder zijn dat de ingezette lijn niet op onze instemming kon rekenen. Want waar het kabinet vooralsnog vooral mee kwam, waren bezuinigingen in plaats van maatregelen om iets te doen voor al die Nederlanders voor wie het leven, de boodschappen, de huur, de energie, echt onbetaalbaar is geworden. Voor veel Nederlanders is de koopkrachtcrisis echt nog niet voorbij, terwijl de winsten van het grote bedrijfsleven door het dak blijven schieten. Honderdduizenden Nederlanders zitten echt in de klem en komen maand in, maand uit met te weinig geld uit om gewoon in een menswaardig bestaan te kunnen voorzien. De armoede in Nederland loopt weer snel op. Mijn fractie vindt dat een schande. Ik denk dat velen in dit huis dit vinden. Hierop wil ik me in mijn bijdrage vooral richten.

Terwijl de winsten stijgen, stijgt ook weer de armoede in dit land en gaan we toe naar een miljoen armen in Nederland. Dat is onacceptabel. Volgens mij denken heel veel partijen in deze Kamer er zo over. En helemaal als het over de armoede van kinderen gaat. In dit huis zijn we het er allemaal wel over eens dat in een rijk land als Nederland kinderen niet in armoede zouden moeten opgroeien. De afgelopen jaren zijn hier meerdere moties aangenomen die deze consensus tot uitdrukking brengen. Zo is er de motie-Kox die het vorige kabinet opriep te komen tot een kwantitatieve reductiedoelstelling ten aanzien van de kinderar-moede. Deze motie is uiteindelijk ook tot uitvoering gebracht. Het huidige kabinet heeft die ambitie aangescherpt door in het coalitieakkoord af te spreken per 2025 de kinderarmoede te halveren. De minister-president heeft hier in de Algemene Politieke Beschouwingen gezegd dat die belofte staat en dat er eventueel aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Hoewel mijn fractie een halvering nog niet voldoende vindt, waren en zijn wij blij met deze doelstelling. Misschien was dit wel het beste voornemen van dit kabinet.

Ik sta hier ook tegenover de minister voor Armoedebeleid. Ik twijfel er niet aan dat zij hierop altijd persoonlijk betrokken was en nog zal zijn. Ik meen dat zij het als een persoonlijke opdracht heeft gezien, en hopelijk nog steeds ziet, om deze doelstelling te halen. Zolang dit kabinet er nog in demissionaire status zit, moet zij er wat mijn fractie betreft alles aan doen om de armoede in het algemeen en die onder kinderen in het bijzonder zo veel mogelijk naar beneden te brengen, dusdanig dat een volgend kabinet die halvering in 2025 alsnog kan halen. Het zou toch heel wrang zijn als door de val van het kabinet ook dit doel uit het zicht zou verdwijnen. In die zin moet deze minister het komende jaar nog vol aan de bak, want zoals de regering zelf stelt: zonder aanvullend beleid zal het aantal armen toenemen in plaats van afnemen.

Mijn collega Griffioen noemde deze cijfers ook al, maar ik zal ze toch herhalen. Volgens het CPB zal bij ongewijzigd beleid de armoede in 2024 verder stijgen naar 5,8% van de bevolking ten opzichte van 4,7% in 2023. De armoede onder kinderen zal ook flink toenemen en in 2024 naar verwachting weer liggen op het niveau van 2021. Dan groeit 7,1% van de kinderen in het rijke Nederland in armoede op. In 2025 zal dat 7,8% zijn. 7,8%! Dat moeten we toch met z'n allen zien te voorkomen? Dat is dus geen halvering ten opzichte van 2015. Nee, we zijn dan bijna weer terug op dat niveau van 2015: bijna een de tien kinderen groeit dan op in armoede. Mijn fractie vindt dat echt onaanvaardbaar. 7,8% bij ongewijzigd beleid. Dat gewijzigde beleid zat helaas nog niet in deze Voorjaarsnota, wel vooral bezuinigingen.

De demissionaire ministers zullen nu verwijzen naar de Miljoenennota. Daar moet het dan ook wel gebeuren. De Tweede Kamer wil dit en ik twijfel er eigenlijk niet aan dat ook een meerderheid van de Eerste Kamer wil dat de kin-derarmoede niet gaat toenemen maar gaat dalen en dat het doel van de halvering in 2025 niet uit zicht verdwijnt. Kan de minister toezeggen dat ze in de augustusbesluitvor-ming en met Prinsjesdag met een pakket aan maatregelen hiervoor komt? Ik voeg eraan toe dat we weten dat pleisters plakken niet gaat helpen en dat je het structureel moet aanpakken. We weten intussen wel welke maatregelen in ieder geval echt helpen om de armoede in het algemeen, maar ook die onder kinderen aan te pakken. Het onderliggende probleem is dat in dit land het sociale minimum te laag is en dat mensen hier niet van kunnen rondkomen en door het ijs zakken. Daardoor groeien ook kinderen in armoede op. We weten dat eigenlijk al heel lang, maar nu heeft een commissie van mensen die er verstand van hebben, het ook nog eens bevestigd en uitgebreid onderbouwd. De commissie heeft ook concrete aanbevelingen gedaan, zoals misschien wel in de eerste plaats het minimumloon fors verhogen en dus niet slechts een inflatiecorrectie toepassen, zoals het kabinet eerder heeft gedaan. We hopen dat het demissionaire kabinet in ieder geval met Prinsjesdag de juiste richting zal inslaan en zal erkennen dat het sociale minimum omhoog moet. Graag een reactie van de minister.

En ja, dat kost geld. Dat is dus een kwestie van de juiste politieke keuzes maken. De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, was er in zijn reactie op het rapport van de Commissie sociaal minimum heel helder over: als je alle mensen in Nederland een menswaardig bestaan wilt geven, kost dat geld. Het kost geld, maar het levert ook iets op: een beter en socialer Nederland. Het voorkomt ook veel maatschappelijke problemen, die uiteindelijk ook weer geld kosten. Volgens mij kan het niet anders dan dat de minister voor Armoedebestrijding dat met mij en met de Ombudsman eens is. Ik hoor het graag.

Voorzitter. Het belangrijkste voor mijn fractie is nu dat het armoedecijfer zo snel mogelijk omlaaggaat in plaats van weer omhoog, maar ook dat we blijven investeren in een beter Nederland, sociale woningbouw, voor iedereen even toegankelijke en goede zorg, sterk publiek onderwijs, de klimaattransitie en dus ook bijvoorbeeld in goed en betaalbaar openbaar vervoer en nog meer. Daarom is het voor de SP zeker niet de tijd om te bezuinigen. Het meerjarenperspectief van de Voorjaarsnota heeft misschien een deel van haar politieke betekenis verloren, maar ook al voor dit jaar bevat de nota bezuinigingen. Dat is voor de SP-fractie echt de verkeerde afslag, een weg die een volgend kabinet niet op zou moeten.

Even waren we ervan verlost in dit land, maar het is weer terug van weggeweest: het macro-economische kortzichtige en maatschappelijk onverantwoordelijke eenzijdige bezui-nigingsdenken. We spreken over de Brusselse 3%-norm, het houdbaarheidstekort, de vangrails, het huishoudboekje. En dus schieten we weer in de bezuinigingskramp.

Voorzitter. U had het al begrepen. De SP is niet van het staatsschuldfetisjisme. Macro-economisch is staatsschuld namelijk niet te vergelijken met schulden van individuele huishoudens. Daarom is een hogere staatsschuld niet per se slecht. Dat weten we al sinds Keynes. Al zijn wij niet geobsedeerd door een verlaging van de staatsschuld, wij zijn er ook niet voor dat de schuld almaar verder oploopt. Staatsschuld betekent immers ook lenen van en rente betalen aan vermogende Nederlanders. Wij willen de rijken niet betalen, maar belasten. Al zouden we vinden dat het tekort omlaag moet, of althans niet verder omhoog moet, dan is er niets dat ons dwingt tot bezuinigingen. Dat is wel de logica van het kabinet, getuige de Voorjaarsnota en de kramp waar een groot deel van de politiek in schiet. Als het dan al zo is dat het tekort teruggepakt moet worden, dan moet er bezuinigd worden, zo horen wij. Maar dat moet helemaal niet. Dat is een politieke keuze. Er is namelijk altijd nog een alternatief en dat is de belastingen verhogen. Leen niet van de rijken, maar belast ze. Belast de rijken, de grote vermogens en de grote winsten van het grote bedrijfsleven. Dan kun je én meer uitgeven aan investeringen in bijvoorbeeld zorg, onderwijs en een beter Nederland, én de staatsschuld beperkt houden. Kan de minister bevestigen dat die keuze er altijd is? Verder bezuinigen zal mijn fractie in ieder geval niet steunen.

Wel steunt de SP het belasten van grote winsten, van — ik zeg het woord één keer — graaiflatie, van grote vermogens en van de hoogste inkomens. We hebben hierover uitgebreid met de staatssecretaris gedebatteerd tijdens de behandeling van het vorige Belastingplan. Belasten in plaats van bezuinigen, dat is het devies van de SF! Juist om die publieke investeringen te kunnen blijven doen en om iedereen in Nederland bestaanszekerheid te geven en een menswaardig bestaan te geven.

Het nu gevallen kabinet heeft voorzichtige stappen gezet naar bijvoorbeeld het meer belasten van vermogen. Als het ging om een verdergaande aanpak van de vermogensongelijkheid stond met name de VVD op de rem. Hopelijk is een volgend kabinet van die rem verlost. Wij verwachten dus dat het kabinet met de Miljoenennota al iets doen aan die oplopende armoede en die juist weer laat dalen. Om dat te betalen, zul je iets aan de lastenkant moeten doen volgens mijn fractie. Dat zeg ik ook richting de staatssecretaris. Kunnen we van hem op dat gebied nog iets verwachten, anders dan wat er al is aangekondigd?

Voorzitter. Ten slotte alvast een dringende oproep aan het volgende kabinet, of misschien nog aan het demissionaire kabinet, als de formatie weer heel lang gaat duren. Kom alsjeblieft de volgende keer met een leesbare, transparante en doorgrondelijke voorjaarsnota. Geef een helder inzicht in de keuzes die gemaakt worden en stel keuzes niet onnodig uit. Dan worden wij tenminste echt geholpen in het uitoefenen van ons budgetrecht.

Intussen zien wij uit naar de antwoorden van de bewindslieden. Ik dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.

©

foto M.J. (Martin) van Rooijen
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Mijn fractie feliciteert mevrouw Bakker-Klein, mevrouw Van Toorenburg en de heer Holterhues met hun gisteren en vanochtend gehouden maidenspeeches. We hopen op een goede samenwerking met hen. Ik feliciteer ook collega Griffioen, die zojuist heeft gesproken. Heel graag zie ik uit naar een goede samenwerking. En ik feliciteer alvast collega Bovens en collega Martens, die ook hun maidenspeech zullen houden.

"50PLUS heeft respect voor het besluit van premier Rutte om niet terug te keren als lijsttrekker en de politiek op enig moment te verlaten. Ons land is premier Rutte veel dank verschuldigd als leider van vier kabinetten sinds 2010, in soms moeilijke tijden. Het is een verstandig besluit; het is tijd voor verandering. 50PLUS wenst Mark Rutte het beste voor de toekomst." Dat was gisteren onze verklaring naar de leden van 50PLUS en onze kiezers. Om met Boudewijn de Groot uit 1973 te zingen en te spreken: hoe sterk was de eenzame fietser?

Doordat het kabinet het onderling dermate oneens was met elkaar dat men de stekker eruit heeft getrokken, hebben wij vandaag hier een merkwaardig debat. Afspraken naar aanleiding van de Voorjaarsnota kunnen we niet meer maken, want die tellen niet. Kritiek op de Voorjaarsnota kunnen we uiten, maar tegen wie en wat schieten we ermee op? Daarom kies ik ervoor een aantal kanttekeningen te maken bij het beleid van dit kabinet, en soms ook bij het regeringsbeleid van de jaren ervoor.

Het hoofdpunt van kritiek van de kant van 50PLUS is de almaar onbedwingbaarder wordende neiging om tot in de haarvaten sturend aanwezig te willen zijn. Kijk eens naar alle regelingen en subregelingen die het woud van toeslagen, kortingen en heffingen langzamerhand tot een ondoordringbaar oerwoud maken. Kijk eens naar alle uitvoeringsproblemen waar we de laatste jaren mee te maken kregen, maar die het enthousiasme voor nog meer fijnaf-stemming nog steeds voor geen stuiver afremmen.

Ook vandaag staat er weer zoiets op de agenda: de inkomensondersteuning IO-AOW. Omdat de regering wil bijsturen naar de jeugd, via een hoger kindgebonden budget, moet de simpele koppeling tussen AOW en minimumloon weer met allerlei uitzonderingen en toevoegingen worden belast. De jeugd gaat meer krijgen en de ouderen kunnen de boom in; die hebben genoeg, zegt minister Schouten. Daar is heel wat op af te dingen, want alleen AOW is zeker geen vetpot. En waar de jeugd het eigen lot nog kan verbeteren door hard werken en diploma's, kunnen ouderen dat niet meer. Zij hebben immers geen verdiencapaciteit. Ik kan me hier namens mijn achterban enorm over opwinden, maar dat heeft tegenover een demissionair kabinet en demissionaire ministers geen zin. Daarom concentreer ik me op het dieperliggende probleem.

