Brief regering; Reactie op verzoek commissie over de brief van Dhr. M. inzake het rapport ‘Systematische literatuuranalyse en internationale vergelijking oversterfte’ - Infectieziektenbestrijding

Deze brief is onder nr. 2105 toegevoegd aan dossier 25295 - Infectieziektenbestrijding.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Infectieziektenbestrijding; Brief regering; Reactie op verzoek commissie over de brief van Dhr. M. inzake het rapport ‘Systematische literatuuranalyse en internationale vergelijking oversterfte’
Document­datum 27-06-2023
Publicatie­datum 27-06-2023
Nummer KST252952105
Kenmerk 25295, nr. 2105
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2022-2023

25 295

Infectieziektenbestrijding

Nr. 2105    BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN

SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 juni 2023

De vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op 12 mei jl. per brief verzocht te reageren op de brief van dhr. Meester c.s. naar aanleiding van het recent gepubliceerde rapport «Systematische literatuuranalyse en internationale vergelijking oversterfte»1. Met deze brief reageer ik op dit verzoek.

De systematische literatuuranalyse en internationale vergelijking oversterfte is uitgevoerd binnen het onderzoeksprogramma oversterfte van ZonMw, naar aanleiding van de motie van het lid Omtzigt2 ten aanzien van onderzoek naar de oorzaken van de oversterfte in 2020 en 2021.

De briefschrijvers reageren op de inhoud van het onderzoeksrapport van Cochrane Nederland. Daarbij gaan ze in op de onderzoeksperiode (2020-2021), de vergelijkingen tussen de gebruikte studies met daarbij de definitie van oversterfte, de getrokken conclusies in gebruikte studies, de in- en exclusie van onderzoeken, het mogelijke verband tussen vaccinaties en oversterfte en de bronvermelding. Naast de inhoud van het rapport wordt er ook op geattendeerd dat de gepubliceerde versie op de ZonMW website niet overeenkomt met het rapport dat de Tweede Kamer heeft ontvangen.

De briefschrijvers geven aan dat het rapport alleen betrekking heeft op de periode 2020-2021 en dat er in de periode daarna nog vele andere publicaties zijn verschenen. De onderzoeksperiode is al in verschillende Kamervragen aan bod gekomen3, 4 5. De resultaten van de huidige onderzoeksperiode (2020-2021) worden naar verwachting eind dit jaar

1    Kamerstuk 25 295, nr. 2044.

2    Kamerstuk 25 295, nr. 1617.

3    Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1334.

4    Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1578.

kst-25295-2105 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023

opgeleverd. De onderzoeksperiode op dit moment verder uitbreiden naar 2022 zou de huidige lopende onderzoeken en het opleveren van resultaten vertragen met ongeveer een jaar. Dat vind ik ongewenst. Naast de onderzoeksperiode gaan de briefschrijvers ook in op verschillende versies van het rapport. De versie van het rapport zoals die is gepubliceerd door ZonMW wijkt iets af van de versie die met uw Kamer is gedeeld. De onderzoekers hebben op eigen initiatief, nadat ik het rapport heb gedeeld met uw Kamer, nog een aantal typefouten gecorrigeerd en een verduidelijkende zin toegevoegd op pagina 45. Deze zin luidt: «Verschillen tussen oversterfte en COVID-19-sterfte worden mogelijk veroorzaakt door verschillen datakwaliteit». De meest actuele versie van het rapport kunt u vinden op de website van ZonMw1 2.

De briefschrijvers beschrijven daarnaast een aantal methodologische opmerkingen over het rapport. Ik wil benadrukken dat het voeren van een open debat fundamenteel is voor de wetenschap. Ik hecht er ook belang aan om wetenschappelijke inzichten te betrekken in beleidsvorming, zoals ook is beschreven in de Kamerbrief naar aanleiding van het onderzoeksrapport3. Het is echter niet aan mij om een inhoudelijke weging te geven aan debatten in de wetenschap. Ik ga dan ook niet verder in op inhoudelijke methodologische overwegingen van wetenschappelijke onderzoeken.

De briefschrijvers gaan in op mijn appreciatie van het onderzoeksrapport. Hierbij richten zij zich voornamelijk op mijn appreciatie van de resultaten over de relatie tussen vaccinaties en oversterfte. De onderzoekers van Cochrane Nederland schrijven in hun onderzoeksrapport dat een lagere oversterfte werd gevonden bij mensen die volledig gevaccineerd waren en dat vaccinaties samen lijken te hangen met een lagere oversterfte. In lijn daarmee schreef ik eerder: «Als laatste wijzen de onderzoekers erop dat een aantal studies laat zien dat de oversterfte lager is onder de populatie van volledig gevaccineerde mensen.» De briefschrijvers stellen: «vooral de laatste opmerking is nogal misleidend omdat daarmee de suggestie wordt gewekt dat er een oorzakelijk verband is.»

De werking en de veiligheid van vaccinaties worden meermaals in twijfel getrokken door de briefschrijvers. Ik hecht er belang aan om te benoemen dat er wereldwijde wetenschappelijke consensus over de veiligheid en effectiviteit van de COVID-19-vaccins is, zoals ik ook in reactie op schriftelijke vragen van het lid Van Haga van december jl.4 en januari jl.5 en op schriftelijke vragen van het lid Van Houwelingen van december jl.6 heb aangegeven.

Tot slot benoemen de briefschrijvers dat het Nederlandse team van Cochrane uitsluitend uit medewerkers van UMC Utrecht bestaat en dat de directeur van opdrachtnemer Cochrane Nederland werkzaamheden verricht voor het Ministerie van VWS. Ik wil benadrukken dat het onderzoeksrapport onafhankelijk tot stand is gekomen onder begeleiding van de onafhankelijke begeleidingscommissie van ZonMw. Deze commissie bestaat uit een gemêleerde groep van wetenschappers van instituties en kent zorgvuldige besluitvormingsprocessen. Ik neem dan ook afstand van de suggestie in de brief dat dit onderzoek niet onafhankelijk zou zijn uitgevoerd.

Tot slot wil ik graag gebruik maken van de gelegenheid om mijn dank uit te spreken aan alle onderzoekers, waaronder de onderzoekers die hebben bijgedragen aan de systematische literatuurstudie van Cochrane, die in relatief korte tijd een bijdrage hebben geleverd, en dat nog steeds doen, aan het onderzoek naar oversterfte.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.J. Kuipers

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 25 295, nr. 2105 3

1

   Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1441.

2

   Systematische literatuuranalyse en internationale vergelijking «Oversterfte»: https://www.zonmw.nl/sites/zonmw/files/2023-04/Rapportage-oversterfte.pdf.

3

   Kamerstuk 25 295, nr. 2044.

4

   Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1334.

5

   Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1578.

6

   Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1441.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.