Brief regering; Voorlichting Afdeling advisering van de Raad van State over de B-component van het inkomen van de Koning - Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 12 toegevoegd aan wetsvoorstel 36200 I - Vaststelling begroting Koning 2023.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023; Brief regering; Voorlichting Afdeling advisering van de Raad van State over de B-component van het inkomen van de Koning |
---|---|
Documentdatum | 10-07-2023 |
Publicatiedatum | 10-07-2023 |
Nummer | KST36200I12 |
Kenmerk | 36200 I, nr. 12 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 juli 2023
Op 6 oktober 2022 heb ik U een brief over hoofdstuk I van de rijksbegroting gezonden met, onder meer, de aankondiging van een vraag om voorlichting aan de Raad van State (Kamerstuk 36 200 I, nr. 4). Deze brief kwam aan de orde tijdens een debat in de Tweede Kamer op 11 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 10, item 16).
Het verzoek om voorlichting heeft betrekking op de vraag of een periodieke evaluatie van de B-component verenigbaar is met artikel 41 van de Grondwet, met inbegrip van de hieraan ten grondslag liggende overwegingen, en, indien dit het geval zou zijn, op de vraag welke uitgangspunten en voorwaarden hierbij dan in acht genomen dienen te worden met het oog op de staatkundige positie van het koningschap en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Bij het verzoek aan de Raad van State van 2 november 2022 heb ik gevraagd bij deze voorlichting, naast de voorlichtingen van de Raad van State uit 2010 en 2016, ook de in de genoemde brief van 6 oktober 2022 geschetste ontwikkelingen te betrekken, meer in het bijzonder de discussie over en naar aanleiding van de in de brief genoemde motie van het lid Sneller en Kuiken (Kamerstuk 35 470, nr. 8) en de zienswijze van de Algemene Rekenkamer.
Hierbij treft u de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State van 5 juli 2023 aan. Deze voorlichting sluit aan bij de genoemde voorlichtingen uit 2010 en 2016, de kabinetsreacties daarop en de inhoud van de brief van 6 oktober 2022. Ik kan mij geheel vinden in de voorlichting, onderschrijf de uitgangspunten en overwegingen ervan en deel de conclusies en antwoorden.
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
-
M.Rutte
kst-36200-I-12 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 I, nr. 12