Ook hier wordt weer gewerkt met het scheppen van uitzonderingen op een ooit doordachte algemene regeling. De koppeling tussen het minimumloon en de AOW heeft een geschiedenis vanuit het kabinet-Den Uyl; die koppeling is er niet zomaar gekomen. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft dat toen in wet vastgelegd. Het is een ijkpunt in ons sociale systeem. Daar moet je niet op basis van steeds weer andere actualiteiten aan gaan frutselen; dit jaar bijvoorbeeld gaan de gepensioneerden, de AOW'ers er misschien iets meer op vooruit. Elk precedent is er een, en voordat je het weet heb je die koppeling feitelijk losgelaten en daarmee afgeschaft. Daarom zeg ik vandaag tegen de collega's: dat bent u toch hopelijk met mij eens? Daarom nodig ik hen uit om dat via steun voor een motie van mij over de koppeling van de AOW aan het minimumloon, vandaag later op de dag in te dienen, duidelijk te maken.

De vraag is heel principieel: is het de taak van de regering om zo diep in die regelingen in te grijpen? Vindt het kabinet dat een regering alles moet proberen op te lossen en inkomens tot op cijfers achter de komma moet corrigeren en bijsturen? Naar de opvatting van mijn fractie is dat niet de taak van een regering en bovendien veroorzaakt en stapelt zij zo telkens haar eigen problemen, voedt ze verwachtingen en oogst ze breed wantrouwen. Tel uit je winst.

Voorzitter. Het beleid van de regering moet globaler en het moet zo mogelijk steeds berusten op draagvlak bij de mensen en bij het bedrijfsleven. Vervolgens is het aan de mensen en aan het bedrijfsleven om met de voorwaarden die de overheid aanreikt, een samenleving te bouwen waar het goed toeven is, met een bloeiende en kansrijke economie en met een sociaal weefsel dat saamhorigheid stimuleert en dat sociale problemen aankan en oplost.

Voorzitter. Onze sociale verzorgingsstaat was een product van drie partijen: de overheid, de werkgevers en de vakbonden. Door het met elkaar te doen, nam ook elk van die partners verantwoordelijkheid voor de uitkomst. Het gaf Nederland een sterk sociaal stelsel, bestendige sociale rust en stabiliteit. Het geleidelijk alles overhevelen naar alleen de overheid heeft het regeringsbeleid overladen, heeft de maatschappelijke organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ontnomen en heeft de samenleving onrustiger en wantrouwender gemaakt door al die voortdurende beleidsaanpassingen. Dat is geen winst, dat is verlies.

Volgende vraag: wie bepaalt dan eigenlijk de agenda van de regering? Ja, de coalitie, zal men zeggen. Maar nee, de coalities van de laatste jaren hebben zich vooral laten sturen door urgenties die elders aan tafels werden geagendeerd en waar kritiekloos achteraan wordt gelopen: klimaat, pfas, stikstof, CO2, energie, Groningen en er zijn er nog meer;

allemaal zaken die tien, twintig jaar geleden ook al bestonden, maar die ineens hoog urgent en topprioriteit werden.

Voorzitter. Ik ben nog in de oorlog geboren en heb dus de hele periode van wederopbouw, nieuwe welvaart en de verzorgingsstaat meegemaakt. In mijn jeugd was de lucht vuiler, zaten de rivieren vol fosfaten en andere troep, was het vervuilender en was het gebruik van insecticiden in de landbouw ongeremd. Sindsdien is er al ontiegelijk veel gebeurd. De lucht is al veel schoner en in de rivieren leven weer vissen. Werkelijk, als je dat vergelijkt met vroeger — "vroeger" is nog niet zo lang geleden — dan zie je overal vooruitgang. Bij het maken hiervan schoot mij te binnen dat toen ik in 1967 op Financiën kwam, op IFZ, Internationale Zaken — daar werkten vijf medewerkers, geloof ik; het zijn er nu meer dan 100 — ik elke morgen een stofdoek uit de bureaula moest halen om mijn bureau schoon te maken. Dat gold ook voor mijn collega's. In het oude ministerie van Financiën mocht namelijk nooit nieuwbouw plaatsvinden; de minister van Financiën mocht nooit aan zijn eigen gebouw werken, zeiden de collega's. Toen moest ik dus met een stofdoek het kolenstof van mijn bureau vegen, want elke morgen om 6.00 uur ging de kolenboer langs alle burelen, waarvan akte. Maar we creëerden met elkaar de sfeer van volledig falen tot nu toe, van een crisis die onmiddellijk om de meest drastische maatregelen vroeg, ook ten koste van de economie, en we gingen met z'n allen achter een Zweeds schoolmeisje aan lopen en alle mensen ouder dan 40 jaar beschuldigen van volledig falen.

Voorzitter. Dit is een optelsom van geschiedvervalsing, van een hype, van crisiscreatie, met als uitkomst hysterie. Maar het gaf de overheid wel alle sleutels om haar bemoeizucht nog intenser te maken. In plaats van dat er een weloverwogen en rustige dialoog met de samenleving werd gestart over "hoe erg?" en "wie doet wat?", kwamen uit Den Haag al snel plannen en projecties die de hele samenleving zouden hebben ontregeld als ze meteen allemaal zouden zijn uitgevoerd. Er kwam regelgeving op basis van abstracte modellen, niet op basis van maatschappelijk inzicht. Er kwamen allerlei toeslagen, lastenverhogingen, herschikkingen, verboden, inkrimpingen en forse ingrepen in economische sectoren. Covid gaf daar nog een impuls bovenop. Over de toeslagen zei ik in 2003, bij de invoering, tegen Joop Wijn: doe het niet en doe het de Belastingdienst niet aan. Het gebeurde toch. Werkgevers probeerden aan kli-maattafels om zo veel mogelijk orders te krijgen. In plaats van ondernemerschap zag je een toenemende neiging om subsidies te halen. De schatkist stond immers toch wijd open. De werkgevers harkten de nieuwe Pensioenwet binnen, net als de oude senaat. Daarom kunnen straks de premies omlaag, omwille van de koopkracht. Dat maakt de pensioenpot minder gevuld en dat betalen de ouderen, en vooral de werknemers straks, met een lager pensioen. Mark my words.

Bij veel gewone mensen groeide toch al de bezorgdheid over hoe dat straks allemaal betaald zou moeten gaan worden. Bovendien waren er andere zorgen, over immigratie, ingrijpende cultuurveranderingen en polarisatie, dus, kortom, over een hardere maatschappij. Je zou de BoerBur-gerBeweging de noodrem kunnen noemen waaraan de samenleving heeft getrokken. Kunnen de leden van dit demissionaire kabinet in dit huis van nadenken in dit debat eens een poging doen om met ons in discussie te gaan over hoe de onrustige en opgejaagde samenleving weer wat tot kalmte kan komen en weer vertrouwen gaat krijgen in haar bestuur? Is dit debat niet een mooi moment om een aftrap te doen met het oog op de ambities van een nieuwe regering straks? U bent nu bij uitstek ervaringsdeskundige geworden.

Er komen nog problemen genoeg op ons af. Dan verlang je naar de sfeer van Willem de Zwijger, de Vader des Vaderlands, die als lijfspreuk "saevis tranquillus in undis" voerde: rustig te midden van een woelige zee. Zou een kabinet niet veel meer rust moeten brengen dan de onrust verder aan te blazen? Is het niet veel meer voor de hand liggend om het systeem van ons bestel intact te laten, zoals automatische in de wet vastgelegde koppelingen? Is het niet veel beter om de politiek niet onmiddellijk verantwoordelijk te laten zijn voor alles? De samenleving kan ook heel goed problemen zelf aan. Graag hoor ik reacties op deze bespiegelingen, in ieder geval van de regering.

Onze bezorgdheid geldt in de gehele samenleving. Maar als woordvoerder van 50PLUS breek ik een extra lans voor de ouderen in ons land. Je hoort er zelden over, ook gisteren niet in de Tweede Kamer, op Wilders na, denk ik. Zij moeten op geen enkele manier sluitpost worden van de economie of de rijksbegroting. Anders zijn en blijven zij het kind van de rekening. Hun AOW moet veilig en zeker zijn, vastgekoppeld aan de ontwikkeling van onze welvaart. Hun pensioenen mogen niet in gevaar komen door de nieuwe Pensioenwet, die echt een deel van het solidaire fundament onder een waardevast en welvaartsvast pensioen heeft aangetast. Ouderen hebben een bijdrage geleverd aan de maatschappij en verdienen een goed verzekerde rust na gedane arbeid. In dit verband is het vrij zorgelijk dat het ibo met een rapport is gekomen onder de titel "Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum". Maar nu komt ie weer: niet voor 3 miljoen AOW'ers en 1 miljoen arme AOW'ers die geen pensioen hebben. Het is onbegrijpelijk.

De 50PLUS-fractie vindt dat in het regeerakkoord een heroverweging van de in deze Kamer op de valreep aangenomen Pensioenwet moet worden opgenomen die leidt tot een vereenvoudiging en betere uitvoerbaarheid. De beste stap is de bestaande rechten en aanspraken van 10 miljoen deelnemers te respecteren en dus niet te gaan invaren. De wet is zo ingewikkeld en niet uitvoerbaar dat voor de invoering minstens vijf jaar nodig blijkt. Het CDA dacht aan 2030. Dat is tijd genoeg voor de sociale partners en pensioenfondsen om geen onomkeerbare besluiten te nemen.

Voorzitter. Minister Schouten heeft in de brief van 31 januari 2023, onder nummer 36200 en 36208, onder de letters AU, aangegeven de moties van 50PLUS niet uit te voeren. In de motie-Van Rooijen c.s. (36200, AK), die mede ondertekend is door de fracties van GroenLinks en de Partij van de Arbeid, werd de regering verzocht de verlaging van de Inkomensondersteuning AOW, de zogenaamde IO-AOW, van €28 naar €5 terug te draaien en die uitkering derhalve weer te verhogen tot op het oude niveau op 1 juli 2023. In de motie-Van Rooijen (36202, letter Q) werd de regering verzocht de afschaffing van de IO-AOW per 1 januari 2025 alsnog ongedaan te maken en met een nieuw wetsvoorstel te komen om de IO-AOW weer in te voeren uiterlijk 1 januari 2025. Mijn fractie is uitermate teleurgesteld over het negatieve besluit van de minister en de motivering ervan om de moties niet uit te voeren en vraagt de minister terug te komen op haar besluit en de moties alsnog uit te voeren. Mijn fractie overweegt anders twee moties in tweede termijn.

Voorzitter. De Voorjaarsnota 2023 heeft sinds vorig jaar een meerjarig karakter. Mijn fractie is verheugd over deze ontwikkeling. Ik beperk mij nu tot de inkomstenkant, de belas-tingkant. Het denken bij de staatssecretaris en bij zijn ambtenaren staat niet stil, het denken bij 50PLUS evenmin. Mijn fractie heeft grote waardering voor deze kundige staatssecretaris. U komt uit de Eerste Kamer en weet als geen ander hoe ellendig het voelt: je kunt hier geen kant op, want de senaat kan niet amenderen en heeft vaak met koppelverkoop te maken. Omdat u het weet, vraag ik u of u hierover uw mening wilt geven. Voelt u het ook zo dat het zo eigenlijk niet goed kan? Tijdens het debat over het Belastingplan 2023 heeft de 50PLUS-fractie een motie ingediend om dit proces verder te versterken en met enkele maanden te vervroegen. De motie werd helaas niet aangenomen. Ik kom daar nu op terug.

De staatssecretaris valt te prijzen voor de brief van 8 mei aan de Tweede Kamer over de zogenaamde fiscale beleids-en uitvoeringsagenda van 21 pagina's en een bijlage met de voorlopige inhoud van het pakket van een aantal aparte wetsvoorstellen en het wetsvoorstel Belastingplan 2024 met, let wel, 47 voorstellen. Het is opvallend dat de Tweede Kamer in het debat over de Voorjaarsnota weinig tot geen aandacht heeft besteed aan deze agenda. Des te meer reden om in de senaat die aandacht wel te geven. We krijgen beter en eerder inzicht in wat ons te wachten staat, maar dat inzicht gaat nu nog niet gepaard met concrete fiscale voorstellen die de Kamer apart en eerder kan behandelen, los van het gewone belastingpakket en Belastingplan, dat wij in december koortsachtig moeten behandelen. Wij vroegen eerder schriftelijk of dat wel kan voor de Miljoenennota 2025. Onze vraag blijft: kunnen zo veel mogelijk eigenstandige fiscale voorstellen van meer structurele aard en eventuele voorstellen op grond van de Europese regelgeving in het vroege voorjaar worden ingediend, terwijl de fiscale voorstellen over de koopkracht in september worden ingediend of aangevuld? Kan de staatssecretaris ons toezeggen dat hij zijn uiterste best doet om dat voor de Miljoenennota 2025 zo veel als mogelijk tot stand te brengen? Een inspanningsverplichting voor deze bewindsman, die er in het vroege voorjaar van 2024 zeer waarschijnlijk ook nog zit. In het kader van deze fiscale agenda heeft mijn fractie enkele vrij principiële vragen, eigenlijk zes fiscale schoten voor de boeg.

Eén. Een wetsvoorstel over het toekomstig belastingstelsel op basis van werkelijk rendement is in de maak. Het streven is om in het derde kwartaal een internetconsultatie te openen. Dat is dus heel snel. Het gaat over het belasten van de vermogensaanwas. De 50PLUS-fractie had en houdt grote bezwaren tegen die vermogensaanwasbelasting. Het is weliswaar simpel voor de Belastingdienst, maar een ramp voor de burger die belast gaat worden over papieren waardestijgingen. Dat zijn geen werkelijke rendementen, immers niet gerealiseerd. Waardestijgingen mogen pas belast worden, als beleggers deze realiseren en kunnen betalen. Bovendien zijn de budgettaire opbrengsten zeer onzeker om twee redenen. Een ruime verliescompensatie en inflatiecorrectie zijn noodzakelijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Twee. De staatssecretaris neigt naar het overbrengen van de waardestijging van vastgoed van box 3 naar box 1 om de impasse te doorbreken die ontstaan is door het kerstar-rest van de Hoge Raad. Het belasten van waardeontwikke-ling van vakantiewoningen, beleggingspanden en grond is niet gemakkelijk, aldus de staatssecretaris. Mijn fractie ziet dit op zich als een goede eerste stap om alle inkomsten — let wel: inkomsten — weer terug te brengen naar box 1. Wat vindt de staatssecretaris van onze gedachte om terug te gaan naar het oude synthetische inkomstenbelastingstelsel met een gematigd progressief tarief dat het werkelijke totale inkomen belast, maar dan ook alleen de inkomsten en niet papieren waardestijgingen? Is hij bereid om het voor en tegen in een nota op een rij te zetten en deze te betrekken bij de internetconsultatie? Graag een reactie.

In box 2 zit 500 miljard opgepot uitgesteld inkomen. 50PLUS was en is voorstander van defiscalisering van de eigen woning: het eigenwoningforfait van tafel. Is de staatssecretaris bereid om een notitie op te stellen met de voors en tegens en die de Kamer toe te zenden, bij voorkeur bij de internetconsultatie? Een lange overgangstermijn is noodzakelijk voor de hypotheekrente.

Het successierecht ontbreekt in de agenda. Is de staatssecretaris bereid om een studie te verrichten naar het voor en tegen van afschaffing van het schenkingsrecht en het successierecht? Deze belasting brengt structureel relatief weinig op, het is een grote vereenvoudiging en zij is in een aantal landen afgeschaft. Let wel: Zweden, Portugal en Oostenrijk zijn ons voorgegaan.

Dit jaar volgt een evaluatie van de heffingskortingen. Daarover kort de volgende vragen. Kan de afschaffing van de omstreden inkomensafhankelijkheid van kortingen overwogen worden, die tot extra extreme marginale druk heeft geleid en het verwerven van extra inkomen sterk belemmert?

De voorzitter:

Dat is het einde van uw spreektijd.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ben bijna aan het einde van mijn betoog, voorzitter. Kan het instrument van de arbeidskorting tegen het licht gehouden worden? Het kost nu al 35 miljard en het gaat naar 50 miljard, de fiscale discriminatie tussen werkenden en niet-meer-werkenden, werkenden die overigens al bijna geen AOW-premie meer betalen door die arbeidskorting.

Voorzitter. Ja, dan nog een. Mijn fractie wil dat de discriminerende bosbelasting wordt afgeschaft, de verkapte eerste fiscalisering van de AOW die een grote verkiezingsnederlaag van de Partij van de Arbeid inleidde. Door die bosbelasting krijgen ouderen, AOW'ers, steeds minder inflatiecorrectie en schieten ze dus veel sneller naar de volgende schijf, zeker bij hoge inflatie.

Overigens is de 50PLUS-fractie van mening dat er een aanvullend koopkrachtpakket moet komen omdat tijdelijke maatregelen in 2024 vervallen, zoals de €1.300 toeslag voor de minima, waaronder ook 1 miljoen AOW'ers zonder pensioen, een van de drie AOW'ers.

Ik ben benieuwd naar de antwoorden en hopelijk beschouwingen van de bewindslieden. Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Van Ballekom namens de VVD.

©

foto W.Th. (Pim) van Ballekom
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. Ook namens de fractie van de VVD gaan felicitaties uit naar de heer Griffioen. Wij wensen de heren Bovens en Martens zo direct ook heel veel succes.

De noodzakelijke steunoperaties vanwege de coronaepide-mie en de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, daar heeft de regering adequaat gehandeld. Dat was ook mogelijk omdat in voorafgaande periodes een robuust hervormingsbeleid is doorgevoerd, waardoor er ruimte was om budgettair te handelen zonder onverantwoorde risico's te nemen. Zo zie je maar: het is altijd goed om buffers aan te houden voor als het tegenzit. De kritiek destijds was dat de regering de economie aan het kapot bezuinigen was. Dat was en is geenszins het geval. De krimp was in vergelijking met andere landen die de tekorten uit de hand hebben laten lopen zeer bescheiden. Bovendien prijkt Nederland regelmatig bovenaan de ranglijsten, ook wanneer het gaat over innovatie en flexibiliteit van de economie. Onlangs nog op de op 6 juni uitgebrachte analyse van de European Innovation Scoreboard. Ik weet wel dat je niet al te veel waarde moet hechten aan dergelijke onderzoeken en zeker geen absolute waarde, maar ik sta toch liever in de top van zulk soort lijstjes dan ergens bungelend onderaan. Kortom, het belang van een solide begrotingsbeleid en gezonde overheidsfinanciën is hier volgens mijn fractie ondubbelzinnig mee aangetoond. Destijds werd ook bepleit minder doortastend te zijn omdat vanwege de lage inflatie en de negatieve rente op staatsobligaties de overheid feitelijk geld zou verdienen door het uit te geven. Hoewel ik geen hoogleraar economie ben, minister, heb ik nooit geloofd in dergelijke fabeltjes dat het geld gratis is. Maar deze geluiden zijn volgens mij inmiddels aardig verstomd.

Het voeren van een degelijk financieel-economisch en budgettair beleid is altijd het beste dat men kan doen, in missionaire status en in demissionaire status. Het is volgens de fractie van de VVD dan ook hoog tijd terug te keren naar een normaal begrotingsbeleid en te streven naar gezonde overheidsfinanciën, met het oog op het opbouwen van reserves om tegenwind in de toekomst te kunnen opvangen. We zijn het dan ook niet eens met de Europese Commissie dat vanwege onzekere budgettaire en economische vooruitzichten in 2024 de werking van het Stabiliteits- en Groeipact wederom wordt opgeschort voor het jaar 2024. De VVD is benieuwd hoe de minister hierover denkt en of daar nog wat aan te doen is.

Voorzitter. De vraag die voorligt, is of het beleid zoals omschreven in de Voorjaarsnota voldoet aan de criteria die mogen worden gesteld aan een gezond en houdbaar financieel beleid. De VVD heeft daarbij wel enige bedenkingen. De schuldpositie van de overheid is weliswaar relatief laag, maar stijgend op de lange termijn, en het begrotingstekort is structureel simpelweg te hoog. Vastgesteld mag ook worden dat de effecten van de crisis die nu toch min of meer achter ons liggen, achteraf gezien zijn meegevallen. Dan heb ik het natuurlijk niet over die verschrikkelijke oorlog en ellende in Oekraïne, een oorlog die hopelijk zo snel mogelijk wordt beëindigd. Nee, dan heb ik het over de economische gevolgen.

We moeten natuurlijk altijd een slag om de arm houden, maar er is geen sprake van een recessie en de arbeidsmarkt is nog steeds krap. Diverse deskundigen en adviesorganen spreken van oververhitting. Kortom, het is volgens mijn fractie niet het juiste moment om een stimulerend beleid te voeren, met het gevaar de inflatie daarmee nog verder aan te jagen. In onze ogen kan dit slechts leiden tot onevenwichtigheden in de economie, die beter vermeden kunnen worden. Zoals gezegd, ligt zeker bij het huidige inflatieni-veau het gevaar van overstimulering op de loer. Daarenboven geeft mevrouw Lagarde keer op keer aan dat er ter bestrijding van de inflatie rekening mee moet worden gehouden dat de rente voorlopig nog stijgende is. Dat geldt dus ook voor de rentelasten van de overheid, die al geleid hebben tot tegenvallers. Kortom, mijn vraag aan de minister is of het niet verstandig is om een wat meer budgettair terughoudend beleid na te streven.

De minister zal naar alle waarschijnlijkheid stellen dat met deze Voorjaarsnota er wel degelijk een omslag is gemaakt, omdat enkele overschrijdingen en tegenvallers worden gedekt door bezuinigingen. Maar zijn deze bezuinigingen structureel, zo vraagt de VVD-fractie zich af. Is het niet zo dat structurele tegenvallers worden gedekt door incidentele meevallers, zoals het inzetten van de onderuitputting en het aanpassen van de loon- en prijsbijstelling? Toen ik nog bij de Inspectie der Rijksfinanciën werkte, verdiende je met dergelijke voorstellen zeker niet de hoofdprijs, integendeel. Een terughoudend uitgavenbeleid is overigens niet alleen verstandig, maar kijkend naar de middellangetermijndoel-stellingen, zoals vastgelegd in het Stabiliteitsprogramma 2023, dient het tekort elk jaar met een 0,5 procentpunt te verbeteren. Zoals ook door de Raad van State is vastgesteld voldoet het voorgenomen beleid, zoals neergelegd in de Voorjaarsnota, hier niet aan. Er zou zelfs sprake zijn van strijdigheid met de begrotingsregels die we zelf hebben vastgesteld in de Wet houdbare overheidsfinanciën.

Natuurlijk heeft de minister dat ook vastgesteld. Zij is hierop ingegaan in de beantwoording van de vragen, maar het is goed om tijdens dit debat eens het belang van soberheid te benadrukken en de visie van de minister duidelijk vast te leggen. Voor zover ik heb kunnen nagaan, was de reactie van de regering aan het Bezuidenhout enigszins ambigu, met name op het punt van de mogelijke strijdigheid met de Wet houdbare overheidsfinanciën. In het verlengde hiervan moet ook worden vastgesteld dat het voorgenomen beleid evenmin in overeenstemming is met de landenspecifieke aanbevelingen. De uitgavenplafonds worden fors overschreden, zoals ook door de Raad van State is vastgesteld. Kortom, er worden onder relatief gunstige economische omstandigheden geen buffers opgebouwd voor tegenvallers in de toekomst. Het belang hiervan heb ik aan het begin van mijn betoog al uiteengezet.

Een laatste opmerking over het begrotingsbeleid: wanneer je in strijd met gemaakte afspraken handelt, komt dat je geloofwaardigheid niet ten goede en verzwakt dat je positie in het Europese onderhandelingsproces om te komen tot zinvolle aanpassingen van de economic governance of het Stabiliteits- en Groeipact. Ik weet dat dat onderwerp vandaag niet op de agenda staat, maar ook de vergaande versoepelingen van de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact baren mijn fractie zorgen. Onevenwichtigheden in de eurozone vanwege het onvoldoende doorvoeren van hervormingen en het alsmaar laten oplopen van de schuldposities bij hogeschuldenlanden werken destabiliserend. Dat heeft de Griekse crisis ons wel geleerd. We moeten met man en macht herhaling voorkomen. Of dat bereikt wordt met versoepeling van de regels of met het continu buiten werking stellen van het Stabiliteits- en Groeipact, is maar zeer de vraag.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nu u aan het einde gekomen bent van uw blokje over het begrotingsbeleid heb ik nog een vraag daarover, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Van Ballekom. De heer Van Ballekom zei eerder dat de economie destijds niet kapot is bezuinigd met bezuinigingen van volgens mij 50 miljard en dat dat onzin is gebleken, maar uit allerlei onderzoek, onder andere van de Rabobank, is gebleken dat dat wel degelijk onnodig tot een nieuwe recessie heeft geleid in Nederland en dat dat ook economische groei en werkgelegenheid heeft gekost. Ik wil dus in ieder geval tegen de heer Van Ballekom zeggen dat heel veel economen daar anders over denken dan de heer Van Ballekom en de VVD-fractie.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, sommige economen wel, maar andere economen niet. De heer Van Apeldoorn (SP):

Maar mijn vraag is dan: mag ik daaruit afleiden dat de VVD-fractie op geen enkele manier lessen heeft getrokken uit die eerdere bezuinigingen na de financiële crisis en de gevolgen die die hebben gehad voor de Nederlandse economie? Dat zou de VVD op die manier weer gedaan hebben en nu weer doen?

De heer Van Ballekom (VVD):

De VVD leert continu van wat we gedaan hebben en van wat we gaan doen, maar ik denk dat het ontegenzeggelijk zo is dat de buffers die wij opgebouwd hebben door het doorvoeren van hervormingen in economisch slechte tijden, ervoor gezorgd hebben dat we op een fatsoenlijke manier de scherpe kantjes van de coronacrisis eraf hebben kunnen halen voor de burgers, en dat we ook de effecten van de ellende in Oekraïne op de Nederlandse economie hebben kunnen opvangen. Dat kan niet als je continu uitgeeft en de tekorten laat oplopen. Dat is een les die hopelijk ook een keertje zal doordringen bij de partij van de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

De VVD is voor bezuinigen in slechte tijden. Is dat de conclusie die ik mag trekken?

De heer Van Ballekom (VVD):

De VVD is, zoals u weet, voor een fatsoenlijk budgettair economisch beleid. De VVD is voor het opbouwen van buffers in economisch goede tijden. Zoals u weet, is er nu sprake van oververhitting. Als je dan meer geld uitgeeft om de economie nog meer aan te jagen, denk ik dat je toch in een wat onevenwichtige economische situatie komt. Althans, dat is de les die ik in mijn universitaire loopbaan heb opgetekend. Die universitaire loopbaan was jammer genoeg niet in Amsterdam; anders had ik er misschien anders over gedacht.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, misschien wel. Tot slot. Volgens mij zei de heer Van Ballekom net iets anders, namelijk dat er toen bezuinigd werd in slechte tijden en dat er toen een buffer is opgebouwd. Dat is inderdaad ook gebeurd. Er is bezuinigd in slechte tijden. Op het moment dat er vraaguitval is, gaat de overheid ook nog eens bezuinigen. Dat heeft desastreuze gevolgen. Volgens mij weet elke macro-econoom dat. Maar de heer Van Ballekom sprak ook mij aan met: ik hoop dat de SP nog eens een bepaalde les leert. Ik heb ook in mijn eigen bijdrage gezegd dat die oplopende staatsschuld natuurlijk op enig moment wel degelijk een zorg is, maar dit kun je op twee manieren oplossen. Je kunt bezuinigen, maar je kunt ook belasten. Je kunt ook aan de lastenkant iets doen. Je kunt ook kijken wie er in Nederland nog iets kan missen, waar er op dit moment gigantische winsten worden gemaakt en hoeveel procent de hoogste inkomens eigenlijk betalen in vergelijking met een aantal jaren geleden. Daar hoor ik de VVD nooit over. Het is altijd alleen maar bezuinigen. De SP-fractie hecht ook waarde aan gezonde overheidsfinanciën.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Mijn vraag is of de VVD-fractie ook bereid is om naar de lastenkant te kijken in plaats van alleen maar te praten over de noodzaak van bezuinigingen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Wij hebben destijds in een neergaande economie moeten bezuinigen omdat het daaraan voorafgaande kabinet de tekorten enorm had laten oplopen. Het was niet verantwoord om toen een ander beleid te voeren. Wat het belasten betreft: ik denk dat het Nederlandse niveau van belastingheffing redelijk progressief is. Wat dat betreft moet je ook uitkijken dat je niet alles en iedereen in die zin de grens overjaagt, want dan heb je het nakijken. Dat zal niet ten goede komen aan de inkomstenstroom van de rijksoverheid. En daar hebben we het allemaal toch aan te danken.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Ballekom (VVD):

Samenvattend, voorzitter. De VVD-fractie is bezorgd over hetgeen geschetst is in de Voorjaarsnota en is ook teleurgesteld. Mogen wij van de minister verwachten dat bij de presentatie van de Miljoenennota deze zorgen worden weggenomen? Want ook een demissionair kabinet doet er verstandig aan om het geschetste beleid uit te voeren en budgettaire terughoudendheid te betrachten. Het is onverantwoord om te denken: na ons de zondvloed.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan is het woord aan de heer Martens namens GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn maidenspeech.

©

foto R.O. (Randy)  Martens
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben vereerd en dankbaar om hier vandaag mijn maidenspeech te houden, weliswaar onder bijzondere omstandigheden. De geschiedenis moet er maar over oordelen, maar mijn gevoel nu is dat dit kabinet net op gang kwam en niet zozeer gevallen is, maar wellicht ten val is gebracht. De politieke verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de veroorzaker. Gezien deze context zal ik veel van mijn eerder voorbereide punten achterwege laten. Ik ga een aantal punten maken over de kwaliteit van het begrotingsproces en wat er nodig is om vanuit deze Voorjaarsnota nu tot een demissionaire Miljoenennota te komen die doet wat nodig is.

Eerst iets over de inzichtelijkheid van het begrotingsproces. Inzicht in wat wordt besloten is essentieel, niet alleen voor de democratische controle, maar ook voor het nemen van goede besluiten die leiden tot grip op de overheidsfinanciën. Eenvoud is hiervoor essentieel, in mijn visie. Ik zal dat punt hier vermoedelijk vaker maken. Dit begrotingsstuk is wel bekritiseerd op dat vlak. De Raad van State heeft stevige kritiek en noemt de Voorjaarsnota — ik ga het niet allemaal herhalen — "beperkt inzichtelijk" en "beperkt doorgronde-lijk". Ik heb daar ook naar gevraagd. Ik dank de minister voor de antwoorden op de schriftelijke vragen daarover. Ik heb nog een aanvullende vraag. Kan het kabinet hier stellen dat de komende edities van begrotingsstukken inzichtelijker zullen zijn op de punten die de Raad van State aanbeveelt, namelijk overzicht van de totale dekkingsopgave, intensiveringen en bezuinigingen en zeker ook een lastenbeeld voor bedrijven, personen en vermogens?

Het is ook nog zoeken naar zowel de juiste vorm van de voorjaarsnota nieuwe stijl als een timing daarvan die de Eerste Kamer de ruimte geeft om haar rol in het begrotingsproces goed te vervullen. Kan de minister te zijner tijd laten blijken naar welke jaarkalender voor de begrotingsstukken zij toewerkt? Dat moet dan een kalender zijn die zo in elkaar steekt dat hij ruimte biedt aan de Eerste Kamer en wel aansluit op het Europees semester, zoals de Raad van State aanbeveelt.

De besparingen in deze Voorjaarsnota hebben een hoog ad-hockarakter en wellicht een gebrek aan cohesie. Ook de Raad van State constateert dit. Hoe moet het dan wel? Op basis van het ibo vermogensverdeling constateer ik dat de belastingdruk op verschillende soorten inkomen en vermogen enorm uiteenloopt, terwijl bij de introductie van het huidige stelsel een globaal evenwicht tussen de verschillende soorten tarieven nog het uitgangspunt was. Het toptarief voor een directeur-grootaandeelhouder is gelukkig fors dichter bij dat voor een werknemer die hetzelfde verdient gebracht, maar ligt nog steeds meer dan 5 procentpunten lager, als ik het goed begrijp. Belangrijker nog: vrijwel alle tarieven voor rendement op vermogen liggen effectief ver beneden het tarief op inkomen uit arbeid. Wat mij betreft moet de minister naar deze scheefgegroeide balans kijken voor de dekkingsopgave bij de komende Miljoenennota. Dat is wat ons betreft niet controversieel. Niets doen aan zo'n evidente scheefheid zien wij als controversieel. Mijn maatschappijvisie is dan ook dat activiteit gestimuleerd moet worden boven passiviteit, en dus werken en ondernemen boven passief vermogens beleggen. Wie op TikTok of Instagram kijkt, ziet daar dat jongeren haast een obsessie ontwikkelen met passief inkomen, bijvoorbeeld kwetsbaar gefinancierd beleggingsvastgoed of crypto, omdat zij zien dat dat gunstiger wordt behandeld dan hard werken. Dat brengt enorme schade toe aan het arbeidsethos en is dus slecht voor Nederland. En er zijn al enorme arbeidsmarkttekorten. Dat kun je niet los van elkaar zien.

Dan iets over risico's en schokbestendigheid. Ik wil met mijn fractie graag in alle bescheidenheid staan in de traditie van Wim Kok, Kees Vendrik en veel eerder Willem Drees, waarin begrepen wordt dat prudent begrotingsbeleid tweezijdig is. Voor een leefbare samenleving moet je publieke uitgaven en investeringen doen die noodzakelijk zijn. Anderzijds geldt dat zuinigheid en begrotingsdiscipline essentieel zijn, juist om werkende mensen, ondernemers en mensen die afhankelijk zijn van de overheid te beschermen tegen plotselinge belastingverhogingen en bezuinigingen die een op drift geraakte begroting moeten repareren.

Terug naar deze Voorjaarsnota. De Raad van State constateert met mij dat de begroting redelijk dicht langs de vangrail gaat. Ik heb de Europese normen elders ook wel bekritiseerd, omdat deze in hun rigiditeit hebben geleid tot ondoelmatige bezuinigingen die juist een procyclisch karakter hadden en uiteindelijk meer hebben gekost dan opgeleverd. Maar los daarvan blijft de essentie dat de begroting wel degelijk schokbestendig en anticyclisch moet zijn. Dit kabinet neemt grote ruimte in en voert een zogenaamd expansief begrotingsbeleid, in wat ik nu nog zie als goede economische tijden. Werkende mensen komen nu echter al bijna niet meer rond. Lastenverhogingen en bezuinigingen in die hoek zijn dus niet goed mogelijk. Die ruimte zit zogezegd wel bij het relatief lichter belaste rendement op vermogen en winst. Daar heb ik twee vragen over. Wat betekent de val van het kabinet voor het niveau van uitgaven zoals nu nog geschetst in de Voorjaarsnota? De tweede vraag gaat over het feit dat ook een demissionair minister de begroting natuurlijk op orde moet hebben. Waar kijkt de minister naar voor wat betreft de dekkingsopgave, gezien wat ik heb gezegd over de levensonderhoudsproble-men die veel huishoudens nu al hebben?

Wat schok- en toekomstbestendigheid betreft valt op dat dit meerjarige beeld nog niet vooruitkijkt en ingaat op de fossiele aspecten die de begroting kwetsbaar maken. Ik noem een voorbeeld: afnemende inkomsten uit accijnzen als gevolg van een snel veranderende economie. Ik heb een vraag daarover. Is de rijksbegroting aan de inkomstenkant kwetsbaar als gevolg van de grote transities op het vlak van klimaat?

Dan kom ik op verborgen tekorten. Mijn fractie is kritisch op het bestaan van schijnbare verborgen tekorten in de begroting. Graag bevraag ik de minister van Financiën hierover op twee punten. Ten eerste wordt onderuitputting gebruikt als dekking. Dit is eerder al genoemd. De ambitie wordt niet geschrapt, maar het geld wordt straks dus elders uitgegeven. Dan ontstaat een ongedekte rekening, zou je kunnen denken. Ten tweede koersen gemeenten af op wat men daar het "ravijnjaar 2026" noemt. Het kabinet wijst op een extra miljard — heel goed! — en stelt dat gemeenten een erg gunstig jaar als contrastpunt gebruiken. Als ik echter naar de financiële cijfers van gemeenten kijk, dan zie ik toch echt dat hun situatie na 2026 ronduit precair wordt. Bij ongewijzigd beleid zou volgens de VNG tot wel 70% van de gemeenten in artikel 12 raken. Zij laten hun beleid natuurlijk niet ongewijzigd, maar dit is een illustratie. Het is zo bezien ondenkbaar dat er uiteindelijk helemaal niets gebeurt. Als deze inschatting klopt, de inschatting die in gemeenteland dus gemeengoed is, dan is ook hier sprake van een vorm van een onbetaalde rekening. Graag krijg ik een antwoord van de minister op de vraag of zich dat hier inderdaad zal voordoen.

Ik heb overigens nog een economische opmerking. Is de onzekerheid waar gemeenten al in zaten, enorm schadelijk voor een verantwoord begrotingsbeleid op dat niveau? De begroting moet daar nu eenmaal meerjarig sluiten en daarom sluit je nu het zwembad, terwijl dat later wellicht onnodig blijkt. Het kabinet is dan weliswaar gevallen, maar de wereld draait gewoon door. Gemeenten hebben behoefte aan zekerheid. 2026 komt dichterbij, dus graag krijg ik een antwoord van de demissionair minister op de vraag hoe zij dit probleem zou willen adresseren.

Dan kom ik op belastingconstructies. Dit is wellicht de belangrijkste opmerking uit mijn bijdrage, een die ik vaak zal herhalen. Begrotingsdiscipline gaat niet alleen over uitgaven, maar ook over het innen van belastingen zoals die zijn bedoeld. Het recente dividendstrippingschandaal laat zien dat er ongelofelijke bedragen gemoeid zijn met het ontwijken en het ontduiken van belasting. De fiscus is hier tot wel 26 miljard euro misgelopen, zo lees ik. Klopt dat? Toen ik dat las, begreep ik wel beter waarom de bus niet meer rijdt en de bibliotheek dicht is. Graag krijg ik een inschatting van de staatssecretaris. Mag verwacht worden dat een deel van dit bedrag nog terugkomt? Graag krijg ik ook een uitleg waarom dit geen nieuwe bestedingsruimte zou creëren, als ik het goed begrijp. Is de vermoede omvang hiervan niet een legitiem argument om voor deze keer af te wijken van deze specifieke regel?

De schade aan de belastingmoraal is zo mogelijk nog groter. De normvervaging, morele verloedering haast, binnen een deel van de economische top is mijn fractie een doorn in het oog. Waarom zou Jan Modaal zijn belastingen wel betalen als de financiële elite dit niet doet, deels, en zich verliest in soms absurd construerend gedrag? De staatssecretaris verdient overigens een groot compliment voor zijn inzet op dit dossier. Gezien de vermoedelijke bedragen die gemoeid zijn met belastingconstructies, oogt de huidige ambitie om iets meer dan een half miljard opbrengst te genereren uit de aanpak hiervan, buiten verhouding klein. Recente rapporten leren dat er nog veel aan te pakken is op het vlak van constructies. Ik snap ook dat dit moeilijk is. De argumenten uit de belastingontwijksector dat dit slecht zou zijn voor de rechtszekerheid, verwerp ik als haast belachelijk. Wie rechtszekerheid wil, betaalt het tarief zoals het in de wet staat, zoals ook werkende mensen dat gewoon geacht worden te doen. Wil de staatssecretaris bij het Belastingplan werk maken van het waar mogelijk intensiveren van de aanpak van belastingconstructies als dekkings-grond voor de begroting? Graag krijg ik een toezegging op dit verzoek tot inspanning.

Dan kom ik bij het laatste segment: doet deze Voorjaarsnota wat de bedoeling is? Als mijn fractie naar de samenleving kijkt, dan komt zij tot de conclusie dat Nederland niet zomaar kan wachten tot Den Haag zichzelf weer op orde heeft gebracht. Wij werpen dan ook de blik vooruit. De val van het kabinet bevestigt de legitimiteit van onze eerdere kritiek dat het vooruitschuiven van besluiten die je nu kunt nemen, onverstandig is. In deze Voorjaarsnota ontbreken zo bezien drie punten. Een. De armoede groeit en het kabinet haalt zijn eigen doelstellingen niet. Dat is al genoemd. En ja, in verband met de hoge voedsel- en energie-inflatie onderschatten deze cijfers zelfs de werkelijke situatie. Het Rode Kruis biedt nota bene voedselhulp in Nederland. Een gênante situatie, wat mij betreft. Dit is ook een vorm van kortzichtigheid. Armoede is ongelofelijk duur, want die leidt tot hogere zorgkosten, inefficiënte persoonlijke keuzes en frustreert mensen in hun ontwikkeling tot productieve en gelukkige burgers.

Het tweede punt. Iedereen spreekt over het niet rond kunnen komen van werkende mensen. Het recente rapport van de Commissie sociaal minimum, dat breder gaat, laat zien dat grote groepen inderdaad structureel niet rond kunnen komen. Het is helaas al jaren gangbaar geworden dat de te geringe koopkracht vanwege te lage lonen met publiek geld wordt gerepareerd, bijvoorbeeld met toeslagen. Als je het heel scherp wilt zeggen, is dit een subsidie of zelfs verkapte staatssteun aan werkgevers die blijkbaar te weinig betalen om van te kunnen leven. Wij hadden dan een visie of wellicht, nog beter, een concreet pakket verwacht voor het doen stijgen van de lonen, zodat mensen ook echt kunnen leven van hun arbeidsinkomen.

Het derde punt. Het demissionaire kabinet stelt de gratis kinderopvang uit, maar handhaaft de afbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Ook hier laat de val van het kabinet zien dat je tot samenhangende zaken het liefst ook in samenhang besluit. Gezinnen zitten hier nu met de scherven.

Een ander punt dat ik niet onbenoemd wil laten, is de greep in de ontwikkelingssamenwerkingskas van circa 550 miljoen euro om de asielopvang te bekostigen. Dit loopt op tot meer dan 1 miljard in latere jaren. Het zou technisch mogen, maar dan hoeft dat nog niet gedaan te worden, want het is juist de onderontwikkeling van landen elders die leidt tot de situatie waarin mensen uiteindelijk hier asiel aanvragen. In die zin is het een illustratie van beleidsmatige kortzichtigheid.

Afrondend hierover. Wij beoordelen wetsvoorstellen als ze er liggen, maar op voorhand laat zich voorspellen dat wij het natuurlijk moeilijk zullen vinden om steun te verlenen aan een Miljoenennota die deze problemen niet oplost. Mijn vraag aan de minister van Financiën is dan ook hoe zij ermee om wil gaan dat het kabinet ten val is gebracht en Nederland tegelijkertijd niet kan wachten tot er weer een mogelijk zeer lange formatie voltooid is. Gaat zij een puur beleidsarme begroting indienen of adresseert zij de vraagstukken waarvan ik net gesteld heb dat die niet kunnen wachten?

Voorzitter. Omdat het een maidenspeech is, ben ik iets dieper ingegaan op mijn maatschappelijke en economische visie op zaken. Ik sluit graag af met een korte, echt persoonlijke noot.

Wat mij naar de politiek toe heeft getrokken, is dat er maatschappelijke vraagstukken zijn die ons als samenleving collectief aangaan om een rechtvaardig, duurzaam en sterk land te bouwen. Het zijn vraagstukken die alleen politiek opgelost kunnen worden. Tegelijkertijd is politiek maar een klein onderdeel. Succesvolle landen hebben weliswaar een sterk bestuur, maar vooral een krachtige samenleving. Vrij vertaald naar een bekend klassiek spreekwoord zou ik kunnen zeggen: Nederland is gebouwd op zijn mensen en zijn instituties. Ook op dit instituut moeten wij dus een beetje zuinig zijn, en op de mensen ook, want als er één ding de bedoeling is, hier op de wereld, dan is het toch dat er een positieve verantwoordelijkheid bestaat vanuit de sterken naar de zwakkeren, vanuit de rijken naar de armen en vanuit de mensen die nu leven naar toekomstige generaties. Die verbondenheid is niet zwaar, maar die maakt het leven juist licht.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Martens. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

U studeerde economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na uw afstuderen begon u als trainee bij de Directie Algemene Financiële en Economische Politiek van het ministerie van Financiën, waar destijds een voorganger van minister Kaag, de heer Dijsselbloem, bewindspersoon was. Als trainee was u bovendien een jaar gedetacheerd bij De Nederlandsche Bank.

Na dat traineeship bent u als senior beleidsmedewerker bij de Directie Woningmarkt van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaan werken. Aansluitend werkte u enkele jaren als belangenbehartiger voor Aedes, de landelijke branchevereniging van woningcorporaties in Nederland. Sinds twee jaar bent u chef van het Kabinet van de Commissaris van de Koning van de provincie Groningen.

Al tijdens uw studententijd was u actief in de politiek. Zo was u penningmeester van de politieke jongerenorganisatie van de PvdA, de Jonge Socialisten, lid van de gemeenteraad van Groningen voor de PvdA, lid van het landelijke partijbestuur en voorzitter van de PvdA Den Haag.

Als hobby bent u co-host van een podcast over economie, beleid en politiek, genaamd Studio Tegengif, die vorige maand de 100ste aflevering vierde. Op de website van de PvdA vertelt u dat uw focus in deze Kamer zal liggen op controleren of wetgeving wel doet waar het voor bedoeld is en geen "zachte heelmeesters, stinkende wonden"-beleid is, of beleid niet te complex is om in de praktijk te kunnen werken, financieel solide is, en voldoet aan basiseisen van duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. U besluit met, en ik citeer: "Immers, de rechtsstaat is sociaal, of het is geen rechtsstaat."

Op 13 juni bent u geïnstalleerd als lid van de Eerste Kamer en vandaag voert u in dit debat het woord namens de gezamenlijke GroenLinks-PvdA-fractie.

Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.

Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Baumgarten, die zal spreken namens JA21.

©

foto R. (Ruben)  Baumgarten
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Baumgarten (JA21):

Voorzitter, excellenties. Dank u wel. Allereerst mijn felicitaties aan collega Martens en collega Griffioen voor hun prachtige maidenspeech. De heer Bovens wens ik zo direct veel succes met zijn maidenspeech.

Voor ons ligt de Voorjaarsnota 2023. Met deze nota behandelen we een voorstel tot wet dat de begroting tracht te wijzigen. Ik dank de minister van Financiën hartelijk voor het aanleveren van deze nota en vooral voor de tijd die zij en de andere bewindslieden nemen om in deze roerige tijden met ons in debat te gaan. Dank daarvoor.

Mijn eerste observatie is dat de nagestreefde transparantie van de overheidsfinanciën, zoals verwoord in deze nota, voor verbetering vatbaar is. Met 232 pagina's tekst en uitleg is het een hele klus om de grote lijnen uit de nota te destilleren. Ik geef dit advies alvast aan de minister mee. Zorg in de toekomst voor een leesbare en beknopte samenvatting van de nota, inclusief een helder overzicht van de bijstellingen ten opzichte van de begroting.

Vorige week zijn de financieel woordvoerders van de Eerste Kamerfracties in gesprek gegaan met de Raad van State. De bespiegelingen vanuit de Raad van State op de overheidsfinanciën in het algemeen en op de Voorjaarsnota in het bijzonder, liegen er niet om. Termen als "expansief" en "langs de vangrail" werden vele malen gebruikt. De regering onderkent enige urgentie in de Voorjaarsnota. Ik citeer: "Met de investeringsagenda uit het coalitieakkoord" — hoewel dat inmiddels niet meer van toepassing is — "vaart het kabinet budgettair bewust scherp aan de wind." In de volgende alinea wordt daaraan toegevoegd: "Het is daarom nodig de begroting op orde te houden." Op de hele korte termijn lijkt het binnen de lijntjes blijven van de overheidsfinanciën nog wel te lukken. Immers, het EMU-saldo wordt tot en met 2025 geraamd op -3% van het bruto binnenlands product. Maar daarna loopt het tekort fors op. De EMU-schuld wordt geraamd op 49,5% in 2023, waarna deze geleidelijk stijgt tot 55,6% van het bruto binnenlands product in 2028. Hiermee blijft Nederland onder de Europese grenswaarde van een maximale schuld van 60%.

In normaal Nederlands staat er eigenlijk dat er structureel te veel geld wordt uitgegeven, zonder dekking dus, en dat het kabinet, demissionair of niet, meerjarig op te grote voet leeft. Dat dit voor een enkel jaar of wellicht twee jaren nodig is om ineenstorting van de economie en de samenleving te voorkomen, is nog te snappen, denk bijvoorbeeld aan het royale uitgavenbeleid tijdens de covidpandemie. Mijn echte zorg zit in de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op langere termijn bij ongewijzigd beleid. Zadelen we de toekomstige generatie zo niet op met een schuldenberg waar zij niet meer van af komt? Zullen we daardoor bepaalde noodzakelijke uitgaven, bijvoorbeeld voor haalbaar asielbeleid of versteviging van de defensie, niet meer kunnen doen, simpelweg omdat we het geld moeten uitgeven aan rente? Ook de Raad van State is over dit punt heel duidelijk. De Voorjaarsnota voldoet volgens de Raad van State slechts gedeeltelijk aan de Europese nationale begrotingsregels. Het begrotingsbeleid is nog steeds expansief en biedt weinig financiële ruimte in de volgende kabinetsperiode. Het bevat geen buffers voor economische tegenvallers. De Raad van State geeft bovendien aan dat het huidige begrotingstekort en de staatsschuld op het oog naar omstandigheden een gunstig beeld bieden, maar dat dit grotendeels veroorzaakt wordt door — het werd al aangehaald — tijdelijke factoren als onderuitputting, inflatie en belastingmeevallers.

Als we dan verder inzoomen op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de staatsschuld, in het bijzonder op de langere termijn, ontstaat een onthutsend beeld. Het Centraal Planbureau verwacht namelijk dat de overheidsfinanciën zullen verslechteren, vanwege de vergrijzing en de opgelopen rente. Zo lopen de rente-uitgaven geleidelijk op naar 18 miljard in 2031. De EMU-schuld bedraagt naar verwachting 60,4% van het bruto binnenlands product in 2031. De regering zelf vindt, blijkens antwoorden op gestelde vragen, dat de geraamde overheidsschuld relatief laag blijft, zeker in internationale context. Wat dat betreft zijn er dus nog buffers om eventuele tegenvallers op te vangen, althans volgens de regering. Normaal gezegd: als er tegenvallers zijn, laten we de staatsschuld verder oplopen. Is dat verantwoord begrotingsbeleid?

Het gemiddelde schuldenniveau binnen de EU is 80%. Het simpele feit dat de gemiddelde EU-schuld hoger is dan de Nederlandse wil nog niet zeggen dat we het goed doen. We doen het wellicht minder slecht, maar nog steeds slecht. Laat daar geen misverstand over bestaan. Omgerekend betalen we per 2031 structureel €1.000 per Nederlander aan rentelasten voor de staatsschuld. Dat is geld dat wordt onttrokken aan consumptie of investeringen. Aannemelijk is bovendien dat de schuld wordt gehouden door buitenlandse partijen, zodat ook door iedere Nederlander opgebrachte rentelasten over de landsgrenzen heen gaan. Mijn fractie is wars van dergelijk expansief begrotingsbeleid, omdat het uiteindelijk het verdienvermogen van Nederland en ieders welvaart uitholt. Het kan simpelweg niet zo zijn dat de overheid zo fors op de pof leeft en zo onverantwoord en ongedekt geld blijft uitgeven. Geld is bovendien niet meer gratis. Het verhogen van de overheidsinkomsten via de inkomstenbelasting of btw gaat vroeg of laat ten koste van arbeidsdeelname en koopkracht. De rekening voor expansief beleid neerleggen bij bedrijven is ons inziens het paard achter de wagen spannen. Immers, bedrijven, groot of klein, zorgen voor inkomsten en, belangrijker nog, voor werkgelegenheid en investeringen in de samenleving. Dat zijn ons inziens de best denkbare ingrediënten voor werk, welvaart en het beperken van de lasten voor sociale zekerheid. Kortom, mijn fractie verwacht dat de regering, demissionair of niet, de tering naar de nering zet.

Afrondend kom ik tot mijn vragen aan de minister. Eén. Welke aanpassingen en maatregelen voert de minister door op het begrotingsbeleid 2024 en daarna, indachtig de stevige kritiek van de Raad van State? Ik mag overigens aannemen dat de begroting 2024 beleidsarm zal worden opgesteld. Ook hiervan ontvang ik graag een bevestiging van de minister. Twee. Is de minister het met mij eens dat de overheid ten behoeve van de houdbaarheid van de staatsschuld eerder de uitgaven dient te beperken dan de inkomsten via belastingen te verhogen? Drie. Is de minister het met mij eens dat we eerder van de gemiddelde EU-staatsschuld af moeten bewegen dan ernaartoe moeten bewegen? Vier. Welke maatregelen neemt de minister ten behoeve van de houdbaarheid of zelfs het terugdringen van de staatsschuld, zodat de ongedekte rekening niet bij toekomstige generaties terechtkomt? Vijf. Is de minister het met mij eens dat de uitgaven aan rente ten koste gaan van andere noodzakelijke toekomstige uitgaven voor de samenleving? Ten slotte, zes. Wanneer en hoe wil de minister neutraliteit in de rijksbegroting realiseren? Ik ontvang graag de reactie van de minister op bovenstaande vragen.

Meneer de voorzitter, ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.

©

foto N.K. (Niko)  Koffeman
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de collega's Griffioen en Martens graag van harte feliciteren met hun maidenspeech en ik wil collega Bovens succes wensen met zijn maidenspeech.

Voorzitter. Een zwaluw maakt nog geen zomer. En een voorjaarsnota die in juli behandeld wordt doet dat evenmin. Praten met een demissionair kabinet dat in september gehavend zijn nieuwe plannen presenteert, twee maanden voor de nieuwe Tweede Kamerverkiezingen, is suboptimaal. Maar we zullen het ermee moeten doen: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Dat was heel lang het adagium van het tijdperk-Rutte dat wij ons herinneren als het tijdperk van de vertroebelde herinneringen. De grootste belangstelling van publiek in de politiek gaat natuurlijk uit naar het volgende bestuurlijke tijdperk en of dat ons zou kunnen redden van de crises die ons leven en welzijn beheersen en zullen beheersen. Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, bodem-, lucht- en watervervuiling, de asielcrisis, inflatie, de terugkerende bankencrises, de woningnood, 650 miljoen dieren die jaarlijks letterlijk over de kling gejaagd worden na een kort en ellendig leven, de onbetaalbaar geworden gezondheidszorg, het afkicken van aardgas als roesmiddel dat ons decennialang onterecht het idee heeft gegeven dat de bomen tot in de hemel groeiden, een hele provincie met ernstig gedupeerden, omdat hun woonomgeving langdurig als wingewest is gebruikt, een pechgeneratie studenten die tussen wal en schip valt, toeslagenouders die zijn uitgekleed door de algoritmes van de wantrouwende overheid en onze betrokkenheid bij een verwoestende oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Er zijn weleens betere tijden geweest aan de vooravond van een reces. Degene die deze problemen had moeten voorzien, de gevolgen had moeten verzachten en de toekomst kansrijker had moeten maken, heeft zijn eigen kabinet opgeblazen. De asielcrisis was natuurlijk geen echte aanleiding, maar een voorwendsel. De grootste reden voor de val van het kabinet is de electorale onrust na de verkiezingen van 15 maart, toen voor het eerst in de Nederlandse parlementaire geschiedenis een ongekende machtsgreep gedaan is door een commerciële partij. Aanleiding: de boerenprotesten en de belangen van big agro.

Die partij werd opgericht bij het reclamebureau van opdrachtgevers als Bayer Crop, Vion en Agrifirm, het centrum van de belangen van big agro. Om de regie zo min mogelijk uit handen te geven, werd het kantoor van de nieuwe partij gevestigd op hetzelfde adres als dat van het reclamebureau, vormde de directie van het reclamebureau het overgrote deel van het oprichtingsbestuur en werd de voormalige spreekstalmeester van de varkenssector benoemd tot lijstrekker. De succesvolle mix van ingrediënten groeide in 2023 uit tot de grootste politieke fractie in dit huis. De voormalige woordvoerster van de varkenssector droomt inmiddels van een première die elke traditionele politieke partij angstzweet bezorgt. Daarover is het kabinet gevallen.

Boeren hebben in Nederland de meerderheid. Maar liefst 66% van ons landoppervlak heeft een agrarische toepassing. Dat is ook duidelijk te zien in veedichte provincies zoals Gelderland, Overijssel, Brabant en Limburg. De enorme maisvelden en de monotone raaigrasvlaktes aldaar hebben niets met natuur te maken, maar staan allemaal in dienst van de landbouwsector, niet om er mensen mee te voeden, maar om te dienen als veevoer voor de meer dan 650 miljoen landbouwdieren die jaarlijks geslacht worden in Nederland. Tegelijkertijd is het belang van de agrarische sector voor het bruto nationaal product gering. De primaire agrarische sector draagt minder dan 1,5% bij aan het bruto nationaal product, het intensieve veehouderijcomplex zelfs maar 0,9%. Sterker nog: de veehouderij kost de maatschappij volgens onderzoek van Ecorys meer dan 5 miljard aan schade aan natuur en milieu. Wanneer het aantal dieren in de veehouderij met 75% zou verkleinen, levert dat meer op dan de veehouderij de belastingbetaler nu kost, volgens het onderzoek.

Voorzitter. Laat ik duidelijk zijn: veel boeren in Nederland hebben het zwaar na de valse beloften van politici en banken, waardoor ze diep in de schulden terechtgekomen zijn en totaal afhankelijk zijn van big agro. Het aantal agrarische gezinsbedrijven neemt al jaren in snel tempo af. Er is geen opvolger, het financieren van peperdure technologische innovaties lukt niet, of het politiek gegoochel met stikstof-normen betekent: einde bedrijf. Wie dacht dat boerengezinnen er met een stem op een agrarische volksvertegenwoordiging beter aan toe zouden zijn, zal bedrogen uitkomen. De regering en een aantal politieke partijen zeggen de boeren te willen steunen, maar voeren een beleid waarmee het tegenovergestelde bereikt wordt. Het streven naar maximale productie leidt ertoe dat steeds meer boeren hun werk zullen verliezen. Hier staan we nu.

De Partij voor de Dieren vindt dat het tijd is om te zeggen: tot hier en niet verder met de destructieve invloeden van de veehouderij. De veehouderij is geen voedselproducent, maar een grote verspilling van ruimte, grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen. We zouden met het wereldwijde landbouwareaal vier miljard mensen extra kunnen voeden als we stoppen met biobrandstoffen en veevoer, maar de grote belangen van big agro verzetten zich daartegen. Big agro heeft de touwtjes stevig in handen in alle regionale parlementen, waterschappen en dit huis.

Diverse partijen hebben hun oren langdurig laten hangen naar de wensen van big agro. Denk aan de totstandkoming van de programmatische aanpak stikstof onder regie van CDA en PvdA: eerst toestemming geven voor maximale uitstoot van stikstof en later herstelmaatregelen treffen om de natuur te beschermen tegen die uitstoot. Toen in het parlement door de Partij voor de Dieren gewaarschuwd werd dat zulke regelgeving nooit zou kunnen standhouden bij de rechter, zei Ger Koopmans: "Maar dan hebben onze ondernemers er toch maar mooi een paar jaar van kunnen profiteren".

We worden geregeerd door ondernemersbelangen. Hoe valt te verklaren dat door invoering van een limonadebelas-ting havermelk en andere graandranken duurder worden, terwijl bijvoorbeeld chocomel, Fristi en andere zuiveldranken daarvan uitgezonderd zijn? Staatssecretaris Van Ooijen gaf al aan dat gezondheid geen motief was voor de limona-debelasting, maar het ophalen van meer belastinginkomsten. Kennelijk heeft een aantal lobbyisten uit invloedrijke sectoren daarin goede zaken gedaan. Kan de minister daarop reflecteren? Waarom tellen milieu, gezondheid en klimaat minder zwaar dan de belangen van de zuivelsector?

Een ander voorbeeld. In dit huis is een breed gesteunde motie aangenomen om de btw op groente en fruit af te schaffen, zodat mensen goedkoper gezond zouden kunnen eten. In tal van landen lukt de invoering van zo'n maatregel moeiteloos; in Nederland komen vooral drogredeneringen over het feit dat de belasting geen verschil in fiscale behandeling zou kunnen maken tussen bewerkt en onbewerkt fruit. Dat is best gek, want bij alcoholische dranken lukt het moeiteloos om de accijnzen te diversifiëren naar alcoholpercentage. Kan het kabinet aangeven wanneer de btw op groente en fruit eindelijk afgeschaft zal worden? Het lijkt me echt laaghangend fruit voor dit demissionaire kabinet om dit nog te regelen.

Voorzitter. In dit huis is ook een meerderheid om de pech-generatie studenten schadeloos te stellen voor wat indertijd het "sociaal leenstelsel" genoemd werd. Kunnen die studenten en oud-studenten eindelijk verlost worden van de schulden waarin ze buiten hun schuld om terechtgekomen zijn? Is de politiek eindelijk bereid om verantwoordelijkheid te nemen voor zelfgemaakte fouten? Wat wil het kabinet doen om de pechgeneratie te helpen hun schuldenlast te verlichten en de mogelijkheid te bieden wél een hypotheek aan te gaan, zoals ook de generatie studenten die voor en na hen zouden kunnen overwegen, zonder de molensteen van de studieschuld om hun nek? Heeft Prinsjesdag ook voor de pechgeneratie eindelijk iets in petto?

Voorzitter. We kunnen ook in deze Voorjaarsnota niet heen om de explosieve kosten voor het bestrijden van vogelgriep. De kosten voor de bestrijding van vogelgriep waren in 2021 10 miljoen en zijn in 2022 gestegen naar 55 miljoen. Dat is meer dan een vervijfvoudiging. Volgens een recent verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer lopen organisaties zoals de NVWA tegen de grenzen aan van hun vermogen om dierziekten te bestrijden. We zijn nog niet bekomen van de gevolgen van COVID-19 of er staat al een nieuwe pandemische dreiging voor de deur. Vogelgriep duikt nu steeds vaker op bij zoogdieren, en als het muteert in een van mens tot mens besmettelijke variant zullen de gevolgen in termen van mortaliteit en de economische gevolgen niet te overzien zijn. Hoe is het mogelijk dat we met de kennis van nu nog steeds toestaan dat kippen en varkens op hetzelfde bedrijf gehouden worden, terwijl we weten dat we daarmee kweekvijvers voor een nieuwe pandemie met een gemuteerd virus creëren? Is het kabinet bereid dit soort gemengde veehouderijen te verbieden in het belang van de volksgezondheid én in het belang van de Nederlandse economie? Graag een reactie. Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. De beperkte spreektijd dwingt ons keuzes te maken. Om die reden moeten we in vogelvlucht door de Voorjaarsnota. De energie- en mobiliteitscrisis dwingt ons tot heldere keuzes voor meer en beter openbaar vervoer en minder autoverkeer. De hoge kosten van het ov kunnen gedempt worden door de btw op ov-kaartjes af te schaffen.

Zo'n maatregel zou makkelijk gedekt kunnen worden uit afschaffing van de veel te dure en volstrekt overbodige expatregeling. Is de minister daartoe bereid? Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter, tot slot. We hebben te maken met een demissionair kabinet. Wat de Partij voor de Dieren betreft betekent dit dat nieuwe grootschalige miljardeninvesteringen, zoals in kernenergie, moeten wachten tot de installatie van een nieuw kabinet. Deelt de minister die opvatting?

Ik dank de aanwezige bewindspersonen voor hun aandacht en kijk uit naar de antwoorden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is het woord aan de heer Bovens, namens het CDA, voor zijn maidenspeech.

©

foto Th.J.F.M. (Theo)  Bovens
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Bovens (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik hoef niet op een knopje te drukken; dat is helder.

Niet alleen complimenten aan de mensen die hun maidenspeech hebben gehouden, maar aan iedereen, omdat u er echt nog allemaal zit. Dat moet ik u eerlijk zeggen. Het zitvlees is goed in deze Eerste Kamer.

Meneer de voorzitter. Graag wilde ik u aan het begin van mijn bijdrage deelgenoot maken van mijn gevoelens van teleurstelling. En ja, die hebben ook te maken met de actuele bestuurlijke situatie in ons land. Ik heb een groot deel van mijn leven gewijd aan het bevorderen van goed, integer en ordentelijk bestuur. Dan kun je niet blij zijn met een crisis waardoor bestuurders moeten aftreden en waardoor ze, door de demissionaire status, in grote onzekerheid over de koers en draagvlak hun werk moeten doen. Dat is niet goed voor de kwaliteit, het algemeen belang, het land noch voor het vertrouwen in de politiek. Dat is zeker zo als zo'n bestuurscrisis in de ogen van velen met mij onnodig was.

Maar de teleurstelling zit 'm ook in het feit dat dit natuurlijk mijn maidenspeech is, een uit het Verenigd Koninkrijk overgewaaide traditie waarin een nieuwe parlementariër de kans krijgt om zijn motivatie, inspiratie, beweegredenen en opvattingen toe te lichten, meestal aan de hand van een passend, inhoudelijk, meeslepend en een tot de verbeelding sprekend onderwerp. Zo'n maidenspeech gaat met een extra vermelding op de website de parlementaire geschiedenisboeken in. U begrijpt dan ook dat het feit dat mijn maidenspeech voor altijd in de historie wordt gekoppeld aan de suppletoire begroting van Financiën en Sociale Zaken 2023, niet direct iets is waarop ik de komende jaren nog vaak met mijn echtgenote, familie en vrienden met een goed glas wijn zal reflecteren. Ik snap dat ik u niet kan vragen om mijn maidenspeech te verplaatsen naar een later moment. Daar verzet zich alleen al het woord "maiden" tegen, dat immers "maagd" betekent, hetgeen als vanzelf een eindigheid suggereert en een eindigheid kreeg toen ik hier zojuist het woord nam.

Ik kondig vast aan dat ik de toelichting op mijn achtergrond in een toekomstige bijdrage zal verwerken, omdat daarvoor nu gewoonweg de gelegenheid en de tijd niet is. Voor u lijkt het wellicht ook niet relevant voor de behandeling van de twee begrotingen die horen bij de Voorjaarsnota. Ik zal dus niet uitweiden over waar ik vandaan kom, dat ik in Maastricht geboren en getogen ben, dat ik daar nog steeds woon, aldaar zeventien jaar gemeentebestuurder en tien jaar provinciebestuurder ben geweest en de bijbehorende koepels, de VNG en het IPO, mede heb vertegenwoordigd of geleid. Ik zou dat eventueel hebben kunnen uitwerken in de richting van mijn opvatting dat in Nederland te weinig rekening wordt gehouden met de wat verder van Den Haag gelegen regio's, en dat door soms doorgeschoten Randstedelijk denken en een neoliberale, te bedrijfsmatige benadering van overheidshandelen voorzieningen niet gelijkelijk voor elke burger in elke regio toegankelijk zijn. Een goed voorbeeld is de situatie bij het regionale openbaar vervoer. Maar ik zal dat nu dus niet doen.

Ik zal wel aankondigen dat ik, gesteund door mijn hele fractie, zeer uitkijk naar het antwoord van de regering op het rapport Elke regio telt. Ik vraag de minister of zij kan aanduiden of dat antwoord inderdaad nog komt. Tevens vraag ik of bij de plannen voor rekeningrijden rekening wordt gehouden met het feit dat mensen in de regio en het landelijk gebied vaak langere afstanden moeten overbruggen om bij voorzieningen als dokters, banken, scholen en winkels te komen dan bijvoorbeeld Amsterdammers. Een simpel systeem als overal betalen per kilometer, van Noordoost-Groningen, tot Zeeuws-Vlaanderen tot Utrecht, zal weinig enthousiasme bij het CDA oproepen.

Ik zal evenmin uitweiden over mijn inspiratie, die ik haal uit mijn katholieke geloof, noch over mijn activiteiten in kerken en het kerkelijk verenigingswerk. Het is vandaag 11 juli, ook de feestdag van de heilige Benedictus van Nursia, bekend van de regel van Benedictus. Sommigen kennen die vanuit de term "ora et labora", die in vele monniken- en kloostertradities wordt nageleefd. Benedictus is tevens de patroonheilige van Europa. In mijn politiek handelen refereer ik vaak aan de katholieke sociale leer en het daarvan afgeleide katholiek sociaal denken. Bij zaken als solidariteit, subsidiariteit, sociaal ondernemerschap, het Rijnlands model, "elke mens telt", armoedebestrijding, ontwikkelingssamenwerking: steeds zijn de waarden van het KSD een welkom startpunt, en hopelijk ook een kompas. Maar ik ga het hier niet nader toelichten. Ik verwijs dankbaar naar de uitleg die collega Holterhues gisteren nog in zijn maidenspeech heeft gegeven. Dat scheelt minstens tien minuten. Hij zou zomaar lid van het CDA kunnen zijn, en dat zou paus Franciscus zeker niet erg vinden.

KSD-waarden, dus. Ook in mijn vrijwilligerswerk bij diverse charitatieve fondsen is de spanning tussen verantwoordelijkheden van ons als mensen, als burgers, als samenleving, in relatie tot die van de overheid een kwestie waarin dat waardenpatroon een rol speelt. Ik tref dat patroon in de politieke arena gelukkig meestal aan bij de christendemocratie. Maar daarover vandaag dus niets, al zou ik de minister natuurlijk wel kunnen meegeven dat mijn fractie benieuwd is naar de plannen voor Prinsjesdag wat betreft de koopkracht en de armoedebestrijding. Komt deze regering nog met een reactie op het tussentijdse rapport over het sociaal minimum? Of wacht de regering de eindrapportage af? Ik spreek nu al uit dat ik het eventueel controversieel verklaren van discussies over inkomen niet zal steunen. Ook beveel ik het kabinet het lezen van de door de Tweede Kamerfractie van het CDA uitgebrachte Gezinsvisie in dezen van harte aan.

Ik ga ook niks zeggen over mijn vrijetijdsbestedingen en hobby's, zowel die van vroeger als nu. U hoort dus niks over muziek, muziek maken en studeren, noch over mijn vele jaren lidmaatschap bij de scouting, van welp tot staf en bestuurslid. Want als je tegenwoordig in Den Haag in een debat laat vallen dat je bij de verkenners hebt gezeten, is dat reden tot gefronste wenkbrauwen of functies elders. Dus niks over scouting, al heeft mij die ervaring wel geleerd dat soms hout-touwverbindingen aan stevigheid niet onderdoen voor gestaalde kaders of gelijmde verbindingen.

Ik ga nu zeker niet beweren dat er bij de twee begrotingswetten sprake is van houtjes-touwtjeswerk. Toch werd dat de regering als kritiek voor de voeten geworpen. Tegenvallers worden gedekt door incidentele meevallers of door onderuitputting. De Raad van State — het is al eerder genoemd — schreef in de ogen van mijn fractie daar inderdaad behartigenswaardige zaken over, ook over de noodzaak om structureler te dekken en te bezuinigen. Ik deel die richting, maar ik ben verder mild in de beoordeling daarvan, mede omdat de regering feitelijk al alle kritiekpunten heeft erkend.

Dat geldt ook voor de tijd die wij als Eerste Kamer hebben om de begrotingswetten te behandelen. De Voorjaarsnota zou eerder moeten verschijnen, wil ze de haar toegedachte functie kunnen hebben: een vast moment in de vroege lente. Hoe ziet de regering dat in relatie tot de datum van het Verantwoordingsdebat? Zou dat niet naar begin maart moeten? En heeft het demissionair zijn van de regering nog consequenties voor weliswaar geplande, maar nog niet besloten uitgaven? Kan de regering informatie hieromtrent die naar de Tweede Kamer gaat ook tegelijkertijd met de Eerste Kamer delen?

Meneer de voorzitter. U zult ook vandaag niets vernemen over mijn opleiding, geschiedenis. En dus zult u een duiding moeten missen van de Vlaamse feestdag 11 juli, ook toevallig vandaag: de dag waarop in 1302 de Guldensporenslag bij Kortrijk plaatsvond. De Vlamingen hebben een vrije dag vandaag en in Maastricht betekent dat Belgendag. Mijn afstudeerscriptie ging over de Nederlandse reactie op de Vlaamse Beweging in de negentiende eeuw. Ik heb daardoor veel belangstelling voor onze Vlaamse buren, overigens net zoals voor de Walen, de deutschsprachige Belgen of de Duitsers in NRW. Dat is wellicht logisch, want 40% van de Nederlandse grens ligt immers in Limburg en ik heb in drie euregiobesturen gezeten. Vandaag dus niets over het leven aan de grens of over de grens, want grensoverschrijdend handelen heeft in de Haagse politiek een andere connotatie gekregen.

Wel vraag ik de regering om in de belastingplannen de grenseffecten vooraf goed te berekenen. Welk weglekeffect heeft de accijnsverhoging op benzine van 1 juli jongstleden bijvoorbeeld? Ik tankte gisteren op weg hiernaartoe — ik mag dat wel toegeven — nog voor €1,65 in Lanaken, en ik ben zeker niet de enige. En hoe zit het met de oplossing voor het vraagstuk van de grenswerkers die meer dan 189 dagen thuis werken? Er zijn al belangrijke stappen gezet door de staatssecretaris, maar kan hij zeggen wat er nog geregeld moet worden?

Mijn fractie zal ook in de komende jaren veel aandacht voor het buurlandenbeleid hebben, voor de Benelux, de Taalunie en de euregio's, op alle terreinen. Want als een grensprovincie als Limburg Nederland al groter maakt, wat betekent dat niet als je dat maal zeven kunt doen?

Tevens vraag ik de regering om sneller duidelijkheid op het dossier van de financiële verhoudingen met de medeoverheden. Uitbreiding van het belastinggebied voor provincies, de afschaffing van de opschalingskorting; zijn dat nou zaken waar het kabinet aan doorwerkt? Voor ons moet die discussie verdergaan. Die mag niet stoppen, zoals ook gisteren uit een brief van het IPO, de waterschappen en de VNG bleek.

Nee, meneer de voorzitter. Dit is geen traditionele maidenspeech, want dan zou ik ook verteld hebben over het fenomeen waar mijn afkomst, mijn opvoeding, mijn geloof, mijn studie, mijn werkervaring en het getal 11 met elkaar samenhangen. Juist, carnaval. Want ook dat past bij mij. Gemeenschapszin, traditie, caritas, relativering, inclusie; het komt daar allemaal samen. Groot was dan ook mijn teleurstelling, te lezen dat deze senaat geen rekening houdt met de datum van carnaval in de vorm van een verplicht reces. Het ministerie van Onderwijs suggereerde onlangs zelfs dit "evenement" — zo noemden ze het — maar te verplaatsen om een voortgangstoets in het basisonderwijs beter te kunnen plannen. Huiver, huiver. Maar over carnaval kan ik wellicht op een ander moment wat meer vertellen, niet nu.

Ik meld u overigens bij dezen dat ik op 3 februari 2024, 4 maart 2025, 17 februari 2026 en 9 februari 2027 afwezig zal zijn wegens deelname met de mede door mij 44 jaar geleden opgerichte Zate Hermenie Tête de Veau aan het Herme-niekesconcours op het Vrijthof van Maastricht. Ik heb geregeld dat ik dan bij stemmingen zal pairen met collega Auke van der Goot, die als Fries graag dit feest ook een keer wil meemaken. Ik deel met hem ook de liefde voor de streektaal en zal zeker bij tijd en wijle een Maastrichts woord of gezegde in mijn bijdrage verwerken. As native speaker van het Maastrichts en beschermheer van de Limburgse Dialectvereniging Veldeke, zou ik ook niet anders willen.

Meneer de voorzitter, ik rond af. Ik heb u deelgenoot gemaakt van mijn teleurstelling dat ik er geen echte maidenspeech van kon maken. Mijn fractie zal dus voor de twee wetsvoorstellen stemmen, de twee suppletoire begrotingen, en niet omdat nou elke euro daaruit onze goedkeuring heeft, maar omdat we in deze barre politieke tijden geen enkele onnodige extra drempel wensen op te werpen. Nederland moet bestuurd worden, op kwalitatief goede wijze. Ik zal in mijn beoordeling van die kwaliteit in de toekomst uitgaan van mijn politieke gedachtegoed, de uitgangspunten van de christendemocratie. Speciale aandacht zal ik hebben voor de grensprovincies, voor een solide financieel beleid en voor een deugdelijk bestuur. Ik wil er zijn voor heel Nederland, want meetellen is belangrijker dan meedoen en elke mens doet ertoe.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bovens. Van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen. Voor zover u dat zelf niet al gedaan heeft, natuurlijk.

De heer Bovens (CDA): Ik ben benieuwd.

De voorzitter:

Zet u wel even uw microfoon uit.

U heeft geschiedenis gestudeerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daar begon het. Tijdens uw studie werd u als actief voor de politieke jongerenorganisatie van het CDA, het CDJA, als stafmedewerker en later als adjunct-secretaris. Na uw afstuderen werkte u als hoofd van de afdeling Onderzoek aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Limburg in Maastricht. Van 2003 tot 2011 was u vervolgens verbonden aan de Open Universiteit Nederland in Heerlen, eerst als lid en later als voorzitter van het college van bestuur.

Uw eerste stappen als volksvertegenwoordiger zette u in 1986, toen u werd gekozen als lid van de gemeenteraad van Maastricht. Acht jaar later werd u wethouder van Sociale en Economische Zaken en tevens locoburgemeester. Dat bleef u tot 2003. Acht jaar later keerde u terug in het openbaar bestuur in de Limburgse hoofdstad, dit keer als gouverneur, zoals de commissaris van de Koning in Limburg wordt genoemd. We respecteren dat natuurlijk. Van stadhuis naar provinciehuis. Of op zijn Limburgs — ik ga nu iets heel risicovols doen — "vaan ut stadhoes naor ut gouvernemint". Uw microfoon staat uit, meneer Bovens, maar ik zie dat ik een 7 krijg voor de presentatie. In april 2021 maakte u uw aftreden als commissaris van de Koning bekend nadat het college van Gedeputeerde Staten was opgestapt vanwege de subsidie- en integriteitsaffaire rondom een oud-gedeputeerde. In 2021 en 2022 was u enige tijd waarnemend burgemeester van Enschede.

In een interview in dagblad Trouw dat plaatsvond in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen in maart van dit jaar zei u dat in de Eerste Kamer de uitvoerbaarheid van wetten de doorslag moet geven. U gaf daarbij een voorbeeld van uw ervaringen in Limburg. Ik citeer: "Toen ik provinciebestuurder was, zeiden we weleens (...) 'Hoe kunnen ze dit nou in Den Haag bedenken?' Bijvoorbeeld de accijnsverhogingen in 2012. Die leverden minder geld op, omdat iedereen over de grens ging tanken." In hetzelfde interview zegt u dat het vertrouwen in de politiek en de overheid laag is. In het herstellen van dat vertrouwen ziet u een taak voor de Eerste Kamer weggelegd. Volgens u moeten we hier zorgen dat het beter gaat, door minder te polariseren en meer met fatsoen en respect. Daarmee bent u vandaag in dit plenaire debat begonnen.

Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk namens de SGP

©

foto P. (Peter)  Schalk
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Schalk (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik aarzel eigenlijk om de drie namen te noemen van de mensen die ik zou willen feliciteren, namelijk de heren Griffioen, Martens en Bovens, omdat we juist geconfronteerd zijn met een prachtige stijlfiguur, waarbij we hebben gemerkt dat we door niets te vertellen vrijwel alles te weten komen over een van degenen die een maidenspeech hebben gehouden. Maar ik zou geen recht doen aan de heren Griffioen en Martens als ik zou zeggen dat het hier om de heer Bovens gaat. Ik zal zijn naam dan ook niet extra vermelden. Ik denk dat ik de heer Bovens daar niet blij mee zou maken. Vandaar mijn felicitaties aan alle drie, de heren Griffioen, Martens en Bovens. Ze hadden alle drie overigens een mooie maidenspeech. Maar ik wilde de stijlfiguur even gebruiken bij deze felicitaties.

Voorzitter. Bij deze Voorjaarsnota gaan we wat mij betreft van buiten naar binnen: Europa, Nederland en thuis, oftewel

—    ook wel de kleinste cel van onze samenleving genoemd

—    het gezin. Ik begin bij Europa. De Voorjaarsnota voldoet volgens de Raad van State slechts gedeeltelijk aan de Europese en nationale begrotingsregels. De Raad van State waarschuwt en zegt in feite dat de regering momenteel langs de grenzen scheert, niet voor een enkel jaar maar zoals het ernaar uitziet tot aan 2031. Dat betekent dat een volgend kabinet eigenlijk, en dat is heel actueel geworden, geen kant op kan bij ongewijzigd beleid. Oftewel: het inmiddels demissionaire kabinet neemt de volgende kabinetten in de financiële houdgreep met een structureel begrotingstekort van 3% van het bbp. Voor mijn fractie is dat een belangrijk punt, want de SGP staat voor prudent en verantwoord begrotingsbeleid.

De vraag is nijpend: komt er toch, ondanks de demissionaire status, een grondige bezinning op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën? En wat doet de minister om terug te gaan naar een verantwoord begrotingsbeleid? Dat klemt temeer daar we zien dat de regering met maatregelen komt waarvan nu al duidelijk is dat die onhaalbaar zullen zijn. Ik verwijs naar het debat over de implementatie van de Europese klimaatwet in de Nederlandse Klimaatwet, waarbij percentages en jaartallen in de wet zijn opgenomen die de fractie van de SGP in ieder geval onhaalbaar acht. Maar door ze in de wet te plaatsen zijn we straks verplicht om extreme maatregelen te nemen om te voorkomen dat ons land op slot gaat. Ik verzeker u: extreme maatregelen kosten extreem veel geld. Waarom wel met alle geweld het EU-klimaatbeleid volgen maar de EU-regels niet? Is de minister het met mijn fractie eens dat deze regering ook verantwoordelijkheid zou moeten nemen voor de begrotingen van de toekomstige generaties? Zadelen we onze volgende generatie niet op met onze problemen?

Voorzitter. Dan iets dichterbij: Nederland. Kenmerkend voor ons is dat we hier te maken hebben met een hogere begrotingselasticiteit. Dat betekent dat het begrotingssaldo relatief gevoelig is voor economische ontwikkelingen. Dat leert ons de geschiedenis. Denk aan de economische en financiële crisis die zich uiteindelijk uitstrekte van 2008 tot 2014. De laatste jaren worden we geconfronteerd met onverwachte zaken zoals de covidepidemie en de verschrikkelijke oorlog die Rusland is begonnen in Oekraïne. De covidramp is de regering te lijf gegaan met miljardensteun, maar ook de oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen gehad voor Nederland, denk alleen maar aan de problemen rond de gasprijzen.

Momenteel lijkt het dat we de overheidsfinanciën desondanks op orde kunnen houden, maar het laat zien dat we ruimte moeten inbouwen om niet door onverwachte tegenvallers in de problemen te komen. Bovendien is het krappe begroten nadelig voor toekomstig beleid, ook voor toekomstige kabinetten, die inderdaad inmiddels sneller moeten aantreden dan we hadden verwacht.

De fractie van de SGP maakt zich zorgen over het asieldossier. Het kabinet heeft nu geld gereserveerd tot 2026, en daarna niet meer. Dit terwijl de verwachting is dat de instroom hoog blijft. Laat het kabinet de financieringsproblemen dus aan een volgend kabinet? Waarom is niet gekozen voor een structurele financiering? En wanneer ontstaat er duidelijkheid over beheersmaatregelen om de asielinstroom in te dammen?

Voorzitter, nog wat dichterbij. Hoe staat het met onze gezinnen? Allereerst aandacht voor hen die aan de onderkant bungelen, rond het sociaal minimum. De Commissie sociaal minimum bracht ondanks het rapport Een zeker bestaan uit, en dat was verontrustend. Deze commissie zegt ronduit dat de mensen die momenteel van het sociaal minimum leven fors te maken krijgen met tekorten in de komende jaren. Die tekorten kunnen oplopen van €100 tot €500 per maand. Het gaat hierbij niet alleen maar om gezinnen die een poosje extra moeten oppassen of waarbij de broekriem wat moet worden aangehaald. Als het om structurele zorgen gaat, kan het effect hebben op gezondheid en welbevinden. En dat heeft invloed op de toekomst van kinderen. De commissie pleit voor verhoging van het minimumloon, van de bijstand en eventueel ook van de huurtoeslag. Dat is een reflex die wel te verwachten was, maar de commissie kwam ook met directe voorstellen om vooral armoede bij kinderen te bestrijden, zoals het stevig verhogen van de kinderbijslag of het kindgebonden budget. Ik kom hier straks nog even op terug.

Voorzitter. We prijzen ons gelukkig dat er op allerlei manieren tegemoet wordt gekomen aan onze burgers met een laag inkomen, maar dreigen we niet de middeninkomens uit het oog te verliezen? Dat is het cohort dat het heel veelal zelf moet oplossen, maar steeds vaker horen we de roep dat het voor middeninkomens ook te zwaar wordt en dat ze in de problemen dreigen te komen. Daarom de vraag: welke maatregelen is de regering voornemens te nemen om de financiële positie van gezinnen te verbeteren, en dan vooral die van lage en middeninkomens?

Vandaag ligt in de commissie SZW, die vanmiddag vergadert, een brief van minister Schouten over het deelrapport van de Commissie sociaal minimum. Daarin zegt de minister dat de aanbevelingen worden meegewogen in de augustusbesluitvorming. Gaat dat nog steeds door? Oftewel: kunnen we nu het kabinet demissionair is de eerste stapjes op de derde dinsdag van september teruglezen in de stukken?

Voorzitter. Bij dergelijke vragen mag ook verwacht worden dat ik met mogelijke denkrichtingen kom. Dat wil ik althans proberen. Onlangs is bekend geworden dat de hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang met twee jaar wordt uitgesteld, van 2025 naar 2027 Dit geeft zowel de uitvoering als de branche meer tijd om zich klaar te maken voor dat nieuwe stelsel. Als gevolg van dat uitstel valt in totaal 4,7 miljard aan middelen vrij. Daarvan is in 2025 en 2026 nog wel een deel ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel. Maar mijn vraag aan de minister is of het een optie is om dat geld anders te verdelen, nu die dure kinderopvangmaatregel wordt uitgesteld. Want in principe is het betreffende geld bedoeld voor alle kinderen. Immers, als kinderopvang gratis wordt voor alle kinderen, mag ook elk kind daarvan profiteren. Is het dan niet veel beter om ouders zélf te laten kiezen waar ze dat geld aan uitgeven? Stel dat de gelden die al beschikbaar zijn, worden verdeeld via kinderbijslag of via het kindgebonden budget. Dan slaan we een aantal vliegen in één klap. Het geld komt direct bij de gezinnen terecht. Men kan zelf weten of men het gebruikt voor kinderopvang of anderszins. Drie. Het bestrijdt de armoede. Vier. De koopkracht krijgt een echte boost. En vijf. De oproep van de Commissie sociaal minimum wordt gehonoreerd.

Voorzitter. Vorige week heeft de SGP in de Tweede Kamer bij het debat over armoedebeleid een tienpuntenplan gepresenteerd. Samengevat gaat dat over het benutten van de kracht van maatschappelijke organisaties die op allerlei fronten ondersteunen, en van kerken die diaconaal werk verrichten. Het geeft tips om fiscaal in te spelen op giften en op vrijwilligerswerk. Het hint op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke sociale kaart. In dit kader heb ik een vraag aan de staatssecretaris: ziet hij de voor de toekomst mogelijkheden om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk fiscaal te waarderen? En ten aanzien van dat hele tienpuntenplan: kan de minister aangeven wat zelfs in een demissionaire periode gedaan kan worden om armoede te bestrijden? Kunnen deze tien punten daar dan misschien bij helpen? Mocht de minister die thuis hebben laten liggen nadat die vorige week zijn overhandigd: ik heb een setje bij me.

Voorzitter. Afrondend. Vorige week schreef ik deze inbreng. We hadden toen nog een missionair kabinet. Inmiddels is de situatie veranderd; we zullen een beleidsarme begroting krijgen en heel veel nieuwe wetgeving zal stilliggen. Het is duidelijk dat het kabinet missionair zal zijn op enkele majeure thema's, zoals Oekraïne en MH17 Maar de positie van gezinnen wordt er niet beter op. Daarom roep ik de regering op om ook demissionair door te werken aan de positie van hen die het zwaar hebben.

Voorzitter. Ik zie uit naar de reactie van de bewindslieden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Aerdts, namens D66.

©

foto W.J.M. (Willemijn)  Aerdts
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Mevrouw Aerdts (D66):

Voorzitter. Ook ik feliciteer graag de heren Griffioen, Martens en Bovens met hun maidenspeech. Om nog even stil te staan bij mijn eigen maidenspeech van twee weken geleden, waarin ik onder andere stilstond bij het belang van representatie: het viel me wel op dat ik van de tien sprekers vandaag de enige vrouw ben. Gelukkig zijn we vanuit het kabinet wél goed vertegenwoordigd.

Vandaag is natuurlijk een bijzonder moment om te spreken over de Voorjaarsnota. Eerdere sprekers stonden daar ook al bij stil. Fracties gaven van tevoren aan vooral iets te willen meegeven voor de onderhandelingen over de Miljoenennota, in augustus van dit jaar, en natuurlijk te willen spreken over de suppletoire begrotingen. Maar vrijdag is, met de val van het kabinet, de context van dit debat compleet veranderd. Wat onze fractie betreft willen we onze inbreng dan ook beperkt houden. Nederland heeft geen tijd voor politieke stilstand. Het klimaat wacht niet. Mensen die dieper wegzakken in armoede kunnen niet wachten. Mensen die wachten op compensatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire kunnen niet langer wachten. Daarom wil de D66-fractie hier de minister graag ook oproepen om géén volledig beleidsarme begroting in te dienen.

De minister begint de Voorjaarsnota met de vaststelling dat er grote uitdagingen zijn, onder andere op het gebied van klimaat, onderwijs en de woningmarkt, die vragen om ambitieuze investeringen voor de toekomst en voor toekomstige generaties. Mijn fractie vreest, gezien de ontstane situatie, voor vertraging of stilstand op deze noodzakelijke investeringen. Kan de minister aangeven welke investeringen en uitgaven volgens haar niet kunnen wachten tot er een nieuw kabinet is? Juist als het bijvoorbeeld gaat om het bestrijden van armoede met een uitgebreid koopkracht-pakket, om het klimaatbeleid en om het leveren van hulp aan mensen wereldwijd, hopen wij dat de minister niet terughoudend zal zijn bij het opstellen van de begroting.

Voorzitter. Aansluitend op de punten die de vorige sprekers al hebben gemaakt, wil ik over de suppletoire begroting van Sociale Zaken graag nog het volgende zeggen. Wij zijn heel blij met de maatregelen die de minister al heeft getroffen als het gaat om armoedebestrijding, zoals de verhoging van het minimumloon met 10%, de energietoe-slag, de verhoging van de zorgtoeslag en de verhoging van het kindgebonden budget. In de voorliggende aanvullende begroting zitten maatregelen die juist de koopkracht van de meest kwetsbare groepen ondersteunen en daarmee een positieve bijdrage leveren aan het bestrijden van armoede, ook op de lange termijn. Om een paar voorbeelden te noemen: ik denk aan de energietoeslag voor studenten, de bijdrage tegen laaggeletterdheid, de subsidieregeling financiële educatie, de verhoging van de onderstands-kas Caribisch Nederland en de eenmalige impuls kinderopvang BES-eilanden. Daarom zal mijn fractie voor deze begrotingen stemmen. Ik wil de andere fracties ertoe oproepen om dat ook te doen.

Voorzitter. Een ander punt dat mijn fractie graag zou aanstippen in dit debat is dat wij graag meer zouden willen aansluiten bij het Europees semester. De heer Martens ging hier ook al op in. In navolging van de Raad van State riep de D66-fractie er al eerder toe op om meer samenhang te creëren tussen de uitgavenontwikkeling in het verleden en de toekomstplannen, gecombineerd met andere informatie van bijvoorbeeld de planbureaus, om vervolgens het stabi-liteits- en hervormingsprogramma bij de Europese Commissie in te dienen. Zo zouden we meer in de pas lopen met het Europese begrotingssemester. Ik sluit dan ook graag aan bij de vraag die de heer Martens hier al eerder over stelde.

Ten tweede wil D66 dat het raamwerk van begrotingsregels en de begroting investeringen faciliteren. In het verleden waren de begrotingsregels te strikt en de EU-fondsen te nauw gericht. Wij denken daar anders over dan eerdere sprekers. Wij pleiten ervoor dat de lidstaten de ruimte krijgen om noodzakelijke investeringen te doen in het kader van de energietransitie, klimaat, onderwijs, innovatie en sociale voorzieningen. D66 ziet tekortreductie niet als de enige manier om voor houdbare overheidsfinanciën te zorgen. Er zijn situaties denkbaar waarin investeringen juist nodig zijn om de economie op de lange termijn gezond te houden. Denk aan die investeringen in het klimaat. Het verleden, bijvoorbeeld de eurocrisis, heeft ons geleerd dat bezuinigingen op het verkeerde moment schadelijk kunnen zijn voor de economie en dat de crisis daardoor wordt versterkt. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Concluderend zou ik graag uitspreken dat mijn fractie hoopt dat de demissionair minister op Prinsjesdag een begroting zal presenteren die niet geheel beleidsarm is, met name op het gebied van armoedebestrijding, en dat zij zich ervoor zal blijven inzetten om betere aansluiting te vinden bij het Europees semester, zodat wij als Eerste Kamer in de gelegenheid worden gesteld om ons budgetrecht ten volle uit te oefenen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Aerdts. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan geef ik thans de collega's de gelegenheid om de drie mai-denspeechers te feliciteren met hun maidenspeech, maar niet dan nadat ik hen als eerste heb gefeliciteerd. Ik verzoek de drie zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 19.00 uur voor de commissievergaderingen en de dinerpauze.

De vergadering wordt van 16.13 uur tot 16.59 uur geschorst.

Eerste Kamer 42-9-20

Wijziging begrotingen Financiën en

Nationale Schuld 2023 en Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023    11 juli 2023

samenhangende met de Voorjaarsnota EK 42


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.